30

Hij sloot zijn ogen en nodigde de nacht uit om zich om hem heen te wikkelen. Hij had geleerd van het donker te houden. De tijd van de jagers. Van geheimen. Van geliefden. In het donker had hij echt het gevoel dat hij leefde, kon hij bewegen, vloeien als een levende schaduw. Zijn zicht was op zijn best. De wereld was echter. En Rani praatte het meest met hem. Fluisterde haar geheimen. Vertelde hem wat hij moest doen.

Hij glimlachte bij die gedachte.

Vroeger haatte hij het donker. Haatte en vreesde het. Dat was waar de demonen woonden. Ze wachtten tot het donker werd, totdat ze naar buiten konden komen, naar hem op jacht konden gaan. Gehuld in canvas, stinkend naar zweet en drank, naar geheimen en leugens. Naar pijn en angst. Hij verstopte zich in het begin, maar daarmee kon hij ze nooit bedotten. Ze kenden al zijn geheime schuilplaatsen. Ze vonden hem altijd. En deden hem pijn. Maar zo was hij niet meer. Die jongen was omgekomen in het vuur.

Nu was hij de Creep. Hij kon terugvechten. De demonen konden hem geen pijn meer doen, hem niet meer bang maken.

Zijn ogen waren stijf dichtgeknepen, maar de duisternis weigerde snel genoeg in te vallen.

Hij dacht weer aan de vorige nacht. Knielend naast Rani, met zijn hoofd naast het hare, ruikend aan haar armen, het zachte, donzige haar kriebelend in zijn neus. En later, toen hij haar T-shirt omhoog had gedaan en over haar buik had gelikt. Eén lange streep van de bovenkant van haar kortgeknipte haar naar haar navel. Hij had genoten van de smaak. Beleefde die nu opnieuw... Glimlachte bij de herinnering.

De glimlach verdween. Vannacht zou dat niet gebeuren. Niet met dat blonde wijf hier.

Rani had haar cadeautje gevonden. Weer had hij haar tot tranen toe geroerd. Hij genoot ervan om dat te zien. Daarna was hij ervan overtuigd dat ze dat blonde wijf naar huis zou sturen, zodat zij tweeën alleen konden zijn. Samen. Maar dat had ze niet gedaan. Ze had samen met die vriendin een fles wijn leeggedronken en het leek erop dat ze er nog een zouden openen. En af en toe had Rani gehuild en had dat blonde wijf haar getroost. Zittend waar hij had moeten zitten. Met haar arm om zijn geliefde heen.

Hij had de glimlach op haar gezicht terug moeten brengen. Hij. Híj.

Zijn handen begonnen te trillen. Geen goed teken. Hij was altijd al boos geweest. Net als die tekenfilmfiguur, de Tasmanian Devil, was hij draaiend en stompend en trappend door het leven gegaan. Totdat Rani was verschenen. En hij had geleerd het te beteugelen. Het te gebruiken in plaats van zich erdoor te láten gebruiken. In het begin was het moeilijk geweest, maar het was hem gelukt. Het was er echter nog steeds, kronkelend onder zijn huid, dreigend hem terug te sleuren naar hoe hij vroeger was, dreigend de controle over te nemen.

Hij keek weer naar hen. Rani bedankte dat blonde wijf voor het blijven, dat wijf zei dat het wel het minste was wat ze kon doen.

Onderdruk het trillen. Blijf ademhalen.

En nog steeds had hij haar stem niet gehoord.

Hij sloot zijn ogen, probeerde zich te concentreren. Zo kon hij zijn geliefde beter zien.

Hij voelde dat hij stijf werd. Voelde dat wervelen en kolken diep in zijn buik. Zijn hand kroop omlaag langs zijn lichaam, vond zijn broekriem. Hij zuchtte. Hield zijn ogen dicht. Bleef zichzelf aanraken.

Wat ben je aan het doen?

Hij trok snel zijn hand terug. Probeerde zijn ademhaling te beheersen. ‘Niks...’

Zeker weten?

‘Ja, ja, ik... Sorry, sorry, Rani...’

Je moet geen sorry zeggen. Het is fijn dat je me eer bewijst. Dat toont aan dat je van me houdt, toch?

‘O, dat doe ik ook, Rani, dat doe ik ook, dat weet je. Daarom had ik dat cadeautje voor je neergelegd...’

Ze zweeg een paar seconden. Hij hoorde haar ademen, dacht dat ze weer zou verdwijnen. Toen was ze terug. Haar stem klonk minder speels, misschien zelfs boos. Je bent weer stout geweest, hè?

Hij verstijfde. Ze wist het. Van de politie en alles. Ze wist het. Hij moest voorzichtig zijn, wilde haar niet opnieuw verliezen. Hij zei niets.

Je kon je niet inhouden, hè? Je moest me per se aanraken...

Hij zweeg.

Of niet?

‘Ja... ja...’

Je bent mijn kamer binnengekomen... en hebt me aangeraakt terwijl ik lag te slapen. Of niet?

Hij knikte.

Ik hoor je niet...

‘Ja... Het spijt me...’

Je hebt een hoop problemen veroorzaakt, weet je.

‘Ik weet het. En het spijt me...’

Een hoop problemen. De politie erbij.

‘Ik weet het... Het spijt me...’

Ik moet misschien verdwijnen.

Ineens werd hij gegrepen door angst, een demon uit zijn jeugd, met zijn klauw om zijn keel. ‘Nee, nee, dat mag niet, alsjeblieft niet...’ Een leven zonder Rani was niet de moeite waard.

Je hebt alles heel moeilijk gemaakt...

‘Nee, nee, ga alsjeblieft niet weg, ik doe alles, alles...’

Ze bleef stil. Hij dacht dat ze verdwenen was.

‘Rani...’

Ik ben er nog. Ik denk na.

Hij was verschrikkelijk opgelucht. Tot in zijn tenen. ‘Wat je maar wilt. Ik doe het.’

Dat weet ik. Laat me nadenken.

Hij wachtte af, durfde amper te ademen.

Ik denk... dat het tijd wordt dat ik verander.

‘Wat? Alweer? Maar je bent net...’

Maakt niet uit. Je weet wat je moet doen. Maak je geen zorgen. Je ziet me weer terug.

‘Ja, dat weet ik. Ik twijfel nooit aan je.’

Mooi. Ik vertel je binnenkort waar ik zal zijn.

‘Dat weet ik wel, maar...’

Maar wat?

Hij keek weer naar Rani, zittend op de bank, dat blonde wijf met haar arm om haar heen. Haar mond bewoog, maar er kwamen andere woorden uit dan die dat blonde wijf hoorde. Woorden voor hem, en alleen voor hem. De waarheid. Dat blonde wijf kreeg niets dan leugens.

Hij glimlachte.

Maar wát?

Hij hoorde de scherpte in haar stem, schrok ervan. ‘Dat blonde wijf,’ zei hij snel. ‘Hoe zit het met dat blonde wijf?’

Wat is daarmee?

‘Ze zit daar met je te praten...’

Ik doe alleen maar alsof het me interesseert. Dat weet je toch wel?

‘Ja...’

Jij bent degene bij wie ik wil zijn.

‘Dus... wat moet ik dan doen?’

Ik wil haar niet. Kies jij maar.

‘Oké...’ Hij glimlachte.

Weet je wat je moet doen?

Hij knikte. ‘Ja.’

Mooi. Doe het dan. Voor mij.

En toen was ze weg.

Hij bleef naar haar kijken. Rani was nu alleen. Het blonde wijf was opgestaan en de keuken in gelopen om nog een fles wijn te halen. Rani keek op. Recht naar hem.

Zijn hart maakte een sprongetje en hij zoog zijn adem diep naar binnen. Glimlachte naar haar.

‘Voor jou...’

Hij strekte zijn vingers. Hij kon haar voelen, streelde haar.

‘Straks,’ zei hij tegen haar. ‘Straks zijn jij en ik weer alleen...’

Insluiper
cover.xml
halftitle.xhtml
title.xhtml
copyright.xhtml
dedication.xhtml
part01.xhtml
chapter_001.xhtml
chapter_002.xhtml
chapter_003.xhtml
chapter_004.xhtml
chapter_005.xhtml
chapter_006.xhtml
chapter_007.xhtml
chapter_008.xhtml
chapter_009.xhtml
chapter_010.xhtml
chapter_011.xhtml
chapter_012.xhtml
chapter_013.xhtml
chapter_014.xhtml
chapter_015.xhtml
chapter_016.xhtml
chapter_017.xhtml
chapter_018.xhtml
chapter_019.xhtml
chapter_020.xhtml
chapter_021.xhtml
chapter_022.xhtml
chapter_023.xhtml
chapter_024.xhtml
chapter_025.xhtml
chapter_026.xhtml
chapter_027.xhtml
chapter_028.xhtml
chapter_029.xhtml
chapter_030.xhtml
chapter_031.xhtml
part02.xhtml
chapter_032.xhtml
chapter_033.xhtml
chapter_034.xhtml
chapter_035.xhtml
chapter_036.xhtml
chapter_037.xhtml
chapter_038.xhtml
chapter_039.xhtml
chapter_040.xhtml
chapter_041.xhtml
chapter_042.xhtml
chapter_043.xhtml
chapter_044.xhtml
chapter_045.xhtml
chapter_046.xhtml
chapter_047.xhtml
chapter_048.xhtml
chapter_049.xhtml
chapter_050.xhtml
chapter_051.xhtml
chapter_052.xhtml
chapter_053.xhtml
chapter_054.xhtml
chapter_055.xhtml
chapter_056.xhtml
part03.xhtml
chapter_057.xhtml
chapter_058.xhtml
chapter_059.xhtml
chapter_060.xhtml
chapter_061.xhtml
chapter_062.xhtml
chapter_063.xhtml
chapter_064.xhtml
chapter_065.xhtml
chapter_066.xhtml
chapter_067.xhtml
chapter_068.xhtml
chapter_069.xhtml
chapter_070.xhtml
chapter_071.xhtml
chapter_072.xhtml
chapter_073.xhtml
chapter_074.xhtml
chapter_075.xhtml
part04.xhtml
chapter_076.xhtml
chapter_077.xhtml
chapter_078.xhtml
chapter_079.xhtml
chapter_080.xhtml
chapter_081.xhtml
chapter_082.xhtml
chapter_083.xhtml
chapter_084.xhtml
chapter_085.xhtml
chapter_086.xhtml
chapter_087.xhtml
chapter_088.xhtml
chapter_089.xhtml
chapter_090.xhtml
chapter_091.xhtml
chapter_092.xhtml
chapter_093.xhtml
chapter_094.xhtml
chapter_095.xhtml
chapter_096.xhtml
chapter_097.xhtml
chapter_098.xhtml
chapter_099.xhtml
chapter_100.xhtml
chapter_101.xhtml
chapter_102.xhtml
chapter_103.xhtml
chapter_104.xhtml
chapter_105.xhtml
chapter_106.xhtml
chapter_107.xhtml
chapter_108.xhtml
chapter_109.xhtml
chapter_110.xhtml
chapter_111.xhtml
part05.xhtml
chapter_112.xhtml
chapter_113.xhtml
chapter_114.xhtml