Epiloog

Zwarte koffie

Starbucks

   McLean, Virginia

   Twee weken later

 

De Starbucks in Old Dominion Center, oftewel Chesterbrook, was een vrijstaand gebouw met een open haard op de eerste verdieping. Het was een van de drie Starbucks in de buurt van het George H.W. Bush Center for Central Intelligence. Tijdens de ochtendspits stonden de rijen tot buiten aan toe. Moore had niet veel zin om een kwartier op een kop koffie van vijf dollar te moeten wachten en had daarom om vier uur ’s middags met haar afgesproken. Dan was het rustiger en stonden de vruchtenpersen en de cappuccinoapparaten minder vaak aan. Hij zat in een stoel bij de ingang en verzon het profiel van de mensen die bij de balie hun bestellingen plaatsten. Binnen een paar seconden had hij hun hele leven verzonnen: waar ze waren opgegroeid, waar ze naar school waren geweest, of ze hun werk leuk vonden en hoeveel geld ze verdienden. Hij bedacht welke seksuele voorkeur, burgerlijke staat en politieke overtuigingen ze hadden. Voor zijn soort werk moest je een goed observator zijn, maar dit spelletje had daar niets mee te maken en alles met zijn pogingen zich te ontspannen.

   Zijn hele lichaam deed nog pijn. Toen hij dat tegen Towers had gezegd, had deze geantwoord dat hij alleen maar was beschoten door een stelletje drugssmokkelaars en dat dit gewoon bij het werk van een man van bortac hoorde. Ze hadden elkaar op het vliegveld van San Diego nog een laatste keer een hand gegeven en zelfs Towers had het er moeilijk mee gehad. Moore nam zich voor in contact te blijven met de man. Een goede man.

   Kreunend keek Moore weer op zijn telefoon. Dit krijg je als je een kwartier te vroeg bent: extra tijd om zenuwachtig te worden. seal’s kwamen nooit te laat. Nooit! Nou ja, hij had geen sms gekregen waarin de afspraak werd afgezegd en hij werd afgeserveerd. Ze kwam dus wel. Hij stelde zich voor hoe ze in een kort rokje, op hoge hakken en met een prachtige diamanten halsketting door de glazen deuren zou zweven. Zo Europees. Zo ongelooflijk sexy. Met een stem als een muziekinstrument uit een ander tijdperk.

   ‘Meneer Moore?’

   Hij keek op en zag niet de ogen van een knappe vrouw, maar een frons op een ongeschoren gezicht, donkere gelaatstrekken en krullend zwart haar. De man was ongeveer even oud als Moore, knap, maar niet arrogant.

   ‘Wie bent u?’ vroeg Moore.

   ‘Dominic Caruso.’

   Moore zuchtte. Slater had Moore eerder die week gebeld om te zeggen dat deze Caruso met hem wilde praten, dat hij een ‘goede vent’ was en dat Moore hem moest ‘vertrouwen’; verder had Slater niets willen zeggen. Moore had niets over deze man kunnen vinden, behalve dat hij een fibbie was geweest en het Bureau had verlaten. Daarna was er niets. Moore had Caruso moeten bellen om een afspraak te maken, om Slater een plezier te doen. Maar ondanks Slaters geruststellende woorden, vertrouwde Moore de man niet echt en hij was absoluut niet van plan vrijwillig ook maar iets over zijn operaties te vertellen.

   Caruso stak zijn hand uit, maar dat negeerde Moore.

   ‘Kunnen we ergens rustig met elkaar praten?’ vroeg Caruso.

   Moore probeerde zijn afkeer te verbergen, maar slaagde daar niet in. ‘Hoe hebt u me gevonden?’

   ‘U hebt Slater verteld dat u hier zou zijn. Hij heeft me gezegd hoe u eruitzag.’

   ‘Ik neem aan dat hij een fan van u is. Ik helaas niet.’

   ‘Dat komt nog wel.’

   ‘Luister, dit is niet het goede moment. Ik heb zo een afspraak en zij is veel knapper dan u bent.’

   ‘Ik begrijp het, maar ik heb alleen een beetje informatie nodig.’

   ‘Wat wilt u daar dan mee doen?’

   Caruso liet een schuldige glimlach zien.

   ‘Voor wie werkt u?’ vroeg Moore.

   Caruso opende zijn mond, scheen zich te bedenken en zei toen snel: ‘Het spijt me dat ik u heb lastiggevallen. Ik neem wel weer contact met u op.’ Hij knikte even naar Moore en vertrok.

   Wat wás dit? dacht Moore.

