8
Niemand was bereid Nora iets te vertellen. Het duurde bijna een uur voordat ze de arts te spreken kreeg. Eindelijk kwam hij de gang in: een heel jonge man, met een vermoeide en opgejaagde blik in zijn ogen en een baard van twee dagen.
'Dr. Kelly?' vroeg hij aan de aanwezigen, terwijl hij naar zijn klembord keek.
Ze stond op en keek hem aan. 'Hoe is het met hem?'
Er brak een flauwe glimlach door op het gezicht van de arts. 'Het komt allemaal goed met hem.' Hij keek haar nieuwsgierig aan. 'Dr. Kelly, bent u medisch...'
'Archeoloog.'
'O. En uw relatie met de patiënt?'
'Een vriend van me. Kan ik naar hem toe? Wat is er gebeurd?' 'Hij is gisternacht neergestoken.'
'Mijn god.'
'Het mes is op maar een paar centimeter langs zijn hart gegaan. Hij heeft ontzettend geluk gehad.''Hoe is het met hem?'
'Hij verkeert in...' de arts zweeg even. De flauwe glimlach keerde terug. 'In een uitstekende stemming. Een eigenaardige kerel, meneer Pendergast. Hij wilde plaatselijke verdoving voor de operatie bijzonder ongebruikelijk, het komt zelfs nooit voor, maar anders weigerde hij de toestemming te ondertekenen. Toen wilde hij een spiegel. We moesten er een halen van verloskunde. Ik heb nog nooit zo'n, eh, veeleisende patiënt gehad. Ik dacht even dat er een chirurg op mijn operatietafel lag. Dat zijn de ergste patiënten, weet u.' 'Waar wilde hij die spiegel voor?'
'Hij stond erop om toe te kijken. Het ging bijzonder slecht met hem; hij verloor een hoop bloed, maar hij wilde de wond beslist vanuit verschillende hoeken bekijken voordat we mochten gaan opereren. Heel vreemd. Wat voor soort beroep heeft de heer Pendergast?' 'fbi.'
De glimlach verdween. 'Aha. Tja, dat verklaart het een en ander. Aanvankelijk hadden we hem in een gedeelde kamer gelegd; er waren geen privékamers beschikbaar, maar we moesten er al snel een voor hem ontruimen. We moesten een senator verhuizen.' 'Waarom? Klaagde hij, Pendergast?'
'Nee... hij niet.' De arts aarzelde even. 'Hij begon een videoband van een autopsie te bekijken. Met alle bloederige details. Uiteraard maakte zijn kamergenoot bezwaar. Maar waarschijnlijk was het maar goed, ook. Want een uur geleden begon er van alles te arriveren.' Hij haalde zijn schouders op. 'Hij weigerde het ziekenhuiseten te eten en wilde per se bij Balducci bestellen. Hij weigerde een infuus. Hij weigerde pijnstillers: geen OxyContin, geen Vicodin, niet eens Tylenol 3. Hij moet verschrikkelijk veel pijn hebben, maar hij laat niets merken. En mijn handen zijn gebonden, dankzij die nieuwe richtlijnen voor de rechten van patiënten.' 'Inderdaad net iets voor hem.'
'Het goede nieuws is dat de moeilijkste patiënten meestal het snelst herstellen. Ik heb alleen te doen met de verpleegkundigen.' De arts keek op zijn horloge. 'U kunt er wel heen. Kamer 1501.' Toen Nora bijna bij de kamer was, rook ze een zwakke geur: iets dat niet op zijn plaats leek temidden van doodgekookt eten en massagealcohol. Iets exotisch, iets welriekends. Door de open deur klonk een schelle stem. Ze bleef in de deuropening staan en klopte even. De vloer van de kamer lag bezaaid met hoge stapels oude boeken, waar een groot aantal kaarten en papieren overheen lag. Lange staven sandelhoutwierook stonden in zilveren houders ranke rookkronkels omhoog te sturen. Vandaar die geur, dacht Nora. Naast hetbed stond een verpleegster met een plastic bekertje met pillen in de ene en een injectiespuit in de andere hand. Pendergast lag in een zwartzijden peignoir op zijn bed. Op het televisiescherm boven zijn hoofd was een opengesneden lijk te zien, grotesk en bloederig, waaraan werd gewerkt door niet minder dan drie artsen. Een van hen was net bezig een lillend brein uit de schedel te tillen. Ze wendde haar blik af. Op een nachtkastje stond een schoteltje gesmolten en gestolde boter, met daarin de restanten van rivierkreeftenstaartjes. 'Meneer Pendergast, ik móét u een injectie geven,' zei de verpleegster net. 'U hebt een zware operatie ondergaan. U moet slapen.' Pendergast haalde zijn armen onder zijn hoofd vandaan, pakte een stoffig boek dat op de lakens lag en begon er nonchalant in te bladeren. 'Zuster, ik ben beslist niet van plan om me een injectie te laten geven. Ik slaap als ik daaraan toe ben.' Pendergast blies wat stof van de rug van het boek en sloeg de bladzij om. 'Ik bel de dokter. Dit is complete waanzin. En dat stof is bijzonder onhygiënisch.' Ze sloeg met haar hand door de stofwolken. Pendergast knikte en sloeg nog een bladzij om. Op weg naar buiten stoof de verpleegster langs Nora. Pendergast keek naar haar op en glimlachte. 'Ach, dr. Kelly. Komt u binnen, maakt u het zich gemakkelijk.'
Nora ging zitten in de stoel aan de voet van het bed. 'Gaat het?'
Hij knikte.
'Wat is er gebeurd?'
'Ik lette niet goed op.'
'Maar wie heeft het gedaan? Waar? Wanneer?' 'Vlak bij mijn huis,' antwoordde Pendergast. Hij pakte de afstandsbediening en zette de video uit. Toen legde hij het boek weg. 'Een man in het zwart, met een wandelstok en een derby-hoed. Hij probeerde me met chloroform te verdoven. Ik hield mijn adem in en deed of ik flauwviel; daarna rukte ik me los. Maar hij was buitengewoon sterk en snel, en ik had hem onderschat. Hij stak me en ging ervandoor.'
'U had wel dood kunnen zijn!' 'Dat was inderdaad zijn bedoeling.'
'Volgens de arts heeft hij uw hart op een paar centimeter gemist.' 'Inderdaad. Toen ik besefte dat hij ging steken, heb ik zijn hand naar een niet-vitale plek gestuurd. Een handige truc, trouwens, als u zich ooit in een vergelijkbare situatie bevindt.'
Hij leunde iets naar voren. 'Dr. Kelly, ik ben ervan overtuigd dat het dezelfde man was die ook Doreen Hollander en Mandy Eklund heeft vermoord.'Nora keek hem vorsend aan. 'Waarom zegt u dat?'
'Ik ving een glimp op van zijn wapen. Een chirurgische scalpel met een myringotomie-lemmet.'
'Maar... maar waarom u?'
Pendergast glimlachte, maar in zijn blik lag meer pijn dan vrolijkheid. 'Dat is niet zo moeilijk. Ergens bij onze onderzoeken zijn we iets te dicht bij de waarheid gekomen. We hebben hem opgejaagd. Dit is een zeer positieve ontwikkeling.'
'Een positieve ontwikkeling? Misschien verkeert u nog steeds in gevaar!'
Pendergast sloeg zijn bleke ogen naar haar op en keek haar strak aan. 'Ik ben niet de enige, dr. Kelly. Ook uzelf en meneer Smithback moeten voorzorgsmaatregelen treffen.' Even vertrok zijn gezicht. 'U had die pijnstiller moeten nemen.'
'Gezien mijn plannen is het van cruciaal belang om een helder hoofd te houden. We hebben het eeuwenlang zonder pijnstillers gedaan. Zoals ik al zei, u moet voorzorgsmaatregelen treffen. Niet in uw eentje 's avonds over straat. Ik heb een groot vertrouwen in brigadier O'Shaughnessy.' Hij stopte een kaartje in haar hand. 'Bel hem als u iets nodig hebt. Over een paar dagen ben ik weer op de been.' Ze knikte.
'Intussen is het misschien raadzaam dat u een paar dagen de stad uit gaat. Er zit in Peekskill een spraakzame, eenzame oude dame die maar al te graag bezoek ontvangt.'
Ze zuchtte. 'Ik had u toch gezegd dat ik u niet verder helpen kon. En u hebt me nog steeds niet verteld waarom u zoveel tijd besteedt aan die moorden van meer dan een eeuw geleden.' 'Als ik u nu iets vertel, zijn dat maar halve feiten. Ik moet zelf nog van alles doen, meer stukken van de puzzel in elkaar passen. Maar één ding kan ik u verzekeren, dr. Kelly: dit is niet zomaar een uitstapje. Het is van groot belang dat we meer te weten komen over Enoch Leng.' Er viel een stilte.
'Doe het voor Mary Greene, als u het niet voor mij doet.' Nora stond op om weg te gaan. 'En, dr. Kelly?' ;ja?;
'Smithback is niet zo'n slechte kerel. Ik weet uit ervaring dat hij betrouwbaar is als het erop aankomt. Ik zou het een geruststellende gedachte vinden als ik wist dat u, terwijl dit alles gaande is, samen kon werken aan...'
Nora schudde haar hoofd. 'Geen denken aan.'Pendergast hief met iets van ongeduld zijn hand. 'Doe het voor uw eigen veiligheid. En nu moet ik weer aan het werk. Ik zal morgen graag van u horen.'
Hij sprak op commanderende toon. Nora vertrok met een gevoel van ergernis. Wéér had Pendergast haar teruggesleept naar de zaak, en nu wilde hij haar ook nog opzadelen met die idioot van een Smithback. Nou, daar was geen sprake van. Die zou maar al te graag deel twee van het verhaal in handen krijgen. Met die eeuwige Pulitzer-prijs van hem. Oké, ze zou naar Peekskill gaan. Maar wel in haar eentje.