HOOFDSTUK 9

JAKE

Ze doet het expres. Ik zweer het, ik ga nog roze zien van al dat meidengedoe. Hoe dan ook, ik voel me een behoorlijk fucking watje momenteel.

Ik sta achter Camille Logan op de parfumerieafdeling van Harvey Nichols en kijk hoe de dame achter de toonbank haar het ene na het andere product laat uitproberen. Ze heeft overdadige, positieve meningen over elke kleur lippenstift die ze op Camilles lippen smeert.

Persoonlijk ben ik van mening dat haar lippen er zonder lippenstift het mooist uitzien, maar ik heb het idee dat mijn mening niet gewild of gewenst is. Ik besluit mijn ogen heel even dicht te doen wanneer Camille vooroverbuigt om in de spiegel weer een nieuwe kleur op haar lippen te bekijken. Dat doet ze ook expres. In mijn duisternis probeer ik mijn gedachten weer op een rijtje te krijgen. Ik dwing het beeld van haar strakke kont binnen grijpafstand naar de achtergrond en doe pas mijn ogen weer open wanneer ik er zeker van ben dat ik weer kalm ben.

Ik had ze beter dicht kunnen houden want ze kijkt me aan in de reflectie van de spiegel. Plagend rolt ze haar lippen over elkaar, laat ze met een smak weer los en tuit ze. Mijn pik komt in beweging. Ik kuch en kijk snel weg. Dát deed ze zeker expres.

Maar ik doe niet mee aan die rare spelletjes van haar. Ik weet niet wat ze zich in godsnaam in haar hoofd haalde gisterochtend toen ze me zo besloop. Een verkeerde beweging van mij en ze had dood in mijn armen kunnen liggen. Toen ik haar vast had gepind op de vloer, zag ik niets van de angst die er wel had moeten zijn. Er was iets anders, en dat stond mij helemaal niet aan. Het was verleidelijk. Ergerlijk verleidelijk. Ik kon maar net voorkomen dat ik mijn lippen op de hare zou drukken.

En gisteravond, toen ik haar en die maffe vriendin van haar moest doorstaan. God, wat was dat een worsteling en dat had niets te maken met die meidenshit van haar. Mijn ogen bleven verdomme maar naar haar kijken. Haar gezicht is nog mooier wanneer ze lacht. Ze lacht niet veel op de foto’s die er van haar genomen worden. Die zijn allemaal zwaarmoedig en vrijwel uitdrukkingsloos. Het is fucking zonde.

Ik kijk naar Camille en mijn hart gaat langzamer kloppen. Ze is als een kalmeringsmiddel. Haar aanwezigheid, hoewel een uitdaging, is rustgevend. Ik snap er helemaal niets van.

Het is een fucking probleem want ik zou niet zo naar haar moeten kijken en ik zou al helemaal niet van dit soort idiote gedachtes moeten hebben. Maar wat ik wel heb gemerkt is dat ik gisteren geen enkele sombere gedachte heb gehad. En gisteravond toen ik lekker op de bank wilde gaan liggen, kon ik alleen maar aan Camille denken. Het is zowel een opluchting als een zorg.

Ik kijk het vertrek rond en negeer Camille en die spiegel. Mijn telefoon gaat op precies het juiste moment over. Nadat ik Camilles halfbroer TJ had ontmoet, heb ik meteen Lucinda een appje gestuurd en haar gevraagd eens wat meer graafwerk naar hem te doen. Hij is een gladjanus met zo’n zalvend gezicht dat vraagt om klappen… net zoals dat van hun vader. Ik kan je niet zeggen hoe moeilijk het was om dat niet te doen. De brutale rukker had zelfs het lef om tegen me te zeggen dat ik goed voor haar moest zorgen. Idioot! Als we nou iets over hem zouden kunnen vinden, zou dat me een goed excuus geven om hem eens een flink pak rammel te geven en in stukken te scheuren.

Ik open het berichtje van Lucinda. Haar graafwerk heeft niets opgeleverd. Brandschoon. Uiteraard. Ik zucht en tik een antwoord in.

De koerier? Wie heeft die bedreiging afgegeven?

Er was geen koerier. Niet die dag in elk geval.

Ik tuur fronsend naar het schermpje en heb geen idee wat ik ervan moet vinden. Want mijn verdenkingen zijn zojuist bevestigd. Ik besluit dat ik Lucinda beter kan bellen. Ondertussen houd ik Camille nauwlettend in de gaten. ‘Geen koerier?’ vraag ik wanneer ze opneemt.

