23

Buitres Justicieros

Villas Casa Morada

   San Cristóbal de las Casas

   Chiapas, Mexico

 

Miguel Rojas werd om 06.41 uur wakker met een pijnlijk verlangen. Hij rolde op zijn zij en liet zijn hand langzaam over Sonia’s been naar boven glijden. Ze bewoog zich en fluisterde: ‘Altijd ’s ochtends. Was gisteravond niet genoeg?’

   ‘Het is de natuur,’ zei hij.

   ‘Nee, jij bent het.’

   ‘Ik kan er niets aan doen. Eigenlijk is het jouw schuld. Ik blijf maar aan je denken, weet je...’

   ‘Nou, er is meer in het leven dan dat.’

   ‘Ik weet het.’

   ‘Goed. Ik weet wel hoe mannen zijn en dat is oké, maar ik ben bang dat je straks geen respect meer voor me zult hebben.’

   ‘Dat zal nooit gebeuren.’

   ‘Dat zeg je nu.’ Ze legde een arm boven haar hoofd.

   ‘Soms wilde ik...’

   Fronsend vroeg hij: ‘Wat?’

   ‘Soms wilde ik dat alles in mijn leven anders was geweest.’

   ‘Dat kun je niet menen.’

   ‘Jij bent misschien wel de perfecte man voor me. Maar het leven is ingewikkeld en ik maak me zorgen om ons. Ik wilde dat alles anders was geweest voordat ik jou leerde kennen.’

   ‘Wat was er dan mis met je leven tot dan toe? Je hebt geweldige ouders die heel veel van je houden. Je hebt het heel goed gedaan.’

   ‘Eigenlijk weet ik niet wat ik precies bedoel.’

   ‘Gaat het om het geld? Want...’

   ‘Nee, daar heeft het niets mee te maken.’

   Gespannen vroeg hij: ‘Wat is het dan? Een andere man? Dát is het! Je houdt nog steeds van een andere man!’

   Ze begon te lachen. ‘Nee.’

   Zachtjes pakte hij haar kin vast. ‘Hou je van me?’

   ‘Veel te veel.’

   ‘Wat bedoel je daarmee?’

   Ze sloot haar ogen en zei: ‘Dat betekent dat het soms pijn doet.’

   ‘Nou, dat zou niet moeten. Wat kan ik daaraan doen?’

   ‘Geef me maar een kus.’

   Dat deed hij en van het een kwam het ander. Hij vroeg zich af of Corrales en de anderen in de kamer ernaast hen konden horen. Ze kreunde zachtjes, maar ze probeerden zo zacht mogelijk te doen.

   Ze hadden niet veel gedaan tijdens hun eerste dag in de oude stad, ze waren het grootste deel van de tijd in de buurt van de villa gebleven en hadden de nabije omgeving verkend. Miguel had ervoor gekozen op een nieuwe plek te logeren en als een toerist te leven in plaats van zijn vaders relaties te gebruiken en in dezelfde oude, saaie herenhuizen te logeren. Hij had een schilderachtig klein, maar luxe hotel gevonden. Hun villa op de begane grond had een eetkeuken, woonkamer, slaapkamer en badkamer. De wanden waren bedekt met muurschilderingen en Mayawandkleden en tegenover hun bed was een open haard. De kamer had geen airco, maar die hadden ze ook niet nodig. Buiten was een veranda met stoelen, zodat ze op de luxueuze, prachtig aangelegde binnenplaats naar mensen konden kijken, en er hing een hangmat aan de lange tak van een schaduwboom. Een paar uur na hun aankomst hadden ze een jong stelletje in de hangmat zien liggen zoenen en dat beeld was genoeg geweest voor Sonia en hem om terug te gaan naar hun slaapkamer voor een snelle vrijpartij.

   Terwijl Miguel van Sonia af rolde, begonnen de hanen al te kraaien. De zon kwam inderdaad al op. Het was net alsof ze op een boerderij waren, maar Miguel genoot van alle drukte. Dit was het semilandelijke Mexico, en hij en Sonia konden dit prachtige stadje verkennen. De conciërge had hun verteld dat vele schrijvers, kunstenaars, geleerden en archeologen in dit hotel logeerden om de stad te verkennen. Maar soms reden ze ook in een halfuur naar de oude Mayastad Palenque, waar de oude tempels en paleizen met hun brede trappen en gedeeltelijk vervallen muren elk jaar duizenden toeristen trokken. Miguel was nog maar één keer naar de ruïnes geweest, als kleine jongen, en daarom wilde hij er graag nog eens naartoe.

