HOOFDSTUK 26

CAMI

Bewegen is uitgesloten. Spreken ook. Het enige wat ik kan doen is voelen en ergens te midden van mijn uitputting, lukt het me de kracht te vinden om ervan te genieten. Ik ben al ik weet niet hoe lang in een staat van semibewustzijn. Het maakt niet uit omdat ik hem nog steeds over me heen voel liggen, zijn adem in mijn nek.

Ik weet niet zeker wat er zojuist is gebeurd. Alle gebruikelijke gevoelens van genot waren aanwezig, maar dit keer was er ook nog iets anders. Ik kan mijn vinger er niet op leggen. Jake leek alles zo onder controle te hebben, zo cool en helemaal bij de les. En toen gebeurde er iets in hem. Zijn wanhoop ging met hem op de loop en nam mij ook mee. Hij heeft de liefde met me bedreven alsof hij dacht dat het de laatste keer zou zijn.

‘Neemt het jou ook over zoals het dat bij mij doet?’ vraagt hij zachtjes terwijl hij boven me hangt. ‘Neemt het ook zo veel bezit van je dat het voelt alsof je er nooit meer van los kunt komen?’ Hij duwt zich omhoog op zijn ellebogen en kijkt me aan met een bijna verwarde blik. Zijn knappe gezicht staat helder en zijn prachtige ogen sprankelen. ‘Zeg me dat je hetzelfde voelt. Zeg me dat ik niet de enige ben.’

Als hij die woorden graag wil horen, dan zal ik ze uitspreken. Als dat elke dag nodig is, dan zal ik ze herhalen tot hij het eindelijk weet zonder dat ik het hoef te zeggen. Ik buig mijn armen en leg ze onder mijn hoofd, als een kussen om mijn hoofd een beetje op te tillen. ‘Je bent niet de enige,’ zeg ik en ik peil zijn reactie. Ik zie nog steeds verbijstering op zijn gezicht, maar ook een voorzichtige glimlach. ‘Kunnen we hier blijven?’ vraag ik.

‘In het hyacintenbos?’

‘In je huis,’ corrigeer ik hem. Ik zou met veel plezier op precies deze plek willen blijven, maar dat zou een rare droom zijn. Mijn vraag is echter helemaal niet raar. Er is geen enkele reden waarom we ons hier niet voor altijd zouden kunnen verbergen, alleen maar wij tweetjes.

Hij staart in de verte, alsof hij nadenkt over mijn vraag. ‘We hebben dingen die we moeten afhandelen,’ zegt hij meer tegen zichzelf dan tegen mij.

Toch reageer ik. ‘We hoeven niks af te handelen.’ Ik klink zeker van mijn zaak, maar Jakes blik zegt me dat ik dat niet zou moeten zijn. Hij kijkt me aan en ziet er verscheurd uit. ‘Niemand weet dat we hier zijn. Dat hoeft ook niet,’ zeg ik zachtjes.

‘Wil je leven met de losse eindjes waar je ongetwijfeld toch weer mee te maken zult krijgen?’

‘Het is klaar,’ zeg ik en het klinkt snauweriger dan de bedoeling was. Al zou ik mijn vader nooit meer zien, dat maakt me helemaal niets uit. Mijn moeder kan me hier bezoeken. Of we skypen wel. Ik stel me zo voor dat Heather en ik onze ontwerpen bekijken vanaf Jakes keukentafel of misschien kunnen we wel een van de buitengebouwen ombouwen tot studio. Dat zou zo perfect zijn. Londen is maar een paar uur rijden. Het is te doen.

Jake zucht diep en moedeloos. ‘De politie is naar me op zoek, Cami. Ik wil nergens door worden tegengehouden. Ik wil dat het pad voor ons leeg is, engel. Ik wil dat jij verder kunt met je carrière. Ik wil dat wij samen zijn. Ik wil dat wij gelukkig zijn. Zonder voorwaarden.’

‘Wat als dat pad nooit leeg is?’ Mijn vader is een klootzaak die nooit opgeeft. Ik ken hem. Hij weet niet hoe hij moet verliezen.

