109
‘Zo,’ brulde Wade, ‘jullie kennen je posities...’
Mickey keek toe terwijl het gewapende arrestatieteam het Dock Transit-gebouw omsingelde. Hij en Anni waren hier meteen naartoe gekomen zodra het circus was gemobiliseerd. Wades team had amper de tijd gehad om zich om te kleden na de vorige opdracht. Ze stonden allemaal op hun plek, wachtend op Wades bevel om naar binnen te gaan. Hij hield zijn arm omhoog.
‘We wachten tot ze binnen zijn,’ zei Anni, die de riempjes van haar vest dichtmaakte, ‘en dan volgen wij, ja?’
‘Ja,’ zei Mickey, die hetzelfde deed. ‘Wij gaan...’ Zijn telefoon ging. Hij schudde geërgerd zijn hoofd. ‘Waarschijnlijk mijn moeder.’
‘Neem op,’ zei Anni. ‘Misschien is het belangrijk. Misschien is het de chef.’
Hij keek op het schermpje. Het bureau. Hij nam op. ‘Mickey? Met Marina. Ben jij dat?’
‘Ja, Marina.’ Hij keek naar Anni, draaide met zijn ogen. ‘Luister, we hebben het hier een beetje druk. We staan op de kade en gaan zo –’
‘Ja, ja, weet ik,’ kapte ze hem af. ‘Luister. Dit is belangrijk. Is er al iemand naar binnen?’
‘Ze staan op het punt.’
‘Zeg dan dat ze buiten blijven. Nu. Doe het...’
‘Ik kan niet zomaar –’
‘Turner zegt dat het hele gebouw de lucht in gaat. Net als de boot. Als ze naar binnen gaan, worden ze opgeblazen...’
Mickey haalde de telefoon bij zijn oor weg. Anni zag de schrik op zijn gezicht.
‘Brigadier Wade,’ schreeuwde hij. ‘Hou je team...’
Te laat. De voorkant van het gebouw ontplofte in een zee van vlammen.