31
Enkele dagen later probeert ze ’s middags in haar kamer wat afleiding te vinden door een boek te lezen, maar na een tijdje komt ze tot de conclusie dat ze de passage waarop ze zich poogt te concentreren al eerder heeft gelezen. Ze beseft dat ze het boek al voor de dood van Konstantin uit had. Als ze de trap af loopt om een ander boek uit de bibliotheek te halen, blijft ze bij het raam op de overloop staan. Het raam kijkt uit op de voortuin van het huis en op de lange oprijlaan die naar de weg voert. De zon schijnt aan een strakblauwe hemel en Antonina ziet Grisja met iemand staan praten. Ze kan alleen de bovenkant van de breedgerande hoed van de man zien en zijn schouders, die zijn gestoken in een mooie zwarte jas met een kraag van grijs lamsbont, en de punten van zijn gepoetste zwarte laarzen.
Grisja heeft geen hoed op en zelfs op deze afstand ziet Antonina het zonlicht op zijn haar worden weerkaatst.
Als Grisja zijn hoofd schudt, heft de andere man zijn gezicht en kijkt naar het huis. Antonina stapt achter het gordijn, maar niet voor ze een glimp van het gezicht van de man heeft opgevangen.
Hij loopt terug naar zijn paard, dat door Ljosja bij het tuig wordt vastgehouden. Als de man is weggereden, laat ze Grisja komen.
Hij blijft in de studeerkamer voor haar staan. De koude lucht heeft hem kleur op zijn wangen bezorgd.
‘Is alles goed met je, Antonina?’ vraagt hij.
‘De man met wie je stond te praten. Wat wilde hij?’
Grisja geeft even geen antwoord. ‘Het was de muziekleraar van het landgoed van Bakanev.’
‘De violist,’ zegt ze.
‘Hij zei dat hij de muziekleraar was.’
Antonina wacht een tel. ‘Wat wilde hij?’ vraagt ze nogmaals.
Er verandert iets in Grisja’s gezicht. ‘Hij kwam zijn deelneming betuigen.’
Antonina denkt aan haar gehandschoende hand in Valentins handen, bij de begrafenis.
‘Ik heb tegen hem gezegd dat dit niet ging, dat je niet ontving. Dat klopt, neem ik aan,’ – hij kijkt even naar Pavel die langs de openstaande deur loopt – ‘gravin Mitlovskija?’
‘Ik denk het, ja.’
‘Ik vroeg hoe hij erbij kwam dat hij dacht dat hij zomaar een week na de begrafenis kon komen aanzetten zonder een afspraak of op zijn minst eerst een kaartje te hebben afgegeven, en dan te verwachten dat hij zal worden ontvangen. Hij beschikt niet over de manieren waarop jij recht hebt.’
‘Maar je hebt hem weggestuurd zonder eerst met mij te overleggen?’
Grisja’s ogen gaan van haar ogen naar haar mond en dan weer terug naar haar ogen. ‘Je wilde hem spreken?’
Als ze niet meteen antwoordt maakt iets dat hij vraagt: ‘Ken je deze man?’
Waarom voelt ze zich nu schuldig? Ze heeft niets misdaan. ‘Hij heeft ooit op mijn vaders landgoed gespeeld, lang geleden, voordat ik getrouwd was. En daarna heb ik hem nog eens gezien, op de muziekavond bij de Bakanevs.’
‘En je herinnert je hem van al die jaren geleden?’ Grisja haalt zich het gezicht van die andere man voor de geest. Het is mannelijk, maar aan de andere kant ook… hij zou het woord ‘mooi’ willen gebruiken, hoewel het dat niet precies is. Het is het soort gezicht waartoe sommige vrouwen zich aangetrokken voelen. Maar het is veel te verfijnd voor een vrouw als Antonina, denkt hij.
