12

Nora legde haar hoofd op Smithbacks schouder en de tranen sijpelden tussen haar dichte oogleden door. Ze voelde zich zwak van wanhoop. Ze had alles gedaan wat ze kon en toch was het niet genoeg. En toen besefte ze, door de mist van haar ellende heen, dat het gepiep van de ecg regelmatiger was gaan klinken. Snel hief ze haar hoofd op om naar de monitoren te kijken. De bloeddruk was stabiel en de hartslag was iets omhoog en bedroeg nu 60 slagen per minuut.

Trillend stond ze in de kille kamer. Die zoutoplossing had dus uiteindelijk tóch geholpen. Die had het cruciale verschil uitgemaakt. Dank u. Dank u. Smithback was nog in leven. Maar hij was nog lang niet buiten levensgevaar. Als ze zijn lichaamsvloeistoffen niet heel binnenkort verder aanvulde, zou hij weer in shock raken.

De infuuszak was leeg. Ze keek om zich heen, zag een koelkastje staan en opende het. Daarin lagen enkele literzakken met een soortgelijke oplossing, met de toevoerlijnen eromheen gewikkeld. Ze pakte er een, maakte de oude slang los van de katheter, pakte de lege zak van de infuuspaal en gooide hem weg. Daarna hing ze de nieuwe zak op en maakte ze de slang vast. Ze zag dat de vloeistof snel door de doorzichtige slang druppelde. Smithbacks vitale tekenen bleven zwak maar stabiel. Met een heel klein beetje geluk zou hij het halen als ze hem hier weg en naar een ziekenhuis kon krijgen. Ze bekeek de brancard. Die stond op wielen, maar het waren wielen die konden worden losgekoppeld. Er zaten riemen aan. Als ze de weg vanuit het souterrain kon vinden, zou ze misschien in staat zijn, de brancard een trap op te slepen. Ze kon het allicht proberen. Ze doorzocht een aantal kasten, trok een stel groene operatielakens te voorschijn en legde die over Smithback heen. Ze pakte een medische lantaarn uit een van de kasten en stak die in haar zak. Ze keek nogmaals naar de schermen aan het hoofdeinde van de operatietafel en toen naar de donkere opening die omlaag de duisternis in leidde. Daarvandaan had het geluid van het tweede schot geklonken. Maar de weg naar buiten, het huis uit, was omhoog en niet omlaag. Met grote tegenzin moest ze Smithback alleen laten, al was het maar voor even. Maar het was van vitaal belang dat hij zo snel mogelijk echte medische hulp kreeg.

Ze trok de lantaarn uit haar zak, liep de operatiekamer door en de deur uit, naar de stenen gang daarachter.Na slechts vijf minuten had ze het souterrain verkend, een doolhof van smalle gangen en kleine, vochtige kamertjes, allemaal van dezelfde ruwe steen. De gangen waren laag en donker, en ze verdwaalde er meer dan eens. Ze vond de neergestorte lift en, tragisch genoeg, O'Shaughnessy maar de lift deed het niet meer en ze kon onmogelijk via de liftschacht omhoog. Uiteindelijk vond ze een dikke, ijzeren deur vol banden en beslag, die omhoog moest leiden. Hij zat op slot. Pendergast zou het slot open kunnen krijgen, dacht ze. Maar Pendergast was er niet.

Na een tijd keerde ze verkild en wanhopig terug naar de operatiekamer. Als er een andere weg uit het souterrain leidde, lag die zo goed verscholen dat ze hem niet kon vinden. Ze zaten ingesloten. Ze liep naar de bewusteloze Smithback toe en streelde over zijn bruine haar. Opnieuw viel haar blik op de opening in de muur, die toegang gaf tot een trap omlaag. Het was er pikdonker en stil als het graf. Ze besefte dat het al een tijdlang stil was, al sinds dat tweede schot. Wat was er gebeurd? vroeg ze zich af. Was Pendergast... 'Nora?'

Smithbacks stem was amper meer dan een fluistering. Snel keek ze naar beneden. Zijn ogen waren open, zijn bleke gezicht strak van de pijn.  'Bill!' riep ze uit, terwijl ze zijn handen greep. 'Goddank!' 'Zo kunnen we niet doorgaan,' prevelde hij. Eerst dacht ze dat hij ijlde. 'Wat bedoel je?'

'Gewond raken en dan bijkomen als jij me aan het verzorgen bent. Net als in Utah, weet je nog? Die eerste keer was wel genoeg.' Hij probeerde te glimlachen, maar zijn gezicht vertrok van de pijn. 'Bill, niets zeggen,' zei ze, terwijl ze zijn wang streelde. 'Het komt allemaal goed. We halen je hier weg. Ik ga op zoek naar een...' Maar gelukkig was hij alweer weggezakt in zijn bewusteloosheid. Ze keek naar de vitale tekenen en voelde een enorme opluchting. Die zagen er beter uit iets beter. Het infuus met de zoutoplossing bleef de belangrijke vloeistof aanvoeren. En toen hoorde ze de gil.

