26
In mei 1842 werd bekendgemaakt dat er in Tsjita voor het eerst een concert zou worden uitgevoerd door een kleine groep musici uit Irkoetsk. Ze zouden vier avonden in het dorpshuis spelen. Aleksandr stuurde zijn vrouw en zonen naar het eerste concert. Toen ze thuiskwamen schitterden Kolja’s ogen. Hij zei tegen zijn vader dat dit de mooiste muziek was die hij ooit had gehoord. Hij was pas acht, maar hij sprak met volwassen hartstocht.
Kolja haalde zijn viool tevoorschijn en speelde enkele melodieën van het repertoire dat hij zojuist had gehoord, met zijn ogen dicht. Hij bewoog alsof hij door een geest was bezeten en zijn lichaam wiegde heen en weer terwijl hij met zijn strijkstok over de snaren ging. Aleksandr werd overweldigd door de omvang van de mogelijkheden van zijn zoon, en hij werd bang voor wat er van hem moest worden in een plaats als Tsjita.
Toen Oela en zijn zonen naar bed waren, schreef Aleksandr een brief. De volgende morgen gaf hij die aan Timofej, om te bezorgen bij de dirigent van het orkest. Het was een uitnodiging voor de maestro om bij hen thuis te komen eten. Aleksandr had geschreven dat hij, kolonel Aleksandr Danilovitsj Kasakov, wist hoever en hoe lang de maestro en zijn orkest vanaf Irkoetsk hadden gereisd, en dat hij hem nu zijn beste Russische gastvrijheid wilde bieden in dit primitieve en onontwikkelde dorp.
Hoewel Aleksandr besefte dat de dirigent terdege zou begrijpen dat een voormalig lid van het Russische leger in Irkoetsk een politieke balling moest zijn, hoopte hij dat de man hier niet moeilijk over zou doen. Gelukkig voor hem maakte de maestro een moeilijke tijd door; hij had schulden en hij kon in Irkoetsk niet genoeg werk vinden om ze af te betalen. Hij was genoodzaakt geweest maandenlang door Oost-Siberië te trekken en in dorpen en steden te spelen. Hij haatte het ongemakkelijke reizen, het op muzikaal gebied onwetende publiek, en het armzalige loon dat hem voor zijn talent werd betaald. Hij voelde zich gevleid met de uitnodiging van een Russische voormalige kolonel. Het kon hem niet schelen wat de man – deze polkovnik – in zijn vroegere leven had gedaan. Het enige wat hij wist, was dat hij veel zin had in een goede maaltijd en een kort respijt van de tochtige kamers boven de ellendige zaal waar hij met zijn musici was ondergebracht.
Hij schreef terug dat hij graag de volgende avond wilde komen en hij gaf dit bericht aan de jongeman die op een antwoord stond te wachten.
Toen de maestro de volgende avond arriveerde, stond Aleksandr heel voorzichtig op om zijn gast te begroeten. Hij wilde geen hoestbui krijgen. Hij was blij met de opmerkingen van de maestro over de gezelligheid van zijn huis en de heerlijke geuren van de maaltijd die zijn vrouw bezig was te bereiden. Aleksandr stelde zijn gezin en zichzelf voor – ‘zeg alsjeblieft Sasja’ – waarmee hij een onmiddellijke vriendschap met de maestro impliceerde.
Oela kon uitstekend koken, en het stevige, smakelijke eten, gecombineerd met een eindeloze aanvoer van de beste wodka die Tsjita te bieden had, hield het gesprek levendig. Nadat Oela de tafel had afgeruimd, droeg Aleksandr de kleine Kolja op iets te spelen.
‘Wat moet ik spelen, papa?’ vroeg de jongen terwijl hij zijn viool uitpakte.
‘Een van je eigen composities, Kolja,’ zei Aleksandr, terwijl hij even naar de maestro keek. Hij lette op het gezicht van de man terwijl zijn zoon speelde. Toen het kind klaar was, knikte de man langzaam. Aleksandr stuurde Kolja naar zijn slaapkamer om zijn viool op te bergen en zei tegen Tima dat hij naar zijn vrienden mocht gaan. Daarna vroeg hij zijn vrouw naar de keuken te gaan om de samowar klaar te maken en thee en koekjes binnen te brengen.‘En?’ zei Aleksandr. ‘Wat vind je ervan?’
De maestro knikte opnieuw en keek naar Aleksandrs bleke kleur, naar de huid die strak over zijn uitgemergelde gezicht gespannen was. Hij zag hoe de man probeerde de diepe, borrelende hoest in zijn zakdoek te smoren, en hij begreep dat de tering hem nog voor het einde van de maand zou opeisen. ‘Hij bezit een aanzienlijk talent.’
‘Ik wil u een voorstel doen,’ zei Aleksandr, en de maestro knikte voor de derde keer. Hij begreep in welke richting het voorstel zou gaan. ‘Ik wens dat mijn zoon het beste leven krijgt dat voor hem mogelijk is. Voor iemand met zijn talent zijn er weinig mogelijkheden hier in Tsjita. Ik besef dat hij nog maar een kind is – hij is net acht geworden – maar is het niet beter om op jonge leeftijd met een professionele opleiding te beginnen?’
‘U wilt uw zoon met mij naar Irkoetsk sturen?’ vroeg de musicus, die geen tijd wilde verspillen als hij al begreep hoe de uiteindelijke vraag zou luiden.
‘Ik wil graag dat hij zijn talent zo goed mogelijk kan benutten,’ zei Aleksandr. Het werd steeds moeilijker om zijn hoesten te bedwingen en hij had al drie zakdoeken verbruikt. Hij had ze zo snel mogelijk in zijn schoot opgevouwen, zodat de man het bloed niet kon zien. ‘Hij wil niets liever dan vioolspelen en zijn karakter is hiermee in overeenstemming. U zult hem een aandachtige en gehoorzame leerling vinden. Als u hem misschien les zou kunnen geven en kunnen begeleiden… ik verwacht echt niet dat hij ooit Moskou of Sint-Petersburg zal bereiken. Maar hij zou in Irkoetsk ongetwijfeld een waarderend publiek – en een zinvol bestaan – kunnen vinden. Net als u.’
De maestro schonk hem een blik die moeilijk te doorgronden was. Aleksandr hield aan.
‘Als hij in Tsjita blijft, zal hij zijn leven lang thuis in zijn eentje moeten spelen of op een incidentele boerenbruiloft. Ik wil meer voor hem dan dat.’ Zijn gezicht verkrampte, en hij hoestte zo hard in zijn zakdoek dat het als overgeven klonk.
De maestro haalde zijn eigen zakdoek tevoorschijn om zijn neus en mond af te schermen. Oela kwam haastig uit de keuken en ging bij haar man staan, met haar vuist tegen haar mond gedrukt, alsof zij ook grote moeite had om niet te hoesten. Ze klopte met haar andere hand op zijn schouder en zei zacht: ‘Sasja, Sasja.’
De hoestbui zakte af en Oela verdween weer naar de keuken. De maestro zei: ‘Ik begrijp het. Maar het kind is nog erg jong en we moeten nu open en eerlijk zijn. Als hij bij zijn moeder vandaan wordt gehaald… hoe zal hij dat verwerken? Zelfs de reis met ons naar Irkoetsk, denkt u dat uw zoon dat aankan?’
De dirigent stelde zich in gedachten echter al de hoeveelheid geld voor die hij met een kind met zoveel talent zou kunnen verdienen. Binnen een paar jaar zou de jongen voor de hoogste prijs aan een landeigenaar in de westelijke Russische provincies kunnen worden verkocht, als violist voor zijn orkest van horigen. Ze wedijverden voortdurend met elkaar, die rijke aristocraten die niets beters te doen hadden dan hun gasten en zichzelf te amuseren.
Aleksandr had geen antwoord gegeven op deze vragen.
‘Ik vertrek over twee dagen,’ zei de maestro langzaam. ‘Zou de jongen dan klaar kunnen zijn?’
Aleksandrs gezicht baadde in het zweet. Hij kon zich niet voorstellen hoe Kolja weg zou zijn van zijn moeder en zijn thuis, onder de hoede van een vreemde. ‘Hij zal klaar zijn,’ zei hij, terwijl hij probeerde zijn instinct te negeren. ‘En ik weet dat hij de reis zal volbrengen. Het is een flinke jongen.’ Het was een regelrechte leugen om Kolja flink te noemen, maar hij was wanhopig genoeg om dit voor zijn zoon te doen.
Oela kwam binnen met de samowar. Toen ze die in het midden van de tafel zette en zich omdraaide om de koekjes uit de keuken te halen, vroeg de maestro: ‘Hoe zei u dat de naam van de jongen was?’
‘Timofej Aleksandrovitsj,’ antwoordde ze. ‘Hij is net vijftien geworden. En u kunt zien dat hij al een echte man is.’
‘Nee, de andere.’
‘O, mijn kleintje is Nikolaj Aleksandrovitsj, moj malisjka. Kolja,’ antwoordde ze met een trotse glimlach. Aleksandr deed zijn ogen dicht, niet in staat te verdragen wat hij op het punt stond haar aan te doen. Kolja aan te doen. Hun allen aan te doen.
Het is voor zijn bestwil, zei hij tegen zichzelf, en hij greep naar de fles wodka zonder te beseffen dat er bloedspatten op zijn kin zaten.
Toen de maestro was vertrokken, probeerde hij een manier te bedenken om Oela over zijn plan voor Kolja te vertellen, om haar erop voor te bereiden en haar te laten begrijpen dat hij het deed voor de toekomst van hun kind. Dat ze hem in Irkoetsk zou kunnen bezoeken: Timofej zou de tocht minstens elke zomer met haar maken.
Toen ze midden in de nacht de slaapkamer uit kwam en naar Aleksandr liep, die nu in kussens op de bank sliep om haar niet in het gezicht te hoesten, zat hij rechtop. Bij het licht van de kaars die ze bij zich had zag hij de bezorgdheid op haar gezicht, maar de vlam accentueerde ook de kringen onder haar ogen en de rimpels rond haar mond. Ze leek opeens een stuk ouder.
‘Je hoest niet, Sasja,’ zei ze. ‘Waarom kun je niet slapen?’
Hij keek naar haar op, naar haar lange, zwarte vlecht, nu met grijze haren erdoorheen, die over haar ene schouder hing.
‘Je huilt,’ zei ze, en ze knielde naast de bank. ‘Ik heb je nog nooit… Wat is er?’
Hij kon niets uitbrengen.
‘Ik zal wat thee zetten,’ zei ze, en ze wilde gaan staan, maar hij greep haar bij de pols. Hij haalde diep adem en streek met zijn andere hand over zijn ogen en wangen.
‘Het is de toekomst, Oela,’ zei hij. ‘Ik maak me zorgen over wat er met jou en met de jongens zal gebeuren als ik er niet meer ben.’
‘Ik wil er niet over praten,’ zei Oela, en ze rukte haar pols los.
‘We moeten erover praten. Je weet dat het gaat gebeuren. Al snel,’ voegde hij eraan toe, en Oela kneep haar lippen opeen en deed haar ogen dicht.
‘Je kunt niet doen alsof er niets aan de hand is,’ zei hij, en daarop begon zij ook te huilen en ze knielde weer neer en legde haar hoofd op zijn knieën.
‘Ik heb een plan,’ zei hij tegen haar, en ze hief haar gezicht naar hem op en keek hem aan. ‘Voor Kolja.’ Maar hij kon niet verder. Hij wist wat het voor haar zou betekenen om Kolja te moeten missen. Het zou als een sterfgeval zijn, nog voordat hij ging. Wat had hij zich toch in het hoofd gehaald? Hoe had hij ooit kunnen denken dat dit een goed idee was? Nee. Hij zou de dirigent een nieuwe brief schrijven, en hem vertellen dat hij van gedachten was veranderd. Tima zou die brief morgen brengen. Hij was impulsief geweest en dwaas.
‘Ik maak me de meeste zorgen over Kolja,’ zei hij ten slotte.
Oela knikte. ‘Dat weet ik. Tima zal succes hebben met het bedrijf. Dat zie ik nu al. Hij werkt voor twee en hij is handig met cijfers. Dus Kolja kan bij hem werken.’
Ze wisten beiden dat dit laatste niet waar was.
‘Wil je dan niet méér voor hem?’
Hierop werd Oela’s gezicht weer beheerst. ‘Het was goed genoeg voor mijn vader en het was goed genoeg voor jou. Waarom zou het niet goed genoeg zijn voor de jongens? Het is eerlijk werk.’
Aleksandr zag dat ze deed alsof ze de vraag niet begreep. Zijn keel trok samen en hij deed hevige moeite om niet te gaan hoesten, wat zou leiden tot erger en nog erger hoesten, en uiteindelijk tot een bloeding. Maar hij was niet bij machte het tegen te houden. Terwijl hij hoestte, voorovergebogen, met een zakdoek tegen zijn mond om al het bloed te absorberen, haastte Oela zich om thee te zetten. Er werd niets meer over Kolja’s toekomst gezegd.
De volgende morgen – een rustige voorjaarsdag met een wolkeloze hemel – stond de dirigent in de deuropening van Aleksandrs huis.
Tima was in de kuiperij aan het werk en Kolja speelde viool in de slaapkamer van de jongens. Aleksandr lag in kussens op de bank. Oela had haar mand gepakt om boodschappen te doen. Voor ze wegging had Aleksandr haar gevraagd om pen, papier en inkt klaar te leggen. Zodra hij iets meer op krachten was, zou hij de brief schrijven en die later die dag door Tima laten bezorgen.
De aanblik van de dirigent in de deuropening deed een koude rilling door Aleksandrs verhitte lichaam gaan. Zijn keel was rauw van het hoesten, hij had koorts en alles deed pijn. Slechts met de grootste moeite wist hij in een zittende houding overeind te komen, waarna hij met een bleke hand beverig zijn haar gladstreek.
Achter de dirigent zaten de andere musici in een open tarantass die door drie paarden werd getrokken.
‘Goedendag, Kasakov,’ zei de maestro. ‘Ik weet dat ik een dag te vroeg ben, maar gisteravond was er zo weinig publiek in de zaal en er was zo weinig begrip – waardering – dat ik heb besloten dat het zonde van onze tijd is om het laatste concert uit te voeren. Kun je je zoon nu gereedmaken?’
Aleksandr antwoordde niet maar likte langs zijn lippen. De muziek in de slaapkamer hield op.
‘Kom op. We hadden een overeenkomst,’ zei de maestro, nog steeds vanuit de deuropening. ‘Ik vertrek nu meteen uit Tsjita en we moeten voor donker in het volgende dorp zijn.’
Aleksandr zei nog steeds niets. Toen de maestro de kamer binnenkwam en voor hem bleef staan, stapte Kolja de slaapkamer uit met zijn viool in de ene hand en de stok in de andere. Hij liep in dit warme weer blootsvoets en hij droeg een schone witte tuniek en een zwarte broek. Aleksandr zag – was het voor het eerst? – hoe smal de enkels van zijn zoon waren.
Nikolaj keek de maestro aan en glimlachte lief. ‘Hallo, meneer,’ zei hij.
Aleksandrs borst trok pijnlijk samen, en op dat moment besefte hij dat hij door moest gaan met wat hij oorspronkelijk van plan was geweest. Snel, voor hij weer van gedachten veranderde. ‘Kolja,’ zei hij, ‘ik wil dat je je laarzen aantrekt. Zoek daarna je kleren bij elkaar – al je kleren – en doe ze in een meelzak. Pak er een uit de keuken. En doe ook je viool in de kist.’
De jongen knikte, liep naar de keuken en toen weer terug door de zitkamer naar zijn slaapkamer, met de lege zak onder zijn arm. Aleksandr wist dat zijn zoon geen vragen zou stellen. Hij deed altijd zonder aarzelen wat hem gezegd werd.
