I do
Je kunt in Las Vegas een heleboel dingen doen die je veel beter kunt laten. Je geld vergokken, bijvoorbeeld, in een weids doolhof van rinkelende machines waar de airconditioning wel de rook van miljoenen sigaretten wegslorpt, maar niet de luid orgelende flarden Phantom of The Opera. Lopend op straat waterige margarita’s slurpen uit een soort langgerekte neonkleurige erlenmeyers. Of halfnaakte kerels op een podium aangapen, het favoriete bachelorette-uitstapje van provinciale Amerikaanse kauwgommeisjes met verloederde mascara en een grogstem van twee etmalen onafgebroken zuipen en brullen.
Vegas is een weekenduitje bij uitstek geschikt voor die arme Amerikanen, die immers zelden vakantie hebben en dus zo veel mogelijk vermaak in zo weinig mogelijk tijd willen proppen. De vraag rijst of dat wel zo’n goed idee is, en het antwoord is nee. Sin City is niet zozeer leuk om te zien als wel leuk om gezien te hebben, een adagium dat overigens geldt voor ruim negentig procent van de evenementen die de mensheid zichzelf aandoet onder het motto ‘vakantie’.
Maar goed, als je er toch bent, wil je ook wel de boter eruit braden, dacht ook Britney Spears een paar jaar geleden, terwijl ze in Vegas het jawoord gaf aan een tamelijk willekeurige eikel, van wie ze zich vervolgens twee dagen later liet scheiden. Dat leek mij ook wel wat. Niet zozeer dat scheiden van een willekeurige eikel, als wel die trouwerij in een lelijk drive-inkapelletje, liefst met een Elvis-imitator als getuige, want dat is in Vegas vaste prik. Een klein probleem deed zich voor: ik ben al geruime tijd getrouwd met huisgenoot P., er was eigenlijk geen dringende aanleiding tot scheiden, en bovendien kon ik zo gauw niemand anders bedenken met wie ik getrouwd zou willen zijn, laat staan omgekeerd.
‘We kunnen eerst even scheiden en daarna opnieuw trouwen,’ stelde ik P. voor. Maar we hadden de kinderen bij ons en vreesden dat die waarschijnlijk te stom waren om van zo’n drive-inflitsscheiding de grap in te zien – ja, daar wellicht zelfs nog getraumatiseerder van zouden raken dan ze toch al waren door al die nepgondeliers en dat galmende spook van de opera.
Nou, vooruit: renewing our vows moest het worden, de herbevestiging van de trouwgelofte die we zestien jaar geleden aflegden onder een plastic klimop in het Moskouse Trouwpaleis Nummer Vier.
Met een schroeiende zon in de rug reden we in een taxi naar de Little White Chapel aan de snelweg. Het rook er naar suikerspin, frituurvet en uitlaatgassen, maar vanaf het vuilwitte stucwerk glimlachten ons wel degelijk een stel spekkige engeltjes tegemoet. We overhandigden een Latijns-Amerikaans propje achter het loket honderdtwintig dollar, waarop zij ons een invulformulier retour gaf plus twee niet eens zo heel erg verlepte rozen en de verzekering dat er zo een geestelijke zou verschijnen, die zich inderdaad naast onze stationair draaiende taxi manifesteerde in de gedaante van een verschraalde oude dame met een zangerig zuidelijk accent in een zwart fantasiehabijt.
‘Wilt u de ceremonie met of zonder God?’ informeerde ze belangstellend. ‘Mét!’ riepen we allebei inhalig, want dat kostte niets extra – en baat het niet, dan schaadt het niet, tenslotte.
Toen begon het. We konden niet alles helemaal goed verstaan, omdat de kinderen intussen op de achterbank luidkeels met veel gestomp ruzieden over wie de camera mocht vasthouden, maar prachtig was het toch. ‘I do!’ riepen we tot slot door het autoraampje, en dat klonk eigenlijk romantischer dan het ‘Da!’ van zestien jaar geleden. Paars van ontroering klikten we elkaar de zojuist bij een souvenirwinkel aangeschafte sleutelhangers met forever erop aan de broekband. De Bulgaarse taxichauffeur was getuige (in de consternatie waren we vergeten een Elvis te huren), we kregen een mede door onze kinderen ondertekend certificaat met overal gotische letters in een schitterend mapje van wit-met-goud kunstleer, en daarna zetten we het op een onbekrompen vreten en zuipen.
Het was een perfecte dag. Té perfect eigenlijk. Gelukkig kregen we later op de avond slaande ruzie over iets wat ik inmiddels alweer ben vergeten.