‘Heb je niet overwogen mij te vragen of ik hem wilde ontvangen?’ vraagt ze opnieuw. ‘Is het niet aan mij te bepalen wie ik wil ontvangen? Zelfs als ze wat onconventioneel lijken?’
Grisja voelt zich berispt. ‘Ik wilde je alleen maar beschermen, Antonina,’ zegt hij, terwijl hij zijn plotselinge boosheid bedwingt. ‘Het is nu eenmaal zo dat jij gewoonlijk niet graag bezoek krijgt, zelfs niet van mensen die je kent. Ik veronderstelde dat jij geen bezoek zou willen hebben van een nagenoeg onbekende.’
Antonina is wonderlijk geïrriteerd. Ze schudt haar hoofd met opeengeknepen lippen. ‘Het punt is dat jij geen beslissingen voor mij kunt nemen.’
‘O nee?’ zegt Grisja, met kille stem, en Antonina slikt. ‘Is dat niet precies wat je me hebt gevraagd voor het landgoed te willen doen? Beslissingen nemen?’
‘Nou, eh, ja, voor het landgoed,’ antwoordt ze, met nadruk op het laatste woord. ‘Niet voor mijn persoonlijke leven.’
De lucht is zwaar, alsof er luide, scherpe woorden zijn gewisseld, hoewel geen van beiden met stemverheffing heeft gesproken.
‘Zoals je wilt,’ zegt Grisja ten slotte. Hij haalt iets kleins uit zijn jaszak. ‘Hier is zijn visitekaartje. Mocht je hem wensen te ontvangen, dan kun je hem bericht sturen.’
‘Dank je,’ zegt Antonina, en ze pakt het kaartje bij de uiterste hoek beet, zodat er geen kans is dat haar vingers die van Grisja zullen raken. Ze is bang voor wat er zal gebeuren als ze met hem in contact komt, bang voor wat ze dan zou kunnen doen. Het vierkantje trilt, een klein beetje maar, terwijl ze in die luttele seconden beiden het kaartje vasthouden. Zijn het haar vingers die trillen of de zijne? Hij laat het kaartje los en ze stopt het onder haar ceintuur. ‘Dank je,’ zegt ze weer. ‘Ik zal eens in mijn agenda kijken.’ Ze weten allebei dat dit een belachelijke opmerking is. Wat zou Antonina in haar agenda kunnen hebben staan? ‘En als ik wil dat hij op bezoek komt, zal ik een dag uitzoeken en aan jou doorgeven,’ voegt ze eraan toe.
Grisja heeft zich niet verroerd.
‘Dat was alles, Grigori Sergejevitsj,’ zegt Antonina. Ze moet zich bedwingen om hem niet nog een keer te bedanken, gewoon om het gesprek te rekken, en ze loopt naar het bureau alsof ze in een stapeltje papieren iets zoekt. ‘O, nee, wacht.’ Ze draait zich weer naar hem om als het haar te binnen schiet. ‘Die boer in Toesjinsk,’ zegt ze. ‘De man met wie je stond te praten.’
Grisja knikt. ‘Ik zal een jas voor het kind sturen, en ook een mand met nieuwe kleding, bij wijze van beloning.’
‘Die bedoel ik niet. De man in de deuropening met wie ik je zag praten, voor ik het kind met Misja’s jas zag.’
Grisja wacht.
‘Wie was dat? Heeft hij ooit voor me gewerkt?’
Grisja’s gezicht staat strak en onbewogen. ‘Ja,’ zegt hij ten slotte.
‘Ik vond al dat hij me bekend voorkwam.’ Dus het was Lev niet. ‘Heb je nog dingen ontdekt, over wat er met Felja is gebeurd?’ Ze wil hem eigenlijk vragen of hij vermoedens heeft, of hij denkt dat het Soso kan zijn geweest. Of hij zich zorgen maakt over verdere bedreigingen op Angelkov.
‘Nee,’ zegt Grisja, met een uitdrukkingsloos gezicht.
