11
Zodra Fairhaven het vertrek binnenkwam, zag hij Pendergast zitten: geknield en met gebogen hoofd, midden in een steeds groter wordende plas bloed. Geen kat-en-muisspelletjes meer, geen ontwijkende manoeuvres, geen sluwe zetten.
Hij deed Fairhaven denken aan de manier waarop een dier stierf na een buikschot. Aangeschoten wild viel niet meteen dood opzij. Nee, dat ging in stappen. Eerst stond het dier daar, geschokt en licht trillend. Dan zakte het langzaam op zijn knieën en bleef zo een paarminuten of langer liggen, als in gebed verzonken. Dan bogen ook de achterpoten. Zo kon het een paar minuten blijven liggen voordat het plotseling op zijn zij rolde. Dit slow-motionballet eindigde altijd met een krampachtige beweging, een hevig trekken met de poten op het moment van de dood.
Pendergast verkeerde in de tweede fase. Hij kon misschien nog een paar uur in leven blijven hulpeloos als een baby, uiteraard. Maar zo lang zou hij niet meer leven. Het was een aardige jachtpartij geweest, maar hij had boven nog meer te doen. Smithback was intussen niets meer waard, maar de vrouw zat te wachten. De Chirurg naderde Pendergast met gestrekte pistoolarm. Hij gunde zichzelf even de tijd om van zijn triomf te genieten. De slimme, duivels sluwe Special Agent Pendergast lag aan zijn voeten: machteloos, niet in staat tot verzet. Toen deed hij een stap achteruit om ruimte te maken voor zijn laatste schot. Zonder veel belangstelling hief hij zijn lantaarn om het vertrek te verlichten. Hij wilde niets kapotmaken met zijn kogel, want er was natuurlijk altijd kans dat hier iets nuttigs te halen viel.
Hij was verbijsterd over wat hij zag. Weer zo'n bizarre collectie van Leng. Alleen was deze anders. Dit waren allemaal wapens en harnassen. Zwaarden, dolken, kruisbogen en pijlen, haakbussen, lansen en bijlen hingen lukraak tussen moderne geweren, pistolen, knuppels, granaten en lanceerinrichtingen voor granaten. Er waren middeleeuwse harnassen, ijzeren helmen, maliënkolders en helmen uit de Krim-oorlog, de Spaans-Amerikaanse oorlog, de Eerste Wereldoorlog; vroege versies van kogelvrije vesten en stapels ammunitie. Een waar arsenaal, daterend van Romeinse tijden tot aan het begin van de twintigste eeuw.
De Chirurg schudde zijn hoofd. Wat een onvoorstelbare ironie van het lot. Als Pendergast hier een paar minuten eerder was geweest, en in betere conditie, had hij zich kunnen wapenen met genoeg vuurkracht om een compleet bataljon te weerstaan. Dan was de wedstrijd heel anders verlopen. Maar nu had hij te lang stilgestaan bij de eerdere collecties. Hij was hier net iets te laat gekomen. Nu lag hij daar halfdood in zijn eigen bloed, met zijn lantaarn aan zijn voeten. Fairhaven blafte van het lachen. Zijn stem galmde door de gewelven. Hij richtte zijn pistool.
Het geluid van zijn lachen leek de agent wakker te schudden, en hij keek met glazige ogen naar hem op. 'Ik vraag maar één ding: dat u het snel doet,' zei hij.
Niet luisteren naar wat bij zegt, zei de stem. Schiet hem gewoon dood.Fairhaven richtte het pistool en nam Pendergasts hoofd recht voor de middenstip van het tritiumvizier. Met een voltreffer met een holle kogel zou de fbi-agent volledig onthoofd worden. Veel sneller kon het niet. Zijn vinger verstrakte rond de trekker. Toen hij boven de agent stond, voelde hij de haat in zich opkomen: de haat die hij ook voor die ander had gevoeld, die Leng, die zo op hem geleken had. De haat die hij had gevoeld voor de docenten en professoren van zijn medische faculteit, die zijn visie niet hadden willen delen. Haat jegens de kleine geesten die mensen als hemzelf ervan weerhielden ware grootheid te bereiken.