‘Dat zal wel gebeuren.’ Hij klinkt vastberaden, maar dat neemt mijn twijfel niet weg. Misschien stel ik wel de meest laffe optie voor, maar het is ook de makkelijkste. ‘Het komt wel goed.’ Dit keer klinkt Jake een stuk minder resoluut. Het feit dat hij van me wegkijkt, benadrukt dit alleen maar. Ik voel me hier enorm veilig, maar die tekenen van onzekerheid die hij af en toe toont en de interne strijd die hij lijkt te voeren, doen me twijfelen aan mijn gevoel van vreedzaamheid. Het zorgt ervoor dat ik me zeer onbeschermd voel. Ik verzink in gedachten. Ik weet ook wel dat die hele toestand met mijn vader niet bepaald een reden is voor ons om een feestje te gaan vieren, maar waarom heb ik het gevoel dat er ook nog iets anders is? Nog meer.

Plotseling moet ik terugdenken aan dat zilveren fotolijstje en Jakes gelukkige gezicht. ‘Wie is ze?’

Hij vraagt me niet waar ik het in godsnaam over heb, ondanks het feit dat ik nogal vaag ben. Ik bijt zenuwachtig op mijn lip, maar ik kan dit niet loslaten. Ik moet weten wie ze is.

Ik voel hem verstijven. Zijn gezicht blijft in de plooi, maar zijn donkere ogen worden nog donkerder. Hij schudt zijn hoofd.

‘Jake, wie is ze?’ herhaal ik en ik negeer alle tekenen die me zeggen dat ik het moet laten rusten.

Binnen een fractie van een seconde staat hij overeind en laat hij me naakt achter op de nu kille grond. ‘Niets is wat het lijkt, Cami,’ zegt hij met kaken op elkaar geklemd. ‘Geloof niet alles wat je ziet.’ Hij loop naar zijn kleren en trekt met een agressieve beweging zijn jeans aan.

Ik ga rechtop zitten en sla mijn armen om mijn benen. Ik voel me klein en stom en kijk behoedzaam toe hoe hij een ruk geeft aan de knop van zijn broek en probeert hem vast te maken. Zijn handen trillen. ‘Zeg me dan wat ik wel moet geloven,’ smeek ik hem.

Hij ademt diep in en draait zich naar me toe. ‘Ik ben er niet klaar voor om dat deel van mijn leven met je te delen.’

Er gaat een pijnscheut door me heen en ik kijk naar de grond want ik wil niet dat hij het ziet. Dus er valt iets te vertellen, maar hij wil het me niet vertellen? Hij weet alles wat er te weten valt over mij. Het lijkt me niet erg eerlijk. Hij weet wat Sebastian me heeft aangedaan. Ik heb hem in vertrouwen genomen terwijl ik nog nooit iemand had verteld over zijn gewelddadige uitbarstingen, behalve Heather dan. Niemand mocht weten dat ik zo zwak was geweest. Nooit.

Ik zou nu op kunnen staan en weg kunnen lopen van Jake. Ik zou kunnen eisen dat hij het me zou vertellen en weigeren het te laten rusten.

Ik zou het kunnen.

Maar ik doe het niet.

Misschien zegt mijn onderbewustzijn wel dat ik het eigenlijk wel helemaal niet wil weten. Het is pijnlijk voor hem, daarom heeft het iets te betekenen. Degene die ervoor heeft gezorgd dat hij zich zo gekwetst gedraagt, doet mij ook pijn. Niet omdat Jake zich zo voelt, maar, heel egoïstisch, omdat iemand anders die macht over hem had. Iemand anders had dat effect op hem en dat heeft ze nog steeds.

‘Engel?’

Ik kijk hem aan. Er lopen geen tranen over mijn gezicht en ik zie er ook niet gekwetst uit. Het is gewoon mijn gezicht. ‘Ik begrijp het,’ zeg ik tegen hem, ook al doe ik dat niet. Maar mijn redenen voor het niet willen weten gaan veel dieper dan Jake ooit zou kunnen begrijpen. Ik wil niet geloven dat hij ooit heeft bestaan voordat ik hem tegenkwam; dat hij een soldaat was of, nog veelzeggender, dat hij van iemand anders was. Ik wil geloven dat hij alleen maar een schaduw was. Of dat hij altijd de mijne is geweest.

