HOOFDSTUK 22

CAMI

Ik voel me verdoofd en ik luister naar het verhaal van mijn vader. Jake is weg. Ik snap er niks van. Ik heb een half uur opgesloten gezeten in die kamer, bonzend op de deur om eruit gelaten te worden, en toen mijn vader uiteindelijk de deur opendeed zag ik Pete en Grant, die er doodsbang uitzagen en kon ik Jake nergens vinden. Wat is er verdomme gebeurd?

‘Laat me je naar huis brengen, mijn kleine sterretje.’ Mijn vader slaat zijn arm om me heen en hoewel ik dat eigenlijk wel wil, schud ik hem niet van me af. Eerlijk gezegd weet ik niet wat ik moet doen. ‘Ik zal je beschermen.’ Hij loopt met me het appartement van Jake uit en gebaart naar Pete en Grant om voor ons uit te gaan.

Totaal in de war kijk ik mijn vader aan en ik zie oprechte zorg op zijn gezicht. Zorg om mij? Hij is mijn vader. Er is niemand in de wereld bij wie ik me veiliger zou moeten voelen. Toch neemt de angst die ik voel niet af. ‘Tegen wie moet je me dan beschermen, pap? De mannen die je failliet hebt laten gaan? Sebastian? Jake?’

‘Allemaal, schatje.’ Hij trekt me tegen zich aan en geeft me een zoen op mijn hoofd. ‘Ik zal je beschermen tegen alles. Hij was niet goed voor je, lieverd. Te oud, een wegloper, een mislukkeling. Hij beseft dat nu ook.’ We stappen de lift in en Grant trekt de tralies naar beneden met zijn goede arm. Dan draait hij zich om en geeft iets aan mijn vader. Een telefoon. Míjn telefoon.

‘Niemand is goed genoeg voor me,’ mompel ik tegen mezelf en ik staar naar de twee brede ruggen van de mannen voor me. Als Jake hier zou zijn, dan zouden ze nu al op de grond liggen. Hij zou het niet toestaan dat ze me meenamen.

Dus waar is hij?

‘Geef me mijn telefoon,’ zeg ik tegen mijn vader wanneer hij hem in zijn zak laat glijden. Hij negeert me volledig en keurt me geen blik waardig. Ik kijk hem fronsend aan terwijl de lift met een schok in beweging komt en het krassende geluid van de metalen deuren die dichtgaan weerklinken door de vervallen fabriekshal. Door de trilling van de lift verlies ik mijn balans en zie hierdoor mijn kans schoon om tegen mijn vader aan te vallen en mijn hand in zijn zak te steken wanneer hij me opvangt.

Het ene moment word ik naar mijn vaders auto geleid en het volgende trek ik een sprintje op weg naar het daglicht aan de andere kant van de fabriek, mijn telefoon in mijn hand.

‘Camille!’ brult mijn vader.

Ik negeer hem. Mijn instinct zegt me dat ik zo ver mogelijk uit de buurt moet blijven van mijn vader, een man bij wie ik me van nature veilig zou moeten voelen.

Ik loop het daglicht in en neem snel de omgeving in me op, maar het enige wat ik zie zijn nog meer oude fabrieken, woestenij en water. Terwijl ik ren kijk ik over de Theems, maar zie dat de stad te ver weg is. Slechts aan de andere kant van het water, maar toch te ver weg.

‘Verdomme!’ vloek ik wanneer ik Pete en Grant aan hoor komen rennen. Ze zijn allebei niet gebouwd op snelheid, zelfs niet als ze niet gewond zijn. Maar die troostende gedachte zorgt er niet voor dat ik langzamer ga lopen. Ik ren zo hard ik kan en heb het gevoel dat mijn leven ervan afhangt.