Terwijl ze zwijgend wachtten, gingen Aleksandrs gedachten razendsnel, samen met het bonzen in zijn borst. Hij voelde het brandende gewicht van het bloed dat zich in zijn longen verzamelde. ‘Je zult goed voor de jongen zijn,’ zei hij tegen de dirigent. ‘Je zult zien dat hij goed luistert en gehoorzaam is. Hij is…’ Hij zweeg. ‘Hij is mijn zoon, weet je.’ Hij trok het stuk blanco papier naar zich toe en krabbelde snel een paar regels neer, vol inktspatten. ‘Hij kan lezen, hoewel hij misschien nog niet helemaal begrijpt wat hier staat, voordat hij ouder is. Het is heel belangrijk voor me dat hij begrijpt waarom dit hem overkomt. Zul je ervoor zorgen dat hij de brief die ik hem geef niet verliest?’
De maestro knikte, maar hij keek er ongeduldig bij en Aleksandr wilde niet dat hij de jongen in een nijdige stemming mee zou nemen. ‘Kolja!’ riep hij, terwijl hij opeens kracht vond. ‘Kom eens. Kom nu even hier.’
De jongen kwam zijn kamer uit met de volle zak in de ene hand en de kleine vioolkist in de andere. Hij keek zijn vader met grote ogen aan. Aleksandr besefte dat hij hem bang had gemaakt door hem met zo’n ongewoon luide stem te roepen.
‘Er is niets, Kolja,’ zei hij zacht. ‘Alles is goed… je hebt niets misdaan.’ Hierop liet Kolja zijn schouders zakken en hij glimlachte naar zijn vader. ‘Kolja,’ zei Aleksandr toen, terwijl hij streed tegen het gevreesde gevoel in zijn borst, ‘jij gaat met de maestro mee.’
Kolja keek hem aan, met zijn hoofd een beetje scheef.
‘Jij gaat vioolspelen met de anderen. Dat wil je toch graag, hè? Je wilt elke dag vioolspelen en mooie melodieën bedenken.’
Kolja glimlachte en knikte. ‘Ja, papa, ik zal vandaag met hen op mijn viool spelen, en dan kom ik vanavond thuis om mama erover te vertellen.’
Aleksandr deed zijn ogen dicht. Zijn mooie, muzikale Kolja. Hij stopte het opgevouwen stuk papier in de tuniek van de jongen. ‘Je moet dit altijd bij je houden,’ zei hij. ‘Begrijp je?’ Hij legde Kolja’s hand op de tuniek. ‘Het is héél erg belangrijk. Er staat in hoe je heet en waar je woont. Mijn naam staat erin en de naam van je moeder, en van Tima. Er staat ook in dat… het is een brief voor jou om te lezen. Je hoeft hem niet nu te lezen. Lees hem als je een grotere jongen bent, Kolja. Je mag hem nooit verliezen.’
Kolja klopte op het papier, glimlachte om het geritsel en knikte naar zijn vader. ‘Mama maakt vandaag sjoeba voor het avondeten. Ik vind fijngehakte haring met ei heel lekker.’
Aleksandr trok de jongen tegen zich aan. Hij voelde de botten van het kind, met nauwelijks vlees erop. Toen keek hij in het smalle gezicht en veegde het haar van zijn voorhoofd naar achteren. ‘Je bent een goede jongen,’ zei hij. ‘Blijf altijd denken dat je vader en je moeder je een goede jongen vinden. En je bent een geweldige musicus. Echt geweldig.’
Kolja knikte opnieuw.
‘Ga nu maar met de maestro mee,’ zei Aleksandr, toen de hoest weer in hem opborrelde. ‘Zeg je papa eens gedag.’ Hij kuste de jongen op het voorhoofd en op de wangen, omdat hij vanwege zijn ziekte Kolja’s lippen niet wilde beroeren.
‘Ga nu,’ drong hij aan, omdat hij wilde dat zijn zoon vertrok voordat het hoesten begon, en ook omdat hij wist dat hij zou moeten huilen.