HOOFDSTUK 3
JAKE
Wanneer ik door de glazen deuren van Logan Tower loop, kijk ik niet raar op wanneer ik zowel een röntgenapparaat als bagagescanner zie staan. Maar als ze denken dat dat me ervan zal weerhouden een wapen mee naar binnen te smokkelen, dan zijn ze gestoord.
Ik ga naast een prachtige Spaanse vrouw staan en richt mijn blik op de wat oudere, niet al te fitte beveiliger. Serieus? Al deze geavanceerde detectieapparatuur en dan hebben ze deze oude man in dienst om toezicht te houden? Ontzet schud ik mijn hoofd. Die is echt niet meer in staat om een sprintje te trekken mocht dat nodig zijn. Hij lijkt tegen de pensioengerechtigde leeftijd aan te zitten en heeft meer oog voor de vrouw naast me dan dat hij mij in de gaten houdt: een in pak gestoken vent van 1 meter 93 met een Heckler VP9 bij zich. Oké, ik zal de kwijlende beveiliger het voordeel van de twijfel geven. Hij weet niet dat ik een wapen bij me draag, maar ik ben absoluut een veel grotere dreiging dan de tengere Spaanse schoonheid, die nu tegen mijn arm aan schuurt, zich onbewust van de wellustige blik van de beveiliger die op haar rust. Want zij kijkt dromerig naar mij.
Ik zorg ervoor dat onze armen nog wat meer contact maken en kom dichterbij. Ik hoor hoe haar adem stokt. Dan kom ik in actie en draai me plotseling om, alsof ik iets ben vergeten. Ik zorg ervoor dat ik haar tengere arm aanraak en haar tas van haar schouder duw.
Het gaat perfect.
Ze geeft een gilletje, laat haar tas vallen en wankelt naar achteren. Ik kan nog net haar arm beetpakken en haar overeind houden. De inhoud van haar tas valt op de grond en ik buig me voorover om me voor te doen als de gentleman die ze straks denkt dat ik zal zijn.
‘Pardon,’ zeg ik en ik pak haar spulletjes bij elkaar. Al snel hurkt ze naast me neer. Maar ze is drukker met het gladstrijken van haar blouse dan met mij te helpen. Ik kan het dunne materiaal zien dat haar behoorlijk smaakvolle tieten omsluit.
‘Geen probleem,’ zegt ze. De beveiliger schiet ons te hulp. Hij is maar wat graag bereid om zijn botten te laten kraken om te helpen in de hoop op een dankwoord van de donkerharige schoonheid. Fuck zeg, ik had het niet beter kunnen bedenken. Ik pak mijn pistool dat op mijn rug zit, kijk snel om me heen en schuif het met de juiste kracht en precisie over de marmeren vloer langs de röntgenmachine. Hij blijft stilliggen onder de bagagescanner aan de andere kant.
‘Hier.’ Ik overhandig de dame haar tas en doe wat ik moet doen en help opa overeind voordat hij iets breekt. ‘Alles oké?’
‘Alles geweldig!’ Hij lacht. Zijn borst vooruit terwijl hij mijn toegestoken hand van zich afschudt. Ik moet in mezelf lachen. Ik glimlach zelfs, een oprechte glimlach. Hij ziet me als concurrentie. De oude knaap van in de zestig met overgewicht, ziet mij, een vijfendertigjarige, gespierde en vermaarde bodyguard, als een bedreiging. Geweldig!
‘Na jou.’ Ik gebaar met mijn arm naar de vrouw om voor te gaan zodra de beveiliger zijn positie weer heeft ingenomen.
Die glimlach. Ik zweer het, als ik twintig Jacks achter mijn kiezen had gehad en het was nog vroeg geweest, dan zou ik haar brutale aanbod wel aannemen. Ik steek mijn handen in mijn zakken en zie hoe zij schaamteloos met haar kont schuddend naar de bagagescanner loopt. Ik moet stiekem lachen en geniet ervan zolang het duurt. Ondertussen loop ik ook naar voren en haal mijn telefoon, sleutels en portemonnee uit mijn zakken en leg alles keurig in het daarvoor bestemde bakje. Dan loop ik nonchalant achter haar aan door de röntgenmachine. De oude baas kijkt me amper aan en waarschijnlijk zou hij niet eens het alarm horen als ik het zou laten afgaan. Hij heeft eigenlijk alleen maar oog voor dat kontje dat in de richting van de liftdeuren loopt.
