17
Antonina zag Lilja pas weer toen ze in het eerste stadium van haar zwangerschap was. In december, toen de kale akkers met sneeuw waren bedekt, reed Antonina door een van de dorpjes. Ze zag een groep vrouwen die door de hoofdstraat haar kant uit liep, met gevlochten manden met brandhout op hun rug, en ze herkende Lilja.
Lilja keek op, met de zwakke winterzon op haar gezicht. ‘Goedendag, mevrouw,’ zei ze. De andere vrouwen bogen.
Lilja boog niet. Ze leek iets dikker te zijn geworden, hoewel dat misschien kwam door de gewatteerde jas en de dikke omslagdoek. Ze zag er niet meer zo uitgeput uit als de eerste keer dat Antonina haar had gezien. Haar ogen stonden helder en haar wangen waren rood van de koude decemberlucht.
Antonina wilde haar over haar zwangerschap vertellen. Ze had het Konstantin verteld en ze had haar vader een brief gestuurd. Het huishoudelijk personeel was uiteraard op de hoogte, voor hen kon niets verborgen blijven. Varvara was getuige geweest van haar ochtendmisselijkheid en ze had onmiddellijk begrepen dat de gravin een kind verwachtte.
Antonina had veel vragen voor Lilja over de afgelopen vier jaren. Meer dan wat ook wilde ze om vergeving smeken, en haar vertellen wat zich in haar vaders studeerkamer had afgespeeld. Maar ze waren geen meisjes meer. Ze waren nu getrouwde vrouwen en zoals Antonina eerst de dochter was van de man die de eigenaar was van Lilja, was ze nu getrouwd met de man die haar bezat. Ze kon niet nog eens verlangen dat Lilja haar vriendin werd. En het was duidelijk dat Lilja niet meer dezelfde gevoelens jegens Antonina had als destijds. Hoe zou ze ook kunnen? Antonina had haar verraden en haar en haar broertje weggerukt uit haar thuis en bij haar ouders vandaan.
Ze knikte naar Lilja en de vrouwen en reed door.
Een paar maanden later zei Konstantin tegen Antonina dat ze een min en een kinderjuffrouw voor de aanstaande baby moest zoeken. Hij had haar een lijst gegeven van geschikte vrouwen die op naburige landhuizen hadden gewerkt, en hij verwachtte dat ze een van hen zou kiezen.
Maar Antonina reed in een trojka over de besneeuwde wegen naar het dorpje waar ze Lilja voor het laatst had gezien. Ze vroeg een boer op straat waar ze Lilja Petrova, getrouwd met Soso, kon vinden. Ze werd naar een hut aan het eind van het dorp verwezen. Toen de koetsier haar uit de trojka hielp, zei ze hem dat hij op haar moest wachten. ‘Gaat u de hut alleen binnen, mevrouw?’ vroeg hij. ‘Helemaal alleen?’
‘Ja,’ zei ze tegen hem, en ze liep naar de deur en klopte aan. De koetsier volgde haar ongerust. Toen de deur door een jongen werd opengedaan, wist Antonina dat dit Ljosja moest zijn. Ze glimlachte. ‘Is dit het huis van Lilja?’ vroeg ze, en Lilja’s gezicht verscheen achter de schouder van haar broertje. Ze keek even heel bang.
‘Mag ik binnenkomen, Lilja?’ vroeg Antonina, en toen Lilja knikte, keerde Antonina zich tot de koetsier en zei hem in de trojka op haar te wachten. Ditmaal deed hij wat hem gezegd werd, maar hij keek niet blij.
‘Is dit Ljosja?’ vroeg Antonina terwijl ze de hut binnenstapte.
De jongen boog. ‘Ja, mevrouw,’ zei hij. Zijn stem was hoog en helder. Ze keek in de donkere kamer om zich heen en zag een tuniek, een rok en twee paar sokken die hingen te drogen aan een touw dat langs het plafond was gespannen. Er was een fornuis met een borrelende pan met iets wat naar boekweitpap rook. Afgezien van een tafel met strengen dun, wit garen en een houten spoeltje, waren er twee banken en een icoon die boven het fornuis aan de muur hing. Verder niets.
‘Ik wil je niet van je werk houden,’ zei Antonina, met een blik naar de tafel.
‘Ik maak kant om wat extra kopeken te verdienen,’ verklaarde Lilja, nog steeds met die gespannen blik.
Antonina kwam dichterbij. ‘Mag ik het bekijken? Je kunt overeind komen, Ljosja.’ De jongen richtte zich op en ging naast zijn zusje staan.
Lilja hield het uiteinde van de strook kant omhoog.
‘Het is beeldschoon,’ zei Antonina. ‘Heel verfijnd. Ik heb zelf nooit frivolitéwerk kunnen maken.’ Ze vroeg zich even af of het wel verstandig was om hier zelfs maar aan te denken, maar ze ging toch verder. ‘Ik kom je om een gunst vragen.’
‘Een gunst?’
‘Ja. Ik verwacht een kind, en dan zal ik over een paar maanden een kinderjuffrouw nodig hebben.’ Voordat Lilja iets kon zeggen ging ze verder. ‘Ik weet dat jij geen kinderen hebt gehad, en mijn man zal het niet goedkeuren als ik een vrouw zonder ervaring in dienst neem, maar ik zal…’
‘Ik heb kinderen gehad,’ viel Lilja haar in de rede.
‘Maar je zei van niet.’
‘Ze leven niet meer.’
Antonina kreeg een brok in haar keel en ze legde haar handen op haar buik. Ze voelde zich opeens licht in haar hoofd. ‘Ik moet even gaan zitten,’ zei ze. Lilja kwam naar haar toe, ze sloeg haar arm om Antonina en hielp haar naar een bank.
Lilja kwam voor het eerst dichtbij genoeg om Antonina’s geur in te ademen. Het was nog steeds rozenolie.
‘Wat is er met je kinderen gebeurd?’ vroeg Antonina, toen ze eenmaal zat.
Lilja haalde diep adem. ‘Ik heb dochters gehad. Een tweeling. Ze zijn gestorven, de ene toen ze nog geen maand oud was, de andere drie weken later.’
‘Dat wist ik niet…’
‘Hoe kon u dat ook weten? De laatste – ze heette Klara, de andere Lena – was nog maar een paar weken overleden toen we elkaar tijdens de oogst ontmoetten.’
‘Moge God hun ziel genadig zijn,’ mompelde Antonina, en ze sloeg een kruis. ‘Maar je zult vast nog meer kinderen krijgen.’
Lilja’s ogen stonden vreemd vlak. ‘Ik zal me zeer vereerd voelen kinderjuffrouw te mogen zijn van het kind dat u draagt. Er is echter één voorwaarde.’ Haar stem stokte, nu ze besefte dat ze het had tegen de vrouw wier man haar eigenaar was.
Antonina leek niet uit het veld te zijn geslagen. ‘Wat is die voorwaarde?’
Lilja zweeg even. Waarom beloonde God haar zo royaal? Had ze zulke zegeningen wel verdiend?
‘Gaat het om je man?’ vroeg Antonina. ‘Ik ga jullie natuurlijk niet scheiden. Ik zal de rentmeester vragen hem werk te geven. Met het vee, of in de voorraadschuren. Jullie krijgen een kamer in het onderkomen voor het getrouwde personeel.’
Lilja haalde diep adem. ‘O… Soso,’ zei ze, alsof ze nu pas aan hem dacht. ‘Ja, hij zal blij zijn met een betere baan. Maar het is me om Ljosja te doen, mevrouw.’ Ze keek naar de jongen naast zich. ‘Ik wil hem niet in het dorp achterlaten. Ik ben de enige moeder die hij zich nu herinnert.’
Aha. Dat is het. Antonina onderging een enorme golf van schuldgevoelens en van verdriet. ‘Uiteraard moet hij ook meekomen. Hij is jouw familie. Ja, breng hem mee. Hoe oud is hij nu?’
‘Acht. Hij leert snel en hij is heel rustig. Een goede jongen.’ Lilja zei dit even trots alsof ze inderdaad zijn moeder was.
‘Werkt hij op het land?’
Lilja knikte. ‘Maar’ – ze haalde diep adem – ‘hij houdt ook van paarden, mevrouw.’
Antonina keek naar de jongen. Hij staarde haar aan maar zei niets.
‘Dan geef ik hem een baan als staljongen, om de boxen uit te mesten, de zadels te oliën, enzovoort. Als hij ouder wordt kan hij opklimmen, als hij zo intelligent en snel is als jij zegt.’
‘En woont hij dan…?’
‘Bij jou en Soso. Ljosja?’ zei ze, en ze richtte zich direct tot de jongen. ‘Wil jij een baantje in de stallen?’
De jongen boog nogmaals. ‘Ja, mevrouw.’
‘Dat is dan afgesproken,’ zei Antonina tegen Lilja. ‘Hij komt met je mee.’
‘Weet u zeker dat de graaf dit goed zal vinden?’
Antonina haalde haar schouders op en schonk hun een plotselinge, stralende glimlach. Opeens was ze weer het meisje dat Lilja zich uit het bos herinnerde. ‘Ik ben de gravin. In bepaalde opzichten kan ik doen wat mij goeddunkt.’ Ze zou wel een antwoord weten te bedenken als Konstantin haar vroeg waarom ze een vrouw uit het dorp in dienst had genomen en het nodig vond om haar gezin ook werk op het landgoed te geven.
Lilja sloeg haar magere armen om zich heen en glimlachte naar Antonina. ‘Het is als een droom die waarheid wordt, Tosja. Echt waar. Ljosja, kun je je voorstellen hoeveel geluk wij hebben?’
Bij het horen van de verkleinvorm van haar naam, die Lilja zo vanzelfsprekend had gebruikt, voelde Antonina een golf van blijdschap. Ze had haar vriendin terug en ze had ook een manier gevonden om enige compensatie te bieden voor alles wat Lilja en haar broertje was aangedaan.
Misschien zou het haar ooit worden vergeven.
Binnen een maand hadden Lilja, Soso en Ljosja hun intrek genomen in de personeelskamers. Soso kreeg werk in de voorraadschuren, waar het voedsel voor het landgoed werd bewaard, en Ljosja was, zoals beloofd, een van de jongste staljongens geworden.
Ook al werd de baby pas over twee maanden verwacht, toch wilde Antonina dat Lilja zoveel mogelijk bij haar in de buurt was. Al snel zaten de twee jonge vrouwen net zo te lachen en te praten als ze dat bijna vijf jaar geleden hadden gedaan.
Antonina wilde Lilja zo graag om zich heen hebben dat ze Varvara overplaatste naar een andere baan en Lilja eveneens de rol van kamenier gaf. Antonina was opgelucht, nu ze niet steeds Varvara met haar afkeurende blik om zich heen hoefde te hebben. Ze wist dat ze nooit in de plaats van de overleden gravin zou kunnen treden, niet alleen voor Varvara maar ook, besefte ze nu, voor Konstantin.
Lilja leerde snel welke lagen kleding Antonina droeg, en hoe ze haar daar stuk voor stuk in moest helpen. Uiteindelijk was ze, na instructie van Antonina, ook in staat haar haar zo op te steken als Antonina het wenste. Het was eerst moeilijk voor haar, en soms moesten ze allebei lachen om haar moeizame pogingen. Maar een vrouw die fraai frivolitéwerk kon maken, kon ook leren hoe ze het ingewikkelde kapsel van een adellijke dame moest doen.
Op een avond hielp Lilja Antonina te baden voor het haardvuur in haar slaapkamer, en teder gleed ze met haar hand over Antonina’s dikke buik. Er stak een voetje door de strakke huid omhoog. Ze liet haar hand er even op rusten terwijl ze naar Antonina glimlachte, en dit gaf Antonina de moed om naar de geboorte van haar dochters te vragen. Antonina schaamde zich voor haar onwetendheid ten aanzien van bevallingen en had niemand anders om ernaar te vragen.
Lilja, met haar hand nog steeds op Antonina’s buik, antwoordde niet meteen.
‘Lilja?’
Lilja keek eerst naar Antonina en daarna naar haar hand die langzaam de huid van de andere vrouw streelde. ‘Je huid is zo zacht,’ fluisterde ze.
Antonina haalde haar schouders op. ‘Mijn lichaam voelt alsof het niet meer van mij is. Wil je alsjeblieft tijdens de bevalling bij me blijven, Lilja?’
Lilja haalde haar hand weg en pakte een warme, droge handdoek. ‘Kom, het wordt tijd om naar bed te gaan.’
Terwijl ze Antonina overeind hielp, zei ze: ‘Je zult sterk zijn, dat weet ik zeker. Als ik het kon overleven, met alleen een oude vrouw uit de izba naast ons om me te helpen terwijl ik op een deken boven op de kachel lag te bevallen, zal het voor jou vast veel gemakkelijker zijn, Tosja. Je zult de dokter en een aantal vrouwen hebben om te helpen. En je zult mij natuurlijk ook hebben. Ik zal er altijd voor je zijn. Altijd.’ Ze droogde voorzichtig Antonina’s schouderbladen af en wreef toen steviger over het onderste deel van haar rug.
‘Ja, dat voelt heerlijk. Je aanraking is heel troostvol,’ mompelde Antonina, en Lilja deed haar ogen even dicht.
Later, toen Antonina in bed lag en Lilja Antonina’s wijde jurk in de enorme kleerkast hing, streek ze even over een van de vele prachtige, strakke jurken die daar hingen.
‘Ik weet zeker dat je blij zult zijn als je die weer aan kunt trekken.’
Antonina knikte. ‘Dat denk ik ook. Maar ik kan me niet voorstellen dat ik daar ooit weer in zal passen.’ Ze klopte op haar buik en lachte met ongecompliceerde vrolijkheid.
Lilja deed alsof ze de jurken recht hing en boog zich in de grote kast om haar gezicht in de zachte zijde en satijn te drukken en rozen te ruiken.