40
Stephens nieuwe post leek te bestaan uit het bestuderen van kaarten en nagaan welk bataljon zich waar bevond. Hij was ingekwartierd in een plezierig huis in het dorp, al moest hij af en toe de nacht doorbrengen in een bunker in de reservelinie. Zelfs dat was al een enorme verbetering, vergeleken met waaraan hij gewend was.
Het werk dat hij deed stond onder enige druk, aangezien de aanval op de heuvelrug van Messines elk moment kon beginnen. Het deed Stephen een sardonisch genoegen te kunnen bevestigen dat Weirs compagnie van tunnelgravers kort daarvoor met verlof zou gaan. Hun werk zou er dan op zitten, iemand anders kon de landmijnen tot ontploffing brengen.
De brigademajoor, een man die Stanforth heette, herinnerde hem door zijn optreden aan kolonel Barclay. Hij was geneigd tot schreeuwen, zonder aanleiding, en hij sprak in afgehakte zinnetjes, die leken aan te geven dat haast geboden was. Zodra er iets onverwachts gebeurde, liet hij meteen merken dat hij de commandant was door krachtige en ingewikkelde orders uit te vaardigen, al wist het zich gewoonlijk zonder hulp op te lossen.
Op de dag dat Stephen daar was aangekomen, wachtte hem de onaangename plicht een brief te schrijven aan de moeder van Ellis, die officieel al op de hoogte was gesteld van de dood van haar zoon. Hij zat een uur of langer te kauwen op de penhouder in zijn werkkamer voordat hij kon beginnen. Het was een zomerdag, en merels en lijsters dartelden in de tuin van het huis.
Hij maakte een paar maal een mislukt begin, waarin hij iets van de aanval probeerde te beschrijven, of van de tijd die hij met Ellis had doorgebracht in de bunker of in Amiens. Uiteindelijk schreef hij slechts een formele condoleantiebrief.
Geachte mevrouw Ellis, ik schrijf u om u mijn medeleven te betuigen bij de dood van uw zoon. Zoals u zult weten is hij gesneuveld tijdens een aanval onzerzijds op de ochtend van 2 juni. Hij is gedood door vijandelijk mitrailleurvuur terwijl hij de verdediging organiseerde van een Duitse loopgraaf die met grote moed was ingenomen door de manschappen van zijn peloton. Hij is samen met luitenant Parker en luitenant Davis begraven. Het graf is duidelijk gemarkeerd, en de plaats ervan is doorgegeven aan het Comité voor de Registratie van Graven.
Tijdens mijn laatste gesprek met hem vertelde hij dat hij niet bang was voor de dood, en dat hij zich volledig toegerust voelde voor elke taak die men van hem zou vergen.
Onder alle omstandigheden kwam zijn aandacht voor het welzijn van zijn manschappen op de eerste plaats.
Zijn manschappen waren zeer op hem gesteld, en ik deel u niet slechts mijn eigen medeleven mee, maar ook het hunne. Door zijn dood voor wat ons imperium nu tracht te verdedigen behoort hij tot de velen die een hoge prijs hebben betaald. Wij bevelen de zielen van onze gesneuvelde broeders aan in de genade en hoede van God.
Toen Stephen de brief nog een keer overlas, onderstreepte hij het woord ‘alle’. “Onder alle omstandigheden…” Dat was waar. In een paar maanden tijd had Ellis het respect van zijn manschappen veroverd doordat hij niet bang was, of doordat hij, als hij wél bang was geweest, dat niet had laten merken. Hij was een goed militair geworden, al had hem dat uiteindelijk niet geholpen.
Stephen was het schrijven van dergelijke brieven moe. Hij merkte hoe dor en levenloos zijn eigen stijl was geworden. Hij stelde zich voor wat voor effect de brief zou hebben op de bedroefde weduwe als ze de envelop openmaakte. Haar enige zoon gesneuveld…Hij wilde er verder niet over denken.