Hij kwam omhoogzetten vanuit de donkere trap, zwak en gedempt. Desalniettemin was het het meest angstaanjagende, tot op het merg verkillende geluid dat ze ooit had gehoord. He begon hoog, verscheurend: schril en onmenselijk. Het gegil leek wel een minuut op die hoge toon aan te houden en begon toen te veranderen in een soort gehuil tot het uiteindelijk zakte tot een hijgend, vochtig gegrom. En toen klonk er een gekletter van metaal op steen. Daarna werd het weer stil.Ze staarde naar de opening in de muur en dacht koortsachtig na over wat er gebeurd kon zijn. Wat was dat? Was Pendergast dood? Of zijn tegenstander? Waren ze soms allebei dood? Als Pendergast gewond was, moest ze hem te hulp schieten. Hij kon het slot van die ijzeren deur openmaken, of een andere manier vinden om Smithback uit deze hel te krijgen. En als de Chirurg nog leefde en Pendergast dood was, dan kwam ze vroeg of laat toch tegenover hem te staan. Dan maar vroeg, en op haar eigen voorwaarden. Ze verdomde het om hier te blijven zitten wachten tot de Chirurg terugkwam om haar te vermoorden en dan de klus met Smithback af te maken.

Ze greep een scalpel met een breed mes uit de bak met instrumenten. Toen, met de lantaarn in de ene en de scalpel in de andere hand, liep ze naar de opening die naar de ondergelegen kelder leidde. Het smalle stenen paneel dat opzij geschoven was, had perfect verborgen in de muur gelegen. Daarachter was het aardedonker. Ze scheen met de lantaarn voor zich uit en begon langzaam en onhoorbaar de trap af te lopen.

Toen ze uiteindelijk beneden aankwam, knipte ze haar licht uit en bleef ze met bonzend hart staan wachten. Wat nu? Als ze om zich heen scheen, kon ze haar aanwezigheid verraden en bood ze de Chirurg, als die daar in het donker stond te wachten, een perfect doelwit. Maar met het licht uit kon ze geen stap verzetten. Dat risico moest ze dan maar nemen. Ze knipte de lantaarn weer aan, stapte het trappenhuis uit en hapte onwillekeurig naar adem. Ze stond in een lang, smal vertrek dat van vloer tot plafond vol flessen stond. Haar krachtige lichtbundel priemde tussen de eindeloze rijen door en schilderde duizenden glinsterende kleuren in het vertrek, zodat ze het gevoel kreeg dat ze midden in een venster gebrandschilderd glas stond. Nog meer collecties. Wat kon dat betekenen? Maar ze had geen tijd om daarover na te denken. Twee stel voetafdrukken leidden de duisternis in. En op de stoffige vloer lag bloed. Ze liep zo snel mogelijk het vertrek door, passeerde een doorgang en belandde in een tweede vertrek vol flessen. Het spoor van voetafdrukken liep verder. Aan het einde van deze zaal lag een tweede doorgang, afgedekt met een voorhang met franje. Ze knipte haar licht uit en liep erheen. Daar bleef ze in het pikdonker staan wachten. Er was niets te horen. Eindeloos voorzichtig schoof ze de voorhang opzij en tuurde ze het donker in. Niets te zien. De kamer zag er leeg uit, maar dat kon ze natuurlijk niet zeker weten: ze zou het er gewoon op moeten wagen. Ze haalde diepadem en knipte het licht aan.

De lichtbundel bescheen een grotere ruimte vol houten vitrinekasten. Haastig liep ze verder, om de kasten heen, naar een boogvormige doorgang aan de overkant, die toegang gaf tot een reeks kleinere gewelven. Ze dook het dichtstbijzijnde vertrekje in en deed de lantaarn weer uit. Ze luisterde of er iets te horen viel als teken dat iemand haar had gezien of gehoord. Niets. Met het licht weer aan liep ze verder, een vertrek binnen vol kisten met kikkers en salamanders, slangen en kakkerlakken, spinnen in talloze vormen en kleuren. Kwam er dan geen einde aan Lengs kabinet? Aan de overkant van de ruimte, voor een zoveelste lage doorgang nog dieper de duisternis in, bleef ze weer gehurkt in het donker zitten luisteren of er iets te horen was in het vertrek daarachter. En toen hoorde ze het.

Zwak, echoënd en vervormd door de galm van de steen tussen de geluidsbron en haar oor. Maar hoe ver het ook weg was, haar bloed stolde ervan: een laag, brabbelend gekreun dat met een duivelse cadans rees en zakte.

Met kippenvel op haar hele lichaam bleef ze een tijdje zitten wachten. Even spanden haar spieren zich onwillekeurig voor de vlucht. Maar met opperste concentratie vermande ze zich. Wat daar ook was, vroeg of laat moest ze het onder ogen zien. Misschien had Pendergast haar nodig.

Ze verzamelde al haar moed, knipte het licht aan en rende naar voren. Ze holde door nog meer vertrekken vol vitrines heen, door een kamer met alleen maar oude kleren en belandde uiteindelijk in een oud laboratorium vol buizen en spiralen, met machines vol meters en roestige schakelaars, die onder het stof zaten. Tussen die laboratoriumtafels bleef ze plotseling opnieuw staan om nog eens te luisteren.

Er klonk weer iets, veel dichterbij nu, misschien al in de aangrenzende kamer. Het klonk als iets dat haar kant uit kwam lopen wankelen. Bijna zonder erbij na te denken dook ze onder de dichtstbijzijnde tafel en deed ze haar lantaarn uit.

Er klonk nog iets, afgrijselijk wezensvreemd en toch onmiskenbaar menselijk. Het begon als een laag gekwetter, een gerammel van klapperende tanden, onderbroken door gehijg alsof iemand naar adem hapte. Toen volgde een hoge gil, zo hoog dat hij amper meer hoorbaar was. Plotseling hield het op. En toen hoorde Nora, in de stilte, die strompelende voetstappen weer naderen. Ze bleef onder de tafel zitten, verlamd van de angst, terwijl het ge-schuifel steeds dichterbij kwam in het pikdonker. En plotseling werd de duisternis doormidden gescheurd door een vreselijke kreet. Meteen daarna volgde een kuchend, kokhalzend geluid en plonsde er iets nats op de stenen vloer. De echo's van de kreet stierven langzaam weg en bleven nog een tijd door de stenen vertrekken achter haar galmen.

Nora deed haar uiterste best om haar bonzende hart tot bedaren te brengen. Ondanks het onaardse geluid was het iets menselijks dat daar op haar af kwam. Dat moest wel, dat mocht ze niet vergeten. En als het menselijk was, dan kon het toch niemand anders zijn dan Pendergast of de Chirurg? Nora wist instinctief dat het de Chirurg moest zijn. Misschien had Pendergast hem verwond. Of misschien was hij volslagen krankzinnig geworden.

Ze had één groot voordeel: hij wist kennelijk niet dat zij hier zat. Ze kon hem in een hinderlaag lokken, hem doodsteken met de scalpel. Als ze de moed opbracht. Ze bleef gehurkt onder de tafel zitten, de scalpel in een trillende hand en de lantaarn in de andere. Zo wachtte ze, in de diepe duisternis. Het gestrompel leek opgehouden te zijn. Er verstreek een minuut, een eeuwigheid, in stilte. Toen hoorde ze de voetstappen weer: schuifelend en onvast. Nu was hij in haar kamer.

De voetstappen klonken onregelmatig, onderbroken door lange pauzes. Er verstreek weer een minuut zonder de geringste beweging. Daarna vijf, zes onvaste schreden. En nu hoorde ze iemand ademen. Maar het was geen normale ademhaling: eerder een hijgend, zuigend geluid, alsof er lucht werd aangezogen door een natte opening. Plotseling was er een vreselijke herrie toen de persoon tegen een hoge kast aan struikelde, die met enorm gekraak en gesplinter op de grond viel. Het geluid bleef eindeloos door de stenen gewelven galmen.

Blijven zitten, zei Nora bij zichzelf. Blijven zitten. Als het de Chirurg was, moest Pendergast hem vreselijk verwond hebben. Maar waar was Pendergast dan? Waarom kwam hij niet achter hem aan? Het geluid leek nu zo'n zeven meter van haar vandaan. Ze hoorde iets krabbelen, mompelen en hijgen, en daarna klonk het geluid van vallende glasscherven: hij stond op na zijn val. Er klonk een schuifelende dreun, en nog een. Nog steeds liep hij door, met martelend trage pas. En steeds was er die ademhaling: snorkend, met een nat gegorgel alsof iemand lucht hapte door een lekke snorkel. Nora had nog nooit in haar leven zoiets zenuwslopends gehoord als die ademhaling.

Drie meter. Nora greep de scalpel steviger beet en de adrenaline race-te door haar aderen. Ze zou haar lantaarn aanknippen en naar voren springen. Dan had ze het voordeel van de verrrassing, vooral als hij gewond was. Er klonk een luid, vochtig, snurkend geluid en nog een zware voetstap. Hijgen, een spastische tred. Stilte, en daarna een slepende voet. Hij stond bijna naast haar. Ze spande al haar spieren en bereidde zich voor om de man te verblinden met haar licht en de fatale klap uit te delen.

Weer een stap, weer dat gesnuif. En toen kwam ze in actie. Ze knipte het licht aan maar in plaats van naar voren te springen met haar scalpel bleef ze met geheven arm als bevroren staan, de rand van haar mes glinsterend in de lichtbundel. En ze gilde.


De gruwelkamer
Section0001.xhtml
Section0103.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml