34
De volgende dag laat Lilja Grisja komen. Deze keer is er geen wodka, geen bord met lekkernijen. Zodra hij de achterdeur binnenkomt, gebaart ze met haar hoofd naar de provisiekamer. In de alkoof zegt ze: ‘We moeten iets doen.’
‘Vertel eens wat er gisteravond is gebeurd,’ zegt Grisja. Zonder op haar antwoord te wachten gaat hij verder: ‘Is hij gebleven?’
‘De koetsier van Bakanev heeft de hele avond in de keuken zitten wachten tot hij Kropotkin weer terug moest rijden,’ vertelt ze. ‘Kropotkin kon het excuus van de kou niet gebruiken om te blijven.’ Ze kijkt Grisja onderzoekend aan, maar zijn gezicht verraadt niets. ‘Hij heeft me trouwens verteld dat de baan van Kropotkin wel eens eindeloos zou kunnen voortduren.’ Ze leunt tegen een kast en slaat haar armen over elkaar.
Grisja kijkt naar Lilja’s haar. Ze heeft het aan de achterkant opgespeld en een paar slierten afgeknipt zodat die rond haar gezicht hangen. Ze probeert net zo’n kapsel te hebben als Antonina. ‘Ga verder,’ zegt hij.
‘De zuster van de prinses heeft besloten de winter bij hen door te brengen. Dit betekent dat Kropotkin er zal blijven als muziekleraar van de kinderen.’
‘Tot het voorjaar?’
Lilja haalt haar schouders op. ‘Wie weet? Misschien zelfs wel tot de zomer. Je weet hoe die mensen zijn, ze doen gewoon waar ze zin in hebben.’ Ze tast even naar haar haar. ‘Je ziet dat Kropotkin al een vaste bezoeker van Angelkov is geworden. En het ziet er nu naar uit dat hij voorlopig hier in de provincie zal blijven. Lang genoeg, als je begrijpt wat ik bedoel.’
Grisja kijkt naar haar gezicht alsof hij de woorden van haar lippen wil lezen.
‘Was er nu maar…’ zegt ze.
‘Was er nu maar wat?’
‘Was er maar een manier om zo’n immorele invloed uit Antonina’s leven te verwijderen. Maar wat kunnen we doen? We moeten afwachten en zien wat er gebeurt. Zien hoe hij de gravin verleidt.’ En daarna zwijgt Lilja.
Grisja pakt een appel uit een open zak op de plank. Hij wrijft er afwezig over terwijl hij de provisiekamer uit loopt.
Lilja komt achter hem aan. ‘Grisja!’ Als hij geen antwoord geeft, schreeuwt ze: ‘Antonina verdient echte liefde. Niet dat waar die man haar voor probeert te gebruiken.’
Haar opmerking doet hem stilstaan. Na een lange pauze kijkt hij om. Hij gooit de appel op de tafel. Hij rolt eraf en raakt de vloer als Grisja de deur uit gaat.
Lilja voelt aan haar haar. Als zij Michail Konstantinovitsj weer bij Antonina terug heeft gebracht, zal de gravin haar al haar liefde schenken. Dat heeft ze zelf tegen Kropotkin gezegd: Degene die mijn zoon terugbrengt zal al mijn liefde en dankbaarheid hebben, mijn hele leven lang.
Antonina zit piano te spelen wanneer Lilja met een dienblad met thee binnenkomt.
Antonina stopt en kijkt over haar schouder naar Lilja als ze het dienblad neerzet. ‘Je hebt nog steeds geen bericht van Soso gehad, Lilja? Je weet niet waar hij zit?’
Waarom vraagt de gravin nu naar Soso, zo kort nadat zij hem heeft gesproken? Is dit toeval?
‘Nee,’ zegt ze.
Antonina staart haar aan. ‘Mis je hem?’
‘Mijn leven is beter zonder hem.’ Ze zet de kop-en-schotel neer, samen met het bord met koekjes. ‘Hij dronk te veel en hij deed vaak lelijk met praten en met zijn vuisten.’
Antonina maakt een geluid in haar keel. ‘Maar ooit, misschien een paar jaar geleden nog, hield je toch van hem?’
Lilja haalt haar schouders op. ‘Hij was een harde werker. En hij heeft Ljosja nooit geslagen, ook al vond hij het maar niets dat we hem bij ons in huis hadden.’
‘Was dat alles, Lilja?’
Lilja kijkt haar aan. ‘Dat zei ik toch? Ik heb nooit van een man gehouden, Tosja.’
‘Dat is vreselijk verdrietig, Lilja.’
‘Vind je?’ vraagt Lilja uitdagend. ‘Was het niet net zo bij jou en de graaf? Ben jij niet net zoals ik?’
Antonina’s ogen worden groot. ‘Net zoals jij?’
‘Geen van ons beiden zal ooit echt van een man kunnen houden,’ zegt Lilja. Ze wil dat Antonina dit beaamt, wil dat ze dit inziet. Hoe het voor Antonina zou kunnen zijn als ze het maar wilde erkennen.
Op de eerste dag van november maakt Antonina zich gereed voor de komst van Valentin.
Ze denkt aan het advies van Jakovlev om voor de eerste van de maand een minimumbedrag aan belasting te betalen. Maar ze heeft geen roebels te bieden. Hoe lang zal het duren eer er ambtenaren bij haar op de stoep staan om te dreigen het landgoed van haar af te pakken? Ze zal met Grisja praten over het verkopen van wat antiek. Hij zal vast wel weten hoe ze moet beginnen het huis te ontdoen van de voorwerpen die de hoogste prijs opbrengen.
Om haar gedachten af te leiden van haar zorgen oefent ze de Nocturne nr. 20 van Chopin. Ze zal dit stuk voor Valentin spelen. Ze heeft besloten geen wijn of wodka te drinken gedurende zijn bezoek. Dat zal ze niet doen.
Om twee uur, zijn gebruikelijke tijd, is hij nog niet gearriveerd, hoewel het vuur in de haard in de muziekkamer hoog vlamt en de samovar staat te wachten, met de theepot en de beste kop-en-schotels. Antonina loopt de trap op naar de overloop en kijkt naar de weg en naar de heldere lucht. Alles is rustig en vredig, alsof het landschap zich gereedmaakt voor de lange winter. Er is iets veranderd voor Antonina. Ondanks het achterstallige onderhoud en het verval van het huis zelf heeft ze voor het eerst in lange, lange tijd oog voor de schoonheid van het land. De gedachten aan de belastingen die moeten worden betaald, komen weer bij haar boven. Zal dit haar laatste winter op Angelkov zijn? Het volgende moment denkt ze aan Michail. Hij heeft ’s winters vaak last van verkoudheden en keelpijn. Wie zal hem nu warme melk met honing en boter geven? Wie zal zijn voeten in warm mosterdwater weken?
Ze moet niet denken aan hoe slecht verzorgd hij zal zijn. Dat maakt dat ze naar de wodka verlangt.
Ze kijkt op het horloge dat op haar lijfje zit gespeld. Valentin is bijna een uur te laat. Wanneer ze weer uit het raam kijkt nadert er in de verte een eenzame ruiter over de weg, en ze knikt. Daar zul je hem hebben. Als de ruiter dichterbij komt ziet ze dat het Valentin niet is. Deze man is gezetter en kleiner. Ze loopt naar beneden, en als Pavel op het kloppen opendoet, geeft een vreemde hem een opgevouwen papier, buigt het hoofd en vertrekt.
‘Mevrouw,’ zegt Pavel, en hij geeft haar het papier. Lilja is ook op het kloppen afgekomen en gaat naast Antonina staan.
‘Ik hoop dat hij niet ziek is geworden,’ zegt Antonina, en ze loopt met de brief naar de muziekkamer. Lilja volgt haar en Antonina vouwt het dikke velijnpapier open, met het koninklijke wapen van Bakanev bovenaan. Ze leest het en gaat dan zitten, terwijl de brief in haar schoot valt.
‘Wat is er, Tosja?’ vraagt Lilja, en ze knielt aan Antonina’s voeten neer met een diepe frons tussen haar wenkbrauwen.
Antonina slikt even, vouwt het papier weer op, en gaat staan. ‘Ik ga nu naar mijn kamer, Lilja,’ zegt ze. ‘Ik wil niet worden gestoord.’
