6

Nora ging verzitten op de harde houten stoel en keek voor de vijfde keer op haar horloge. Halfelf. Dit leek wel op het verhoor dat ze had ondergaan nadat ze Pucks lijk had gevonden, maar dan erger veel erger. Hoewel ze haar verhaal welbewust kort had gehouden, haar antwoorden tot enkele zinnen had beperkt, bleven de vragen maar komen. Een eindeloze, stompzinnige stroom. Vragen over haar werk in het museum. Vragen over hoe ze door de Chirurg in het archief achternagezeten was. Vragen over het getypte briefje dat Puck, of liever gezegd de moordenaar die zich voordeed als Puck, haar had gestuurd en dat ze al tijden geleden aan de politie had gegeven. Allemaal vragen die ze al tweeof driemaal eerder had beantwoord,tegenover politiemensen die intelligenter en attenter waren aan un tweetal. En wat het ergste was: de twee agenten tegenover haar een volgevreten kleine trol en een fatsoenlijk ogende die veel te tevreden met zichzelf leek vertoonden geen teken van een naderend einde aan de vragen. Aan de lopende band onderbraken ze elkaar, wierpen ze elkaar boze blikken toe, zaten ze god weet waarom elkaar de loef af te steken. Als die twee elkaar niet konden zetten, moesten ze niet samenwerken. God, wat een vertoning. 'Dr. Kelly,' zei de kleine, Finester, terwijl hij voor de duizendste maal een blik op zijn aantekeningen wierp, 'we zijn bijna klaar.' 'God zij geloofd en geprezen.'

Dit commentaar leidde tot een korte stilte. Toen sprong O'Grady er weer tussen. Hij keek naar een vers gekrabbeld blad dat net onder zijn neus was geschoven. 'Kent u ene William Smithback?' Nora voelde dat haar irritatie plaatsmaakte voor een plotselinge behoedzaamheid. 'Ja.'    'Wat is uw relatie met de heer Smithback?' 'Dat is mijn ex-vriend.'

O'Grady draaide het papier om in zijn handen. 'We hebben hier een rapport dat de heer Smithback zich eerder vandaag heeft voorgedaan als een bewakingsbeambte om ongeoorloofde toegang te krijgen tot enkele zwaar beveiligde dossiers in het museum. Enig idee waarom?' 'Nee.'  'Wanneer hebt u de heer Smithback voor het laatst gesproken?' Nora zuchtte. 'Dat weet ik niet meer.'

Finester leunde achterover in zijn stoel en sloeg zijn dikke armen over elkaar. 'Neem er de tijd voor, alstublieft.' Hij had een glanzende, goorwitte schedel met bovenop een toef haar dat zo dik en grof was dat het een harig eiland temidden van een kale kop leek. Dit was niet te harden. 'Een week geleden, misschien.' 'Onder wat voor omstandigheden?' 'Hij kwam me op kantoor lastig vallen.' 'Waarom?'

'Hij wilde me vertellen dat agent Pendergast was neergestoken. De bewaking heeft hem weggesleept. Dat moet ergens te vinden zijn.' Wat had Smithback nou in vredesnaam weer te zoeken gehad? Die vent was onverbeterlijk. 'U hebt geen idee waarnaar de heer Smithback op zoek was?' 'Ik geloof dat ik dat net óók al gezegd heb.' Het bleef even stil terwijl O'Grady naar zijn aantekeningen keek. 'Er staat hier dat de heer Smithback...'

Ongeduldig onderbrak Nora hem. 'Luister eens, waarom gaat u niet achter een paar echte aanwijzingen aan? Zoals die getypte briefjes van de moordenaar, dat ene dat hij aan mij had gestuurd en het tweede dat op Pucks bureau lag? Kennelijk is de moordenaar iemand die toegang heeft tot het museum. Wat moet dat met al die vragen over Smithback? Ik heb hem in geen week gesproken. Ik weet niet waar hij mee bezig is en eerlijk gezegd kan het me geen fluit schelen.' 'We moeten u die vragen stellen, dr. Kelly,' antwoordde O'Grady. 'Waarom?'