‘Alles in orde,’ mompelt hij en hij kijkt me snel even aan voordat hij zijn blik weer op zijn kruk richt en kreunend gaat zitten.
In orde? Hij heeft geen idee. Ik pak mijn spullen en buk om mijn veter te strikken en tegelijkertijd mijn pistool op te pakken en het weer op zijn vertrouwde plek te stoppen. Dan kom ik overeind en loop ook naar de lift waar de schoonheid nog steeds staat te wachten en weigert me aan te kijken. Ik kijk op naar het paneel dat de verdiepingen aangeeft en vouw mijn armen op mijn rug.
‘Mooie das,’ zegt ze en ze streelt de zijde die langs mijn borst naar beneden loopt.
Ik moet glimlachen om haar brutale opmerking en kijk hoe ze met haar vingers over mijn das glijdt. ‘Een dame die weet wat ze wil,’ zeg ik zachtjes en ik kijk haar aan. ‘Sommige mannen vinden dat een aantrekkelijke eigenschap.’ Ze bijt op haar lip, duwt haar borst discreet naar voren en laat mijn das weer los. ‘Echt waar?’
Ik moet mijn lachen inhouden als ik haar geveinsde onschuld zie. ‘Blijkbaar.’ De deuren van de linkerlift glijden open en ik stap voor haar de lift in. Geen behoefte aan manieren nu. Ze heeft haar doel gediend. Ik draai me om en druk het knopje naar de vijftigste verdieping in. ‘Jammer dat ik niet zo’n man ben. Het was me een genoegen.’ Ik geef haar een brutale knipoog en zie nog net een blik vol ongeloof op haar gezicht voordat de gespiegelde deuren zich sluiten. Weer een vrouw op mijn pad die me een gore klootzak zal vinden. Het verhaal van mijn leven. Of in elk geval, dat van de afgelopen vier jaar.
Ik word in razend tempo naar de bovenste verdieping van Logan Tower gebracht en stap uit in een witte minimalistische ruimte. Ik krijg het meteen koud. Witte marmeren vloeren, witte muren – alleen afgewisseld met een paar abstracte schilderijen die net zo koud zijn – en een enorme witte balie.
‘Meneer.’ Haar opgewekte hoge stem trekt mijn aandacht. ‘Hoe kan ik u helpen?’
‘Ik heb om drie uur een afspraak met meneer Logan.’ Ik kijk het vertrek rond en zie in elke hoek een camera. Ik durf er alles om te verwedden dat hij al naar me zit te kijken. Ik ga rechtop staan en vouw mijn handen achter mijn rug en richt mijn ogen weer op de receptioniste. Ze recht haar rug en pakt de telefoon op.
‘Meneer Logan, ik heb hier een meneer…’ Haar woorden verdwijnen in het niets. Ze ziet er geschrokken uit en dat wordt nog erger wanneer ik de veeleisende stem van een man hoor klinken. Ze krimpt zichtbaar ineen en bedekt de speaker van de telefoon. ‘Ik heb uw naam niet meegekregen.’
‘Dat komt doordat ik u mijn naam niet heb verteld.’ Daar laat ik het bij en ik kijk toe hoe ze ter plekke bijna een inzinking krijgt.
‘Uw naam?’
Ik wijs met mijn vinger op haar computer. ‘Heeft dat ding u dat niet verteld?’
‘U zit niet in het systeem.’ Ze wordt nu ongeduldig en ik amuseer me geweldig. Als het zo doorgaat ga ik nog een persoonlijk record verbreken.
‘Jake Sharp.’ Ik verlos haar uit haar lijden en snel haalt ze haar hand van de speaker af terwijl haar lichaam zich van opluchting ontspant.