Als de stilte voortduurt, kijkt ze weer naar de papieren op het bureau, blij dat ze een paar nachten geleden niet op Grisja’s deur heeft geklopt, blij dat ze bij zinnen is gekomen voordat ze zichzelf in verlegenheid had gebracht. Ik ben niet als mijn moeder, denkt ze, met het beeld van Galina Maksimova en de violist – Valentin – opnieuw levendig voor ogen.
Dat wat zij met Grisja heeft gedaan, was een vergissing. Ieder mens heeft recht op één vergissing.
Wanneer ze ten slotte opkijkt en ziet dat ze alleen is, is er een ogenblik van teleurstelling. Ze gaat vermoeid in Konstantins stoel achter het bureau zitten. Maar het begint kil te worden, het vuur in de haard dooft uit. Ze huivert in de kamer die vervuld is van de herinnering aan haar man. Ze staat op om naar haar kamer te gaan. Lilja houdt daar altijd een vuur voor haar brandende. Ze kijkt naar het kaartje in haar hand en leest de naam die met gekrulde, schuine letters is geschreven.
Drie dagen later wordt Valentin Vladimirovitsj Kropotkin de bibliotheek binnengelaten. Antonina verwacht hem. Het moment dat hij arriveert heeft ze er al spijt van dat ze hem heeft uitgenodigd. Waar had ze op gehoopt? Wat moet ze tegen hem zeggen? Zal de geest van haar moeder smalend in de hoek staan?
Antonina had tegen zichzelf gezegd, toen ze het briefje naar Bakanev had gestuurd, dat ze dit bezoekje organiseerde om wat afleiding te hebben van haar voortdurende verdriet over Michail, van haar bestaan als weduwe, van haar zorgen over Angelkov. Ze weet dat dit voor een deel waar is. Ze weet ook dat ze niet de gecompliceerde gedachten aan Grisja wil.
Het is Grisja die Valentin op het erf begroet en hij praat met hem terwijl ze naar de voordeur lopen.
‘Ik hoop dat je begrip hebt voor het verdriet dat over Angelkov is gekomen, nog afgezien van de dood van de graaf,’ zegt hij, en hij kijkt Valentin even aan. Hij is minstens tien centimeter langer dan de musicus.
‘Tijdens de begrafenis hoorde ik over de ontvoering van het kind van Mitlovski.’
‘De afgelopen zes maanden hebben voor de gravin een ware hel betekend,’ zegt Grisja. ‘Ze is zichzelf niet. En nu haar man zo kortgeleden is overleden…’ Hij kijkt weer naar de musicus. ‘Begrijp je wat ik wil zeggen, Kropotkin?’
‘Heb jij jezelf tot lijfwacht van de gravin benoemd?’ Valentin is hem geen verantwoording schuldig. Hij is nu vrij man. Hij besefte, toen hij de eerste keer naar Angelkov kwam om te proberen de gravin te bezoeken, dat Narisjkin de man was die hij gravin Mitlovskija in de calèche zag helpen, na de avond bij Bakanev. ‘Ik ben hier om haar mijn deelneming te betuigen.’ Hij kijkt Grisja aan. ‘En jij, Narisjkin?’
‘Wat?’
‘Waarom ben jij hier?’
Grisja blijft staan, zodat hij Valentin dwingt ook te blijven staan. ‘Je weet dat ik de rentmeester ben. Ik help haar het landgoed te beheren, zoals ik ook haar overleden echtgenoot heb geholpen.’
‘Juist ja,’ zegt Valentin.
In Grisja’s oren klinken die twee woorden minachtend, misschien zelfs suggestief, of beledigend. Hij ziet hoe Kropotkin zijn handen ineenslaat en knijpt, alsof hij de een of andere spanning uit zijn vingers wil wegknijpen. Ze zijn lang en verfijnd. Iets aan die onverwachte beweging doet Grisja aan Michail denken.
Dat komt doordat ze allebei musicus zijn, zegt Grisja tegen zichzelf.