'Omdat ze op mijn lijst staan. Dat is mijn werk.' 'Jezus.' Ze streek met haar hand over haar voorhoofd. De hele situatie leek wel iets uit Kafka. 'Ga uw gang.' 'Nadat er een arrestatiebevel was afgegeven voor de heer Smithback, hebben we zijn huurauto gevonden aan Riverside Drive. Weet u misschien waarom hij die auto gehuurd kan hebben?' 'Hoe vaak moet ik het nog zeggen? Ik heb hem in geen week gesproken!'

O'Grady draaide zijn vel papier om. 'Hoe lang kent u de heer Smithback?' 'Bijna twee jaar.' 'Waar hebt u hem ontmoet?' 'In Utah.' 'Onder wat voor omstandigheden?'

'Tijdens een archeologische expeditie.' Plotseling kon Nora zich niet goed meer concentreren op de vragen. Riverside Drive?  Wat had Smithback daar in godsnaam te zoeken? 'Wat voor soort archeologische expeditie?' Nora gaf geen antwoord. 'Dr. Kelly?'

Nora keek hem aan. 'Waar aan Riverside Drive?' O'Grady keek haar niet-begrijpend aan. 'Pardon?' 'Waar hebben ze Smithbacks auto op Riverside Drive gevonden?' O'Grady rommelde met zijn papier. 'Er staat hier, boven aan Riverside Drive. Honderdeenendertigste straat en Riverside.' 'Honderdeenendertigste straat? Wat moest hij daar?' 'We hoopten nu juist dat u ons dat kon vertellen. Maar goed, over die archeologische expeditie...'

'En u zei dat hij hier vanochtend is geweest en dat hij zich toegang heeft verschaft tot een paar dossiers? Wat voor dossiers?' 'Oude beveiligingsdossiers.' 'Welke?'O'Grady bladerde door nog wat papieren. 'Er staat hier dat het een oud personeelsdossier was.'

'Over wie?' 'Dat staat er niet.' 'Hoe heeft hij dat voor elkaar gekregen?' 'Nou, dat staat er niet, en...' 'In godsnaam, kunt u dat dan niet uitzoeken?' Een blos van woede kroop omhoog op O'Grady's gezicht. 'Kunnen we misschien terug naar onze vragen?'

'Ik weet hier iets van,' onderbrak Finester hem plotseling. 'Ik had eerder vandaag dienst. Toen jij donuts en koffie was gaan halen, O'Grady, weet je nog?' O'Grady draaide zich om. 'Voor het geval je het vergeten was, Finester, wij worden geacht hier de vragen te stellen.' Nora wierp O'Grady haar allerkilste blik toe. 'En hoe kan ik die beantwoorden als u mij de informatie niet geeft die ik nodig heb?' O'Grady's rozerode gezicht kleurde nog feller. 'Ik zie niet in waarom...'

'Ze heeft gelijk, O'Grady. Ze heeft het recht om het te weten.' Finester wendde zich tot Nora, met een vleiende glimlach op zijn hondenkop. 'De heer Smithback had een van de bewakers weggelokt. Hij had hem opgebeld en gezegd dat hij van Human Resources was. Daarna is hij er zelf heen gegaan, nog steeds als iemand van Human Resources, en heeft hij de tweede bewaker overgehaald om een aantal dossierkasten open te maken. Hij zei dat hij bezig was met een soort dossierinspectie, of zo.'

'O ja?' Ondanks haar bezorgdheid kon Nora een kleine glimlach niet onderdrukken. Dit was Smithback ten voeten uit. 'En wat waren dat precies voor dossiers?'

'Beveiligingsdossiers van meer dan honderd jaar geleden.' 'En daardoor is hij in de problemen geraakt?' 'Dat is nog maar het minste. De bewaker zag hem een paar papieren uit een lade pakken, meent hij. Dus er komt ook nog eens diefstal bij.'

'Wat voor dossierlade?'

'De lade met personeelsdossiers uit 1870, geloof ik,' herinnerde Finester zich met zichtbare trots. 'En toen de bewaker argwaan had gekregen, hebben ze de dossiers met elkaar vergeleken en merkten ze dat een ervan maar gedeeltelijk aanwezig was. Het was bijna helemaal leeggehaald.' 'Welk dossier was dat?'

'Dat van die negentiende-eeuwse moordenaar, hoe heet hij ook weer.Die waarover in de Times stond. Daar was hij kennelijk op uit, meer  informatie over...'

'Enoch Leng?'

'Precies. Dat is 'm.' Nora leunde verbijsterd achterover. 'Kunnen we nu alstublieft terug naar onze vragen, dr. Kelly?' onderbrak O'Grady hen. 'En zijn auto is gevonden op Riverside Drive? Ter hoogte van 131st Street? Hoe lang staat hij daar al?' Finester haalde zijn schouders op. 'Hij had 'm meteen na de diefstal van het dossier gehuurd. Hij wordt in de gaten gehouden. Zodra hij hem ophaalt, weten we meer.'

O'Grady kwam weer tussenbeide. 'Finester, nu je kans hebt gezien om alle vertrouwelijke details door te kletsen, kun je misschien even je muil houden. We hadden het dus over die archeologische expeditie, dr. Kelly, en ik...' Nora viste in haar tas, vond haar mobiele telefoon en haalde hem te voorschijn. 'Geen mobiele telefoons, dr. Kelly, tot we klaar zijn.' Dat was O'Grady weer, met woedende stemverheffing.

Ze liet de telefoon weer in haar tas vallen. 'Sorry. Ik moet ervandoor.'

'U kunt vertrekken zodra we klaar zijn met de vragen.' O'Grady was witheet. 'Dus, dr. Kelly, die archeologische expeditie van u...' De rest van de zin hoorde Nora niet meer. Ze zat koortsachtig na te denken. 'Dr. Kelly?'

'Kunnen we dit misschien, eh, later afmaken?' Ze probeerde te glimlachen en haar meest smekende gezicht te trekken. 'Er is zojuist iets erg belangrijks gebeurd.'

O'Grady beantwoordde haar glimlach niet. 'Dit is een onderzoek naar een misdrijf, dr. Kelly. Wij zijn klaar zodra wij antwoord hebben op al onze vragen. En geen seconde eerder.' Nora dacht even na. Toen keek ze O'Grady vol aan. 'Ik moet. Ik moet naar de wc, bedoel ik.' 'Nu?' Ze knikte.

'Sorry, maar dan zullen we met u mee moeten. Zo zijn de regels.' 'In de wc?' Hij bloosde. 'Natuurlijk niet, maar wel tot aan de deur. We blijven buiten staan wachten.' 'Schiet dan maar op, want ik moet heel nodig. Zwakke nieren.'O'Grady en Finester keken elkaar aan. 'Bacteriële infectie. Van een opgraving in Guatemala.' Snel stonden de agenten op. Ze liepen de Rockefeller-zaal door, langs de tientallen tafels en de eindeloze, elkaar overlappende verhalen van de overige personeelsleden, naar de hoofdbibliotheek. Nora wachtte haar kans af terwijl ze naar de ingang liepen. Het had geen zin meer alarm te slaan dan nodig was.

In de bibliotheek zelf was het stil, de wetenschappers en onderzoekers waren allang naar huis. De grote zaal lag nu achter hen, het eindeloze vraag-en-antwoordspel onhoorbaar. Voor hen doemden de dubbele deuren op die naar de hal en de toiletten daarachter leidden. Nora liep naar de deuren toe, met de twee agenten in haar kielzog.

En toen trok ze plotseling een sprint, dook tussen de deuren door en klapte ze achter zich dicht in de gezichten van de agenten. Ze hoorde de klap, iets dat op de grond kletterde, een kreet van verbouwereerdheid. En toen klonk er een luid geblaf. Als een zeehond die alarm slaat, gevolgd door geschreeuw en hollende voetstappen. Ze keek om. Finester en O'Grady hadden de achtervolging ingezet en waren de deuren al door.

Nora was bijzonder fit, maar ze stond verbaasd over Finester en O'Grady. Die waren ook snel. Aan het einde van de gang keek ze om en zag ze dat de langste van de twee, O'Grady, op haar aan het inlopen was.

Ze smeet de deur van het trappenhuis open en begon met twee treden tegelijk de trap af te sprinten. Even later ging de deur weer open; ze hoorde luide stemmen en bonzende voetstappen. Nog sneller dook ze naar voren. Toen ze in het souterrain stond, duwde ze de paniekbalk van de deur open en belandde in de paleontologische opslagruimte. Voor haar liep een kaarsrechte gang, grijs en saai, verlicht door kale korflampen. Aan weerszijden lagen deuren: Probiscidia, Eohippii, Bovidae, Pongidae. Het gebonk van naderende voeten klonk in het trappenhuis achter haar. Kwamen ze nou steeds dichterbij ? Waarom had zij niet die twee vetzakken aan dat tafeltje naast haar getroffen? Ze rende de gang door, sloeg plotseling een hoek om en rende verder, terwijl ze koortsachtig nadacht. Niet veel verderop lag de opslagruimte voor dinosaurusbotten. Als ze die twee wilde afschudden, lag daar haar beste kans. Al rennende groef ze in haar tas: gelukkig had ze eraan gedacht om die ochtend haar laben magazijnsleutels mee te nemen.

Ze vloog bijna langs de zware deur, terwijl ze met de sleutels rommelde. Ze draaide zich op haar hielen om, ramde de sleutel in het slot en duwde de deur open op het moment dat de agenten weer zichtbaar werden, net op de hoek.

Shit. Ze hebben me gezien. Nora sloot de deur, draaide de sleutel om en wendde zich naar de lange rijen hoge, metalen planken, klaar om verder te rennen. Toen kreeg ze een idee.

Ze opende de deur weer en liep de dichtstbijzijnde gang in. Bij de eerste kruising sloeg ze linksaf, en toen rechts, weg van de deur. Uiteindelijk hurkte ze in een hoek, zo ver mogelijk in de schaduw, en probeerde ze haar ademhaling te kalmeren. Ze hoorde het getrappel van voeten in de gang achter haar. Plotseling werd er aan de deur gerammeld.

'Open die deur!' klonk O'Grady's gedempte gebrul. Snel keek Nora om zich heen, op zoek naar een betere schuilplaats. Het vertrek werd slechts schemerig verlicht door een zwakke gloed van de noodverlichting, hoog aan het plafond. Voor extra licht had je een sleutel nodig; dat was standaardprocedure in het museum, waar licht schade kon aanbrengen aan de specimens. De lange gangen waren in duisternis gehuld. Ze hoorde iemand grommen, en de deur trilde in zijn kozijn. Ze hoopte maar dat ze niet zo stom zouden zijn om een ongesloten deur open te breken. Dan was alles verkeken.

De deur trilde onder het gewicht van een tweede, zware klap. Toen waren ze erachter: bijna opgelucht hoorde ze de deurklink rammelen en het gekners van een openkierende deur. Voorzichtig en onhoorbaar trok ze zich verder terug in het enorme woud van botten. De collectie dinosaurusbeenderen van het museum was de grootste ter wereld. De dinosauriërs waren in onopgezette staat opgeslagen, in losse delen opgestapeld op enorme, stalen planken. Die bestonden zelf uit stalen i-balken en hoekijzers, samengelast tot een web dat sterk genoeg was om duizenden tonnen te kunnen torsen: gigantische stapels beenderen van poten ter dikte van een boomstam, schedels zo groot als auto's, enorme stukken steen met de botten er nog in, in afwachting van de beitel van de preparateur. Het rook er als in een oude, stenen kathedraal.

'We weten dat u hier zit!' klonk Finesters ademloze stem. Nora trok zich dieper terug in het donker. Er schoot een rat voorbij, haastig op zoek naar een veilig heenkomen in de gapende oogkas van een allosaurus. Aan weerszijden rezen botten op als grote bergen vademhout, zo hoog dat de bovenste planken niet eens zichtbaar waren in het donker. Net als de meeste magazijnen van het mu-seum was ook dit een onlogische samenstelling van planken en allerlei verschillende gangen, die in de afgelopen anderhalve eeuw op bijna organische wijze gegroeid was. Een prima plek om te verdwalen.

'Vluchten voor de politie heeft nog nooit iemand gebaat, dr. Kelly! Geeft u zich over, dan kunnen we dit misschien nog door de vingers zien.'

Ze dook weg achter een enorme schildpad, bijna zo groot als een complete eenkamerwoning, en probeerde te bedenken hoe de ruimte ook weer in elkaar stak. Ze herinnerde zich niet tijdens vorige bezoeken ooit een achterdeur gezien te hebben. De meeste magazijnen hadden om redenen van beveiliging maar één deur. Er was maar één uitweg, en die blokkeerden die sukkels. Ze moest hen daarvandaan zien te krijgen.

'Dr. Kelly, we komen hier vast wel uit. Alstublieft!' Nora moest even glimlachen. Wat een stel sukkels. Hier had Smithback bij moeten zijn! Bij de gedachte aan Smithback verdween haar glimlach. Ze wist nu zeker wat hij gedaan had. Smithback was naar Lengs huis gegaan. Misschien had hij Pendergasts theorie te horen gekregen dat Leng nog in leven was en zich schuilhield in zijn oude huis. Misschien had hij die info van O'Shaughnessy losgepeuterd. Die vent had Helen Keiler nog aan het praten gekregen.

Bovendien was hij bijzonder goed in onderzoek. Hij kende de museumdossiers. Terwijl zij en Pendergast allerhande stapels overdrachtsakten hadden zitten doorspitten, was hij naar het museum gegaan en had gevonden wat hij zocht. En Smithback kennende moest hij meteen naar Lengs huis gereden zijn. Daarom had hij een auto gehuurd, daarom was hij naar Riverside Drive gereden. Gewoon, om even te kijken. Maar Smithback kon het natuurlijk weer niet houden bij gewoon even kijken. Die idioot, die verdomde idioot...

Voorzichtig probeerde Nora Smithback te bellen met haar mobiele telefoon. Het geluid dempte ze met het leer van haar tas. Maar de telefoon deed het niet; ze was omgeven door duizenden tonnen stalen planken en dinosaurusbotten, om nog maar te zwijgen van het museum boven haar hoofd. In ieder geval konden de radio's van de agenten het dus ook niet doen. Als haar plan slaagde, kon dat nuttig zijn.

'Dr. Kelly!' De stemmen kwamen nu van links, weg van de deur. Ze kroop tussen de planken door naar de deur en probeerde te zien waar de agenten zich bevonden, maar ze zag alleen de lichtbundelvan een lantaarn door de duistere stapels botten schijnen. Ze had geen tijd meer te verliezen: ze moest weg. Ze luisterde goed naar de voetstappen van de agenten. Mooi zo: zo te horen liepen ze nog samen verder. In hun gezamenlijke verlangen om met de eer te gaan strijken waren ze te stom geweest om een bewaker bij de deur te zetten.

'Oké,' riep ze. 'Ik geef het op. Sorry, ik had plotseling helemaal de zenuwen.'

Er werd even haastig gefluisterd.

'We komen eraan!' brulde O'Grady. 'Blijf waar u bent!' Ze hoorde hen haar kant uit lopen, sneller nu. De lichtbundel van de lantaarn hotste op en neer van het rennen. Ze keek uit welke richting het licht kwam en dook weg om gebukt naar de voorkant van het magazijn te hollen, zo snel en zo onhoorbaar mogelijk. 'Waar zit u?' hoorde ze een stem roepen, maar minder luid nu, een paar gangen van haar verwijderd. 'Dr. Kelly?' 'Ze stond hiér, O'Grady.'

'Verdomme, Finester, je weet best dat ze veel verder...' In een flits was Nora de deur door. Ze draaide zich om, sloeg hem dicht en draaide de sleutel in het slot om. Vijf minuten later stond ze op straat. Hijgend haalde ze haar mobiele telefoon weer uit haar tas en koos ze het nummer.


De gruwelkamer
Section0001.xhtml
Section0103.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml