49
Phil keek om zich heen. De laatste keer dat hij in de bar was geweest voor een briefing over een grote zaak als deze, was Marina er ook bij geweest. En Clayton, zijn oude rechercheur. Allebei weg.
Maar een van beiden kwam terug. Hopelijk.
Hij zette die gedachten van zich af en concentreerde zich. Het was nog steeds licht buiten, met alleen een vage hint van schemering langs de hemel. De avonden werden langer en warmer, nu de zomer naderde. Het whiteboard stond voor de afgesloten bar, de tafels en stoelen waren er in een los-vaste kring omheen gezet. Fenwick stond aan de zijkant op gedempte toon iets te bespreken met Rose Martin. Anni was naast hem gaan zitten, maar ze keek steeds even naar de stapel papieren en dossiers op haar bureau alsof ze ernaar werd teruggetrokken. Ze oogde uitgeput. Waarschijnlijk gold dat voor hen allemaal.
Fiona Welch zat aan het einde van de rij, met haar hoofd gebogen. Ze maakte aantekeningen, met haar BlackBerry naast haar en in haar mondhoek een pen waar haar vingers afwezig over streken, omhoog en omlaag. Naast haar deed Mickey Philips heel erg zijn best om niet te staren. Phil wist niet of hij geamuseerd of boos moest zijn. Hij mocht de profiler niet. Kon niet met haar opschieten. En daardoor vroeg hij zich ook af hoe nauwgezet haar profiel zou zijn.
Er waren ook anderen. Milhouse had zich van zijn computerscherm weten los te rukken, en achter zijn dikke zwarte bril knipperde hij met zijn ogen als een mijnwerker die bovengronds was gekomen. De Birdies zaten achter hem, zoals altijd samen; de pezige Adrian Wren en de grote Jane Gosling leken samen wel een oud variétéstel. Naast hen zaten nog meer rechercheurs, aangetrokken vanuit andere teams om te helpen bij de zaak. Phil kende enkelen van hen persoonlijk, sommigen alleen van gezicht. Het maakte niet uit. Ze hoefden elkaar niet te kennen. Zolang het werk maar gedaan werd.
Fenwick wendde zich af van Rose en gebaarde dat ze moest gaan zitten. Toen liep hij naar het whiteboard en ging ervoor staan.
‘Bedankt, allemaal,’ zei hij met een blik door de kamer. ‘Laten we beginnen. Phil?’
Phil stond op en liep naar voren. Hij had een hekel aan spreken in het openbaar, zelfs bij zijn eigen team, en wilde liever gewoon aan het werk. Maar hij wist dat het nodig was en dat hij er beter in begon te worden. Geen paniekaanvallen meer. ‘Zo,’ zei hij, omdat hij geen tijd wilde verspillen. ‘Dit is wat we tot nu toe hebben. Julie Miller. Vermist, waarschijnlijk dood. We wachten alleen nog op bevestiging van de patholoog.’
‘Nick zegt dat hij straks ook hierheen komt,’ meldde Adrian.
‘Mooi. Zoe Herriot. Dood. Vermoord.’
‘Waarom nemen we aan dat we met dezelfde dader te maken hebben?’ vroeg Mickey. ‘Is haar geval niet anders? Hebben seriemoordenaars niet een eigen methodiek waar ze bij blijven?’
Phil zag Fiona vanuit zijn ooghoeken. Ze stak aarzelend haar vinger op om te antwoorden, maar dat wilde hij niet. In plaats daarvan antwoordde hij voor haar. ‘We weten niet zeker of dit een seriemoordenaar is, Mickey, of het werk van één persoon. Maar alle andere bewijzen lijken erop te duiden.’ Hij draaide zich om en wees naar het bord. ‘Adele Harrison. Vermist. Dood of levend, dat weten we niet. Suzanne Perry. Vermist.’ Hij trok met zijn vinger een streep tussen Suzanne, Adele en Julie. ‘Let op de overeenkomsten. Allemaal donker haar, allemaal ongeveer even lang en hetzelfde postuur. Dezelfde leeftijd, min of meer. Donkere ogen. En kijk nu eens naar Zoe Herriot. Blond haar, blauwe ogen. Heel anders.’
‘Maar Suzanne Perry en Zoe Herriot waren allebei logopedist,’ zei Anni, ‘en Julie Miller is ergotherapeut. Dat moet een verband zijn.’