Ik zit met mijn knieën opgetrokken op de grond en voel me een beetje verloren in mijn gedachten. Jake komt naar me toe en pakt mijn armen beet en trekt me overeind. ‘We hebben nog niets gegeten,’ zegt hij, het gesprek sturend naar onderwerpen die veel trivialer zijn maar toch veel interessanter, ondanks het feit dat mijn eetlust volkomen is verdwenen.

Maar dat vertel ik hem niet. Want dat zou wijzen op het misselijke gevoel dat ik heb en dat ik heel hard probeer te negeren. ‘Laten we dan wat eten,’ zeg ik met een geforceerde glimlach. Ik koester die van hem.

‘Ga zitten,’ zegt hij en hij trekt me op de deken en begint in de mand te rommelen. Hij haalt er een bord met vleeswaren uit en een mandje met broodjes.

‘Waar komt dit allemaal vandaan?’ vraag ik.

‘Ik heb iemand die mijn voorraadkasten bijvult. Een plaatselijke boer die ongeveer vijftig kilometer die kant op woont.’ Hij knikt langs me heen, maar ik kijk niet. Ik zou die boerderij toch niet kunnen zien op vijftig kilometer afstand, ook al was ik niet omringd door bomen. ‘Hij heeft een kleine boerenwinkel.’

‘En hij levert helemaal hier?’

‘Voor mij, ja.’ Jake glimlacht en geeft me een bord en een vork. ‘Het rundvlees heeft dertig dagen te drogen gehangen. Het is goddelijk.’

Ik neem een stukje van het rundvlees. ‘Hoe kent hij jou dan?’

Hij kijkt me veelzeggend aan en schept zijn bord vol. ‘Hij kent me, maar hij ként me niet,’ zegt hij en ik moet stiekem lachen. Ik ben dus niet de enige.

We eten in relatieve stilte. Ik vind het niet erg want het geeft me de gelegenheid om eens discreet naar hem te kijken. Dit is niet het soort huis of de plek die bij Jake hoort. Het past niet bij hem, maar toch weer wel, op een vreemdsoortige manier. Het is afgezonderd. Precies zoals hij is. Wat wel echt is, is zijn rust. Hij is rustig. Kalm. En hoe langer ik naar hem kijk, hoe relaxter en serener hij wordt.

Ik dwing mezelf op te eten wat ik op mijn bord heb gelegd. Hij heeft geen groente of sla meegenomen en ik vraag me af of hij dat met opzet heeft gedaan. Het zou me niet uit moeten maken. Ik heb pas vrijdag over een week weer een shoot. Genoeg tijd dus nog om koolhydraten te vermijden. Ik eet ze al zo lang niet meer dat ik al vol zit van dit kleine broodje. Ik lijkt wel alsof ik bijna ontplof.

Ik zet mijn bord opzij, rol achterover en staar naar de hemel. ‘Het is geweldig hier,’ roep ik en ik hoor Jake zachtjes lachen terwijl hij mijn bord wegruimt.

‘Vind ik ook.’ Hij komt boven mijn naakte lichaam hangen. Met een pistool in zijn hand.

Ik kijk hoe het zwarte wapen makkelijk in zijn hand ligt, wijzend naar de grond.

‘Is het geladen?’ vraag ik en ik duw mezelf op mijn ellebogen omhoog.

‘Het is altijd geladen.’ Met een kleine beweging valt de kamer uit het handvat en in zijn hand. ‘Proberen?’

Mijn ogen worden groot. ‘Om met een pistool te schieten?’

‘Ja.’ Hij grijnst ondeugend. ‘Het geeft een enorme kick.’

‘Oké!’ Ik spring meteen op en het verrast me dat ik zo opgewonden ben. ‘Wat moet ik doen?’

