4
De celdeur stond open zodat een zwak licht vanuit de gang daarachter naar binnen kon filteren. Nora wachtte, ineengedoken in deschaduw achter de celdeur. Tien minuten. Pendergast had gezegd, tien minuten. In het donker bonkte haar hart als een moker. Iedere minuut leek wel een uur te duren en het was vrijwel onmogelijk te zeggen hoeveel tijd er verstreken was. Ze dwong zich de seconden af te tellen. Duizendéén, duizendtwee... Bij iedere tel moest ze aan Smithback denken, en wat er met hem gebeuren kon. Of wat er al met hem gebeurd was.
Pendergast had gezegd dat Smithback volgens hem dood was. Dat had hij gezegd om haar de schok te besparen dat zelf te ontdekken. Bill is dood. Bill is dood. Ze probeerde de boodschap tot zich te laten doordringen, maar haar verstand weigerde het bericht te accepteren. Het voelde onwerkelijk. Alles voelde onwerkelijk. Duizenddertig, duizendeenendertig. De seconden tikten voort. Na zes minuten en vijfentwintig seconden klonk het geluid van een pistoolschot, oorverdovend in de kleine ruimte van de kelder. Haar hele lichaam schokte van de angst. Ze moest zich beheersen om niet te gillen. Ineengekrompen wachtte ze tot het krankzinnige bonzen van haar hart was bedaard. Het vreselijke geluid echode keer op keer, rommelend en rollend door de onderaardse gangen. Tot slot keerde de stilte, een dode stilte, terug.
Ze hoorde haar eigen hijgende ademhaling. Nu was het nog veel moeilijker om te tellen. Pendergast had gezegd dat ze tien minuten moest wachten. Was er sinds het schot een minuut verstreken? Ze besloot weer te gaan tellen vanaf zeven minuten, in de hoop dat die eentonige, steeds herhaalde activiteit haar zou kalmeren. Dat gebeurde niet.
En toen hoorde ze het geluid van rasse schreden op de stenen vloer. Ze hadden een ongebruikelijke, hinkende cadans, alsof iemand een trap af liep. Snel werd het geluid gedempter. De stilte keerde terug. Bij tien minuten hield ze op met tellen. Tijd voor actie. Even weigerde haar lichaam te reageren. Het leek verstijfd van angst. Stel dat die vent daar nog was? Stel dat ze Smithback dood aantrof? En dat Pendergast ook dood was? Kon zij dan vluchten, zich verzetten, zelfmoord plegen in plaats van zich gevangen te laten nemen en een veel erger lot te ondergaan?
Het had geen enkele zin om daarover te speculeren. Ze zou gewoon Pendergasts orders opvolgen.
Met uiterste wilsinspanning stond ze op uit haar gehurkte houding en stapte ze het donker uit, om de openstaande deur heen. De gang achter de cel was lang en vochtig, met een onregelmatig gevormde stenen vloer en wanden vol slijmerige strepen. Aan het einde lag een deur die naar een fel verlicht vertrek leidde: de enige lichtbron in hethele souterrain, zo te zien. Die kant was Pendergast uit gegaan; uit die richting had het schot geklonken; daar had ze het geluid van hollende voetstappen gehoord.
Ze deed een aarzelende stap naar voren, en toen nog een, en liep met trillende benen naar de rechthoek van fel licht toe.