‘Nee. Niets.’

‘Ik heb het je gezegd, hij houdt iets verborgen,’ zeg ik en ik staar naar de vloer.

‘Laten we het hem dan vragen.’

‘Nee, laten we hem geen reden geven te denken dat we hem doorhebben.’

‘Dus wat nu?’

Ik kijk naar Camille. Ze staat nog steeds in die stomme spiegel te kijken. ‘Hij zal me niet voor niets ingehuurd hebben,’ zeg ik en ik concludeer dat Logan zich oprecht zorgen maakt over zijn dochter. Ik ben zeker geen voorzorgsmaatregel.

‘Blijf graven.’ Ik hang op en laat gefrustreerd mijn telefoon weer in mijn zak glijden. Het loopt allemaal op niets uit en dat witte bestelbusje buiten bij het kantoor van Camilles agent was absoluut verdacht. Ik doe dit werk lang genoeg om te weten wanneer iets verdacht is of niet.

Ik kijk om me heen. Het krioelt van de vrouwen bij de toonbank en er wordt flink met creditcards gewapperd. Wat een hel.

Nadat Camille me heeft gedwongen een uur op die godvergeten parfumerieafdeling door te brengen, loopt ze weg. En ik volg. De mengeling van duizenden verschillende geurtjes begint mijn neus te prikkelen. Ik wrijf over mijn neus en krijg dan een niesaanval.

Wanneer we een hoek omlopen zie ik een beveiliger onze richting op komen rennen. Een snelle inschatting van de situatie zegt me waarom. Ik kijk naar Camille en zie dat zij in zijn pad staat, druk bezig met haar telefoon.

‘Whoa!’ Ik pak haar beet en ze geeft een gil. Mijn actie komt net op tijd, want net op dat moment sprint er een jonge knul voorbij met de beveiliger op zijn hielen. Ik geef de beveiliger niet veel kans want die kleine boef is snel, ondanks het feit dat hij een flinke buit in zijn capuchontrui heeft verstopt.

Ik schud mijn hoofd en kijk naar Camille, die ik nog steeds in mijn armen heb. Zodra ik dat besef laat ik haar meteen los want het zweet breekt me aan alle kanten uit. Ze is zich rot geschrokken en haar topaaskleurige ogen lijken wel schoteltjes… O fuck, die blik weer. Telkens weer diezelfde blik wanneer ik haar aanraak.

Ik schraap mijn keel en kijk snel de andere kant op. Ze lijkt wel verdoofd. ‘Je telefoon,’ zeg ik wanneer ik die op de vloer zie liggen. Ik pak ’m op en geef ’m aan haar terug. Het duurt een paar ongemakkelijke seconden voor ze weer uit haar trance is en timide haar iPhone van me aanpakt.

‘Dank je,’ mompelt ze en ze draait zich om. Ze wankelt weg en mijn hart is helemaal van slag. Fuck zeg, dat niet-aanraken-beleid van haar is waarschijnlijk het beste idee dat ze ooit heeft gehad. Maar niet handig als ik haar een keer wél aan moet raken. Telkens wanneer ik deze vrouw in de ogen kijk, zie ik lust, verlangen, behoefte, maar erger nog, ik voel het verdomme ook.

Ik heb een borrel nodig. En een goeie wip. Alles om deze softe gedachtes kwijt te raken. Er is slechts één vrouw die ook maar enigszins hetzelfde effect op me had en zij is verdomme de reden dat ik nu als verknipte ex-SAS-sluipschutter door het leven ga. Met de nadruk op ex. Doe er wat aan, Sharp!

Ik haal Camille weer in en loop achter haar aan. Ik vraag me af wat voor ellende ze nu weer voor me in petto heeft. Er kan toch niets ergers zijn dan de make-upafdeling, vraag ik me af.

Onjuist.

De lingerieafdeling.

Neemt ze me nou in de zeik? Ik probeer bij de les te blijven terwijl zij me door een doolhof van sexy ondergoed leidt. Her en der neemt ze wat setjes mee. Ik weiger om te kijken en richt mijn ogen op iets wat veiliger is. En op dit moment is de enige veilige plek de achterkant van Camilles hoofd. Maar dan draait ze zich om. Haar blauwe ogen sprankelen en ik zie een ondeugende blik. Ik zie een hand voor me vol met kanten bh’s en slipjes en weet niet waar ik nu het beste naar kan kijken. Camille of de stapel ondergoed in haar hand.