‘Beslist,’ zei Phil. ‘Zijn we de patiëntenlijsten al aan het vergelijken?’
‘Ja,’ antwoordde Anni.
Phil merkte dat Rose nog niet meteen antwoordde. ‘Mooi zo. Rose?’
Rose Martin keek hem aan alsof ze niets wilde zeggen, alleen om hem te dwarsbomen. Maar hij was niet in de stemming voor haar spelletjes. Hij bleef haar aanstaren. ‘Rose?’
Ze bespeurde de vastberadenheid in zijn stem. Nam het woord. ‘Hetzelfde als Anni. Ik heb enkele leden van mijn oude team op Julie Millers dossier gezet, op zoek naar overlapping. Ik zal het je nog laten weten.’
‘Dank je.’ Phil zag dat Fiona Welch op haar stoel zat te draaien alsof ze iets wilde zeggen, maar hij probeerde haar te negeren. Hij wist dat hij dat niet kon blijven doen. Ze had haar rapport geschreven – in recordtijd, moest hij toegeven, hoewel hij niet zeker wist of dat positief was – en het werd tijd dat ze haar bevindingen met hen deelde. Maar nog niet meteen.
‘Mickey, hoe staat het met de jacht op het busje?’
Mickey keek op van zijn notitieblok. ‘Gaat wel. We zoeken een zwarte Citroën Nemo. Er komen foto’s aan, die we zullen verspreiden onder jullie en de mensen in uniform. Ik heb de lijst teruggebracht tot autobezitters in Colchester en ga daar nu doorheen.’
‘Laat het me weten als je meer hulp nodig hebt. Jane?’
‘Tot nu toe niets van de bewakingscamera’s op de kade,’ vertelde Jane Gosling. ‘Er hangen geen camera’s bij de plek waar het lichaam is achtergelaten. Het huis-aan-huisonderzoek bij de flats aan de overkant heeft ook nog niks opgeleverd.’
‘Bedankt.’ Hij zuchtte. Voelde een lichte druk op zijn borst. Misschien had hij te vroeg gejuicht over het uitblijven van paniekaanvallen als hij in het openbaar sprak. Hij negeerde het gevoel en hoopte dat het zou overgaan. ‘Dat is alles tot nu toe.’ Hij keek naar Fiona Welch. Ze had haar papieren voor zich en zat rechtop, als het lievelingetje van de meester, klaar om voor de klas te worden geroepen en iedereen te laten zien hoe ze een onoplosbare som moesten ontrafelen. Hij moest haar het woord geven. Het was haar beurt. ‘Nou, als er verder geen vragen zijn, dan zal ik plaatsmaken voor...’
Verder kwam hij niet. De deur ging open en Nick Lines beende naar binnen. Iedereen keek op. De doorgaans zo onverstoorbare patholoog was buiten adem, zijn stropdas zat scheef en zijn voorhoofd glom van het zweet. Voor hem stond dat gelijk aan grote wanorde.
‘Sorry dat ik zo laat ben,’ zei hij, terwijl hij meteen doorliep naar de voorkant van de ruimte en bij Phil voor het whiteboard ging staan. ‘Ik heb de resultaten van de lijkschouwing. En ook een paar voorlopige DNA-resultaten.’ Hij zweeg even en keek naar alle mensen die hem aankeken. Hij leek niet onder de indruk van hun reactie. ‘Weten jullie wat dat betekent?’ vroeg hij luid.
Er werd hier en daar met hoofden geschud.
‘Het betekent dat ik een heleboel moeite heb gedaan om die resultaten in recordtijd te krijgen. Dus jullie zouden dankbaar moeten zijn. Heel dankbaar.’
‘Ik eh... ben ervan overtuigd dat we dat allemaal zijn,’ zei Ben Fenwick, die naar voren stapte en glimlachte als een politicus. ‘En ik ben ervan overtuigd dat... nou, ik denk dat ik voor het hele team spreek als ik dat zeg.’
Nick Lines trok zijn wenkbrauw op. ‘Ik ben ervan overtuigd dat jij daarvan overtuigd bent, Ben.’
Phil verborg een glimlach.
Nick was snel weer serieus. ‘En het is maar goed dat ik ze heb.’
Nick nam de tijd, wachtte tot hij zeker wist dat hij ieders onverdeelde aandacht had.
‘Omdat het lichaam dat we op de kade hebben gevonden, dat waar ik net sectie op heb verricht en waar ik DNA-monsters van heb, niet Julie Miller is.’