#

Tegen de tijd dat ik aankom bij de riviertaxi op de pier voel ik mijn longen branden. Het ritje over de Theems lijkt wel een jaar te duren, maar geeft me de tijd om dingen op een rijtje te zetten. Of om nog meer in de war te raken. Ik zet mijn telefoon weer aan en scrol door mijn lijst met contacten. Maar waar ik naar zoek kan ik niet vinden want Jakes nummer is gedeletet. Weg. Ik vloek en probeer kalm te blijven en word alleen een paar keer onderbroken door mijn vader die me probeert te bellen. Het negeren van een gesprek is nog nooit zo gemakkelijk geweest.

Ik kijk op wanneer de boot aanlegt bij het dok en besluit dat er maar één plek is waar ik heen kan gaan. Voor het eerst sinds ik me kan herinneren heb ik mijn moeder nodig.

Ik bel haar nummer en houd mijn adem in. Ik stap uit de taxi, mijn tas in mijn hand. ‘Camille?’

‘Mam.’ Ik zucht diep en hoor bezorgdheid in haar stem.

‘Wat is er aan de hand? Waarom heeft je vader me gebeld?’

Ik krimp ineen. Dus ik had het verkeerd. Ik kan me alleen maar voorstellen hoe wanhopig hij moet zijn me te vinden als hij zelfs mijn moeder belt. ‘Mam, kun je me komen halen?’ Ik geef haar verder geen informatie. Dit is niet het juiste moment en ik ben bang dat Pete en Grant elk moment voor mijn neus kunnen staan om me de auto van mijn vader in te slepen.

‘Waar ben je?’

‘De pier bij Canary Wharf.’

‘Wat doe je daar in godsnaam?’

‘Het is een lang verhaal mam. Ik zal je alles vertellen, maar kom me eerst alsjeblieft halen.’

‘Ik heb mijn chauffeur al weggestuurd,’ zegt ze. Wat ben ik opgelucht. Ik heb nog nooit eerder meegemaakt dat ze zo snel toegeeft. ‘Wacht buiten voor het Hilton, schatteboutje.’

‘Dank je, mam.’ Ik hang op en blijf om me heen kijken om te zien of de kust veilig is. Ik moet eruitzien als een zwerfster, compleet paranoïde en verward en met ogen die alle kanten op schieten. De paparazzi zouden hun lol niet op kunnen.

Nu ik weet dat de chauffeur van mijn moeder onderweg is word ik iets rustiger. Ik loop naar een café om koffie te halen want mijn hersenen kunnen de cafeïne wel gebruiken. Daarna loop ik via de pier naar het Hilton, nog steeds superalert.

Er spoken allerlei scenario’s door mijn hoofd: wat moet ik doen wanneer ik mijn vader of zijn twee slaafjes zie, wat zullen zij doen, wat zullen voorbijgangers doen als ik de longen uit mijn lijf schreeuw wanneer ze me mijn vaders auto in proberen te slepen? Ik had dit nooit verwacht. Hij heeft altijd geprobeerd me onder controle te houden en het is me altijd nog gelukt om hem op afstand te houden, maar dit keer is het anders. Zo ver als nu is hij nog nooit gegaan. Mij volgen? De mensen met wie ik omga natrekken? De spanning van de inbreuk is om razend van te worden, maar dat is niets in vergelijking met het gevoel dat hij er mogelijk in is geslaagd om Jake weg te jagen. Ik weet dat Jake problemen heeft. Zijn flashbacks, zijn paniekaanvallen. Het feit dat mijn vader zijn kennis van Jakes problemen gebruikt om hem onderuit te halen zal hem aan zichzelf doen gaan twijfelen. En aan óns.

Na een half uur, waarbij ik mezelf zo goed als mogelijk verborgen heb gehouden terwijl ik op mijn vervoer stond te wachten, komt de Bentley langzaam voorrijden. De vaste chauffeur van mijn moeder stapt uit en doet het achterportier voor me open.

‘Miss,’ zegt hij en hij knikt naar me terwijl ik naar de auto ren en snel instap.

En daar zit ik dan in mijn nachtkleding, zonder make-up en mijn haar in een losse vlecht. Mijn moeder zal verafschuwd zijn.

Ik glimlach dankbaar naar de chauffeur terwijl hij het portier dichtslaat. Wederom staar ik naar mijn telefoon. Waarom heeft Jake me niet gebeld? Ik heb het gevoel dat ik me vastklamp aan iets wat heel snel aan het verdwijnen is.

Er zijn niet veel mensen die het tegen mijn vader op durven nemen, maar ik had gedacht dat Jake wel zo iemand zou zijn. Niet in het minst onder de indruk van de status van mijn vader. Ik leg mijn hoofd tegen het raam en kijk hoe de drukte van Londen aan me voorbijglijdt, me afvragend hoe het nu allemaal verder moet.

#

Mijn moeder staat niet op me te wachten om me te troosten. Zuchtend zeg ik tegen mezelf dat ik dat ook niet had moeten verwachten. Ik loop de hal in van haar walgelijk weelderige appartement in Kensington, het enige wat ze heeft overgehouden aan haar relatie met mijn vader. Het is er bedekt met uitbundige gouden lijsten met daarin intense olieverfschilderijen van Engelse landschappen. Zo overdreven en zó ontzettend mijn moeder. Dan loop ik de nog uitbundiger versierde woonkamer in. In het midden van de kamer ligt een reusachtig kleed met aan weerszijden banken, allebei versierd met sierlijke poten en aan beide kanten twee fluwelen kussens met franjes. De felle kleuren in de kamer – koninklijk blauw, groen en rood – hebben me altijd al hoofdpijn bezorgd. Dat is vandaag niet anders.

‘Ze denkt verdomme dat ze de koningin is,’ mompel ik en ik hoor het geklingel van porselein uit de keuken komen. En laat ik maar niet beginnen over de keuken met de enorme hoeveelheid aan designerspullen, gadgets en bewerkt hout. Ze kookt niet eens.

‘Deze kant op, Maria,’ roept mijn moeder. Ze komt de kamer binnenlopen gevolgd door haar huishoudster die een dienblad met thee in haar handen heeft. ‘Camille!’

‘Mam,’ zeg ik en er komt een heel vreemd gevoel over me heen want ik kan plotseling wel in huilen uitbarsten. Ik ga er maar van uit dat het te maken heeft met het feit dat ik een bekend gezicht zie. Ze ziet er net zo perfect uit als anders in haar lichtblauwe rok en haar crèmekleurige blouse.

‘Wat zie jij eruit!’ gilt ze en ze bekijkt me van top tot teen, haar gezicht gealarmeerd. ‘Je ziet eruit als een zwerfster!’ Ze gebaart naar Maria om het dienblad op de met goud bedekte koffietafel te zetten en stuurt haar dan weg.

Ik barst in tranen uit want plotseling word ik vol geraakt door de ernst van de situatie. Hij is weg. Gewoon weg en ik heb geen verklaring gekregen die me kan helpen om het te accepteren. Ik val neer op de bank met mijn hoofd in mijn handen.

‘Camille!’ gilt mijn moeder. Ze komt op haar pumps naar me toe gelopen, gaat naast me zitten en slaat een arm om mijn schokkende lichaam en klopt op mijn schouder. ‘Och, och, schatteboutje. Heeft dit soms iets te maken met die man van de foto die je uit de Picturedrome heeft gedragen?’

Ik kruip tegen haar aan en mompel bevestigend. ‘Pap heeft hem ingehuurd,’ snik ik. Ik kan me nu niet meer inhouden. Mijn moeder kan mijn vader met woorden verscheuren en ik hoop dat ze nu helemaal los zal gaan. Ik haat hem.

‘Ingehuurd?’ De verwarring is duidelijk.

‘Als bodyguard. Pap heeft een bedreiging ontvangen.’

Ze snuift en niet zonder reden. ‘Je vader ontvangt wekelijks bedreigingen, lieverd.’

‘Dit keer was het aan mij gericht. Hij zei dat Jake een voorzorgsmaatregel was, maar ik wilde niet constant gevolgd worden door een man. Sebastian is weer terug. Ik dacht dat pap weer slinks bezig was dus ik heb een paar keer geprobeerd hem kwijt te raken.’

Mijn moeder glimlacht begripvol. ‘Mijn brutale kleine Cami.’

Ik glimlach ook en denk aan die keren dat ik Jake op het verkeerde spoor heb gezet. Ik haal mijn schouders op en zie hoe ze de scheldwoorden die ze klaar heeft voor mijn vader verbijt en die mijn vader ongetwijfeld zou kunnen horen aan de andere kant van de stad. ‘Jake en ik werden… close,’ voeg ik er zachtjes aan toe.

Mijn moeders gezicht wordt meteen zachter. Ze legt haar hand op mijn knie en knijpt zachtjes. ‘Hij is een heel knappe en sterke man, Camille,’ zegt ze. Ik kijk haar aan en weet dat er meer gaat komen. ‘En een beetje ouder.’

‘Hij is vijfendertig. Maar tien jaar ouder dan ik. Pap is twintig jaar ouder dan jij.’

Mijn moeder negeert mijn defensieve antwoord. ‘Dus pappie lief heeft zijn eisen neergelegd neem ik aan?’ Ze kan mijn vader niet noemen zonder een hele vrachtlading venijn in haar stem.

‘Hij zegt dat Jake niet goed genoeg voor me is. Hij denkt dat omdat hij is ontslagen bij de SAS.’

Mijn moeder sist. ‘O ja, je vader is immuun voor falen.’ Elk woord is gedrenkt in sarcasme. ‘Waar is Jake nu?’

Ik wil niet toegeven dat ik het niet weet, dus in plaats daarvan vertel ik haar alles wat er is gebeurd in Jakes appartement. De sympathie op haar gezicht wanneer ik mijn verhaal heb gedaan is te veel voor me. Ik voel tranen opkomen.

‘Waarom doet hij dit?’ fluister ik wanhopig.

Ze zucht en leunt voorover om ons allebei een kop thee in te schenken in haar chique porseleinen kopjes. Ik durf er niet over na te denken hoeveel het servies waard is. ‘Omdat hij een narcistische controlfreak is. Daarom, schatteboutje.’

‘Waarom ben je met hem getrouwd, mam?’ vraag ik voor de eerste keer in mijn leven. Het is een wanhopige zoektocht naar iets om me mee te verlossen. Iets om hem minder akelig te maken voor me. Maar ik weet dat mijn zoektocht op niets zal uitlopen.

‘Ik was jong,’ zegt ze droevig, maar voor de eerste keer zie ook oprechte spijt achter het masker dat ze op heeft. Geen spijt dat ze met zo’n klootzak is getrouwd, maar spijt omdat haar leven langs haar heen is gegaan en dat ze, afgezien van mij, alleen maar een chic appartement heeft in Kensington. Ze heeft geen nieuwe liefde meer gevonden. Ze is net zo bitter en verknipt als de rest van de gescheiden vrouwen met wie ze omgaat. ‘En daarbij komt ook dat TJ nog maar een klein jongetje was. Zijn moeder was weg nadat je vader het arme kind gedwongen had terug te gaan naar Rusland. Iemand moest hem toch iets van menselijkheid bijbrengen voordat hij zich volledig op je vader zou gaan richten.’

Ik glimlach. Het gebeurt niet vaak dat mijn moeder haar moederlijke kant laat zien.

‘En kijk eens wat voor dank ik kreeg.’ Ze lacht. ‘Aan de kant geschoven voor dat kindvrouwtje van hem! En zodra ik mocht willen hertrouwen, zal je vader meteen stoppen met het betalen van alle alimentatie. Ik kan amper leven van de kruimeltjes die hij me nu toewerpt.’

Ik zou kunnen lachen. De kruimeltjes waar mijn moeder het over heeft, zouden waarschijnlijk een heel dorp in leven kunnen houden. ‘Je hoeft toch niet te hertrouwen,’ leg ik uit. ‘Ga gewoon daten.’

‘Er is geen man ter wereld die me aan zou kunnen.’ Ze streelt mijn kin, staat op en strijkt haar rok recht. ‘Goed, laten we je nu eerst eens opknappen. Je zorgt ervoor dat het er hier rommelig uitziet.’

Ik moet zachtjes lachen, niet omdat ik niet kan geloven dat ze zo brutaal is, maar omdat dit mijn moeder is en ondanks het feit dat ze dominant is en een enorme snob, houd ik veel van haar. ‘Wat moet ik nu doen?’ vraag ik en ik sta op en zet het porseleinen kopje neer op het dienblad.

‘Nou, voor je ook maar iets gaat doen, ga je jezelf eerst eens opfrissen.’ Ze kijkt me ontzet aan. ‘Geen enkele vrouw kan de wereld veroveren als ze er niet op haar best uitziet.’ Ze strekt haar arm naar me uit en veegt een weerbarstige haarlok opzij. ‘Ik laat mijn chauffeur wel even naar je appartement rijden om wat spullen voor je op te halen.’

‘Nee!’ roep ik zo hard dat ze ervan schrikt. ‘Pap kan er wel zijn en dan weet hij meteen dat ik hier ben als hij je chauffeur ziet.’

‘Wat moet ik dan met je aan?’ Ze wijst naar mijn slonzige uiterlijk. ‘Zo kan het echt niet met je.’

‘Ik weet het niet,’ geef ik toe en ik trek me niets aan van de belediging die ik zou moeten voelen.

Ze snuift en loopt de gang op. ‘Ik zal Harvey Nic’s bellen en ze iets voor je uit laten zoeken. Dan haalt mijn chauffeur het wel op. Neem de roze gastenkamer maar, schatteboutje. Er hangt een kamerjas aan de achterkant van de deur.’

Ze verdwijnt en ik zucht diep. Ik ben uitgeput na zo’n grote dosis van mijn moeder. God, ik voel me nu nog vermoeider.

Zodra ik even de tijd heb gehad om wat energie op te doen loop ik naar de roze gastenkamer en huiver wanneer ik het goedkoop uitziende decor van de badkamer zie. Het lijkt wel alsof koning Midas er is losgelaten. Overal waar ik kijk, zie ik goud glinsteren: het bad, de kranen, de douche, de toiletbril. En dit is de logeerkamer. Het is bespottelijk opzichtelijk en helemaal mijn moeder.

Nadat ik heb gedoucht en mijn lichaam en haar in een handdoek heb gewikkeld, loop ik de roze kamer in en zie een tas van Harvey Nic’s op bed liggen wachten. Met enige schroom loop ik ernaartoe en neem bedachtzaam een kijkje. Mijn moeder heeft deze kleren besteld. Dit zou een ramp kunnen zijn. Het eerste wat ik zie is een kanten onderbroek en bijpassende bh. Aangenaam verrast haal ik ze uit de tas en glimlach wanneer ik zie welk merk het is. Ik heb voor dit merk model gelopen. Mijn moeder weet dit.

‘Perfect,’ zeg ik en ik durf nu wel verder te kijken. Ik krijg een warm gevoel wetende dat mijn moeder mijn carrière in de gaten houdt en haal een zwarte oversized T-shirtjurk uit de tas, helemaal mij, en nog een paar schattige Dune-ballerina’s. Ik pak het allemaal op, draai een rondje…

En bots dan tegen iemand aan. Alles in mijn handen valt op de grond en ik schrik, klaar om het op een gillen te zetten.