Valentin ziet, zodra Grisja hem door de hoge voordeuren heeft binnengelaten, dat er weinig personeel moet zijn voor zo’n groot huis. Er valt niets te bespeuren van bedrijvig gedoe zoals in het huis van Bakanev, waar op alle verdiepingen voortdurend personeel bezig is met schoonmaken en heen en weer lopen.
Er staat een bejaarde man in het uniform van huisknecht in de hal, maar dat is alles. Valentin vindt het ook vreemd dat de rentmeester degene is die hem binnenbrengt. Bij zijn komst had de rentmeester gefloten en er kwam een jongeman uit de stal toegesneld om zijn paard weg te leiden.
Grisja blijft waar hij is terwijl Pavel naar voren stapt om Valentins jas en hoed aan te nemen, waarna hij, met een korte buiging, zijn hand uitsteekt naar de gang die naar de bibliotheek voert.
Antonina heeft deze gezellige ruimte vol boeken uitgezocht om haar gast te ontvangen. Grisja hoort heimelijke voetstappen op de trap en als hij opkijkt ziet hij Lilja die Valentin nastaart. Dan kijkt ze even naar Grisja, en Grisja ziet de afkeuring op haar gezicht.
Wanneer Valentin zonder nog iets te zeggen naar de deuren met houtsnijwerk loopt, wordt Grisja opnieuw woest. Die man is vergeten dat hij nog geen jaar geleden een horige was. Dat Grisja een jaar geleden, als vrij man, boven hem zou hebben gestaan en dat die muzikant vanuit zijn middel voor hem had moeten buigen en dat hij anders een berisping had gekregen.
Of misschien is die muzikant het wel niet vergeten – hoe kun je een levenslang patroon zo snel vergeten –, maar wil hij Grisja duidelijk maken dat hij hem geen beleefdheid verschuldigd is. Dat ze nu van dezelfde stand zijn: vrije mannen.
Grisja wacht en luistert wanneer Pavel de deuren opendoet om Valentin binnen te laten. Hij kan zich niet voorstellen dat Antonina deze zelfvoldane, verwijfde man heeft toegestaan haar te bezoeken. Grisja hoort Antonina’s stem – hoewel hij niet kan verstaan wat ze zegt – en daarna hoort hij Kropotkins reactie. En dan doet Pavel de deuren dicht en stelt zich buiten de bibliotheek op. Lilja staat nog steeds op de trap.
Antonina heeft ervoor gekozen niet-gechaperonneerd te zijn bij het bezoek van Kropotkin.
Grisja voelt zich ongemakkelijk… meer dan dat… ongerust over Kropotkins aanwezigheid in het huis; er is iets aan die man wat hem hevig irriteert. Maar hij kan hier niet zomaar blijven staan. Hij draait zich om en vertrekt, hij wil niet dat Pavel of Lilja zijn irritatie opmerkt.
Valentin Vladimirovitsj is gewend door vrouwen te worden aanbeden, maar hij heeft geen ruimte in zijn hart voor de complexiteit van hun gevoelens. Het is elke keer hetzelfde: de overdreven zuchten en de smachtende blikken, de eerste aarzelende en dan stoutmoediger aanrakingen, het melodrama aan het begin van de affaire, en daarna aan het eind.
Het is allemaal net zo eentonig en vervelend als het gedruppel van de regen vanaf een dak. Hij geeft vrouwen wat ze willen: de gewenste vorm van pluimstrijkerij of eerbied of romantiek of sensualiteit die ze maar verlangen, en bij wijze van tegenprestatie krijgt hij wat hij nodig heeft.
Toen hij prinses Olonova – nu gravin Mitlovskija – bij de Bakanevs zag, begreep hij dat ze verdrietig was. Nu hij op de hoogte is van de verdwijning van haar kind en de dood van haar man, vermoedt Valentin dat ze heel kwetsbaar is. Het zou kunnen dat gravin Mitlovskija, alleen en treurend, baat heeft bij zijn gezelschap. Het zou kunnen dat hij baat heeft bij dat van haar.