‘Meneer Sharp. Jake Sharp.’ Ze springt op van haar stoel en laat de hoorn vallen. Logans reputatie snelt hem vooruit, lijkt het. Ik zou medelijden met haar hebben… als ik een meelevend mens zou zijn geweest. Maar dat ben ik niet. Ze probeert de telefoon weer op te pakken. ‘Ja, meneer!’ Ze gooit de hoorn erop, valt achterover in haar stoel en doet haar ogen dicht. ‘Laatste deur links.’ Ze wijst naar de gang.
Terwijl ik door de gang loop bekijk ik een paar schilderijen en trek mijn neus op voor de slechte smaak van de beruchte zakenman. Ze zien er allemaal uit als een wirwar aan kleuren die willekeurig op een stuk canvas zijn gekwakt. Ongetwijfeld zullen kunstliefhebbers ontzet zijn als ze mijn mening horen, maar ik zeg wat ik zie. En ik zie een rotzooitje.
Terwijl ik mijn hand optil om op de solide mahoniehouten deur te kloppen, hoor ik een botte stem ‘Binnen!’ roepen. Ik trek mijn hand weer terug, kijk over mijn schouder en zie een camera hangen aan de muur tegenover de deur van zijn kantoor.
‘Het is verdomme net Big Brother,’ mompel ik terwijl ik de deur opendoe en naar binnen stap. Ik weet niet of ik me beledigd moet voelen of onder de indruk wanneer ik zie dat hij wordt vergezeld door twee aapachtige mannen.
‘Middag,’ zeg ik vrolijk en ik werp een getrainde blik op de enorme kerels die me behoedzaam in het oog houden.
Logan maakt een gebaar naar een stoel die voor zijn bureau staat. ‘Ga zitten Sharp.’
Ik doe de deur zachtjes dicht in een berekenende zet om zijn twee aapmensen een vals gevoel van veiligheid te geven en loop nonchalant in de richting van de stoel. Ik houd mijn aandacht op meneer Logan gericht, maar ondertussen neem ik ook elk detail van zijn kantoor in mij op.
Ik maak de knopen van mijn colbertje los, trek mijn broek een beetje op bij de knieën en laat mezelf rustig in de stoel zakken. Ik keur de kleerkasten geen blik waardig. Dat zou ze het gevoel geven dat ik me door ze bedreigd voel. En dat is niet zo. Alleen maar spieren en geen hersens. Ik durf te wedden dat geen van beiden langer dan vijf seconden zou kunnen rennen.
‘Aangenaam,’ lieg ik en ik leun ontspannen achterover. De vijandigheid die de twee vechtersbazen uitstralen is duidelijk voelbaar. Ze mogen me niet. Goed. Want ik ben hier ook niet om aardig gevonden te worden.
‘U hebt een indrukwekkende reputatie.’ Logan pakt een dossier op en bladert erdoorheen alsof hij me wil laten geloven dat hij een heleboel informatie over me heeft gevonden. Ik ben teleurgesteld en heb een plaatsvervangend gevoel van schaamte. Er staat niets in dat dossier, maar om deze idioot daarop te wijzen zou stom zijn. Daar betaalt hij veel te goed voor.
Speel zijn spel maar mee, Jake.
‘Ik faal nooit.’ Het heeft weinig zin om bescheiden te zijn. Mijn reputatie is daadwerkelijk indrukwekkend en iedereen met enig gezag in de beveiligingswereld weet dat. Maar dat is slechts een van weinige dingen die mensen van me weten. Voor de rest is alles geheim.
Hij bromt wat en schuift het waardeloze dossier aan de kant en staat op uit zijn stoel. Zijn foto’s doen hem geen recht. In werkelijkheid is hij nog veel lelijker. Camille Logan heeft haar uiterlijk van haar moeder, Logans tweede vrouw, die van hem vervreemd is. Iets wat ik al snel ontdekte toen ik onderzoek naar haar deed. Camilles moeder is een prachtige vrouw, ongeveer twintig jaar jonger dan Logan en het is duidelijk dat ze alleen met deze kleine rimpelige idioot is getrouwd vanwege zijn geld. Echtgenote nummer één, een bescheiden tien jaar jonger dan hij en moeder van zijn zoon – Camilles halfbroer TJ, werd aan de kant geschoven voor Camilles moeder. Ze vluchtte het land uit naar haar vaderland Rusland nadat ze de voogdij over TJ had verloren na een smerige rechtszaak, haar zoon achterlatend in de handen van zijn meedogenloze vader.
Ik heb ook onderzoek naar TJ gedaan. In tegenstelling tot Camille heeft hij de pech dat hij wel het uiterlijk heeft van zijn vader en niet dat van zijn mooie Russische moeder. Inmiddels is Trevor Logan, die later deze maand zestig zal worden, bezig met echtgenote nummer drie, de vrouw voor wie hij Camilles moeder heeft verlaten. Zij is maar liefst vijfendertig jaar jonger dan hij, jonger zelfs nog dan Camille en TJ.
‘U hebt de aanbetaling ontvangen?’ vraagt Logan terwijl hij naar het raam wandelt, zijn rug naar me toe gekeerd.
‘Ja,’ antwoord ik alleen maar en ik doe geen moeite om hem te bedanken. We moeten een gelijkwaardige werkrelatie vaststellen en daar past een dankwoord van mij niet bij. ‘Wanneer wilt u dat ik begin?’
‘Meteen.’ Hij draait zich om en maakt een gebaar naar een van zijn mannen die snel een dossier uit Logans bureau haalt en het aan mij overhandigt. ‘Alles wat u over Camille moet weten staat in dat dossier.’
Kleerkast 1 houdt het voor me en hangt dreigend over me heen. Elke normale man zou dat liever niet hebben. Maar ik ben geen normale man. Ik pak het dossier aan, houd het even vast en wacht tot hij het loslaat. Er is geen enkel teken dat hij van plan is het zomaar aan me te overhandigen. Hij wil dat ik eraan trek, alleen maar omdat ik dan zijn weerstand zal voelen. Ik kijk hem recht in de ogen, maar ik voed zijn ego niet. Ik houd mijn vingers waar ze zijn en wacht. Ik geef niet toe en het ziet ernaar uit dat hij dat ook niet van plan is. Zo kan het nog wel even gaan duren.
‘Grant!’ blaft Logan, zich bewust van de animositeit. ‘Geef hem dat verdomde dossier!’
Onmiddellijk laat Grant het dossier los, als een geschrokken kat. Ik schep geen genoegen in mijn overwinning. Dat zou betekenen dat ik niet veel beter ben dan deze twee idioten. Ik leg het dossier op mijn schoot en blader er kort doorheen.
‘Mijn dochter is me zeer dierbaar,’ zegt Logan.
Ik kijk hem niet aan, niet omdat ik de informatie voor me aan het opnemen ben, maar omdat Logan dacht dat het nodig zou zijn om ook een enorme hoeveelheid familiefoto’s bij te voegen, vanaf het moment dat Camille een baby was tot aan nu, en geen enkele die ik niet online heb gezien. Ze is altijd al prachtig geweest. Mijn ogen blijven hangen bij een foto waarop ze een club verlaat. De datum die erbij staat is oktober 2015. Ze ziet eruit alsof ze totaal naar de klote is. De ex. Dit is een paparazzifoto. Hoeveel zou Logan hebben betaald om deze foto uit de pers te houden? Hoeveel het ook was, het was zonde van het geld want er staan veel meer van dit soort foto’s op internet. Waarbij zijn dochter er helemaal verrot uitziet en in gezelschap is van haar verslaafde ex-vriendje. Met een grimas sla ik het dossier dicht en richt ik mijn aandacht op Logan.
‘Waarom heeft u me precies ingehuurd?’ vraag ik. Ik weet waarom ik hier ben, maar de informatie die ik heb gekregen was summier. Ik moet wel wat meer weten.
‘Om mijn dochter te beschermen.’
‘Waar moet zij tegen beschermd worden, meneer Logan? Is er een bedreiging geweest?’
‘Uw diensten zijn een voorzorgsmaatregel.’