Lilja springt op en legt haar hand op Antonina’s onderarm. ‘Is het slecht nieuws? Is hij soms ziek – Kropotkin?’
Antonina kijkt Lilja strak aan. ‘Het is meneer Kropotkin, Lilja. En nee, hij is niet ziek. Hij is weggeroepen.’
Lilja reageert niet op Antonina’s strakke blik. ‘Hoe moet het dan met de lessen van de kinderen?’
Antonina houdt haar hoofd scheef. ‘Sinds wanneer bekommer jij je om de kinderen op het landgoed van Bakanev, Lilja?’
Lilja wil haar blik niet afwenden. ‘Ik weet dat je de bezoeken van Kr… van meneer Kropotkin erg gezellig vond, Tosja. Het spijt me als je teleurgesteld bent over zijn vertrek.’
‘Hoe kom je erbij te denken dat hij is vertrokken? Ik heb alleen maar gezegd dat hij bij de Bakanevs is weggeroepen, niet dat hij uit Pskov is vertrokken.’
‘Ik wilde alleen maar…’
‘Bedankt voor je bezorgdheid.’ Antonina’s rug is recht wanneer ze Lilja in de muziekkamer achterlaat, bij het uitdovende vuur en de afgekoelde thee.
In haar eigen kamer, weg van Lilja’s vragen, leest Antonina de brief opnieuw.
Mijn beste gravin Mitlovskija,
Het is ons onder de aandacht gebracht dat Valentin Vladimirovitsj Kropotkin u bezoeken heeft gebracht.
Aangezien de heer Kropotkin bij ons in dienst was, beschouwen wij het als onze taak aansprakelijk te zijn voor zijn daden. De heer Kropotkin heeft zich, als voormalige horige, ongepast gedragen.
De prins en ik bieden u onze excuses aan voor zijn volstrekt ongepaste gedrag. We begrijpen dat hij misbruik heeft gemaakt van uw vriendelijke karakter en hoge maatstaven. We zijn tot de conclusie gekomen dat u nog steeds in staat van ontreddering verkeert, en we begrijpen dat de moeilijkheden waar u voor hebt gestaan in staat zijn het oordeelsvermogen te verwarren.
De heer Kropotkin is berispt en met ingang van hedenmorgen ontslagen. Wij zullen ervoor zorgen dat zijn daden niet ongestraft blijven. Hij heeft geen goede referenties gekregen en dit zal hem zeker voor problemen plaatsen bij het zoeken van toekomstig werk bij de adellijke families in de provincie Pskov, en hopelijk eveneens daarbuiten.
We zijn tot de conclusie gekomen dat het voor alle betrokkenen gepast zou zijn als u enige tijd laat verstrijken alvorens u zich weer in het sociale milieu van Pskov begeeft, zodat de repercussies van deze ongelukkige situatie voldoende gelegenheid krijgen om te vervagen.
Met Gods zegen,
Prinses Jevgenja Stepanovna Bakaneva
Antonina loopt een uur voor het invallen van de schemering over de veranda heen en weer. Als ze weer naar binnen gaat, passeert ze Lilja op weg naar haar slaapkamer, maar ze negeert haar. Ze beveelt Lilja weg te gaan wanneer ze, zacht en hardnekkig, op de afgesloten deur klopt.
Als de duisternis invalt legt Antonina nog meer blokken op het vuur, verfrommelt de brief en gooit hem in de vlammen. Daarna kruipt ze in bed met de fles wodka uit haar kleerkast, Tinka naast zich.
Het is die avond na acht uur wanneer Valentin op Angelkov arriveert.
Pavel is in slaap gevallen in een stoel voor het fornuis in de keuken en er klinkt al urenlang geen enkel geluid uit Antonina’s kamer.
Wanneer Lilja de honden woest hoort blaffen, loopt ze naar de deur om open te doen, en tuurt in het donker. Als Valentin de stoep op komt en wordt beschenen door de lamp die Lilja hoog houdt, vertelt ze hem voor hij iets kan zeggen, dat gravin Mitlovskija ligt te slapen en de uitdrukkelijke wens heeft uitgesproken niet lastig te worden gevallen. Door wie dan ook, voegt Lilja eraan toe. Ze weet dat Antonina zich inmiddels in een staat van diepe bewusteloosheid zal hebben gedronken.
‘Waar kan ik de rentmeester vinden?’ vraagt de man.
Lilja fronst haar wenkbrauwen. ‘Waarom vraagt u naar Grisja?’
‘Dat gaat jou niet aan,’ zegt Valentin tegen haar. ‘Waar kan ik hem vinden?’
‘Ik neem aan dat hij in zijn huis is,’ zegt Lilja.
‘En waar is dat dan wel?’ Valentin heeft moeite zijn zelfbeheersing te bewaren. Hij heeft gezien hoe deze vrouw rond Antonina draait, elk voorwendsel gebruikt om erbij te zijn wanneer hij op bezoek komt, en hem duistere blikken toewerpt wanneer ze denkt dat haar mevrouw niet oplet.
Lilja wijst met haar kin. ‘Achter de personeelsvleugel. Blijf de weg volgen. Zijn huis is het enige daar.’
Zonder nog één woord te zeggen draait hij zich om.
Lilja kijkt hem na, met strakke mond. Grisja zal ervoor zorgen dat Kropotkin niet op Angelkov blijft rondhangen.
Grisja doet open op Valentins klop.
‘Hoe wist je me te vinden?’ vraagt hij.
‘Die akelige vrouw in het huis heeft het me verteld. Mag ik heel even binnenkomen?’
Grisja stapt opzij, laat Valentin binnen en doet de deur achter hem dicht. ‘Wat moet je?’
Het is Valentin duidelijk dat Grisja hem niet zal uitnodigen zich bij het haardvuur te warmen. Het geeft niet. Wat hij Grisja wil vragen duurt maar heel kort. ‘Ik ben hierheen gereden om te proberen gravin Mitlovskija te spreken te krijgen.’
‘Ik hoor dat je de familie Bakanev hebt verlaten.’
‘Ja. Ik logeer in een herberg in het volgende dorp. De bediende in het huis zei dat de gravin al sliep. Ik vermoed dat ze liegt.’
Grisja slaat zijn armen over elkaar. ‘Ze schept haar eigen waarheden.’
‘Die boerenvrouw heeft haar gevoelens jegens mij duidelijk getoond.’ Valentin kijkt Grisja doordringend aan. ‘Het is duidelijk dat ik op Angelkov door niemand ben verwelkomd, behalve door de vrouw des huizes zelf, en dat is feitelijk het enige wat ertoe doet.’ Zijn stem wordt luid en kwaad en hij loopt verder de kamer in, ondanks de frons op Grisja’s gezicht. ‘Gravin Mitlovskija leek opgevrolijkt te worden door mijn muziek en mijn conversatie. En ik heb erg van haar gezelschap genoten. En toch heeft iemand…’ Hij zwijgt even. ‘En toch heeft iemand smerige praatjes rondgestrooid.’
Grisja zegt niets. Valentin kijkt naar de volle boekenkast. Vreemd, voor een man die waarschijnlijk zijn halve leven heeft besteed aan het geselen van de horigen op Angelkov, denkt hij. Maar uit wat Valentin heeft gezien, valt er nu niet veel meer te geselen.
‘Dus je hebt gehoord dat ik bij Bakanev ben ontslagen.’ Als Grisja nog steeds zwijgt, zegt hij: ‘Waarschijnlijk zit de hele provincie van dit stukje schandaal te genieten. Ik wilde de gravin graag even spreken. Ik wil weten of alles goed is met haar. Het laatste wat ik wilde is haar nog meer verdriet bezorgen. Ze heeft al genoeg in haar leven te verwerken gehad zonder allerlei roddels die haar reputatie proberen te vernietigen. En wat die van mij betreft’ – hij hoest blaffend – ‘mag ik van geluk spreken als ik in heel Pskov nog een paar dagen werk kan vinden wanneer de Bakanevs hun campagne tegen mij hebben voltooid.’
‘Ik begrijp niet wat dit met mij te maken heeft,’ zegt Grisja, in de stellige verwachting dat Valentin is gekomen om hem te beschuldigen van het verspreiden van leugens. Hij is bevriend met de rentmeester van Bakanev. Hij hoefde maar een paar woorden in zijn oor te fluisteren.
‘Ik heb een brief geschreven voor de gravin. Ik wilde hem eerst posten, maar toen besefte ik, zoals ik al heb gezegd, hoe graag ik zelf zou willen zien dat alles goed met haar is. Toen die dienstbode me niet binnenliet, wilde ik de brief niet bij haar achterlaten. Ik wist dat het beter zou zijn als ik hem naar iemand met gezag bracht, iemand die ervoor zal zorgen dat de gravin hem ontvangt.’
Het ziet ernaar uit dat Kropotkin hem toch niet wil beschuldigen. ‘Je vertrouwt Lilja die brief niet toe,’ constateert Grisja.
‘Die vrouw met dat harde gezicht? Nee. En hoewel ik weet dat jij geen hoge dunk van me hebt, Narisjkin, lijk je me toch een eerlijk mens.’
Terwijl Grisja naar de haard loopt om nog een blok op het vuur te gooien, bekijkt Valentin de boekenkast wat uitvoeriger. De boeken staan keurig recht in de kast, met hier en daar wat siervoorwerpen ertussen. Op de bovenste plank ligt een primitieve Russische fluit, een svirel. Hij pakt hem op, draait hem om en kijkt naar de naam die erin staat gekerfd. Hij zet de fluit aan zijn lippen en blaast snel een toonladder.
Grisja kijkt naar hem om, met de pook in zijn hand. Er gaat een rilling door hem heen. Hij laat de pook vallen en grist de fluit uit Valentins handen. Behalve de graaf en Tanja is er niemand ooit bij hem binnen geweest; de gravin heeft slechts één of twee keer bij de deur gestaan. Het maakt hem op zich al kwaad dat deze man bij hem binnen is, laat staan dat hij aan zijn spullen mag zitten.
Valentins handen hangen leeg in de lucht. Hij schudt zijn hoofd bij dit ruwe gedrag van de man en vraagt dan, zonder te weten waarom: ‘Wie is Tima?’
Grisja’s maag krimpt ineen, alsof de boekweitkasja die hij eerder heeft gegeten bedorven is geweest. ‘Geef me de brief voor de gravin.’ Hij legt de fluit weer in de kast. ‘Als je in de herberg terug wilt zijn voordat ze de deur op slot doen, moet je volgens mij nu echt opstappen.’
Valentin haalt een vierkant stuk papier, dat met donkerblauwe was is verzegeld, uit zijn jas. De was is door de kou gebarsten. Hij geeft de brief aan Grisja.
‘Het is heel belangrijk voor me dat ze hem morgenochtend krijgt. Vroeg.’
Grisja is nijdig over de brutaliteit van de man. ‘Ik heb zo mijn eigen plannen voor morgen. Ik zal ervoor zorgen dat ze hem krijgt wanneer ik tijd heb om hem af te geven…’
‘In naam van alles wat heilig is, Narisjkin,’ valt Valentin hem met luide stem in de rede, ‘heb jij dan nooit gevoelens voor een vrouw gehad?’
Grisja haalt diep adem, draait zich om en zet de brief op de schoorsteenmantel. Zonder naar Valentin te kijken loopt hij naar de deur en doet die open.
Valentin trekt zijn hoed omlaag en stapt naar buiten, de kou in. ‘Alsjeblieft, Narisjkin,’ zegt hij. ‘Het enige wat ik je vraag is dat je die brief morgen aan Antonina geeft. Dat is toch niet te veel gevraagd, hè?’ Zijn stem klinkt effen, zonder een spoortje onderdanigheid, en dat maakt Grisja nog bozer. En ook dat hij haar Antonina noemt. ‘Kun je me niet helpen, Grisja?’ zegt hij, en Grisja’s hoofd bonst. Er is iets aan Kropotkin wat hem dwarszit, iets waardoor hij zich vreemd ongemakkelijk voelt. Hij wil dat hij weggaat.
Dat hij het lef heeft te doen alsof ze oude vrienden zijn, hem Grisja te noemen, te praten over zijn gevoelens voor een vrouw, voor háár, denkt Grisja wanneer hij de deur achter Kropotkin dichtdoet.
Die muzikant kent haar amper.
De volgende morgen doet Antonina haar slaapkamerdeur open en laat Lilja binnen met warme chocola en twee zoete broodjes. ‘Je moet wat eten, Tosja,’ zegt ze, en ze zet het dienblad op het nachtkastje.
Antonina kijkt ernaar. ‘Ik heb geen honger.’ Haar gezicht is bleek en opgezet.
‘Als jij soms verdrietig bent over Kropotkin en over wat er nog meer in de brief stond… Tosja, het is het niet waard om jezelf daar ziek over te maken.’ Lilja vist de lege wodkafles uit het beddegoed en zet hem naast de deur. ‘Hij heeft niets, Tosja. Hij is arm en hij kan niets, afgezien van mooie muziek maken. Hij is net als een mooie zangvogel, bedoeld voor plezier. Ja, hij kan mooi praten, maar hij zal alles goed hebben geoefend voor jou. Om indruk op je te maken.’ Ze houdt haar adem in, in de verwachting een reprimande te zullen krijgen.
Het zwijgen van Antonina maakt Lilja stoutmoedig. ‘Begrijp je het niet, Tosja? Voor iemand die zo intelligent is als jij zie je niet wat er voor je neus gebeurt?’
Antonina kijkt haar aan, in afwachting van wat Lilja zal vertellen dat er zich voor haar neus afspeelt.
En dat gaat Lilja ook doen. Maar ze heeft een iets andere invalshoek in gedachten dan in haar gesprekken met Grisja.
‘Hij weet dat je ver buiten zijn bereik bent. Ja, hij is nu een vrij man, maar dat zegt niets. Alle mannen in Rusland zijn vrij. Betekent dit dat jij het met de slager in het dorp of met de plaatselijke hoefsmid kunt aanleggen? Met een handelaar die wat balen stof te koop heeft, of met een voormalige rentmeester die een lapje grond op zijn naam heeft staan?’ Met de laatste zin neemt ze een gok, maar Antonina’s blik verandert niet. ‘Je moet aan je stand blijven denken, Tosja. Op dat punt is er niets veranderd. Je hebt alleen maar met hem geflirt.’
‘Geflirt?’
‘Je hebt toch zeker gemerkt dat hij je aardig begon te vinden? Het is duidelijk dat hij het van jou te pakken had.’ Lilja schudt haar hoofd. ‘Waar ben je nou toch mee bezig, Antonina Leonidovna?’ zegt ze, heel zacht. ‘Waar ben je nou toch mee bezig? Je hebt Kropotkin in een onmogelijke situatie gebracht. Hij kan geen deel hebben aan jouw leven. Je begaat verraad aan je klasse, en daarmee bewijs je hem echt geen dienst.’
Antonina wendt haar blik af van Lilja’s kalme gezicht.
‘Er bestaat geen enkele mogelijkheid dat er iets tussen jullie zou kunnen zijn,’ zegt Lilja, en haar stem is nog steeds gedempt maar resoluut. ‘Dat weet jij toch zeker ook wel, Antonina. De eerste indruk is misschien dat hij een goede man is, maar dat is hij niet. Hij is niet het juiste soort man, zelfs als hij wel van jouw stand was. Je zult nooit een man vinden die tegen jouw kracht is opgewassen, een man die begrijpt wat jij hebt doorgemaakt. Wat wij op Angelkov allemaal hebben doorgemaakt.’ Ze knielt voor Antonina en pakt haar handen.
‘Kijk eens hoe jij je hebt weten te redden zonder je man. Vanaf de dag van de ontvoering heb je totaal niets aan hem gehad, en jij bent zo dapper voortgegaan. En nu moet je die muzikant loslaten. Je weet dat hij er al voor heeft moeten boeten.’ Lilja’s stem is zacht, sussend, vol medeleven.
‘Ik heb voor Valentin nooit andere gevoelens gekoesterd dan vriendschap, Lilja. En ik heb echt niet de indruk dat hij zulke gevoelens voor mij had als jij zegt. We vonden het gewoon gezellig samen. Dat is alles.’
‘Echt waar, Antonina?’
‘Geloof je me niet?’ Antonina trekt haar handen weg en gaat staan.
‘Niemand kent je zoals ik, Tosja. Niemand,’ herhaalt Lilja, zacht, nog steeds op haar knieën.
Antonina zegt niets. Ze gaat op de bank bij het raam zitten en kijkt uit over de doodse novembertuin.