HOOFDSTUK 10

CAMI

Ik lig de hele nacht wakker, maar de foto’s die ik heb ontvangen waren niet de oorzaak van mijn slapeloosheid. Het was mijn nieuwsgierigheid naar Sharp. Toen we mijn appartement waren binnengegaan, sprak hij alleen maar tegen me als het absoluut niet anders kon en dan kreeg ik nog antwoorden van niet meer dan een woord. De spanning was om te snijden. Afschuwelijk. En ik weet dat het niets te maken heeft met de foto’s die ik had gekregen. Ik wist wel wat ik deed in Harvey Nic’s, hem lokken, laten lijden, hem een mannenhel in laten gaan. Ik heb van elk moment genoten hem zo te zien worstelen en zweten.

En toch, telkens wanneer we oogcontact hadden, maakte mijn plezier plaats voor iets wat ik veel minder prettig vond. Maar ik kan niet ontkennen dat het er was. Ik heb mijn uiterste best gedaan om het te negeren, maar ik kon er niet omheen. Een knetterende elektriciteit waarvan ik concludeerde dat ik het me niet verbeeldde. Niet dat het er nu nog toe doet.

Sinds Sharp die choquerende toeval had in de winkel, is hij totaal dichtgeklapt. Hij kijkt me amper nog aan. Ik zou dankbaar moeten zijn want het heeft de ongemakkelijkheid tussen ons weggehaald, maar helaas heeft die ongemakkelijkheid plaatsgemaakt voor iets heel anders. Spanning. Intrige. In elk geval van mijn kant. Hij is hier maar ook weer niet. Hij lijkt wel een robot. Ik blijf me maar afvragen of het komt doordat hij niet goed heeft opgelet. Het zorgde ervoor dat ik dieper in zijn ziel kon kijken. Niet dat hij veel keuzes had want hij was gewoon alle controle kwijt. Het was behoorlijk ellendig om te zien hoe er van zo’n grote sterke vent zo’n klein hoopje ellende kan overblijven. Ik kan me voorstellen dat hij zich ellendig moet hebben gevoel. Zo sterk, maar ook zo kwetsbaar. Het doet me aan mezelf denken. Een groot deel van wat je van mij ziet is schijn. In mijn privéleven ben ik constant aan het strijden tegen mijn demonen. Sharp en ik lijken veel te veel op elkaar en dat zint me niks. Wat zijn interne strijd ook is, ik begrijp het. Ik snap het. En het heeft hem wat menselijker gemaakt. Ik kijk daardoor toch anders tegen hem aan.

Wanneer ik de woonkamer in loop, mijn haar opstekend, zie ik dat er niemand is. Sharp zit niet op zijn vaste plek op de bank. Het ziet er raar uit zo zonder hem daar. Ik hoor geluid uit de keuken komen. Als ik de keuken binnenkom, staat hij bij de gootsteen een glas water te drinken. Heel even vraag ik me af of hij soms nog een pil heeft ingenomen. Bètablokkers. Een ding dat ik heb geleerd over Jake Sharp is dat hij zonder twijfel lijdt aan een posttraumatische stressstoornis. Ik weet, omdat hij het me indirect heeft verteld, dat hij een oorlogsveteraan is. Hij heeft volgens mij ook een kogelwond.

Maar het is niet aan mij om me met zijn zaken te bemoeien en na die hele toestand in Harvey Nic’s durf ik dat ook niet meer. Het was behoorlijk pijnlijk en ik wil hem niet meer aan zoiets blootstellen.

Ik loop naar de koelkast om een detoxsapje te pakken. ‘Ik heb met Heather afgesproken om koffie te gaan drinken,’ zeg ik en ik draai de dop van het flesje los.

Sharp beweegt niet en hij lijkt me ook niet te hebben gehoord. Hij zit in een heel andere wereld.

Ik loop weg en neem nog een paar slokjes van mijn sap. Dan zie ik een tas naast zijn voeten staan. ‘Ga je ergens heen?’

