Keuken
Omdat ik in mijn leven zo vaak halsoverkop verhuisd ben, heb ik mijn hele culinaire carrière, zonder uitzondering gekookt in de rottigste, kleinste, miserabelst geoutilleerde keukens die het God en Zijn in het duister tastende onderdanen behaagd heeft te scheppen. Het was telkens immers ‘maar tijdelijk’, heette het, en dus niet de moeite van het verbouwen waard. Zo langzamerhand begon echter het besef te dagen dat niet alleen zo’n keuken, maar ook het hele leven slechts tijdelijk is, zodat het wellicht toch de moeite loont er maar het beste van te maken. De halve wereld staat tenslotte spinaziedeelblokjes te ontdooien in weelderige droomkeukens, dus waarom ik niet? In een vlaag van daadkracht ontbood ik dus een keukenman, om zijn licht te laten schijnen op mijn culinair rampgebied.
Voor mijn geestesoog begon zich een prettig omfloerste diavoorstelling af te spelen, in de geest van David Hamilton, zij het niet van halfnaakte bakvisjes met neergeslagen ogen in vage kantkloscreaties, maar van elegant gerangschikt haar- en vederwild dat het helemaal niet erg vindt om dood te zijn, omdat een ruimschoots van boter, wijn en specerijen voorzien hiernamaals in koperen braadsleden hen toelacht; voorts veel hoog opgetast seizoensfruit in terracotta schalen, smeulend haardvuur, kweeperengelei in potten met roodgeruite dekjes, mandflessen vol divers binnen- en buitenlands gedestilleerd, goudbruine gevlochten broden en goed gewassen kindertjes met olijk scheefgezakte baretjes, die onder laagstaand strijklicht in een dampende punt kersenvlaai bijten.
Dit alles probeerde ik uit te leggen aan de keukenman, die zuinig constateerde dat ik een ‘klassiek-rustieke’ keuken begeerde. Tja, zulke mensen moesten er ook zijn, besloot hij, en hij sloeg een vuistdikke catalogus open. ‘Zoiets bedoelt u,’ sprak hij, en hij toonde mij een foto van iets wat eruitzag als een door Scandinavische formicafundamentalisten ontworpen mortuarium.
‘U moet natuurlijk even door de kastjes héén kijken. Het kookeiland kunnen we uiteraard vormgeven in getrommeld natuursteen, maar dan zijn we er wel zo’n beetje. Spoelbak van roestvrij staal doen? Da’s ideaal in het onderhoud. En dan hier een satellietstopcontact. U wilt toch wel kunnen loungen in uw keuken? Nee, handgrepen aan de kastjes, haha, dat hoeft gelukkig niet meer. Even aantikken en ze glijden vanzelf open. En hier komen een Quooker en een touch-free kraan. De vaatwasser laten we uiteraard verzinken. En de vloer? Acrylaat, epoxy en polyurethaan zijn slijtvast, maar wel krasgevoelig. Beton kunnen we duurzaam troffelen met tweecomponentenhars. U zegt het maar. The sky is the limit.’
Bedroefd dacht ik aan mollige melkmeisjes en stillevens met hammen, oesters en virtuoos geschilde citroenen. ‘Ik wil eigenlijk zo’n Vermeer-vloer,’ bracht ik uit. ‘U weet wel, zo’n zwart-wit betegelde, waar schuin van links heel mooi licht op valt vanuit een glas-in-loodraam. Op een melkkan van aardewerk.’
‘Dan moet u zich tot de firma Vermeer wenden,’ antwoordde de man korzelig. ‘Glas in lood is niet mijn pakkie-an. Je zal ’t maar moeten schoonhouden. Hoe dan ook, belt u vast een aannemer om die ouwe troep hier eruit te rammen.’
Hij wees op mijn lieve, stokoude glazenkastjes. ‘Qua fornuis mag ik u een achtpits-Gaggenau aanraden. Tijdloos, maar innovatief design. Kijkt u nog maar eens op uw gemak.’ Hij legde een glanzend boekwerk op mijn gebutste poppenaanrechtje en vertrok.
Gaggenau, dat klinkt als een naar Brazilië gevluchte oorlogsmisdadiger met een jarenlange expertise als nazi-arts, bedacht ik somber terwijl ik het boekwerk doorbladerde. Nergens een haard, patrijs of bedauwde druiventros te bekennen. Wel glanzende, lege oppervlakken in deprimerende grijstinten en torenhoge ijskasten waarin zich als enig teken van menselijke beschaving een eenzaam flesje Crodino ophield, het terecht nooit helemaal hip geworden ‘alcoholvrij aperitief’ dat voornamelijk smaakt naar ranja met oorsmeer, en uitsluitend geschikt is voor menselijke consumptie na kwistig versnijden met jonge jenever.
Ik gooide de sinistere catalogus in de vuilnisbak en staarde uit het raam, de druipende herfst in. Laat die droomkeuken maar zitten, besloot ik. Ja, alles is maar tijdelijk. Dat besef is al deprimerend genoeg. Daar kan ik echt geen slijtvast epoxy, satellietstopcontact of Crodino meer bij hebben.