Voorzorg? Ik geloof hem niet. Ik ben een zeer dure voorzorgsmaatregel. Ik knik zachtjes en doe net of ik met hem instem, maar ondertussen heb ik het idee dat er veel meer aan de hand is, iets wat hij me liever niet wil zeggen. ‘Net zoals deze twee kleerkasten een voorzorgsmaatregel zijn?’
‘Zoiets ja,’ mompelt Logan, zich niet bewust van de boze gezichten van zijn twee beveiligers.
‘U zult me wel wat meer informatie moeten geven,’ zeg ik bot en ik gooi het dossier terug op zijn bureau en negeer zijn gechoqueerde blik. Volgens mij zijn er niet veel mensen die deze man ooit vertellen hoe het er aan toe moet gaan.
‘Ik heb u ingehuurd als particulier beveiliger met als taak mijn dochter te beschermen.’
‘Tegen wat, meneer Logan?’ grom ik en er bekruipt me een zeldzaam gevoel van frustratie. De man is een lul. ‘Hoe meer informatie ik heb, des te beter ik mijn werk kan doen.’
Hij snuift en zwaait met zijn hand naar een van de reuzen die aan weerszijden van zijn bureau staan. ‘Laat het hem maar zien.’
Ik kijk toe hoe een van de mannen een eenvoudige witte envelop uit zijn binnenzak haalt en aan mij geeft. Dit keer zonder enig teken van weerstand. Hij is een snelle leerling. Ik pak de envelop aan, haal het papier eruit, vouw het open en zie een foto van Camille met vier letters die onder haar gezicht getypt staan.
D.O.O.D
Kort en bondig.
‘Dat kwam gisteren per koerier,’ zegt Logan. ‘Het is waarschijnlijk gewoon een of andere idioot die een slechte deal van me heeft gekregen. Bedreigingen horen nu eenmaal bij dit werk. Ik strijk een boel mensen tegen de haren in.’ Hij wijst op zijn beveiligers. ‘Maar er is nog nooit iemand geweest die een bedreiging heeft geuit in de richting van mijn dochter. Zoals ik al zei, u bent een voorzorgsmaatregel. En u bent de beste.’
Ik knik, in twijfel, en laat discreet en bedachtzaam mijn duim over de inkt van de foto glijden. Het is niet nat, maar het is ook zeker niet helemaal droog. ‘Gisteren zei u?’ vraag ik nonchalant terwijl ik het papier bij het dossier op het bureau werp. Dat papier is veel te netjes en nieuw. Er zitten geen vouwen in, geen ezelsoortjes, het is niet verfrommeld. Je zou verwachten iets te zien, ook al is het maar een klein vouwtje, want het moet toch in een envelop zijn gepropt, afgegeven en er weer uit gehaald. God mag weten door hoeveel handen het is gegaan op weg naar de vijftigste verdieping.
‘Ja, gisteren.’
Ik hou me van de domme. ‘De naam van de koerier?’
Hij maakt een zwaaiend gebaar met zijn hand. ‘We krijgen hier ik weet niet hoeveel koeriers die van alles afleveren. We houden geen gegevens bij. Ze komen, iemand tekent voor het pakketje en het wordt naar de desbetreffende verdieping gestuurd.’
Ik accepteer zijn antwoord. Of tenminste, zo lijkt het. ‘Er is geen geld geëist?’
‘Nee.’
‘Er zijn geen eisen gesteld?’
‘Niets.’
‘Dus ze willen u gewoon bang maken?’
‘Er zijn veel mensen die me bang willen maken, meneer Sharp.’
‘Ik heb liever uw geld,’ zeg ik, nonchalant mijn schouders ophalend. Ik word met de seconde achterdochtiger. Er klopt absoluut iets niet.
‘Iedereen heeft een andere motivatie.’ Hij geeft me een veelbetekenende blik die me totaal niet aanstaat. ‘Die van u is nu waarschijnlijk het aanzienlijke honorarium dat ik u betaal.’
Ik dwing mezelf te glimlachen. Logan hoeft niet te weten wat mijn motivatie is. ‘Ik zal erin duiken. U zult vast en zeker willen weten wie het leven van uw dochter bedreigt.’ Ik keer terug naar de reden waarom ik hier ben.