   Hij stond op het punt Slater te bellen toen zijn koffieafspraak binnenkwam. Ze droeg een gekreukeld sweatshirt, een spijkerbroek en joggingschoenen. Zijn schouders ontspanden zich, een heel klein beetje. Ze had haar donkere haar naar achteren gekamd zodat haar prachtige jukbeenderen zichtbaar waren.

   Het is maar koffie, zei hij tegen zichzelf.

   Toen ze hem zag, zwaaide ze even en liep vervolgens stralend naar hem toe. ‘Hi! Fijn dat ik je eindelijk kan bedanken.’ Haar Engels was heel goed, maar door haar accent klonk het zelfs nog beter, ouder, alsof ze in de dertig was en het leeftijdsverschil minder groot was.

   Ze gaven elkaar een hand; haar hand voelde aan als zijde, de zijne als een leren klauw. ‘De timing was goed,’ zei hij. ‘En dat is een klein wonder.’

   Ze knikte en hij liep samen met haar naar de balie om te bestellen. Hij dacht dat ze van latte zou houden, maar ze bestelde een grote sterke koffie, zwart. Hij was onder de indruk en bestelde hetzelfde. Ze pakte haar creditcard en zei geluidloos: Dankjewel.

   ‘Graag gedaan. Boven is een open haard.’

   ‘Maar het is nog zomer.’

   ‘Ja, maar het is een gas open haard en die brandt het hele jaar. Het is echt gezellig.’

   Op de eerste verdieping lieten ze zich op een leren bank vallen, zetten hun koffie op de tafel en staarden een tijdje in het vuur. Om hen heen zaten studenten met hun blik op hun computerscherm gericht die amper opkeken als ze hun bekertje oppakten.

   ‘Ben jij ooit zo serieus geweest?’ vroeg ze heel zacht, zodat niemand het kon horen.

   ‘Ik ben nooit serieus geweest tot ik bij de Navy ging.’

   ‘En nu ben je ontzettend sterk.’

   Hij grijnsde en pakte zijn koffie. ‘Hoeveel weet je eigenlijk?’

   ‘Meer dan je denkt.’

   ‘Ik heb het over Samad.’

   ‘Ik had het over jou.’

   ‘Nee, serieus, je had zijn gezicht moeten zien toen hij dat vliegtuig in Belize zag.’

   ‘Wat bedoel je?’

   ‘We hebben hulp gekregen van de Israëli’s om hem het land uit te krijgen. El Al-vliegtuig. Grote davidster op de staart. Hij werd gek, alsof we heilig water over hem heen goten.’

   ‘We hebben toch geen black site in Israël?’

   Hij grijnsde. ‘Black sites? Ik heb geen idee waar je het over hebt.’

   Ze grijnsde. ‘Waar hebben we hem naartoe gebracht? Ik heb niets gevonden en niemand doet zijn mond open. Ik bedoel, ze hebben het zelfs nog niet eens openbaar gemaakt. Het is idioot.’

   ‘Eerlijk gezegd heb ik geen idee waar hij nu is. Kogälniceanu in Roemenië, Stare Kiejkuty in Polen en Diego Garcia zijn allemaal verboden. Te veel ogen en oren van outsiders. Verdomme, misschien houden ze hem wel vast op een schip. Dat hebben we weleens eerder gedaan.’

   ‘Ze zeggen dat de Special Task Force van de president niet eens op de hoogte was, en dat betekent dat hoogstens een stuk of tien mensen in de hele wereld weten wat er is gebeurd.’

   Moore was het met haar eens, maar hij kon natuurlijk niet helemaal eerlijk tegen haar zijn. ‘Na alle ellende die we na 11 september hebben meegemaakt, wilden ze ervoor zorgen dat we dit goed deden, om te voorkomen dat de media gaan zeuren dat Samad naar een geheime cia-gevangenis is gebracht en wordt gemarteld.’

   ‘De situatie is nu dus zo dat Samad op een geheime locatie wordt verhoord en dat enkele mensen in Capitol Hill ons willen laten geloven dat dit het publieke vertrouwen in ons rechtssysteem ondermijnt.’

   ‘Wat vind jij ervan?’

   ‘Ik vind dat je die klootzak had moeten vermoorden toen je de kans kreeg.’

   ‘Wauw!’

   ‘Het verbaast me dat je dat niet hebt gedaan.’

   ‘Ik heb het overwogen, maar hij heeft informatie die we nodig hebben.’

   ‘Heb je... mijn dossier gelezen?’

   Hij trok een wenkbrauw op. ‘Als ik nee zeg, zul je beweren dat ik lieg. Als ik ja zeg, zul je me een stalker noemen.’

   Ze nam een slok koffie. ‘Ik zou het niet erg vinden als je het wel had gedaan. Mijn ouders willen niet meer met me praten omdat ik deze beslissing heb genomen. Mijn vader denkt nog altijd dat Rojas een geweldige man was. Je weet dat het ons twee jaar heeft gekost om dat voor elkaar te boksen.’

   ‘Ik heb geen idee hoe je je daarover voelt.’

   Ze knikte en haalde haar mobieltje tevoorschijn, alsof ze van onderwerp wilde veranderen. ‘Hmmm, ik zal eens zien wat ik hier over jou heb. Het heeft me verbaasd dat ze je bij de dia hebben weggelokt en dat je ontslag hebt genomen. Je had het Navy Cross moeten krijgen, maar ze hebben je alleen maar een Silver Star gegeven.’

   ‘Daar praat ik niet over; ik kan alleen maar zeggen dat de Navy en ik er klaar voor waren om uit elkaar te gaan. Ik zal altijd een seal blijven, maar de politiek werd me een beetje te heet. Bovendien had ik andere dingen te doen.’

   ‘Maar ze hebben je naar The Point gestuurd, hè? Ik heb drie keer een verzoek ingediend om daar te mogen trainen. Is drie keer afgewezen. Wat natuurlijk belachelijk is.’

   De Harvey Point Defense Testing Activity Facility in Elizabeth City, Noord-Carolina, was een weinig bekende cia-school waar een harde paramilitaire training werd gegeven. De mannen op The Point vonden zichzelf heel wat, maar Moore had die training met gemak doorlopen en had hen een paar seal-achtige staaltjes laten zien op het gebied van schieten, verplaatsen en communiceren.

   ‘Je wilt echt niet naar The Point.’

   ‘Waarom niet? Omdat ik een vrouw ben?’

   ‘Omdat wat je met die politieke actiegroep doet veel slimmer en gevaarlijker is. Dat zou ik niet kunnen. En die klojo’s daar zouden het ook niet kunnen.’

   Ze keek nietsziend voor zich uit. ‘Ik vind het heel moeilijk om... Ik weet gewoon niet of dit...’

   ‘Wat is het moeilijkste wat je ooit hebt gedaan in je leven?’

   ‘Ben je gek? Dit...’

   ‘Hier samen met mij zitten?’

   Ze stak haar hand uit en gaf hem een stomp. ‘Ik bedoel al die leugens. Ik bedoel mijn waakzaamheid laten zakken en die hele leugen echt te leven. In mijn dromen dacht ik dat zijn vader géén crimineel was en ik begon zelfs serieus aan een leven met Miguel te denken.’

   ‘We hebben allemaal weleens een moment van zwakte.’

   Ze beet op haar lip. ‘Ik zal mezelf nooit vergeven wat ik hem heb aangedaan. Hij was een prachtige man.’ Ze bloosde en wendde haar blik af, om haar tranen te verbergen.

   ‘Dat is oké. Nu doet dat pijn, maar uiteindelijk gaan de scherpe kantjes er wel vanaf.’

   ‘Denk je dat echt?’

   Hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘Ja.’

   ‘En jij? Wat is het moeilijkste wat jij ooit hebt gedaan?’

   Moore aarzelde even, maar vertelde het haar wel, met een vlakke stem die uiteindelijk brak. En toen de tranen kwamen, schaamde hij zich niet omdat dit voor het eerst goed voelde.

   Ze schoof naar hem toe en liet haar hoofd tegen zijn schouder rusten. ‘Al deze mensen hier? Iedereen daarbuiten? Ze hebben geen idee wat ervoor nodig is om hun veiligheid te garanderen.’

   ‘Dat mag je hen niet kwalijk nemen.’

   ‘Ik kan er niets aan doen,’ zei ze.

   ‘Je hebt gewoon vakantie nodig.’

   ‘Ik heb net vakantie gehad. En ik voel me nog steeds afschuwelijk.’

   ‘Misschien heb je een nieuw vriendje nodig.’

   Ze tilde haar hoofd op en keek hem aan. ‘Is dat zo?’

   ‘Ja, weet je, om je gedachten af te leiden.’ Hij probeerde zo onschuldig mogelijk te kijken.

   ‘Ik begrijp het. Dan heb ik een vraag: ben je weleens in Spanje geweest?’

   

De ogen van de vijand
titlepage.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_000.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_001.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_002_split_000.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_002_split_001.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_003.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_004.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_005.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_006.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_007.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_008.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_009.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_010.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_011.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_012.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_013.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_014.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_015.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_016.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_017.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_018.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_019.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_020.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_021.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_022.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_023.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_024.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_025.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_026.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_027.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_028.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_029.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_030.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_031.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_032.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_033.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_034.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_035.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_036.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_037.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_038.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_039.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_040.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_041.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_042.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_043.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_044.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_045.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_046.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_047.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_048.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_049.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_050.xhtml