Hij is dolblij dat ik zo enthousiast ben. ‘Dit hier is het magazijn.’ Hij houdt het zwarte rechthoekige ding omhoog.

Ik kijk hem fronsend aan. ‘Magazijn?’

‘Nee, geen kledingmagazijn.’ Hij rolt met zijn ogen. ‘Hier zitten de kogels in.’ Hij schuift het onder in het handvat en geeft er een klap op zodat het vastzit. Een opwindend geluid van metaal op metaal. Maar dat geluid is niet het enige wat opwindend is. Jake ziet er supersexy uit met dat ding in zijn hand en gekleed in alleen maar een spijkerbroek. Ik slik en probeer mijn plotseling droog geworden mond nat te maken.

‘Hier.’ Hij geeft me het pistool en enigszins behoedzaam pak ik het aan. ‘De haan is van de hamer.’

Ik kijk hem vermoeid aan. Hij zou net zo goed een andere taal kunnen spreken. ‘Hamers en hanen? Wat heeft dat te betekenen?’

‘Het wil zeggen dat je me nu per ongeluk neer zou kunnen schieten.’ Hij laat het wapen los en ik houd mijn adem in en heb het gevoel dat er iets in mijn hand ligt wat verboden is.

‘Het is zwaar,’ zeg ik en ik beweeg mijn hand.

‘Het is een van de lichtste handwapens die er bestaan.’ Hij loopt om me heen en gaat achter me staan, zijn rug bijna tegen me aan. ‘Je bent een prachtig plaatje, zo helemaal naakt en met mijn pistool in je hand.’

Hij duwt zijn kruis tegen me aan waardoor ik opspring. Mijn handen beginnen te trillen en mijn borsten worden naar voren geduwd doordat ik mijn rug recht. ‘Dat moet je niet doen als ik een geladen wapen in mijn handen heb.’

‘Rustig maar.’ Hij lacht, strekt zijn arm uit en houdt mijn pols recht. ‘Ik wil dat je op die boom daar richt.’

‘Ik kan niet op een boom schieten!’ protesteer ik vol afschuw. ‘Het zijn levende, ademende wezens!’

‘In dat geval krijgen ze dan de show van hun leven, nu,’ lacht hij. Het klinkt zo lief dat ik niet boos kan worden om zijn grapje.

‘Hij is al dood, engel.’ Jake laat me los en wijst op een paar takken. Ik volg zijn vinger en zie de holle ruimtes in de stam. ‘Is al een paar jaar zo.’

‘O.’ Ik haal mijn schouders op, til het wapen op en richt op het midden van de stam. Met een oog dicht probeer ik te richten. Ik voel mijn mond vertrekken in concentratie, vastberaden om mijn doelwit te raken. ‘Moet ik gewoon de trekker overhalen?’

‘Niet zo snel, engel.’ Hij duwt met zijn handen tegen mijn schouders. ‘Houd je schouders recht, je armen ontspannen, en je duimen weg van de sleuf aan de achterkant. Want die kan je gemeen knijpen.’

Ik knik, ondanks het feit dat ik nogal overdonderd ben door de hoeveelheid instructies. Ik kijk of mijn duimen goed staan, recht mijn schouders en dwing mijn armen te ontspannen. ‘Goed.’

‘De eerste keer zal de kracht je versteld doen staan. Wees voorbereid op de terugslag.’

‘Oké,’ zeg ik en ik zet mijn benen een beetje verder uit elkaar. Jake komt naast me staan en kijkt naar de achterkant van het pistool.

‘Trek de schuif terug.’ Hij wijst naar de bovenkant van het pistool en ik doe wat me wordt gezegd. ‘Het rode lampje geeft aan dat de haan eraf is en dat je kunt schieten.’

Ik kijk naar de plek die Jake aanwijst aan de achterkant van het pistool en zie het rode lampje.

‘Dus ik ben nu klaar om te schieten? Gewoon de trekker overhalen?’

‘Gewoon de trekker overhalen.’

Ik klem mijn kaken op elkaar en haal de trekker over, wachtend op de harde knal die me waarschijnlijk wel zal doen laten schrikken.

Pang!