   Maar eerst zouden ze gaan shoppen, want hij wist dat Sonia dit heel leuk zou vinden. Ze hoefden maar tien minuten de heuvel af te wandelen naar de drukkere straten van het centrum. Miguel stond op en liep naar het raam. Hij keek over de binnenplaats naar de hooglanden die in lange schaduwen waren gehuld en naar de groene bergen aan de horizon die nog steeds donker waren en aan een maanlandschap deden denken.

   Verder weg kronkelden de straatjes langs de heuvels en de vrolijk gekleurde huizen − groene, paarse en gele, maar allemaal met rode dakpannen − stonden in groepjes langs die smalle straatjes. Erachter, boven op een groot rotsblok, stonden een sierlijke goudkleurig geverfde kathedraal en een aantal herenhuizen met gietijzeren hekken eromheen die soms wel vier meter hoog waren. Sonia had gezegd dat de stad meer op een pretpark dan op een echte stad leek, omdat hij zo kleurrijk en ongelooflijk schoon was. Miguel had haar verteld dat de inwoners bijzonder trots waren op hun Maya-erfenis, en dat je in de hele stad Maya-invloeden kon zien: van de architectuur en het eten tot de binnenhuisarchitectuur. Miguels vader zei vaak dat San Cristóbal hem meer aan Guatemala deed denken dan aan Mexico.

   ‘Wanneer begint het carnaval?’ vroeg Sonia, die nu rechtop in bed zat.

   Glimlachend antwoordde hij: ‘Ze beginnen vanavond. Maar eerst moeten we naar de stad San Juan Chamula. Ik wil dat je de kerk daar ziet. En morgen gaan we naar de ruïnes.’

   Er werd op de deur geklopt.

   Sonia fronste en Miguel liep naar de deur en vroeg voordat hij hem opende: ‘Wie is daar?’

   ‘Ik ben het, meneer, Corrales. Is alles in orde?’

   Hij draaide zich snel om, keek naar Sonia en schoot bijna in de lach. ‘Ja, Corrales, alles is in orde. Ga maar weer naar bed. We willen graag om acht uur ontbijten, bedankt.’

   ‘Oké, meneer. Ik wilde het gewoon even weten.’

   Miguel liep vlug terug naar het bed en sprong erin waarbij hij Sonia er bijna uit duwde. Ze begon te giechelen toen hij haar omdraaide en hartstochtelijk begon te kussen.

 

Moore stond op het balkon van een hotelkamer op de hoek en zag dat Rojas’ zoon zijn vriendin kuste. De jongen had de gordijnen geopend zodat ze goed zicht hadden op hun naakte lichamen op het bed.

   Moore liet zijn verrekijker zakken en draaide zich om naar Fitzpatrick en Torres. De dikke man lag in zijn bed, in diepe slaap. Fitzpatrick zat fanatiek op zijn laptop te typen; hij stuurde een e-mail naar Zuniga.

   ‘Moet heerlijk zijn om jong te zijn,’ zei Moore en hij dacht zuchtend aan zijn eigen verloren jaren.

   ‘Ze zijn behoorlijk hitsig, hè?’ zei Fitzpatrick. ‘Maar hoe zit het met de beveiliging? Corrales en zijn twee lakeien? Meer niet?’

   ‘Verder zie ik niemand. Hij zal wel in de buurt blijven en het aan de anderen overlaten om ze te volgen. Die moeten we eerst uitschakelen. Ik wil Corrales levend, daar valt niet over te praten. We moeten hem levend in handen krijgen.’

   ‘Akkoord.’ Daarna wees Fitzpatrick met zijn duim over zijn schouder naar Torres. ‘Wat doen we met hem?’ fluisterde hij.

   ‘Rustig maar, over hem hoeven we ons amper zorgen te maken...’

   Moores smartphone trilde, een sms van Gloria Vega: we hebben sanchez en zijn vriendin gevonden, voor club monarch. afgeslacht. gomez denkt dat de sinaloa’s hier verantwoordelijk voor zijn, vanwege de plek waar we de lijken vonden. kun jij dit afhandelen?

   Hij toetste een antwoord in: doe ik.