Pendergast wilde het dus snel? Niet met dit arsenaal tot zijn beschikking. Hij liep naar Pendergast toe en fouilleerde de man nogmaals, zorgvuldig. Pendergast bood geen verzet. Hij deinsde even terug voor het warme, kleverige bloed dat Pendergasts zij doorweekte. Niets. Hij had geen kans gezien een wapen van een van de muren te pakken. Hij zag Pendergasts wankele voetstappen rechtstreeks naar het midden van de zaal leiden, waar hij ineengestort was. Maar toch was het verstandig om voorzichtig te doen. Ook in deze deerniswekkende staat was Pendergast nog gevaarlijk. Als hij probeerde te praten, was het het beste om hem meteen neer te schieten. Woorden in de mond van deze man waren subtiel en levensgevaarlijk. Hij keek nogmaals om zich heen, zorgvuldiger ditmaal. Je kon het zo gek niet bedenken of het hing aan de wand. Over sommige van die wapens had hij weieens gelezen, andere had hij in musea gezien. Het zou een interessante keuze worden. Léük, kon je wel zeggen.
Zonder Pendergast uit het oog te verliezen liet Fairhaven zijn licht in het rond schijnen. Uiteindelijk koos hij een met juwelen ingelegd zwaard. Hij plukte het van de muur, woog het in zijn hand en draaide het om in het licht. Het zou geschikt geweest zijn, maar het was nogal zwaar en het lemmet was zo roestig dat je er waarschijnlijk nog geen boter mee kon snijden. Bovendien voelde het gevest akelig kleverig aan. Hij hing het weer aan de plank en veegde zijn handen af aan zijn chirurgische kleding.
Pendergast zat hem nog met bleke, doffe ogen aan te kijken. Fairhaven grinnikte. 'Zelf nog voorkeur?'
Er kwam geen antwoord, maar Fairhaven zag een blik van ellende over het gezicht van de agent strijken. 'Inderdaad, agent Pendergast. "Snel" is geen optie meer.' Als enige reactie sperde Pendergast heel even zijn ogen open van doodsangst. Dat was genoeg. De Chirurg voelde zich opzwellen van tevredenheid.Hij liep langs de collectie, pakte een dolk met een gevest van goud en zilver, draaide het wapen om en legde het weer terug. Daarnaast was een helm te zien in de vorm van een mannenhoofd, met aan de binnenkant scherpe punten. De helm kon je dichtschroeven, zodat de priemen stukje bij beetje de schedel zouden doorboren. Te primitief, te rommelig. Een eindje verderop hing een enorme leren trechter aan de muur. Daar had hij weieens van gehoord: de beul ramde die in de mond van het slachtoffer en goot water door diens keel tot de stumper ofwel verdronk, ofwel uiteenspatte. Heel apart, maar te tijdrovend. Weer wat verder hing een wiel waarop mensen konden worden geradbraakt te veel werk. Een zweep met negen staarten, bezet met ijzeren haken. Hij tilde hem op, zwiepte hem boven zijn hoofd en legde hem weer terug, waarna hij zijn handen afveegde. Het was wel smerig, allemaal! Al die troep hing waarschijnlijk al meer dan een eeuw in Lengs smoezelige onderkeldertje. Er moest hier iets te vinden zijn dat aan zijn behoeften zou voldoen. En toen viel zijn blik op een hakbijl.
'Kijk nou eens,' zei Fairhaven, terwijl zijn glimlach zich verbreedde. 'Misschien krijg je toch nog je zin.'
Hij plukte de bijl van de muurhaken en zwaaide er een paar maal mee in het rond. De houten steel was bijna anderhalve meter lang, voorzien van een aantal rijen dof glanzende koperen nagels. Hij was zwaar, maar lag goed in de hand en was messcherp. Met een sissend geluid floot de bijl door de lucht. Onder de bijl stond het tweede deel van de beulsset: een boomstronk, aanzienlijk gesleten en voorzien van een donker patina. Er was een halve cirkel in uitgekapt, die kennelijk bestemd was voor de nek. Het hakblok was regelmatig gebruikt, te zien aan de vele bijlmarkeringen. Hij zette de bijl neer, rolde het blok naar Pendergast toe, zette het rechtop en plaatste het recht voor de agent.
Plotseling begon Pendergast zich te verzetten. Hij stribbelde zwakjes tegen en de Chirurg gaf hem een harde schop in zijn zij. Pendergast verstijfde van de pijn en viel toen plotseling slap op de grond. De Chirurg had even een onaangename déja-vu-ervaring, toen hij zich herinnerde hoe hij bij Leng net iets te ver gegaan was en uiteindelijk met een lijk zat. Maar nee, Pendergast was nog bij bewustzijn. Zijn ogen stonden dof van de pijn, maar ze waren nog open. Hij zou het van begin tot eind meemaken, als de bijl viel. Hij wist wat er komen ging. Dat vond de Chirurg belangrijk, heel belangrijk.
En nu kwam er een nieuwe gedachte bij hem op. Hij herinnerde zich dat Anna Boleyn, toen zij ter dood veroordeeld was, een Franse beulhad laten komen die ervaren was in onthoofdingen met het zwaard. Dat was een schonere, snellere en zekerder dood dan met de bijl. Met geheven hoofd had ze geknield gezeten, zonder dat dat onaanzienlijke blok nodig was. En ze had de man een ruime fooi gegeven. De Chirurg woog de bijl in zijn handen. Wat was hij zwaar; hij leek wel zwaarder dan daarnet. Maar uiteraard kon hij er nog goed mee uithalen. Het zou een interessante uitdaging zijn om het zonder het blok te doen.
Met zijn voet schoof hij het blok opzij. Pendergast knielde al alsof hij zich in de juiste houding had opgesteld, zijn handen slap langs zijn zijden, gebogen hoofd, hulpeloos en zonder verzet. 'Al dat gedoe heeft je die snelle dood gekost waarom je verzocht,' zei hij. 'Maar ik denk wel dat we het er in, nou, twee of drie slagen af hebben. Hoe dan ook, je gaat iets meemaken waar ik altijd benieuwd naar geweest ben. Als het hoofd eraf gaat, hoe lang blijft het lichaam dan nog bij bewustzijn? Zie je de wereld rondtollen als je hoofd in de bak met zaagsel rolt? Toen de beul bij de Tower de hoofden optilde en riep: "Ziehier het hoofd van een verrader," toen bewogen de ogen en de lippen nog een tijdje. Konden ze hun eigen onthoofde lijken zien liggen?'
Hij haalde even uit om te oefenen. Waarom was die bijl zo zwaar? Maar met genoegen rekte hij het moment nog even. 'Wist je dat Charlotte Corday, die tijdens de Franse Revolutie onder de guillotine kwam omdat ze Marat had vermoord, bloosde nadat de beulsknecht haar afgehakte hoofd een klap gaf ten overstaan van de hele menigte? Of wist je van die zeeroverskapitein die werd gepakt en ter dood veroordeeld? Al zijn mannen werden op een rij gezet. En ze zeiden dat alle mannen waar hij na zijn onthoofding langs liep, gratie zouden krijgen. Dus bleef hij staan terwijl zijn hoofd werd afgehakt, en je houdt het niet voor mogelijk maar die onthoofde kapitein begon werkelijk te lopen, stap voor stap! De beul was zo overstuur dat hij geen slachtoffers meer zou krijgen, dat hij zijn voet uitstak en de kapitein pootje-haakte.'
Bij die woorden brulde de Chirurg van het lachen. Pendergast lachte niet mee. 'Ach nou ja,' zei Fairhaven. 'Ik zal er wel nooit achter komen hoe lang je nog bij bewustzijn blijft als je je hoofd kwijt ben. Maar jij wel. Zo dadelijk.' Hij hief de bijl als een slaghout over zijn rechterschouder en richtte zorgvuldig. 'De groeten aan je achter-oudoom,' zei hij, terwijl hij zijn spieren spande om de slag toe te brengen.