‘Godsamme!’ Ik spring wel een meter omhoog en de trillingen trekken door mijn armen. Het wapen slaat terug en ik draai rond.

Jake is er snel bij en pakt het van me af. Hij was hier duidelijk op voorbereid. ‘Cami, je moet nooit je wapen op iemand richten als de haan van de hamer is.’ Hij schudt zijn hoofd met afschuw op zijn gezicht. ‘Tenzij je ze wilt vermoorden natuurlijk.’

‘Sorry,’ grom ik en ik kijk hem verontwaardigd aan. Wat verwachtte hij dan? Een schot en ik ben meteen een expert?

‘Je zat er kilometers naast,’ zegt hij en hij wijst naar mijn doelwit.

‘Geen kilometers!’ protesteer ik. ‘En hoe kun jij dat nou weten? Die dingen vuren kogels af met weet ik veel hoeveel kilometer per uur.’

‘O, is mijn engeltje competitief?’

‘Nee,’ snuif ik en ik negeer zijn grijns. ‘Geef me dat pistool!’ Ik weet wel beter dan het van hem af te pakken dus ik steek mijn hand uit en kijk hem verwachtingsvol aan.

Hij geniet hiervan. En ik moet bekennen, ik ook. Hij legt het wapen in mijn hand en maakt een gebaar naar de boom, heel ridderlijk. Klojo.

Ik pak het wapen stevig beet en richt dan nog een keer en volg Jakes instructies op. Hij prijst me. Dit schot zal in de roos zijn. Let maar eens op. Ik houd beide ogen open en haal de trekker over.

Pang!

Dit keer vliegen mijn armen niet omhoog en lukt het me om in positie te blijven. Daarom weet ik meteen dat de kogel er ruimschoots naast is gegaan. Geen kilometers, maar toch. ‘Hoe kan ik herladen?’ vraag ik, mijn blik nog steeds gericht op de stam van de boom.

‘Het wapen is semiautomatisch.’

Ik zucht vermoeid. ‘Wat wil dat zeggen?’

‘Dat wil zeggen dat hij zich vanzelf laadt telkens wanneer er een kogel is afgevuurd. Eén keer de trekker overhalen, één schot. Zodra je de trekker loslaat, is hij klaar om weer te vuren.’

‘Juist, dus gewoon blijven schieten?’

‘Gewoon blijven schieten,’ zegt hij bevestigend.

Ik haal de trekker nogmaals over en stuur nog een kogel in de richting van de boom. En erlangs. ‘Verdomme!’ Ik laat los en probeer het nog een keer, maar ik schiet weer mis. Ik grom en probeer me weer te concentreren.

Pang!

Pang!

Allebei mis. ‘Shit!’ Ik blijf schieten maar het is telkens mis. Dan kan ik niet meer schieten.

‘Je hebt geen kogels meer, engel.’ Hij klinkt zelfvoldaan.

‘Ik vind dit geen leuk spel,’ mompel ik en ik laat het pistool zakken. Het is veel moeilijker dan het lijkt.

Jake komt naar me toe en haalt het pistool uit mijn hand. ‘Oefening baart kunst,’ zegt hij droogjes en hij maakt het magazijndingetje los.

‘Hoe goed kun jij schieten?’

Hij stopt het wapen onder zijn arm en haalt dan een paar kogels uit zijn zakken en stopt ze in het magazijn. ‘Zullen we eens kijken?’

‘Jij bent heel goed, hè?’ Hij was een sluipschutter. Natuurlijk is hij goed.

Hij trekt brutaal zijn wenkbrauw omhoog en duwt het magazijn in het pistool en meteen daarna trekt hij de hamer naar beneden. ‘Waar moet ik op richten?’ vraagt hij nu ernstig.

O, ik ga hem dit zo moeilijk mogelijk maken. Ik draai me om naar de boom en zoek naar een zichtbaar doelwit, iets kleins en precies. Ik glimlach wanneer ik het heb gevonden. ‘Ongeveer twee meter boven de grond, aan de rechterkant. Daar zit een zwarte ronde plek.’

Jake zoekt de plek op. Ik weet wanneer hij hem gevonden heeft, want ik zie meteen die prachtige glimlach weer op zijn gezicht. ‘Daar?’

‘Precies daar,’ zeg ik en ik stap naar achteren.

‘Wat mijn engel maar wil.’ Hij trekt de sleuf naar achteren, tilt zijn arm op, richt en vuurt meteen daarna een kogel af.

Pang!

Het dode hout van de boom knalt uit elkaar en de stukjes vliegen alle kanten op. ‘Niet te geloven!’ gil ik en ik ren naar de boom. Ik kijk naar de plek die ik heb aangewezen en zie een perfect rond kogelgat. Mijn mond valt open van ongeloof. Het schot had niet beter kunnen zijn.

‘Jezus, Jake!’ Ik draai me om en merk dat hij al achter me staat. Hij kijkt ook omhoog.

‘Volgens mij heb ik hem geraakt.’ Hij haalt nonchalant zijn schouders op.

Ik hap naar lucht en por hem hard in zijn maag. ‘Dat is bizar!’

Met een grijns houdt hij zijn pistool tegen zijn mond en blaast zachtjes tegen het uiteinde. Deze speelse beweging zorgt voor een heleboel gevoelens over mijn blote lichaam. O fuck, hij ziet er onwerkelijk mooi uit, met zijn blote borst en gewapend met een pistool. Ik bijt op mijn lip en mijn blik verschuift van zijn weelderige tuitende lippen naar zijn sprankelende donkere ogen. Mijn toestand is duidelijk en hij heeft het ook door, wat blijkt uit zijn voorzichtige en veelbetekenende grijns.

‘Alles goed, engel?’ mompelt hij en hij buigt voorover, legt zijn pistool op de grond en strekt zich dan uit. Met zijn vingertoppen glijdt hij langs mijn schouder naar mijn borst. Ik huiver en stap naar achteren, tegen de boom aan. Ik probeer wat te zeggen, maar tevergeefs. Ik ben zo opgewonden. Hij glimlacht en stapt naar voren, want hij wil me niet laten ontsnappen. Dan gaat hij weer verder met waar hij was gebleven. Zijn vingertop glijdt weer van mijn schouder naar mijn borst. Zijn ogen volgen aandachtig. Dit keer draait hij een rondje om mijn tepel. Ik laat mijn hoofd tegen de boom vallen, mijn ogen dicht. Ik kreun. ‘Stout meisje,’ fluistert hij terwijl zijn vinger verder glijdt naar mijn buik en naar mijn dijen. Mijn verlangen zakt naar beneden. Ik ben zo ontzettend nat.

‘Jake,’ jammer ik en ik glijd met mijn handen over de ruige schors van de dode boom.

Hij kreunt en laat zijn hand tussen mijn dijen glijden. Door mijn natheid kunnen zijn vingers me makkelijk strelen daar. Ik krom mijn rug tegen de boom en hoor Jake uitademen. Ineens is zijn hand verdwenen en heeft hij zich tegen mijn borst aan gedrukt. Ik doe mijn ogen open. Hij staat tegen me aan te hijgen en grijnst. Dan begint hij me ruig te kussen, mijn haar in zijn vuisten. Zijn vingers glijden daarna tussen mijn benen in en masseren mijn gezwollen clit. Ik pak hem beet en val zijn mond aan terwijl hij gromt en me meeneemt naar daar waar ik moet zijn. Ik begin te trillen, te zweten en dan zonder veel waarschuwing, explodeer ik. Mijn knieën worden slap. Ik val naar voren tegen zijn lichaam aan en tril van genot. Ik stop met zoenen maar Jake zorgt ervoor dat onze monden verbonden blijven. Zijn strelingen worden steeds langzamer wanneer ik begin te jammeren. Hij geeft me de tijd die ik nodig heb om bij te komen en hijgt in mijn oor.

‘Tijd voor een bad, engel,’ fluistert hij zegevierend. Tevredenheid neemt bezit van me terwijl hij mijn slappe lichaam optilt en me het bos uit draagt.