13
Met een onbeschrijflijk tevreden gevoel stond Custer, boven aan de enorme trap die boven Museum Drive uit torende, uit te kijken over de zee van pers. Links naast hem stond de burgemeester van New York, die net was aangekomen met een stoet assistenten in zijn kielzog; rechts de politiecommissaris. Vlak daarachter stonden zijn twee beste rechercheurs en zijn persoonlijke assistent, Noyes. Een buitengewone verzameling. Er waren zoveel toeschouwers dat ze gedwongen waren geweest Central Park West af te sluiten voor het verkeer. Boven hen hingen pershelikopters met bungelende camera's. Felle schijnwerpers zwenkten heen en weer. De arrestatie van de Chirurg, alias Roger c. Brisbane iii gerespecteerd juridisch adviseur van het museum en eerste onderdirecteur hield de pers in zijn ban. De imitatormoordenaar die de stad had geterroriseerd bleek geen krankzinnige dakloze te zijn, die op een stuk karton in Central Park bivakkeerde, maar een van de steunpilaren van de samenleving in Manhattan, de glimlachende en hartelijke aanwezigheid op zovele glanzende feesten en openingen. Hier stond een man met een gezicht en een smetteloos geklede gestalte die vaak te zien was geweest op de societypagina's van Avenue en Vanity Fair. En nu stond hij hier, onthuld als een van de beruchtste seriemoordenaars van New York. Wat een verhaal. En hij, Custer, had de zaak helemaal in zijn eentje opgelost.
De burgemeester stond fluisterend te overleggen met de commissa-ris en de museumdirecteur, Collopy, die eindelijk was opgespoord in zijn eigen huis in West End. Custer keek even naar Collopy. Die had het magere, strenge gezicht van een doemprediker en zijn kleren leken regelrecht afkomstig uit een oude Dracula-film. De politie had uiteindelijk zijn voordeur opengebroken, want ze kregen argwaan toen ze mensen zagen bewegen achtèr de gesloten gordijnen. Het gerucht ging dat de politie hem had aangetroffen in een roze teddy, vastgebonden aan zijn bed en in gezelschap van zijn echtgenote en een tweede vrouwspersoon in zwart leer. Maar als hij zo naar de man keek, weigerde Custer zo'n verhaal te geloven. Oké, zijn donkere kleren zagen er wat verfomfaaid uit. Maar het was niet te geloven dat zo'n hoeksteen van de samenleving ooit een teddy zou aantrekken. Of...?
Nu zag Custer de blik van burgemeester Montefiori zijn kant uit komen. Ze hadden het over hem. Hij behield zijn onverstoorbare uitdrukking en plooide zijn gezicht tot een masker van plichtsbesef en gehoorzaamheid, maar hij kon de blos van genoegen niet onderdrukken die vanuit zijn tenen kwam opzetten. Commissaris Rocker liep weg van de burgemeester en Collopy en kwam naar hem toe. Tot Custers verbazing keek hij niet duidelijk blij.
'Hoofdinspecteur.' 'Ja, meneer.'
De commissaris bleef even besluiteloos staan, met een blik van bezorgdheid in zijn ogen. Eindelijk leunde hij naar hem over. 'Weet u het zeker?' 'Zeker, meneer?' 'Zeker dat het Brisbane is.' Even voelde Custer de twijfel knagen, maar daar stapte hij snel overheen. De bewijzen vielen niet te negeren. 'Jazeker, meneer.' 'Heeft hij bekend?'
'Nee, niet met zoveel woorden. Althans, niet precies. Maar hij heeft een aantal dubieuze uitspraken gedaan. Ik neem aan dat hij zal bekennen bij een formeel verhoor. Dat doen ze altijd. Seriemoordenaars, dus. En in zijn kantoor hebben we belastend materiaal gevonden...'
'Geen vergissing mogelijk? De heer Brisbane is een zeer prominent man.' 'Geen vergissing mogelijk, commissaris.' Rocker keek hem nog even vorsend aan. Custer verplaatste zijn gewicht naar zijn andere been. Helemaal gemakkelijk voelde hij zichniet. Hij had gelukwensen verwacht, geen derdegraads. Toen leunde de commissaris nog dichter naar hem over en dempte zijn stem tot een zacht, weloverwogen gefluister. 'Custer, ik kan maar één ding zeggen: ik hoop dat je gelijk hebt.' 'Dat heb ik, commissaris.'
De commissaris knikte met een blik van voorzichtige opluchting, nog steeds vermengd met bezorgdheid, op zijn gezicht. Nu deed Custer vol respect een stap naar achteren zodat de burgemeester, zijn assistenten, Collopy en de commissaris zich konden opstellen voor de persmenigte. Er hing een verwachtingsvolle prikkeling, als statische geladenheid, in de lucht.
De burgemeester hief zijn hand op en de menigte viel stil. Custer besefte dat hij zich niet eens door zijn assistenten liet inleiden. Hij zou dit persoonlijk afhandelen. Nu de verkiezingen voor de deur stonden, wilde hij zich geen kruimel van de glorie laten ontgaan. 'Dames en heren van de pers,' begon de burgemeester. 'We hebben een arrestatie verricht in de zaak van de seriemoordenaar die alom bekendstaat als de Chirurg. De verdachte die in verzekerde bewaring is gesteld, is Roger C. Brisbane iii, eerste onderdirecteur en juridisch adviseur van het New York Museum voor Natuurlijke Historie.'
