8
O'Shaughnessy liep de receptie van het kantoor van de hoofdinspecteur binnen. Automatisch keek hij waar Noyes zat. Hij had een donkerbruin vermoeden waarom Custer hem wilde spreken. Hij vroeg zich af of het gesprek weer zou komen op de tweehonderd dollar van de prostituee, zoals wel vaker gebeurde als hij iets te onafhankelijk te werk ging naar de smaak van deze of gene hielenlikker. Normaal gesproken kon dat hem niet schelen hij had jaren geoefend om zich daar niets van aan te trekken. Ironisch eigenlijk, dacht hij, dat het nu allemaal ging mislopen, net nu hij bezig was met een onderzoek waar hij werkelijk belang in stelde. Met kauwgummalende kaken kwam Noyes de hoek om, zijn armen vol papieren, zijn eeuwig natte onderlip loshangend onder een rij bruine tanden. 'O,' zei hij. 'Ben jij het.' Hij liet de stapel op zijn bureau vallen, ging tergend langzaam zitten en boog zich naar een luidspreker.
'Hij is er,' riep hij.
O'Shaughnessy ging zitten zonder Noyes uit het oog te verliezen. Die vent liep altijd maar te kauwen op die smerige, ouderwetse kauwgum met die viooltjesgeur die oude wijven en alcoholisten vraten. De hele receptie stonk ernaar.
Tien minuten later verscheen de hoofdinspecteur in de deuropening. Hij hees zijn broek op en stopte zijn overhemd in. Met een kingebaar beduidde hij O'Shaughnessy dat hij hem kon ontvangen.O'Shaughnessy volgde hem zijn kantoor in. Zwaar liet de hoofdinspecteur zich in zijn stoel zakken. Hij loerde naar O'Shaughnessy met een uitdrukking die dreigend bedoeld was, maar niet meer dan lichtelijk verbolgen uitpakte.
'Jezus Christus, O'Shaughnessy.' Hij wiebelde van links naar rechts met zijn hoofd, waarbij zijn hangwangen trilden als die van een beagle. 'Allemachtig.' Het bleef stil. 'Geef me dat rapport.'
O'Shaughnessy haalde diep adem. 'Nee.' Hoe bedoel je, nee?' 'Ik heb het niet meer. Ik heb het aan Special Agent Pendergast gegeven.'
De hoofdinspecteur bleef minstens een minuut zwijgend naar O'Shaughnessy staren. 'Je hebt het aan die lui gegéven?' 'Ja, meneer.' 'Mag ik vragen waarom?'
O'Shaughnessy gaf niet meteen antwoord. Hij wilde eerlijk gezegd niet van deze zaak gehaald worden. Hij vond het prettig om met Pendergast samen te werken. Bijzonder prettig. Voor het eerst in jaren lag hij 's nachts wakker om over de zaak na te denken, te proberen de stukken aaneen te leggen en nieuwe onderzoekslijnen te verzinnen. Maar hij wilde geen hielen likken. Dan moest het er maar van komen.
'Hij vroeg erom. Voor zijn onderzoek. U had me gevraagd om hem te helpen, en dat heb ik gedaan.' De hangwangen begonnen te trillen. 'O'Shaughnessy, ik dacht dat ik duidelijk had gemaakt dat je behulpzaam moest dóén, niet dat je het ook daadwerkelijk moest zijn.' O'Shaughnessy probeerde verward te kijken. 'Ik geloof niet dat ik u helemaal begrijp, meneer.' Brullend kwam de hoofdinspecteur overeind. 'Je weet verdomd goed wat ik bedoel.'
O'Shaughnessy hield voet bij stuk en veinsde nu verrassing naast zijn eerdere verbazing. 'Nee, meneer, dat weet ik niet.' De wangen begonnen te schudden van woede. 'O'Shaughnessy, onbeschofte kleine...' Custer onderbrak zichzelf, slikte en probeerde zich te beheersen. Op zijn dikke, rubberige bovenlip was het zweet hem uitgebroken. Hij haalde diep adem. 'Je gaat met administratief verlof.'
Godverdomme. 'En waarom?'
'Doe niet zo idioot. Je weet best waarom. Je hebt mijn rechtstreek-se orders genegeerd, je hebt op eigen houtje voor die fbi-agent gewerkt, politiewerk ondermijnd om nog maar te zwijgen van je rol bij die opgraving in Doyers Street.'
O'Shaughnessy wist maar al te goed dat die ontdekking een grote meevaller was geweest voor Custer. De burgemeester stond nu tijdelijk buiten de schijnwerpers en uit dank had de burgemeester Custer de leiding gegeven over het onderzoek.
'Ik ben in mijn werk met Special Agent Pendergast volgens de regels te werk gegaan, meneer.'
'Om de dooie dood niet. Je hebt me niets verteld over wat je aan het doen was, ondanks die eindeloze rapporten die je maar steeds indient, terwijl je verdomd goed weet dat ik geen tijd heb om ze te lezen. Je hebt me gepasseerd om dat rapport te pakken te krijgen. Jezus, O'Shaughnessy, ik heb je alle kansen gegeven en jij zijkt me af.' 'Dan dien ik een klacht in bij de bond, meneer. En ik wil er meteen op wijzen dat ik, als katholiek, diep gekrenkt ben door uw profane uitspraken. U dient de naam van onze Redder niet ijdel te gebruiken.'