Haar behoedzaamheid en onzekerheid zijn zichtbaar wanneer ze hem begroet, waarbij ze een schoothondje stevig in haar ene arm houdt. Hij betuigt haar zijn deelneming met het overlijden van haar man. Uit haar weinig emotionele reactie, zowel bij de begrafenis als vandaag, maakt hij op dat er weinig genegenheid bestond tussen haar en de voorzover hij weet veel oudere man. Een typerende situatie. Hoe vaak heeft hij niet het gezelschap gevormd voor een verveelde jonge vrouw die te hartstochtelijk en te enthousiast was voor een man van tientallen jaren ouder zonder nog veel belangstelling voor jeugdig vertier.
Valentin vult het bezoek behendig met grappige verhalen over situaties die hij heeft meegemaakt op sommige landgoederen waar hij heeft gewerkt. Hij nuttigt twee koppen thee en drie cakejes, waarbij hij haar zijn complimenten maakt over de verfijnde smaak: een kokkin die zulk luchtig gebak kan maken, is moeilijk te vinden in de provincie. Hij beantwoordt Antonina’s vragen over zijn favoriete componisten en over wat hij de nichtjes Bakanev onderwijst. Antonina en hij zijn het erover eens dat de maand oktober dit jaar koeler is dan vorig jaar. Hij heeft het over Tinka’s toewijding aan haar bazinnetje en over de geneugten van de genegenheid van honden. Hij houdt de tijd in de gaten en vertrekt na precies een uur.
Hij heeft erop gelet dat het gesprek luchtig en moeiteloos verliep. En toch beseft Antonina, zodra hij is vertrokken, dat Valentin Vladimirovitsj beslist geen ongecompliceerd mens is. Ze begrijpt ook hoe hard hij zijn best moet hebben gedaan om zo’n beleefdheidspraatje te kunnen maken. Ze ziet hoe pijnlijk terughoudend hij is. Hij bood haar mogelijkheden om over haar overleden man te praten, maar hij had niet naar haar zoon gevraagd, ook al zouden de Bakanevs hem dit vreselijke verhaal ongetwijfeld hebben verteld. Een bewijs dat hij attent en gevoelig is.
Ze verwacht niet dat hij haar nogmaals zal willen ontmoeten, aangezien het bezoek niet echt gezellig voor hem kan zijn geweest.
Wanneer ze de volgende dag een briefje van hem ontvangt, om haar te laten weten hoezeer hij van de tijd bij haar heeft genoten, is ze verbaasd. Na enig nadenken stuurt ze een briefje terug, met de mededeling dat ze Valentin Vladimirovitsj graag de volgende week nog een keer wil ontvangen.
Wanneer hij de tweede keer naar Angelkov komt, brengt hij zijn viool mee. ‘Ik dacht dat we misschien samen wat konden spelen.’
‘O, dat denk ik niet, meneer Kropotkin.’
Hij zet zijn vioolkist neer. ‘Ik begrijp het. En ik bied u mijn excuses aan voor deze vrijmoedigheid.’
‘Ik voel me gewoon niet in staat u te begeleiden. Maar ik zou graag willen dat u voor me speelt,’ gaat ze verder, een beetje nerveus, of misschien wel opgelucht. Als hij speelt, hoeft zij zich niet verplicht te voelen het gesprek gaande te houden.
Hij merkt, net als bij zijn eerste bezoek, dat ze zich niet op haar gemak voelt met een man op bezoek, en toch heeft ze hem niet weggestuurd. Hoewel het eigenlijk te vroeg voor hem is om hier te zijn na de dood van haar man.
Ze lopen de muziekkamer in en ze gaat op het bankje zitten terwijl hij bij de erker gaat staan. ‘Hebt u misschien een verzoek, mevrouw?’ vraagt hij, terwijl hij zijn viool uit de kist haalt. Het instrument heeft een prachtige roodbruine lak, en een gouden lelie op het staartstuk. ‘Ik heb een groot repertoire,’ zegt hij zonder enige poging tot bescheidenheid. Hij is musicus, en dit is zijn werk: spelen voor mensen. ‘Is er een componist die uw voorkeur heeft?’
Hij weet wat het stuk van Glinka die avond bij de Bakanevs met haar deed en hij is bezorgd dat andere stukken of componisten haar evenzeer zullen aangrijpen. Ze is, begrijpt hij, in een erg labiele stemming, en hij herinnert zich de rentmeester met zijn waarschuwing. Hij mag die man niet.
‘Misschien Bach?’ vraagt hij, wanneer ze geen antwoord geeft. ‘De Partita in d kleine terts? Ik zou het eerste en het tweede deel kunnen spelen.’
Ze knikt, vouwt haar handen in haar schoot en schuift wat verder op de bank.
Valentin stapt naar de Erard en doet de klep open. Hij slaat de A van het eerste octaaf aan.
De piano is wat ontstemd. Net als met de rest van het landgoed is er achterstallig onderhoud. Wat jammer dat dit prachtige Franse instrument wordt verwaarloosd. Wat zou Valentin prachtige concerten kunnen geven in zo’n salon. Hij ziet een stapel bladmuziek en kijkt wat beter: het is Glinka. En het is van hem, voor prinses Olonova. Hij was vergeten dat hij dit lang geleden op haar naamdag aan haar heeft gegeven. De eerste pagina van La Séparation in f kleine terts is wat gescheurd en vertoont verbleekte rode vlekken.
‘Mevrouw,’ zegt hij, en hij kijkt haar aan. ‘U hebt het nog steeds. De muziek die ik u heb gegeven.’
Ze bloost. ‘Ja, ik heb er erg van genoten. Ik heb enkele ingewikkelde werken van Glinka voor mijn zoon getransponeerd toen hij nog klein was. Hij zou het nu met gemak kunnen spelen zoals het is geschreven. U begrijpt uiteraard de onderliggende moeilijkheid van het volmaakt uitvoeren van Glinka’s composities: ze verlangen een zekere eenvoud en ongekunsteldheid die slechts heel moeizaam valt te bereiken. Misja heeft dat gespeeld – La Séparation in f kleine terts – toen we de laatste keer… toen we voor het laatst samen…’
Nu begrijpt hij waarom die nocturne van Glinka haar zo verdrietig maakte.
‘Het spijt me, mevrouw,’ zegt Valentin, en hij stapt bij de piano vandaan en haalt een stemvork uit zijn kist om zijn a-snaar te stemmen door aan de knop van de snaar te draaien en licht aan de snaar te plukken. Wanneer hij tevreden is, stemt hij de drie andere snaren in verhouding op de a. Dan zet hij de viool onder zijn kin, tilt zijn strijkstok op en dan klinken de rijke noten van het eerste deel door de stille kamer.
Wanneer Valentin is vertrokken, haalt Antonina zich het beeld voor de geest van zijn blote armen en benen, zoals hij in haar moeders verwarde beddegoed lag. Zijn ledematen waren goedgevormd en toch was er iets verfijnds aan hem. En nu hij ouder is, ja, net als zij, is hij nog steeds slank en enigszins jongensachtig. Hij is als een paard dat voor snelheid is gefokt, vindt Antonina, met een sterk en toch soepel lichaam, misschien een wat kwetsbare trek rond de mond. Hij wekt de indruk van de volmaakte mengeling van kracht en tederheid.
Hij is niet als Grisja, hard en gesloten, waardoor zij in verwarring wordt gebracht. Valentin draagt zijn emoties op zijn gezicht, terwijl Grisja… die man is ondoorgrondelijk.
Ondanks de opmerkingen van Grisja over Valentins manieren, om zomaar te komen zonder vooraf een visitekaartje te sturen, constateert Antonina dat hij echt heel ontwikkeld is. Ze weet dat hij in zijn vorige leven als horig musicus de noodzakelijke manieren onderwezen heeft gekregen om met mensen van adel of van koninklijken bloede om te gaan wanneer hij in hun muzieksalons en theaters en balzalen moest spelen. Hij is ook goed ontwikkeld: hij laat nonchalant Franse zinnen vallen en noemde dat hij op dit moment bezig was La Confession d’un Enfant du Siècle van De Musset te lezen.
Als hij speelt valt er een lok zacht, blond haar over zijn hoge, blanke voorhoofd. Hij beroert zijn viool alsof het een geliefd kind is. Nee, daar is zijn greep te stevig voor – alsof het een geheime minnares is.
Dit brengt haar weer terug bij Grisja, en bij de manier waarop hij haar zo gemakkelijk optilde en tegen zich aan gedrukt hield, de manier waarop hij haar vol zelfvertrouwen leidde, en haar toch ook de leiding liet nemen.
Grisja. Als hij er niet was geweest, had Antonina niet plotseling en onverwacht dit onthutsende verlangen naar het zoete gevoel van huid op huid gehad, de sensuele herinnering aan het gewicht van een man boven op haar, het heen en weer worden getrokken door begeerte.
Ze laat zich op haar knieën vallen en begint te bidden, in een poging die beelden te verdrijven.
Aan het eind van het tweede bezoek had Valentin gevraagd of hij regelmatig bij haar op bezoek mocht komen. ‘Het is zo vervelend dat heen en weer sturen van kaartjes, vindt u niet?’ verklaarde hij. ‘Ik geef alleen ’s ochtends les,’ ging hij verder. ‘Mijn middagen zijn vrij om te doen wat mij belieft. En u, mevrouw, hebt u misschien tijd die u uw eigen tijd kunt noemen? Ik kan me voorstellen dat het beheer van een landgoed als Angelkov veel inspanning vergt.’
Ze had onzeker geknikt. Ze is er niet zeker van of ze dit echt wil, en toch weet ze niet hoe ze Valentin op beleefde wijze kan weigeren. Hij is zo vol leven en zelfs na twee bezoeken ziet ze hoe hij kleur en muziek in haar saaie dagen brengt. Hoe hij haar, heel even, afleidt van de gedachten die haar kwellen: het berouw over haar gedrag terwijl haar zoon ver van huis in de narigheid zit, de financiële problemen van het landgoed.
Antonina laat de pianostemmer uit Pskov komen en betaalt hem met een zware zilveren snuifdoos van Konstantin. Het zilver is danig aangeslagen, niets van het zilver van Angelkov fonkelt nog. De man draait hem rond in zijn handen en Antonina weet dat hij hem zal oppoetsen en hem vervolgens verkopen voor veel meer geld dan het bedrag dat hij voor de stembeurt zou hebben gerekend.
Valentin blijft zijn viool meebrengen, gewikkeld in een schapenvacht om hem te beschermen tijdens de rit van het landgoed van Bakanev naar Angelkov. Wanneer hij nu arriveert, brengt Pavel hem rechtstreeks naar de muziekkamer, waar Valentin de viool uitpakt en uit zijn kist haalt. Hij legt hem op een ottomane om op kamertemperatuur te komen voordat hij hem stemt en zijn stok harst.
Tijdens het wachten praten Antonina en hij. Het gaat nu gemakkelijker, elke keer dat hij komt wordt ze wat opener.
Voor Antonina is het fijn om weer in de muziekkamer te zijn. De manier waarop Valentin zijn stok over de snaren beweegt en klanken oproept en vormt en kleurt, zodat haar hart in haar borst zwelt, bezorgt haar een diep gevoel van dankbaarheid voor het geluk dat ze met haar zoon in deze kamer heeft gekend. Ze herinnert zich zoveel heerlijke uren, zoveel weken en maanden en jaren dat hij achter de piano zat en met zoveel toewijding en expressie speelde. Dat hij zich omdraaide op het pianobankje en haar met stralende ogen vroeg: ‘Hoe heb ik dat laatste deel gespeeld, mama? Waren de trillers licht genoeg? Wat zal ik nu spelen?’
