13
Het was een kist van vruchtboomhout. Tientallen jaren lang had hij ongebruikt, onopgezocht, in een hoek gestaan. Hij was overdekt met een zware mantel van stof. Maar één haal met een zachte fluwelen doek had het stof der jaren verjaagd en na een tweede veeg was de rijke, zachte glans van het hout weer verschenen. Nu ging de doek al wrijvend en poetsend in de richting van de koperen hoekstukken. Daarna werden de koperen scharnieren opgewreven en licht in de olie gezet. Tot slot kwam het gouden naamplaatje, dat met vier piepkleine schroefjes aan het deksel was vastgemaakt. Pas toen iedere centimeter, ieder element van de doos glanzend was opgewreven gingen de vingers naar de sluiting en maakten licht trillend vanwege de ernst van het moment het slot open om het deksel omhoog te zetten.
In de kist lagen de instrumenten te fonkelen in hun beddingen van purperen fluweel. De vingers gleden van de een naar de ander en raakten ze stuk voor stuk even aan; bijna eerbiedig, alsof ze een soorthelende gave konden doorgeven. En dat was ook zo: dat hadden ze gedaan, dat zouden ze weer doen.
Eerst het grote amputeermes. Het lemmet kromde omlaag, zoals het geval was bij alle Amerikaanse amputeermessen van tussen de Revolutie en de Burgeroorlog. Deze set dateerde uit de jaren 1840, vervaardigd door Wiegand & Snowden uit Philadelphia. Een schitterende set, een kunstwerk.
De vingers gleden verder, terwijl een eenzame ring van kattenoogopaal samenzweerderig knipoogde in het schemerlicht: metacarpaalzaag, catlinmes, beendertang, weefseltang. Tot slot bleven de vingers liggen op de hoofdzaag. Even streelden ze het lemmet, toen haalden ze het uit zijn fluwelen uitsparing. Het was een schoonheid: lang, geschapen voor actie, met een zwaar en adembenemend scherp lemmet. Net als bij de rest van zijn instrumenten was ook hier het handvat gemaakt van ivoor met guttapercha; pas in de loop van de jaren 1880, toen Listers werk over ziektekiemen uitkwam, was men chirurgische instrumenten gaan steriliseren. Vanaf dat moment waren alle handvatten vervaardigd uit metaal en waren poreuze materialen vervallen tot de status van verzamelobjecten. Jammer, eigenlijk; die oude instrumenten waren aanzienlijk fraaier. Het was een geruststelling om te weten dat hier geen sterilisatie nodig zou zijn.
In de kist zaten twee laden. Met eerbiedige behoedzaamheid werd de bovenste lade weggetild, de amputatieset, om de nog grotere schoonheid van de neurochirurgische set daaronder bloot te leggen. Rijen schedelboren lagen naast fijnere zaagbladen. En om de rest heen gedrapeerd lag de grootste schat van alles: een medische kettingzaag, een lange, smalle strook metaal met kleine, scherpe kartels en aan weerszijden ivoren handgrepen. In feite hoorde deze zaag bij de amputatie-instrumenten, maar vanwege de grote lengte paste hij alleen in de onderste lade. Dit kon je gebruiken wanneer het belangrijkste criterium niet accuratesse, maar tijd was. Het was een ijzingwekkend instrument. Het was van een ongebreidelde schoonheid.
De vingers streken langs ieder stuk. Toen werd de bovenste lade weer voorzichtig teruggeplaatst.
Van een tweede tafeltje werd een zware, leren scheerriem gehaald, die voor de open kist werd neergelegd. De vingers masseerden langzaam, ongehaast, een beetje klauwolie in de riem. Haast was niet meer nodig; dat was van groot belang. Haast had altijd tot fouten geleid, tot een verspilling van moeite.
Tot slot keerden de vingers terug naar de kist, selecteerden een mesen hielden het in het licht. Toen werd het mes, met trage, liefkozende gebaren, tegen de lederen scheerriem gelegd en begon het heen en weer, heen en weer te glijden. Het leer leek bijna te spinnen terwijl het lemmet werd aangezet.
Het zou vele uren duren eer alle messen in de chirurgische kist scheermesscherp waren geslepen. Maar dat gaf niet; tijd was er genoeg. Er was in feite niets dan tijd.