Er viel een verbijsterde stilte en O'Shaughnessy zag dat Custer nu bijna over de rooie ging. Hij sputterde, slikte en balde en ontspande zijn vuisten.
'Wat betreft de politiebond,' zei Custer op hoge, gespannen toon, 'laat maar komen. Wat betreft die andere kwestie, denk maar niet dat je me er daarmee onder krijgt, schijnheilige lui. Ik ben zelf actief kerkganger. En nu leg je je badge en je wapen hiér neer,' hij sloeg op zijn bureau 'en je maakt dat je hier wegkomt met je Ierse smoel. Ga maar thuis aardappels met kool klaarmaken. Je bent met administratief verlof tot we de resultaten hebben van het onderzoek door Interne Zaken. Alweer een onderzoek door Interne Zaken, zou ik haast zeggen. En bij de hoorzitting van de bond zal ik vragen om jouw ontslag. Met zo'n achtergrond kan dat niet moeilijk zijn.'
Dat was geen loos dreigement, wist O'Shaughnessy. Hij pakte zijn badge en zijn wapen en liet ze een voor een op het bureau vallen. 'Verder nog iets, meneer?' vroeg hij zo beheerst mogelijk. Tot zijn genoegdoening zag hij dat Custers gezicht weer paars aanliep van woede. 'Verder nog iets? Is dit nog niet genoeg? Begin je cv maar bij te werken, O'Shaughnessy. Ik weet nog wel een McDonald's in de South Bronx waar ze een huuragent nodig hebben voor de nachtploeg.'
Toen O'Shaughnessy wegliep, merkte hij dat Noyes hem met een blik vol vochtige, pluimstrijkerige tevredenheid nakeek.Op de stoep voor het bureau bleef hij staan, even verblind door het zonlicht. Hij dacht aan de vele keren dat hij die trap open afgedraafd was, op een zoveelste doelloze patrouille of voor een zinloos stuk bureaucratische werkverschaffing. Vreemd dat hij, ondanks zijn zorgvuldig gecultiveerde nonchalante houding, nog heel wat spijt voelde. Pendergast en de zaak zouden het zonder hem moeten redden. Hij zuchtte, haalde zijn schouders op en liep de treden af. Zijn carrière was voorbij, en dat was dan dat.
Tot zijn verbazing stond er een bekende auto, een Rolls-Royce Silver Wraith, met stationair draaiende motor aan de stoeprand. Een onzichtbare hand opende het achterportier. O'Shaughnessy liep erheen en stak zijn hoofd naar binnen. 'Ik ben met administratief verlof gestuurd,' zei hij tegen de inzittende. Pendergast leunde achterover in het leer en knikte. 'Vanwege dat rapport?' 'Ja. En die miskleun van vijf jaar geleden doet de zaak ook geen goed.'
'Wat akelig. Ik bied u mijn excuses aan voor mijn rol in deze aangelegenheid. Maar stapt u alstublieft in. We hebben niet veel tijd.' 'Hebt u dan niet gehoord wat ik zei?' 'Jawel. U werkt nu voor mij.' O'Shaughnessy zweeg verbluft.
'Het is al geregeld. De papieren worden momenteel verzorgd. Van tijd tot tijd heb ik, eh, specialistisch advies nodig.' Pendergast klopte op een stapel papieren naast zich. 'Hier staat het allemaal in. U kunt onderweg tekenen. We stoppen straks bij het fbi-kantoor om een foto-id voor u te maken. Het is helaas geen badge, maar het werkt zowat hetzelfde.'
'Het spijt me, meneer Pendergast, maar u moet wel weten dat ze een...' 'Daar weet ik alles van. Stapt u in, alstublieft.' O'Shaughnessy klom de auto in en trok met een lichtelijk verdoofd gevoel het portier achter zich dicht.
Pendergast gebaarde naar de papieren. 'Lees maar, u zult er geen akelige verrassingen in aantreffen. Vijftig dollar per uur, gegarandeerd minimum van dertig uur per week, sociale voorzieningen en de rest.'
'Waarom doet u dit?'
Pendergast keek hem vriendelijk aan. 'Omdat ik heb gezien dat u op uw taak berekend bent. Ik heb iemand nodig die moedig genoeg is om voor zijn overtuigingen op te komen. Ik heb gezien hoe u werkt.U kent de straten, u kunt met de mensen praten op een manier die ik niet beheers. U bent een van hen, ik niet. Bovendien kan ik deze zaak niet alleen aan. Ik heb iemand nodig die de weg weet binnen de barokke structuur van de New Yorkse politie. En u hebt e^n zeker mededogen. Vergeet niet dat ik die band heb gezien. Mededogen zal ik nog nodig hebben.'
O'Shaughnessy greep nog steeds verbijsterd naar de papieren. Plotseling hield hij zich in.
'Op één voorwaarde,' zei hij. 'U weet heel wat meer dan u hebt losgelaten. En ik werk niet graag in het duister.' Pendergast knikte. 'U hebt volkomen gelijk. Het wordt tijd voor een gesprek. En zodra we uw papieren afgehandeld hebben, korrtt dat aan de orde. Oké?'
'Oké.' En O'Shaughnessy pakte de papieren om ze snel door te lezen. Pendergast wendde zich tot de chauffeur. 'Federal Plaza, graag, Proctor. Zo snel mogelijk.'