De kleine…

Ze glimlacht en maakt een gebaar met haar hoofd. ‘Ik moet deze even gaan passen.’

Ik ga breeduit staan en vouw mijn handen voor mijn lichaam en knik. ‘Neem je tijd,’ zeg ik kalm. Maar mijn ogen verraden me en vallen op de massa luxueuze stof in haar hand. Ik slik en schiet mezelf in gedachten een kogel door mijn kop. Als ik een vent had geschaduwd, had ik nu waarschijnlijk ergens in een kroeg gestaan, of, nog beter, zat ik naar een sportwedstrijd te kijken op tv. Klotewinkels! En dan ook nog ondergoed? Lucinda moet echt een hekel aan me hebben.

‘Deze kant,’ zingt ze en ze wandelt in de richting van de paskamers.

Ik volg gehoorzaam en verken snel de omgeving voordat ze naar binnen gaat. Nadat ik klaar ben loop ik weer de winkel in en ga bij de ingang staan. ‘Neem het hokje dat het dichtst bij de ingang is.’ Dat is maar drieënhalve meter weg en daar kan ik wel mee leven.

Ze kijkt me twijfelachtig aan. ‘Blijf je daar zo staan?’

‘Meer ruimte dan dit zul je niet krijgen,’ zeg ik tegen haar.

Ze kijkt om de hoek van de paskamers. ‘Het eerste hokje?’ vraagt ze.

‘Ja.’

‘Ik heb liever een hokje achterin,’ zegt ze en ze loopt weg.

Ik probeer niet te zuchten. Echt waar. ‘Camille, denk maar niet dat ik naar binnen zal gaan.’ Ze onderschat me.

‘Zou me niks kunnen schelen,’ zegt ze.

Haar opmerking verrast me. Ze suggereert toch niet…

Ik moet stiekem lachen, maar alleen van de zenuwen. Ik vind het helemaal niet grappig. ‘Camille, neem gewoon deze.’

Ik stap de gang in en klop op de deur van het hokje om te bevestigen dat het daadwerkelijk leeg is voordat ik de deur opendoe. Zij heeft inmiddels het einde van de rij paskamers bereikt en glimlacht doortrapt naar me voordat ze het hokje binnengaat. Enkele ogenblikken sta ik vol ongeloof voor me uit te staren. Het lijkt erop dat ik haar onderschat. Ik kijk over mijn schouder en zie dat het winkelpersoneel druk bezig is en accepteer langzaam mijn lot. Maar ik kan haar wel vermoorden. Heel langzaam.

Zodra ik bij haar pashokje aankom, hoor ik geschuifel. Camille Logan, die zich uitkleedt. Ik kijk naar de hemel voor hulp. De deur gaat een klein stukje open en ze steekt haar arm door de opening en ik zie het kleinste rode kanten slipje dat ik ooit heb gezien. Het bungelt aan haar wijsvinger.

‘Dit is een ja,’ zegt ze zelfvoldaan.

Ik adem diep in en probeer geduldig te blijven. Zonder te kijken trek ik het slipje van haar vinger. Er volgt nog een minuut of twee van geschuifel en gepuf en dan gaat het deurtje weer open. Dit keer komt er een bijpassende bh mijn kant op.

‘Nog een ja.’

Ik bedenk ineens dat die bh geweldig zou zijn om in haar mond te proppen. En het is niet eens een seksueel getinte gedachte. Dat ondergoed zou namelijk heel nuttig kunnen zijn om in haar mond te proppen zodat ze niets meer kan zeggen. Dan doet ze de deur ietsje verder open en gluurt naar buiten. De gedachte die ik zojuist had veranderd in een beeld. Een seksueel beeld. Een beeld van Camille Logan op handen en voeten, met die bh onder haar tieten, terwijl ik vol in haar ram.

‘Sharp!’

Ik schrik op en trek in een reflex haar bh uit haar hand. Fuck, ik moet echt mijn kop erbij houden.

‘Ik wacht verderop,’ zeg ik en ik been weg. Ik zweet aan alle kanten en voel me enorm claustrofobisch. Wanneer ik bij de ingang ben leun ik met mijn rug tegen de muur, haal diep adem en probeer het beeld in mijn hoofd met alle mogelijke moeite te negeren.

‘Meneer?’ Een verkoopster komt aanlopen en wijst op het rode setje in mijn hand. Ik kijk ernaar en het beeld komt meteen weer terug.

‘Dat is een ja!’ Ik duw het in haar handen en veeg mijn handen af, alsof ik zo deze ongepaste gedachten kwijt zou kunnen raken. Dit is verdomme een marteling. Ik bedenk me dat ik Lucinda een mail moet sturen waarin ik benadruk dat ik nóóít meer een vrouw als cliënt wil hebben.

Onzeker glimlachend pakt de verkoopster het ondergoed aan. ‘Ik zal het in laten pakken.’

‘Dank u.’

Ze loopt weg en ik probeer me weer wat te ontspannen, maar al snel komt Camille eraan dus daar gaat mijn ontspanning.

‘Klaar?’ vraag ik en ik bid dat het antwoord ja is. Ze heeft een veelbetekenende glimlach op haar gezicht die ik er maar al te graag af zou halen. Het liefst met mijn mond…

Ze steekt haar beide handen omhoog en duwt me nog meer sexy kanten ondergoed in het gezicht. ‘Ik vind deze ook leuk.’ Ze sjokt langs me heen en legt het op de toonbank. Dan kijkt ze over haar schouder en glimlacht bescheiden naar me. Ik kijk de andere kant op. Ja, ik haat haar. Heel erg.

Tien minuten later ruik ik de vrijheid wanneer de uitgang in het zicht komt. Ik hoef alleen nog maar een keer door de parfumerieafdeling te lopen en te hopen dat Camille niet iets glimmends vindt dat haar aandacht trekt. Mijn getrainde ogen verdelen zich tussen Camille en de deur verderop die me uit deze godvergeten tent moet leiden. Het liefst zou ik haar meteen de winkel uit duwen. Maar ik herinner mezelf eraan dat ik haar niet mag aanraken.

Even verderop staat een vrouw met een flesje parfum. Ze sproeit het op een kaartje en geeft het aan passerende bezoekers. Omdat het zonlicht de winkel in schijnt, is ze omringd door een nevel van dansende en geurende pareltjes.

‘Poison, mevrouw?’ vraagt ze Camille wanneer we langslopen en ze is zo vrij om een beetje parfum op een kaartje te spuiten en het aan haar te overhandigen. Maar ze spuit naast het kaartje en op Camilles arm, waardoor ze schrikt. Ik zie hoe ze over haar arm wrijft en naar de vrouw glimlacht. ‘Nee, dank u. Dat is niet mijn geurtje.’

‘Het spijt me zo!’ De vrouw begint nu ook Camilles arm af te vegen. ‘Waarschijnlijk is de verstuiver verschoven!’

‘Echt, het geeft niet.’ Camille maant de verkoopster tot kalmte. ‘Het is gewoon een beetje te sterk voor mij.’

Ik laat mijn grenzen even voor wat ze zijn en duw Camille verder, door de nevel van parfum. De druppeltjes komen in mijn neus terecht en ik huiver. Ik word overweldigd door het geurtje en begin te hoesten. Het is zo erg dat ik Camille moet loslaten en blijf stilstaan.

Die geur.

Mijn hartslag schiet omlaag en mijn huid wordt koud.

Die geur.

Ik slik en knipper met mijn ogen en zie drijvende vlekjes van kwelling die me naderen.

Die geur.

Ik voel een flashback opkomen waardoor ik helemaal verstijf. Ik kan niet bewegen. Kan er niet aan ontsnappen. Ik moet ademhalen, maar wanneer ik dat doe komt er nog meer van dat spul in mijn neus. Poison. Vier jaar lang heb ik het niet geroken.

Poison was háár favoriete geurtje. Alles wordt zwart en ik zie nog maar één beeld voor me. Haar gezicht. Haar gezicht gevolgd door het bloedbad in Afghanistan. Gegil, geweervuur, mijn losgeslagen woede. Ik buig voorover en begin te hyperventileren. Fuck, ik moet hier weg.

‘Jake?’ klinkt Camilles stem op de achtergrond. ‘Jake, gaat alles goed?’

Ik adem in door mijn neus en krijg nogmaals een stoot parfum binnen. Ik voel me ellendig en mijn hart begint te bonzen. ‘Ik moet weg hier.’

Ik loop doelloos naar voren, bots tegen mensen aan en duw iedereen weg die me voor de voeten loopt. De deuren, zo dichtbij en toch zo ver weg. Ik struikel zwetend de winkel uit alsof ik zojuist een marathon heb gelopen en val tegen de muur aan, helemaal hyper.

Met trillende hand probeer ik mijn pillen uit mijn zak te halen. Ondertussen adem ik frisse lucht in. Het heeft geen zin om nu een pil te slikken, maar ik heb de psychologische behoefte. Ik friemel aan het deksel van het potje, maar laat het uit mijn handen glippen en ze vallen voor me op de grond.

‘Fuck,’ vloek ik en ik buk. Ik probeer het flesje te vinden maar ik zie tien van alles. En ik haal ook tien keer sneller adem dan zou moeten. Mijn handen speuren wanhopig de vloer af op zoek naar mijn doelwit.

‘Hier.’ Het wazige beeld van een andere hand verschijnt in beeld en houdt het flesje voor mijn neus. Wanneer mijn blik weer helder wordt kijk ik op en zie een paar bezorgde topaaskleurige ogen die me aanstaren.

Ik pak de pillen aan en probeer de dop van het potje te krijgen. Wankelend op mijn benen sta ik op en leun tegen de muur. Dan maakt Camille een einde aan mijn ellende en haalt zelf de dop van het flesje af. Ze pakt een pil en schuift die onder mijn neus. Ik pak het kleine witte tabletje en slik het door.

Dan doe ik mijn ogen dicht en haal een paar keer diep adem. Ik haat het dat ik mijn zwakke kant heb laten zien aan een cliënt. Dit is nog nooit eerder gebeurd. Niet in deze mate in elk geval. Maar die parfum. Dat was de trigger. Fuck.

‘Bètablokkers,’ zegt Camille zachtjes. ‘Ze houden de adrenaline onder controle en stoppen angstaanvallen.’

Ik laat mijn hoofd zakken. Camille draait het dopje van het flesje er weer op en bijt op haar onderlip. Ik kan niet liegen. Maar wat zou ik verdomme moeten zeggen? Ik steek mijn hand uit en pak het flesje van haar aan en stop het weer in mijn binnenzak. Dan test ik de kracht van mijn benen. Ik voel dat mijn dijbenen sterk genoeg zijn en duw mezelf van de muur af. Ik merk dat zij me ondertussen nauwlettend in de gaten houdt.

‘Waar nu naartoe?’ vraag ik, haar blik ontwijkend.

‘Ik moet vanavond nog wat papierwerk doen thuis,’ zegt ze zachtjes.

‘Naar huis dan,’ zeg ik en ik gebaar haar voor te gaan.

Maar na een paar ongemakkelijke seconden staat ze nog steeds stil en ben ik gedwongen om haar aan te kijken om te zien wat er aan de hand is. De blik die ik had verwacht komt niet. Ze kijkt me aan, niet met interesse en ook niet op een nieuwsgierige manier. Ze kijkt naar me met mededogen. En ook al weet ik dat dat niet zo zou moeten zijn, is het wel troostend.

‘Je hoeft geen medelijden met me te hebben,’ zeg ik zachtjes. Onze ogen staren elkaar aan en geen van beiden verbreken we deze verbinding.

‘Waarom niet?’

‘Omdat ik het niet verdien.’ Ik merk dat ik het slachtoffer ben geworden van de intensiteit van die blauwe ogen van haar, die me naar binnen halen en die de geruststelling die ik niet verdien nog verder versterken.

‘Wat is er met je gebeurd?’ vraagt ze fluisterend.

‘Oorlog,’ zeg ik alleen maar en ik ben zelf verrast door mijn eenvoudige verklaring. Ik zie een blik van begrip op haar gave gezicht. Dan lukt het me uiteindelijk mijn ogen van haar af te halen, voordat ik nog meer ellende over haar uit zal storten.

‘Naar huis.’ Ik maak een zwaaiend gebaar met mijn armen en hoop dat ze dit keer wel zal volgen. En dat doet ze ook. Stil en bedachtzaam loopt ze langs me heen.

Camille Logan zal vandaag niet meer brutaal zijn. Ze zal nooit weten hoe dankbaar ik ben.

#

Terwijl ik achter Camille aan loop, de lobby van haar appartementengebouw in, ben ik nog steeds van slag. Mijn neus zit nog steeds vol van het geurtje. Ik druk op de knop van de lift en draai me om wanneer ik voetstappen hoor naderen. De conciërge houdt glimlachend een envelop omhoog. ‘Miss Logan, uw post.’

Camille pakt de envelop aan en op hetzelfde moment kondigt de lift zijn komst aan en glijden de deuren open. ‘Dank je,’ zegt ze en ze maakt de envelop open terwijl ze de lift in loopt. Ze aarzelt en fronsend loop ik achter haar aan.

‘Wat is er?’ vraag ik en ik zie het kippenvel op haar armen staan. Dit bevalt me helemaal niet. Ze staart me aan met een lege blik en duwt me de envelop in mijn handen. ‘Fuck,’ vloek ik wanneer ik een foto van Camille zie terwijl ze over straat loopt met tassen in haar handen. Ik draai de foto om en zie ook nog een andere. Dit keer eentje van haar terwijl ze in haar rode Mercedes stapt. Hier staat wat onder geschreven en terwijl ik de boodschap lees word ik meer gespannen.

JE VADER HEEFT 3 DAGEN OM TE REAGEREN.

De liftdeuren glijden weer dicht en ik houd mijn hand omhoog om ze tegen te houden. ‘Hé!’ schreeuw ik naar de conciërge wanneer hij wegloopt. Hij draait zich om, nog steeds met een glimlach op zijn gezicht. ‘Wie heeft dit afgegeven?’ Ik houd de envelop omhoog.

‘De postbode,’ zegt hij. Ik draai de envelop om en bekijk het poststempel. Maar die staat er niet op, alleen maar Camilles naam en adres op een getypt label. Dit keer laat ik de deuren dichtgaan en haal mijn telefoon uit mijn zak. Logan neemt al na één keer overgaan op.

‘Camille heeft een paar foto’s ontvangen,’ zeg ik zonder eromheen te draaien. ‘Wie dit ook is, hij heeft haar gevolgd. Ik zag gisterenmorgen een wit busje buiten bij het kantoor van haar agent. Toen ik ernaartoe liep vertrokken ze nogal gehaast.’

Logan snakt hoorbaar naar adem. ‘Wat voor foto’s zijn het?’

‘Van Camille,’ snauw ik. Van wie zouden ze verdomme anders moeten zijn? ‘Er zit ook een opmerking bij. Er staat dat u drie dagen hebt om te reageren. Reageren waarop?’

‘Ik weet het niet! Hoe kan ik reageren als ik niet weet wat ze willen?’

Ik wil het liefst met mijn vuist tegen de muur slaan maar doe het niet en kijk naar Camille. Ze heeft nog steeds een lege blik in haar ogen. ‘U hebt geen verdere bedreigingen gehad?’ vraag ik.

‘Nee, verdomme! Verlies haar niet uit het oog, Sharp!’

‘Was ik niet van plan,’ zeg ik knarsetandend. Ik hang op en bel meteen Lucinda. Ze antwoordt met stilte. ‘Ik stuur je binnen het uur iets per koerier. Laat het op vingerdrukken onderzoeken.’ De deuren naar de lift gaan open en ik begeleid Camille naar buiten.

‘Begrepen.’

Ik stop mijn telefoon weer in mijn zak en blijf stilstaan voor de deur van Camilles appartement en kijk haar aan. ‘Sleutels?’ vraag ik. Ze schrikt op uit haar gedachten.

Ze kijkt me aan maar doet geen moeite om haar sleutels te pakken. ‘Hoe serieus is dit?’ vraagt ze zachtjes. De angst waarvan ik had gedacht dat die op haar gezicht zou staan, is niet te zien. In plaats daarvan zie ik nog steeds compassie.

‘Bedreigingen zijn meestal precies dat,’ zeg ik emotieloos. ‘Alleen een vorm van bangmakerij. Trouwens, zolang ik er ben zal er niets met je gebeuren. Doe de deur open.’ Ik dwing mezelf haar niet aan te kijken en dat is moeilijker dan het zou moeten zijn. Ik kan zien dat ze duizenden vragen in haar ogen heeft. Maar ik weet dat het geen vragen zijn over de dreiging en wat het te betekenen heeft. Het zijn vragen over mij.