Misja. Ze kijkt naar de beregende ramen. Het weer is echt omgeslagen, de winter staat voor de deur. Heeft hij het warm genoeg?
Lang voordat de schemering invalt, komt Lilja steeds de kaarsen en lampen aansteken, een subtiele hint dat het tijd wordt dat Kropotkin opstapt. Ze is ongewoon langzaam met deze eenvoudige handelingen, ze blijft lang bij elke kaars en lamp staan, terwijl ze de violist aankijkt met een bijna pruilende blik.
Antonina vraagt zich af wat die vrouw bezielt. Waarom doet ze zo zuur? Het is overduidelijk dat Lilja het niet leuk vindt dat Valentin op Angelkov komt, en dat is vast niet omdat het betekent dat ze hun ’s middags thee moet komen serveren.
Pas na de derde of vierde keer dat Lilja weer uitermate omslachtig de lampen heeft aangestoken, komt er een gedachte in Antonina op. Zou Lilja jaloers kunnen zijn?
Bijna even snel als het idee in haar opkomt, zet ze het weer van zich af. Waarom zou Lilja jaloers zijn?
Lilja denkt dat ze weet wat er gebeurt: Valentin begint verliefd te worden op Antonina. Het is heel vanzelfsprekend voor Lilja om dit te denken, ze gaat ervan uit dat niemand langere tijd bij Antonina in de buurt kan zijn zonder verliefd op haar te worden.
Ze kan niet beoordelen wat Antonina voor Valentin voelt, hoewel ze probeert haar op een onopvallende manier uit te horen. Hoe lang zal meneer Kropotkin op het landgoed van de prins en prinses blijven? Is hij getrouwd? Waar woont hij? Gaat hij naar Sint-Petersburg terug wanneer de nichtjes Bakanev vertrekken, of blijft hij hier in de omgeving om les te geven aan kinderen van andere landeigenaren?
Antonina is openhartig in haar antwoorden op Lilja’s terloopse vragen, terwijl de vrouw na een bezoek van Valentin haar bed rechttrekt of een jurk ophangt. Wanneer Lilja enige vorm van kritiek op hem gaat leveren, zoals hij eet wel veel cakejes, elke keer dat hij komt, en heb je het gezien? Hij hield een klont suiker tussen zijn kiezen en dronk zijn thee erdoorheen: dat wijst toch echt op een boerse komaf – verwacht ze, hoopt ze, dat Antonina zal lachen en het met haar eens zal zijn.
In plaats daarvan zegt Antonina scherp tegen haar: ‘Het is jouw werk om die cakejes te serveren, Lilja, niet om te tellen hoeveel er worden genuttigd.’ Dan denkt Lilja dat Antonina om Valentin Vladimirovitsj geeft op een manier die niets te maken heeft met hoe hij op zijn viool speelt. Lilja weet dat Grisja ook niet te spreken is over de bezoeken van Kropotkin. Elke keer dat hij bij het huis arriveert, brengt Grisja hem naar de voordeur en kijkt hij hem na terwijl hij door Pavel naar de muziekkamer wordt gebracht.
Ze ziet Grisja’s gezicht wanneer hij Kropotkin naar de deur brengt en ze begint nu te geloven dat het waar is wat ze een paar weken geleden al begon te vermoeden. Grisja is verliefd op de gravin. Ze weet dat de gravin onmogelijk iets voor Grisja kan voelen, hij is slechts haar rentmeester. Dus moet ze Grisja gebruiken om Valentin weg te werken.
Ze kan niet toestaan dat er iemand tussen Antonina en haar komt.