Men hapte naar adem. Hoewel alle aanwezigen het allang wisten, was het nu officieel, nu de burgemeester het zelf gezegd had. 'Het is uiteraard van groot belang dat de heer Brisbane onschuldig geacht wordt tot het tegendeel is bewezen, maar er zijn belangrijke aanwijzingen voor zijn schuld.' Even bleef het stil.
'Als burgemeester heb ik deze zaak de hoogste prioriteit gegeven. Alle beschikbare middelen zijn ingezet. Ik wil dan ook als eerste de fantastische mensen van de politie danken, commissaris Rocker en de mannen en vrouwen van moordonderzoek, voor hun onvermoeibare inspanningen. En met name wil ik hoofdinspecteur Sherwood Custer noemen. Voor zover ik heb begrepen heeft hoofdinspecteur Custer niet alleen het onderzoek geleid maar heeft hij de zaak ook persoonlijk opgelost. Ik ben, net als u, geschokt door de zeer onverwachte ontknoping van deze zaak. Velen van ons kennen de heer Brisbane persoonlijk. Toch heeft de commissaris mij in niet mis te verstane bewoordingen verteld dat ze de juiste man te pakken hebben, en ik vertrouw hem op zijn woord.' Hij wachtte even.
'En nu wil dr. Collopy van het museum graag enkele woorden tot u richten.'Toen hij dat hoorde, verstrakte Custer even. De directeur zou natuurlijk zijn eigen rechterhand gaan staan verdedigen: hij zou vraagtekens zetten bij Custers politiewerk en onderzoekstechniek, en hem in een kwaad daglicht stellen.
Stijf rechtop stond Collopy voor de microfoon, met zijn handen achter zijn rug ineengeklemd. Hij sprak op koele, statige en afgemeten toon. 'Ten eerste wil ook ik mijn dank uitspreken jegens de mannen en vrouwen van de politie, de commissaris en de burgemeester voor hun onvermoeibare werk aan deze zaak. Dit is een droeve dag voor het museum en voor mij persoonlijk. Ik wil mijn welgemeende verontschuldigingen aanbieden aan de stad New York en aan de families van de slachtoffers voor de vreselijke misdaden van onze vertrouwde medewerker.'
Custer luisterde met steeds grotere opluchting. Brisbanes eigen baas smeet hem zo goed als voor de wolven. Des te beter. En hij voelde een steek van wrok jegens commissaris Rocker met zijn overdreven zorg om Brisbane, die zo te zien niet eens gedeeld werd door zijn eigen baas.
Collopy deed een stap achteruit en de burgemeester nam de microfoon weer. 'Nu zal ik uw vragen beantwoorden,' zei hij. Er ging een gebrul op, en tientallen handen werden opgestoken. De woordvoerster van de burgemeester, Mary Hill, kwam naar voren om de vragenstellers te selecteren.
Custer keek naar de menigte. De onaangename herinnering aan Smithbacks schuldbewuste uitdrukking schoot even door zijn gedachten, en hij was blij om hem niet tussen de menigte aan te treffen. Mary Hill had een naam geroepen, en Custer hoorde de geschreeuwde vraag. 'Waarom heeft hij het gedaan? Wilde hij echt langer leven?' De burgemeester schudde zijn hoofd. 'Momenteel kan ik niet speculeren over zijn motieven.'
'Een vraag voor hoofdinspecteur Custer!' riep een stem. 'Hoe wist u dat het Brisbane was? Waardoor kwam u tot die ontdekking?' Custer deed een stap naar voren en plakte zijn masker van onverstoorbaarheid weer op. 'Een derby-hoed, een paraplu en een zwart pak,' zei hij veelbetekenend, en daarna zweeg hij even. 'De zogeheten Chirurg zag er precies zo uit als hij achter zijn slachtoffers aan ging. Ik heb de vermomming hoogstpersoonlijk aangetroffen in Brisbanes kantoor.'
'Hebt u het moordwapen ook gevonden?''We zijn nog steeds aan het zoeken, en we hebben teams gestuurd die Brisbanes appartement en zomerhuis op Long Island moeten doorzoeken. Bij de zoektocht op Long Island,' voegde hij daar veelbetekenend aan toe, 'worden speurhonden ingezet met lijkentraining.'
'Wat voor rol heeft de fbi hierbij gespeeld?' riep een televisieverslaggever.
'Geen enkele,' antwoordde de commissaris haastig. 'Geen enkele. Al het werk is verricht door de plaatselijke politie. De fbi-agent heeft in een vroeg stadium persoonlijke belangstelling getoond, maar zijn aanwijzingen leidden nergens toe en voor zover wij weten, houdt hij zich niet meer bezig met deze zaak.'
'Nog een vraag voor hoofdinspecteur Custer! Hoe voelt het om de grootste zaak sinds de Son of Sam te hebben opgelost?' Dat was die ballerige kwast, Bryce Harriman. Het was de vraag waarnaar hij verlangd had. Opnieuw was Harriman hem te hulp gekomen. Schitterend, zoals het allemaal uitpakte. Custer antwoordde op zijn meest onbewogen toon: 'Ik deed mijn plicht als politiebeambte. Niet meer en niet minder.' Toen deed hij een stap achteruit en bleef hij met een pokerface staan in de eindeloze gloed van de cameraflitsen die op zijn woorden volgde.