Hij kijkt me aan, nog steeds een beetje van de wereld. ‘Ik heb een andere klus toegewezen gekregen,’ zegt hij mechanisch.

Ik blijf stilstaan en mijn hart slaat een slag over. Belachelijk natuurlijk want het is ongetwijfeld het beste wat me kon overkomen.

‘Er is iemand anders onderweg die het van me overneemt,’ voegt hij eraan toe. ‘Je zult veilig zijn.’

Ik voel een steek in mijn hart. Ik ben stomverbaasd. Ik knijp in de fles in mijn hand en hoor het plastic hard kraken. Wat het meest idiote van dit alles is, is dat ik teleurgesteld ben dat hij weggaat in plaats van dat ik me zorgen maak vanwege de foto’s die ik heb ontvangen. Het is gewoon gestoord.

‘Prima.’ Ik dwing het woord uit mijn mond met mijn kaken op elkaar geklemd en zie mijn handtas in de woonkamer liggen wanneer ik binnen kom lopen.

Pak ’m gewoon en ga. Niet naar hem kijken.

Ik gooi mijn telefoon in mijn tas en draai me om. Jake staat in de deuropening naar me te kijken. Door de manier waarop hij me aankijkt met die donkere ogen van hem sta ik als aan de grond genageld. ‘Wat?’ vraag ik op scherpe toon.

Hij pakt zijn tas op en schudt zijn hoofd. ‘Jij wacht hier tot ze arriveren.’

‘Ik heb dingen te doen!’ roep ik terwijl hij zijn tas over zijn schouder gooit en naar de deur loopt.

‘Vijf minuten, Camille. Je kunt best vijf minuten wachten. En dan hoef je nooit meer te doen wat ik je opdraag.’ Hij pakt de deurkruk beet en kijkt over zijn schouder. Heel even lijkt er een glimlach om zijn mond te verschijnen en hij verwacht een antwoord. En dat is precies waarom hij dat niet van me krijgt.

Ik hoef me aan niemand te bewijzen behalve aan mezelf. Ik heb mijn integriteit en onafhankelijkheid. Maar ik voel ook een onverdraaglijke pijn in mijn hart wanneer ik hem de deur open zie trekken. Ik probeer mezelf te vertellen dat ik niet zo idioot moet doen en dat ik me alleen zo voel door zijn aanwezigheid. Dat hij me kan beschermen. Maar dat is het niet alleen.

Jake kijkt me nog een keer aan en wil dan weglopen, maar verder dan twee stappen komt hij niet. Hij blijft stilstaan en ik zie de spieren onder zijn T-shirt aanspannen, zijn schouders hoog en gespannen. Zijn tas valt op de vloer en ik zie zijn hand razendsnel in de richting van zijn rug gaan en ergens op rusten. Zijn pistool?

Voorzichtig stap ik achteruit… en dan hoor ik iemand praten.

‘Is Camille thuis?’

De grond zakt weg onder mijn voeten.

Sebastian.

Angstig loop ik naar achteren en raak in paniek, maar niet vanwege mijn ex. Shit, Sharp gaat hem neerknallen!

Ik vlieg naar de deur en pak Sharps hand beet, want hij staat al op het punt zijn pistool uit zijn broekriem te trekken. Deskundig weet hij zichzelf los te rukken en hij draait zich om. Hij heeft een gevaarlijke blik in zijn ogen en ik zie het zweet op zijn voorhoofd staan.

Op het moment dat hij ziet dat ik het ben verzacht zijn blik. ‘Het is mijn ex-vriend!’ leg ik snel uit.

Hij blijft stilstaan en zodra ik er zeker van ben dat hij me heeft begrepen, loop ik langzaam en voorzichtig om hem heen. Wat ziet hij er fantastisch uit. Wel wispelturig. Goeie god, ik zou een moord voor hem plegen.

‘Jezus.’ Sebs geschrokken vloek zorgt ervoor dat ik niet langer aan Sharp denk. Mijn ex staat in de gang met zijn rug tegen de muur. Zijn blauwe ogen zijn groot van angst, maar ook zeer helder.

Het is negen maanden geleden dat ik hem voor het laatst heb gezien. Negen maanden waarin ik mezelf weer op het rechte pad heb kunnen krijgen. Hij weet dat ik hem niet wil zien. Hij weet dat het voorbij is, dat ik niet meer terug wil.

‘Wat doe je hier?’ vraag ik hijgend en ik werp een blik over mijn schouder. Wat ik zie staat me niet aan. Sharp kijkt Seb aan met een dodelijke blik, zijn hand nog steeds op zijn rug, klaar om zijn pistool uit zijn broek te trekken. Dit is afschuwelijk en niet alleen omdat Seb plotseling voor mijn deur staat. Sharp ziet er dodelijk uit.

‘Hoe is het, Cam?’ vraagt Sebastian. De korte versie van mijn naam, de enige die hij ooit heeft gebruikt, veroorzaakt een hele reeks aan flashbacks. Mijn enige redding is dat het flashbacks zijn van duistere tijden. Een heel goede waarschuwing dus.

‘Goed.’ Mijn antwoord is kort en mijn blik emotieloos. Het gaat goed zonder jou! Hij heeft me vele lange e-mails gestuurd toen hij in rehab zat. Maar ik heb nooit gereageerd en na twee weken ben ik ook gestopt met ze te lezen. Ze belemmerden me alleen maar in mijn eigen herstel. Hij had veel spijt. Dat is altijd al zo geweest. Maar hij zal me niet meer zwak maken of macht over me krijgen.

Seb kijkt over mijn schouder naar de enorme spierbundel die achter me staat.

Hij vraagt het niet maar toch geef ik hem maar een uitleg. Wat is dit ongemakkelijk. ‘Hij werkt voor mijn vader,’ zeg ik. ‘Hij is vandaag mijn chauffeur.’ Het is geen leugen, maar ook niet de waarheid. Het is niet van belang wie Jake Sharp is want blijkbaar zal hij binnenkort weer weg zijn.

En weer voel ik spijt. Het gevoel is sterker dan mijn angst voor Seb. Ik realiseer me ter plekke dat het komt omdat ik dankbaar ben dat Sharp hier is. Vooral nu.

Hij stapt naar voren en glimlacht. ‘Koffie doen?’ vraagt hij.

‘Ik dacht het niet,’ zeg ik automatisch.

‘Nee?’ Hij lijkt geschokt door mijn afwijzing. Dat verbaast me want wat dacht hij dan? Dat ik in zijn armen zou springen en hem zou zeggen hoezeer ik hem heb gemist? Ik schud mijn hoofd en zie de woede op zijn gezicht verschijnen. Maar hij probeert het wel te verbergen. Een buitenstaander zou het niet opvallen, maar ik heb deze geforceerde kalmte eerder gezien. Mij houdt hij niet voor de gek. ‘Kom op,’ kreunt hij en hij komt glimlachend naar me toe. ‘Heb je me niet gemist?’

Dit keer krijg ik niet eens de kans om hem te antwoorden. Ik geef een gil wanneer ik plotseling word opgepakt en opzij word gezet. Sharp pakt de deurkruk beet en loopt op Seb af, die heel snel naar achteren loopt. ‘Je contact met miss Logan houdt hier op.’ En daarop smijt hij de deur dicht, loopt naar de keuken en haalt zijn mobiel uit zijn zak.

Ik kijk naar de gesloten voordeur en dan naar de keuken. Ik zie Sharp hijgend door de deur verdwijnen.

Wat is er verdomme zojuist gebeurd?

Ik loop ook naar de keuken, waar Sharp boven de gootsteen staat en water in zijn gezicht gooit. ‘Ik dacht dat je wegging?’ zeg ik en ik kijk fronsend naar zijn op- en neergaande rug.

‘Mijn plannen zijn gewijzigd,’ zegt hij emotieloos.