45
‘Wat ben je aan het doen?’
Fiona Welch draaide zich om en onderbrak haar bezigheden. Ze zat op haar knieën op het aanrecht in Paula Harrisons keuken, met haar handen in de bovenkastjes. Een pot oploskoffie was omgevallen en er stroomden bruine korrels uit terwijl het ding heen en weer rolde.
‘Ik... pak alleen iets... voor de thee...’
Phil sloot de keukendeur achter zich, zodat Paula niet naar binnen kon kijken. Hij liep door de kleine keuken tot hij pal voor haar stond. Ze draaide zich om, nog steeds op haar knieën, en torende boven hem uit.
Phils handen waren langs zijn lichaam tot vuisten gebald. Hij spande en ontspande ze. ‘Kom eraf.’
‘Ik denk dat ik hier maar blijf, dank je. Je kunt moeilijker kwaad op me zijn als ik een fysiek dominante positie aanneem.’
‘Kom eraf.’
Die zwoele bibliothecaressenglimlach verscheen weer. ‘Hou je niet van dominante vrouwen?’ Ze fronste vragend haar voorhoofd. ‘Is dat iets van politiemensen, denk je? De reactie van een alfamannetje?’
Hij trilde van woede, maar wist zijn stem rustig te houden. ‘Als ik je moet komen halen, zul je het niet leuk vinden.’
Hij staarde haar aan. Zij keek strak terug.
Uiteindelijk wendde zij haar blik af. Klom omlaag.
Phil deed geen pogingen om haar te helpen.
Toen ze op de grond stond, greep hij haar schouders vast. ‘Wat denk je verdomme dat je aan het doen bent? Dit is iemands huis. Iemand met een vermiste dochter.’
‘Ja, dat weet ik,’ zei Fiona, die zijn woede overnam en naar hem terug smeet, haar stem een kwaad gesis, ‘ik zocht aanwijzingen, bewijzen. Alles wat ik kon vinden om een vollediger beeld op te bouwen van Adele Harrison. Ik bedoel, dat is toch wat ik hoor te doen? Een profiel samenstellen?’
‘Van degene die haar heeft meegenomen. Van de moordenaar van Julie Miller. Niet...’ Hij gebaarde om zich heen in de keuken. De koffie stroomde niet meer uit de inmiddels stilliggende pot. ‘... Dit.’
Fiona Welch leek er geen spijt van te hebben. ‘Heb je die woonkamer gezien? Nergens een boek te bekennen, op geen enkele boekenplank. Dvd’s, ja, maar geen boeken.’
‘Nou en? Dit zijn echte mensen, met echte levens. Niet iedereen haalt al zijn ideeën uit boeken.’
Er speelde een merkwaardige glimlach om haar lippen, alsof ze zijn woorden opsloeg in haar geheugen om ze in een toekomstige theorie te gebruiken. Dat maakte hem alleen maar kwader.
‘Ik denk dat je beter kunt vertrekken. Nu meteen.’
Ze knipperde met haar ogen. Twee keer. ‘Waarom?’
‘Omdat ik je hier niet meer wil hebben.’
‘Maar Ben heeft gezegd –’
‘Het kan me geen zak schelen wat Ben heeft gezegd. Ik heb de leiding over dit onderzoek en ik wil je hier niet hebben, oké?’ Hij gebaarde naar de deur. ‘Ga weg. Nu.’
Ze wierp hem nog een laatste blik van fonkelende opstandigheid toe en opende haar mond alsof ze iets wilde zeggen. Toen bedacht ze zich en sloot hem weer. Ze draaide zich om en vertrok.
‘Sorry daarvoor,’ zei Phil, die een beker thee voor Paula neerzette. De mok was groot en zag er veelgebruikt uit. Op de zijkant stond een cartoon van een glimlachende vrouw met een baby op de arm en een stofzuigerslang in de andere hand, en eronder stond: BESTE MOEDER VAN DE WERELD.
‘Is dat uw mok?’ vroeg Phil.
‘Van Adele,’ zei Paula, die er een slok uit nam. ‘Ze kreeg hem toen Nadine één werd. Ik zei dat ze hem van de kleine kreeg.’ Ze onderdrukte een snik.
‘Oké,’ zei Phil, die zijn eigen mok neerzette en zich naar voren boog, hopend dat hij Paula lang genoeg bij de les kon houden om met hem te praten. ‘Vragen.’
Ze haalde diep adem. Wachtte tot hij zou beginnen.
‘Vertel eens iets over Adele.’
‘Zoals?’
‘Hoe ze is... hoe ze op u overkwam voordat ze verdween, dat soort dingen.’
Weer een diepe ademteug. ‘Ze was... ze was een schat, de laatste tijd. Beter dan ik haar in jaren had gezien.’