‘Uiteraard.’ Logans gezicht vertrekt van woede en dat brengt me enigszins van mijn stuk. Hij ziet er oprecht verontrust uit. Misschien is hij zelfs wel de ondergang aan het voorbereiden van degene die zijn dochter bedreigt. ‘Ik heb uw collega toegang gegeven tot mijn e-mail en mijn gegevens.’
‘Goed.’ Ik maak een notitie om zo snel mogelijk Lucinda te bellen. Ondertussen pak ik het dossier over Camille Logan weer op en blader er nogmaals kort doorheen. ‘Er staat niets in het dossier over een vriendje. Heeft ze momenteel een relatie?’
‘Op het moment niet.’ Hij lijkt opgelucht. ‘Camilles keuze in mannen is legendarisch slecht. Maar ik ben van plan daar iets aan te doen.’
‘O, echt?’
‘Een vriend van mij heeft een zoon. Het is tijd voor Camille om zich te settelen en ze móét verstandig trouwen. De verbintenis tussen de twee families zal voor ons allemaal gunstig zijn.’
‘Behalve voor Camille,’ merk ik op. Wat is dit? Een gearrangeerd huwelijk uit de negentiende eeuw?
‘Meneer Sharp, u bent hier niet om mijn zakelijke beslissingen in twijfel te trekken.’ Hij tuurt op zijn horloge en ik kreun. Zijn dochter is een zakelijke beslissing? De gore klootzak. ‘Ik verwacht haar elk ogenblik. Het is waarschijnlijk beter wanneer u hier niet bent als ik haar vertel wat er aan de hand is. Ze kan heel erg fel zijn.’ Hij kijkt me aan, bijna liefdevol. ‘Ze is nogal koppig. U weet hoe jonge meiden kunnen zijn.’
Nou, eigenlijk weet ik helemaal niks over jonge meiden. ‘U hebt haar nog helemaal niets verteld hierover?’ Ik ben gechoqueerd en dat laat ik blijken ook. ‘Loopt ze daarbuiten onbeschermd rond?’
‘Ik wil eerst alles geregeld hebben.’
Ik ben niet vaak verbaasd en er is heel wat voor nodig om mij van mijn stuk te brengen na alle shit die ik heb meegemaakt. Maar nu ben ik even uit het veld geslagen. ‘Het leven van dat meisje kan op het spel staan en ze is niet eens op de hoogte? Ze rijdt daar nu ergens in Londen rond in die opzichtige Mercedes-cabriolet van haar en u staat dat toe?’
‘Ze is koppig,’ mompelt Logan bijna spijtig. ‘Ik heb al geprobeerd haar bij haar moeder te laten logeren, maar ze wilde er niets van weten. En ik kan u nu al vertellen dat ze niet blij zal zijn met het feit dat ú haar gaat schaduwen.’
Ik zucht eens even flink. ‘Ik ben nou niet bepaald onopvallend,’ mompel ik zachtjes en ik sta op. Je kunt iemand alleen beschermen als ze beschermd willen worden. Ik dacht dat ze beschermd wílde worden.
Stomverbaasd loop ik weg van de drie mannen. Mijn pistool brandt in mijn rug. Ik zou hem maar wat graag tevoorschijn halen, op Trevor Logans voorhoofd richten en de trekker overhalen; zijn straf omdat hij een narcistische eikel is die zo’n verwend kreng heeft voortgebracht. ‘U hebt een half uur en dan vertrek ik,’ roep ik over mijn schouder en ik laat mezelf uit. Die honderdduizend die hij vooruit heeft betaald houd ik in elk geval. Ter compensatie van mijn ongerief en voor het feit dat hij me heeft misleid. Ik moet ervoor zorgen dat Lucinda zo spoedig mogelijk een andere klus voor me regelt. Waar dan ook ter wereld. Het maakt me niet uit. Als ik maar bezig ben.
Terwijl ik door de gang loop, haal ik mijn telefoon uit mijn zak en stel de stopwatch in. De tijd begint nu, Logan, zeg ik tegen mezelf.