   Daarna vertelde hij dit nieuws aan Fitzpatrick die hoofdschuddend zei: ‘Echt niet. Dat zouden we hebben geweten.’

   ‘Laat me Zuniga bellen.’

   Torres bewoog zich en keek naar hen. ‘Waarom zijn jullie al zo vroeg op?’

   Moore grinnikte. ‘Omdat, dikzak, we meer moeten doen dan in een zak kotsen.’

   Torres vertrok zijn gezicht. ‘Mijn maag doet nog steeds pijn. Maar zodra ik me beter voel, ga ik boven op je zitten.’

   ‘Hé, dude,’ riep Fitzpatrick tegen Torres. ‘We moeten vandaag onze slag slaan. Laat ze even wennen, wachten tot ze zich thuis voelen en dan, boem! Je kunt dus maar beter aan het werk gaan.’

   ‘Inderdaad,’ zei Moore. ‘Volgens mij moeten we het in hun villa doen. Prettige, gecontroleerde omgeving. We achtervolgen ze vandaag en als ze terugkomen, moe en hitsig, pakken we Miguel en het meisje. Maar eerst moeten we Corrales en zijn jongens te pakken nemen.’

   ‘Luister eens even, gringo,’ zei Torres. ‘Ik heb hier de leiding. Maar je plan bevalt me wel. En zodra we de jongen en zijn meisje te pakken hebben, doden we haar waar hij bij is. Dan begrijpt hij dat we het echt menen.’

   Moore keek naar Fitzpatrick die zei: ‘We krijgen waarschijnlijk meer geld als we hen allebei hebben. Dan kunnen we met Rojas onderhandelen over het openen van de tunnels.’

   ‘We zijn hier om Rojas en iedereen om hem heen te vermoorden. Dat heeft señor Zuniga me heel duidelijk verteld, en ik vertel het jullie heel duidelijk...’

   Fitzpatrick knikte.

   ‘Oké,’ zei Moore. ‘Het meisje sterft als jij denkt dat dat het beste is. Maar wat doen we met die andere mannen? Komen zij ook?’

   Torres schraapte zijn keel. ‘Ze zouden vanmiddag al in Guadalajara moeten zijn.’

   ‘Goed.’ Moore belde Zuniga, maar werd doorgeschakeld naar zijn voicemail. ‘Bel me terug, señor.’

   ‘Hé, laten we opruimen en naar buiten gaan,’ zei Fitzpatrick. ‘Ze vertrekken misschien algauw.’

 

Corrales zat aan de ontbijttafel met Raul, Pablo, Miguel en Sonia. Hij kon zijn blik niet van de vrouw af houden, zij was de meest sexy vrouw die hij ooit had gezien, veel sexyer dan zijn Maria. En hoewel hij wist dat zijn gestaar hem weer in de problemen zou brengen, kon het hem niets meer schelen. Het was wel duidelijk dat die twee zoveel lawaai hadden gemaakt om hem te pesten, en daarom zou hij het niet gemakkelijk voor ze maken.

   ‘Bedankt dat je vanochtend even langskwam,’ zei Miguel, tussen een paar happen muesli door. ‘Het is fijn om te weten dat je zo goed oplet.’

   ‘Gracias. Dat is ons werk.’

   ‘Maar is het ook je werk om naar de tieten van mijn vriendin te staren?’

   ‘Miguel!’ zei Sonia geschrokken.

   ‘Nou, kijk hem dan! Hij zit gewoon te kwijlen.’ Miguel stond op, liep om de tafel heen, ging achter Corrales staan en gromde in zijn oor: ‘Blijf vandaag maar even uit de buurt. Ik wil je niet één keer zien. Niet één keer. Je beschermt ons, dat is goed. Maar ik wil niet wéten dat je er bent. Begrijp je me, verdomde klootzak?’

   Corrales verstijfde. Hij moest zich beheersen om zijn pistool niet te trekken en deze verwende lul neer te leggen. Maar hij bleef zitten en liet het over zich heen gaan. ‘Ja, señor. U zult me niet zien, maar ik zal er wel zijn...’

   ‘Je houdt toch van je werk, of niet dan?’

   ‘Ja.’

   ‘Doe dan maar wat ik zeg, dan kun je blijven.’

   Miguel liep terug naar zijn stoel. ‘Het spijt me, Sonia. Ik vind het heel erg dat je dit moest zien.’

   ‘Het is oké. Corrales,’ zei Sonia en ze perste haar lippen op elkaar, ‘ik weet dat je je werk probeert te doen. Het spijt me van dit alles.’

   Hij glimlachte naar haar: de glimlach van een wolf.

 

Nog geen uur later liepen ze door de straten van San Cristóbal. Corrales had Raul en Pablo opdracht gegeven zich te verspreiden en een half blok afstand te houden. Pablo belde hem op zijn mobieltje en zei: ‘Dit is niet goed. Als er iets gebeurt, zijn we veel te ver bij hen vandaan.’

   ‘Weet je, Pablo? Op dit moment...’

   Corrales maakte zijn zin niet af. Hij kreeg een ander telefoontje, van zijn oude vriend Hernando Chase, de manager van Club Monarch. ‘Dante, ik heb heel slecht nieuws. Johnny is vermoord. Zijn vriendin ook. Ze hebben de lijken voor de club gedumpt. Ze hebben ze waarschijnlijk gemarteld en daarna met een zaag in stukken gezaagd. Ze hebben een briefje achtergelaten, dat heb ik gepakt voordat ik de politie belde.’

   ‘Verdomde Zuniga,’ zei Corrales met opeengeklemde kaken.

   ‘Nee, ik denk niet dat het de Sinaloa’s waren,’ zei Hernando. ‘Ik heb wat rondgevraagd.’

   ‘Wat stond er op het briefje?’

   ‘Maar twee woorden: Buitres Justicieros.’

   Corrales verstijfde. Avenging Vultures. Verdomde Guatemalanen, zij werden geacht voor het Juárez Cartel te werken en geen bondgenoten te executeren. Maar Corrales wist heel goed waarom ze Johnny hadden vermoord.

   En dat was allemaal zijn schuld.

 

Schuilplaats van de taliban

   In de buurt van San José

   Costa Rica

 

Volgens de instructies van Rahmani had Samad enkele Anza mk iii (QW-2) besteld; ze werden beschouwd als het Chinese equivalent van de Amerikaanse fim-92E Stinger luchtdoelraket. Dankzij Allah hoefde hij ook geen verzendkosten te betalen; zelfs zonder een onlinekortingsbon! Zijn luitenants hadden dat grapje wel kunnen waarderen, en in werkelijkheid was het ook niet ver bezijden de waarheid. Hun wapendeal was afgerond via een gecodeerde website en met een elektronische betaling. Bovendien hadden hun Chinese bondgenoten de wapens probleemloos met een containerschip naar Costa Rica gesmokkeld.

   Samad en zijn mannen hadden Colombia aan boord van een klein vrachtvliegtuig verlaten en waren naar Costa Rica gevlogen door een bondgenoot die hen naar een schuilplaats van de taliban had gebracht in het kanton Uruca in de buitenwijken van de hoofdstad van het land. Daar, in de kleine driekamerwoning die naar mottenballen en bleekmiddel rook, namen ze de draagbare luchtdoelraketten in ontvangst, zes in totaal, verpakt in metalen kisten met een rugzakachtig frame zodat ze gemakkelijker te vervoeren waren. En daar vroegen Talwar en Niazi weer naar de details van hun missie.

   ‘Wanneer kun je ons vertellen wat er gaat gebeuren?’ vroeg Niazi.

   ‘Zodra we in de Verenigde Staten zijn.’

   ‘Hoe gaan we het doen zonder de hulp van de Mexicanen?’ vroeg Talwar.

   ‘Als je een plan bedenkt, moet je nog drie plannen bedenken, zodat je − als het ene plan mislukt − een ander plan achter de hand hebt.’

   ‘En als al je plannen op zijn?’ vroeg Talwar.

   Samad trok zijn wenkbrauwen op. ‘Je slaagt of je sterft.’

   ‘Wat is dan je plan om ons in de Verenigde Staten te krijgen?’

   ‘Geduld,’ zei Samad tegen Talwar. ‘We moeten eerst naar Mexico en zodra we daar zijn, hoor je meer. We hebben vrienden die de grens goed in de gaten houden. We zijn niet alleen. Mullah Rahmani heeft heel goed voor ons gezorgd.’

   ‘Samad, ik maak me zorgen om een paar van de anderen. Ze zijn heel jong en beïnvloedbaar. Ik ben bang dat sommigen, zodra we Amerika bereiken, zullen vertrekken als ze zien wat voor leven ze daar kunnen leiden – met McDonald’s en Burger King en Walmart.’

   ‘Hoe komt het dat je nu opeens twijfelt aan hun geloof?’

   Talwar haalde zijn schouders op. ‘Het is één ding om te geloven als je in de vallei bent, maar het is iets anders om te geloven als je in het paleis bent. Ik ben hier als een strijder, maar ik maak me zorgen.’

   Samad legde een hand op de schouder van zijn luitenant. ‘We zullen iedere man die ons wil verlaten doden. Begrepen?’

   Talwar en Niazi knikten.

   ‘Dan hoeven we niets meer te bespreken. We hebben de raketten, dus nu kunnen we ze in de trucks laden en teruggaan naar het vliegveld.’

   Ze zouden vanaf Costa Rica naar een particulier vliegveld met een onverharde strip vliegen, ongeveer vijftienhonderd kilometer ten zuiden van Mexicali en letterlijk in the middle of nowhere. De vrachtwagens en chauffeurs stonden al op hen te wachten voor de laatste etappe van hun reis naar het noorden, naar de grens.

   Samad werd steeds opgewondener. Als ze de grens overkwamen, zou de rest van zijn missie precies zo verlopen als Mullah Rahmani hem had verteld.

   Jaren van voorbereiding en de toewijding van vele strijders van Allah zouden in vervulling gaan.

   Samad had zich niet trotser kunnen voelen. Hij droeg de wil van Allah in zijn hart en het vuur van de jihad in zijn handen. Meer had hij niet nodig.

 

San Cristóbal de las Casas

   Chiapas, Mexico

 

Nu kon Moore pas een paar digitale foto’s maken van de drie ‘bodyguards’ die Miguel en zijn vriendin achter zich aan hadden. Nadat hij deze foto’s naar Towers had gestuurd, waren de resultaten indrukwekkend. Niet alleen Corrales was een hvt (high-value target), maar datzelfde gold voor Pablo Gutierrez die in Calexico een fbi-agent had gedood. Agent Ansara van Moores eigen taskforce had een paar tips over Pablo uitgezocht en die hadden hem naar het Sequoia National Forest geleid. Daardoor konden ze nu, zoals Towers het noemde, twee belangrijke klootzakken met één steen uitschakelen.

   ‘Drie,’ had Moore gezegd. ‘Vergeet de grote hond niet, Rojas...’

   ‘Geloof me, hém ben ik echt niet vergeten,’ had Towers gezegd. ‘Maar laten we geduldig zijn.’

   Het achtervolgen van Miguel, zijn vriendin en hun drie bodyguards was lastiger dan Moore had verwacht. Ze hadden natuurlijk kleren meegenomen waardoor ze op toeristen leken, met fotocamera’s om hun nek, maar Torres had een lichaam en een gezicht dat je niet snel vergat. Moore had hem ernstig gevraagd: ‘Als Corrales je ziet, herkent hij je dan?’

   ‘Nee, echt niet,’ zei de dikke man. Hij noch Fitzpatrick had ooit rechtstreeks contact met de man gehad, maar dat betekende niet dat Corrales geen foto’s van hen had gezien. Corrales’ spotters schenen overal in Juárez rond te lopen.

   Met dat in gedachten vond Moore dat Fitzpatrick en Torres een grotere afstand moesten bewaren en geen risico’s mochten nemen. Torres had geprotesteerd en gezegd dat Corrales misschien wel foto’s van Moore had gezien, omdat hij in het hotel had gelogeerd. Hoewel dat misschien waar was, was het voor Moore veel gemakkelijker niet op te vallen dan voor de anderen. Hij droeg een gebloemd shirt, een fotografenvest en een bewonderende grijns op zijn gezicht, als een gewone domme toerist. Het vest was handig, omdat hij hierin zijn beide Glocks met geluiddemper kon opbergen. Fitzpatrick en Torres zouden Corrales’ twee puppy’s uitschakelen, maar Moore wilde Corrales pakken. Zodra ze klaar waren met deze drie mannen zouden ze achter Rojas’ zoon en diens vriendin aan gaan, en vervolgens met z’n allen naar een schuilplaats in Guadalajara vliegen. Van daaruit zou Zuniga de onderhandelingen met Rojas overnemen. Omdat Torres had gezegd dat hij het meisje wilde doden, had Moore hem duidelijk gemaakt dat onschuldigen erbuiten zouden blijven. Punt uit. Torres had daarover nagedacht en besloten dat een extra gijzelaar geen slecht idee was.

   Met zijn eigen twee medeplichtigen een eindje verderop in de drukke straat schaduwde Moore Miguel en Sonia. Zij waren blijven staan bij een van de tientallen kraampjes waar inheemse vrouwen allerlei waren verkochten: felgekleurde riemen en jurken, en houten kinderpoppen. Moore verbaasde zich toen hij sommige poppen beter bekeek; ze leken op soldaten en hadden een geweer en droegen een bivakmuts. Dat was een interessante boodschap voor de kinderen in deze stad: jullie helden dragen een masker en hebben wapens bij zich...

   Verderop in de straat stonden de drukkere marktkramen, waar allerlei soorten vers fruit en groenten waren opgestapeld of in gevlochten manden tentoon werden gesteld. Er waren nog meer kraampjes die rijst en vis verkochten, andere verkochten rundvlees en kip, en er was er zelfs eentje met een groot spandoek waarop stond dat ze plaatselijk geteelde koffiebonen verkochten − deze vallei was een van Mexico’s belangrijkste gebieden voor dit product.

   Moore ging vlak bij Miguels vriendin staan die een jurkje omhooghield met geel en rode bloemen erop. Ze was slank en atletisch, en droeg een heel grote zwarte zonnebril.

   ‘Wat vind je ervan?’ vroeg ze.

   Miguel keek op van zijn smartphone. ‘O, maar Sonia, dat is veel te opzichtig voor jou. Waarom zoek je niet even verder?’

   Ze haalde haar schouders op en gaf de jurk terug aan de oude marktvrouw.

   ‘Mannen hebben geen idee hoe ze een vrouw moeten kleden,’ zei de oude vrouw. ‘Deze is perfect voor jou. Hij weet gewoon niet waar hij het over heeft.’

   Sonia (mooie naam, vond Moore) glimlachte. ‘Dat ben ik met u eens, maar hij is heel eigenwijs.’

   Moore fronste. Hij wilde tegen Sonia zeggen dat het een prachtige jurk was en dat ze heerlijk zoet rook en dat ze zo fris en jong en sexy was dat hij gemakkelijk kon vergeten dat zijn vrienden haar wilden vermoorden.

   Nou ja, zoiets...

   ‘Kom mee, Sonia, doorlopen,’ zei Miguel.

   Moore deed net of hij naar een portefeuille op een tafeltje vlakbij keek. Toen ze wilden doorlopen, keek hij op, over de rand van zijn zonnebril. En toen zag hij hem, de klootzak, Dante Corrales. Hij stond aan de overkant van de straat in de nis van een klein gebouw met zijn armen over elkaar naar hen te kijken.

   De zoon van de baas in de gaten houden, hè, buddy? Ik kan niet wachten tot jij en ik samen een kop koffie kunnen drinken... Ik hoop dat je heel veel te vertellen hebt.

   Moore had dit nog niet gedacht of hij zag dat iemand een hand voor Corrales’ mond sloeg en hij opeens werd besprongen door twee mannen die hem het gebouw in sleepten. Moore pakte meteen zijn mobieltje en belde Fitzpatrick: ‘Een paar mannen hebben Corrales net gepakt.’

   ‘No shit. Wij zijn die andere twee net kwijtgeraakt. Wat is er verdomme aan de hand?’

   ‘Kom hiernaartoe. Ze sleepten hem het roze gebouw in, links van mij. Ik blijf hier bij Miguel en het meisje.’

   Maar toen Moore zich omdraaide, was zowel de jonge man als zijn vriendin verdwenen.

 

De ogen van de vijand
titlepage.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_000.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_001.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_002_split_000.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_002_split_001.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_003.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_004.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_005.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_006.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_007.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_008.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_009.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_010.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_011.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_012.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_013.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_014.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_015.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_016.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_017.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_018.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_019.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_020.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_021.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_022.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_023.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_024.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_025.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_026.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_027.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_028.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_029.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_030.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_031.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_032.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_033.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_034.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_035.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_036.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_037.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_038.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_039.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_040.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_041.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_042.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_043.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_044.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_045.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_046.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_047.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_048.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_049.xhtml
De_ogen_van_de_vijand-ebook_split_050.xhtml