Phil fronste zijn voorhoofd. ‘Hoezo? Wat was er daarvoor dan gebeurd?’
‘Nou, ze was... wild. U weet hoe jongelui zijn. Haar vader was ervandoor gegaan, had ons laten zitten. Mij, Adele en haar broer.’
Phil keek naar de foto’s van de jonge soldaat aan de muur. ‘Is hij dat? Adeles broer?’
Paula knikte met gebogen hoofd. ‘Was.’
‘Hoe bedoelt u?’
‘Hij is gesneuveld. Iets meer dan een jaar geleden. Provincie Helmand. Afghanistan.’
‘Wat vreselijk.’
Paula hield haar hoofd omlaag en knikte. ‘Bermbom. Een IED, noemen ze dat nu.’ Ze zuchtte. ‘Ik kreeg een brief van de premier. Dat was me wat.’ Haar stem gaf aan dat ze er anders over dacht.
‘Hoe heette hij?’
‘Wayne.’ Nog steeds naar haar schoot kijkend.
‘Hoe ging Adele daarmee om?’
Paula keek op en dacht even na voordat ze antwoordde. ‘Het kwam hard aan. Voor die tijd deed ze waar ze zin in had, sinds haar vader...’ Ze zuchtte. ‘... Sinds haar vader weg was, ging ze vaak de hort op met jongens, soms dagenlang. Toen raakte ze zwanger en dat was een soort wake-up call, weet u? Een soort, een soort interventie.’
Te veel praatprogramma’s gekeken, dacht Phil. Hij knikte.
‘Ze werd rustiger. Vond een baan.’ Paula keek Phil recht aan. ‘Ik weet wat u denkt. Wat rechercheur Farrell zei.’
‘Wat dan?’
‘Dat Adele prostituee was. Hoer. Nou, dat was ze niet. Misschien vond ze het fijn als haar vriendjes haar dingen gaven, cadeautjes en zo, maar ze was geen hoer. Beslist niet.’
Phil knikte. ‘Ze werkte achter de bar, toch?’ Paula knikte.
‘Waar?’
‘De Freemason’s Arms, aan Military Road.’
‘Die ken ik wel.’
Paula glimlachte flauwtjes. ‘Dat geloof ik direct. Maar het is er niet zo erg als mensen denken. En dat was trouwens maar tijdelijk. Adele was aan het sparen, wilde weer naar school. Eerst een paar toelatingsexamens doen, en dan...’ Ze haalde haar schouders op. ‘Ik weet niet. Iets.’
‘En er was niets wat erop wees dat ze van plan was weer van huis weg te lopen?’
Paula boog zich naar voren. ‘Niks. Helemaal niks.’
Phil praatte nog een tijdje met haar, stelde nog een paar vragen. Adele had na haar werk de Freemason’s Arms verlaten om naar huis te lopen, slechts een paar straten verderop. Ze kwam nooit aan. Ergens tussen Paula’s melding van de verdwijning en het begin van rechercheur Farrells onderzoek waren alle mogelijke forensische bewijzen verloren gegaan. Adele had toen geen vriend. Daarvoor was ze te druk met school, zei Paula.
Phil keek in haar slaapkamer rond, maar hij had het gevoel dat hij daar niets zou vinden. Farrell had het ook al gedaan, en het was duidelijk dat Paula had opgeruimd.
Hij ging weer naar beneden en wilde vertrekken. Hij keek naar de foto’s aan de muur. Er was er een bij van Paula’s twee kinderen samen, genomen op een barbecue. De jongeman droeg een schort en hield een vleesvork met een worst erop omhoog. De jonge vrouw naast hem had een flesje in haar hand met een of ander chemisch gekleurd mixdrankje, en allebei glimlachten ze naar de camera alsof alles altijd zo zou blijven. Het leven zou altijd zo mooi blijven als op dat moment.
‘Dat is ze,’ zei Paula. ‘Met Wayne. Net voordat hij terugging naar Afghanistan. Net voordat...’ Ze zuchtte.
Phil bleef naar de foto kijken. Adele had lang, donker haar. Net als Julie Miller. Net als Suzanne Perry. Net als het onherkenbare lijk op het lichtschip.
‘Wij zijn altijd degenen die het hardst geraakt worden, hè?’ zei Paula. ‘De arbeiders. Mensen die in deze buurt wonen. Nooit die lui in de chique huizen, hè?’
Phil dacht aan het lichaam dat hij de vorige ochtend had gevonden, de tocht naar het huis van Julie Millers ouders. ‘Niet altijd,’ zei hij. ‘Soms is verdriet gewoon verdriet, van wat of wie dan ook.’
Hij vertrok.