9
Antonina woonde met haar vader en haar broers in het enorme en schitterende landhuis. Haar vader nam kinderjuffrouwen en gouvernantes in dienst om op haar te passen, en onderwijzers die haar leerden lezen en schrijven op basis van godsdienstige en bijbelse teksten: de psalmen en de getijdenboeken en de evangeliën. Ze was een vlugge leerling maar ze hield haar hoofd er niet lang bij, ze werd gemakkelijk afgeleid en staarde tijdens de lessen vaak verlangend uit de ramen.
Haar geliefde moment was achter de piano. Ze had haar eerste lessen op het kleine spinet in de hoek van de muziekkamer gekregen, maar ze was snel overgestapt op de prachtige rozenhouten, uit Parijs geïmporteerde Erard-vleugel, in het midden van de muziekkamer. Haar leraar, de bejaarde monsieur Fadiv, zei tegen de prins dat zijn dochter heel enthousiast was voor een kind van vier, en dat ze beslist talent had. Hij vroeg prins Olonov naar de muziekkamer te komen waar Antonina op een dik kussen boven op het pianobankje zat. De oude man speelde een vereenvoudigde versie van een sonate van Mozart, en Antonina speelde de melodie met gemak na, waarbij ze haar vingers verrassend wijd kon spreiden om de toetsen te bereiken.
Prins Olonov glimlachte trots naar zijn dochter, misschien vertederd, maar het feit dat ze muzikaal begaafd was, was van gering belang. Pianospelen was een vaardigheid die adellijke jongedames hoorden te bezitten. Tegen de tijd dat ze klaar waren om het hof te worden gemaakt, dienden ze over een goed in het gehoor liggend repertoire te beschikken. Ze konden op kleine soirees en bijeenkomsten spelen om familie, vrienden en hopelijk een toekomstige verloofde te plezieren. Hoeveel muzikaal talent een Russische adellijke dame ook mocht beziten, het was slechts een vorm van amusement binnen de huiselijke kring. Professionele optredens werden overgelaten aan de orkestjes van horigen, die speciaal voor dit doel waren opgeleid.
Voor vrouwen van Antonina’s stand maakten zingen, het voordragen van gedichten, naaldkunst, fraai schrijven, behendigheid in het kaartspel of verdienstelijk pianospelen allemaal deel uit van een totaalpakket, bedoeld om een geschikte aanbidder aan te trekken. In Antonina’s geval was haar bruidsschat zo groot dat het niet uitmaakte of ze het gezicht van een paard had en piano had gespeeld alsof haar vingers houten stokjes waren. De mannen die haar om haar bezit wilden trouwen, zouden in rijen van drie op de stoep staan en Antonina’s vader stelde zich voor dat hij haar in nog meer geld kon laten trouwen.
Hoe Antonina’s vader ook over haar vaardigheden dacht, was voor haar toekomst van weinig belang. Ze maakte snel vorderingen in haar eenzame muzikale carrière en ze beleefde dagelijks veel genoegen aan haar uren achter de piano. Ze leerde met veel plezier de overweldigende akkoorden van Bach, die haar deden denken aan de geheimzinnig geurende wereld die ze uit de kerk kende. Ze was dol op de ingewikkelde loopjes van Beethoven en op de lichtere crescendo’s en diminuendo’s van Schubert die haar aan de geluiden uit de bossen deden denken. Maar haar favoriete componist was Michail Glinka, wiens muziek voor haar vervuld was van verfijnde nuances.
Als Russische aristocraat die in Milaan en Berlijn had gestudeerd, schreef Glinka zijn eerste Russische opera’s in de jaren na Antonina’s geboorte. Ze hield van de landelijke klanken in zijn muziek, vooral van die met de dalende kwarten die Glinka als de ziel van de Russische muziek beschouwde. Toen Antonina twaalf was, kon ze een aantal mazurka’s en polonaises van hem uit het hoofd spelen, net als de langere, aangrijpender fuga’s en nocturnes die voor haar kleine openbaringen van innerlijke emotie werden.
Hoewel haar vader af en toe glimlachend luisterde wanneer ze speelde, kwam haar moeder nooit de muziekkamer binnen, tenzij als gastvrouw op een van haar eigen soirees.
Antonina’s moeder prefereerde het leven in de stad. Gedurende de mooie zomermaanden verbleef ze af en toe bij haar man en kinderen op het land, maar wanneer de sneeuw het land bedekte, voelde ze er niets voor haar sociale kringetje in Sint-Petersburg te verlaten.
Prinses Olonova had haar man kinderen geschonken omdat dit haar plicht was, verder niet, en ze had hun verzorging en opvoeding overgelaten aan minnen en kinderjuffrouwen. Ze vond de drie jongens luidruchtig en irritant en ze roken vaak onaangenaam naar de velden en de stallen. Af en toe nam ze Antonina als baby in haar armen en streelde haar over haar haar alsof ze een pop of een troeteldier was. Toen het meisje ouder werd, verloor ze ook voor haar alle belangstelling.
Galina Olonova stond bekend om haar schoonheid. Ze was ook grillig en wispelturig. Ze bekommerde zich uitsluitend om de laatste nieuwtjes, om de kleren die ze droeg, en om het volgende feest. Alle aandacht van de prinses werd besteed aan haarzelf en aan haar eigen pleziertjes: winkelen, voor elk seizoen een nieuwe garderobe laten ontwerpen en naaien, het plannen van uitvoerige partijen die soms een week duurden, en de diverse vormen van vermaak die deze feestelijkheden verlangden, en de eindeloze reeks gasten die arriveerde en soms maandenlang bleef logeren in het schitterende huis in Sint-Petersburg, met uitzicht op de Neva. Ze besteedde ook een aanzienlijke hoeveelheid tijd aan haar romantische activiteiten. Ze had minnaars. Haar man wist ervan maar kneep een oogje dicht, want hij had zijn eigen verhoudingen.
Ze leidden een leven alsof ze niet met elkaar getrouwd waren, of beter gezegd, alsof ze ongetrouwd en vrij waren.
Wanneer Antonina’s moeder zo nu en dan voor een paar weken naar het landhuis kwam, wemelde het enorme huis van de mensen. Prinses Olonova organiseerde bals en muziekavonden en etentjes voor dertig of veertig mensen. Ze nodigde zelfs haar diverse minnaars op het landgoed uit. Ze had de muren en de deuren van haar slaapvertrek met lagen vilt onder het behang laten bekleden, zodat eventuele geluiden niet door de horigen in het huis konden worden gehoord. Ze maakte zich nooit ongerust dat haar man naar haar kamer zou komen. Dat was niet meer gebeurd sinds het moment dat ze ontdekte dat ze een baby verwachtte die Antonina zou blijken te zijn.
Haar man was discreter, en hij had een andere smaak. In tegenstelling tot zijn vrouw, die meestal mannen van haar eigen klasse uitzocht voor haar slippertjes – hoewel ze niet afkerig was van een snel rendez-vous met iemand die jong en knap was, wat zijn staat in dit leven ook mocht zijn – gaf de prins duidelijk de voorkeur aan vrouwen van een lagere klasse. Hij ging niet zo ver dat hij de horigen uit het huis voor zijn pleziertjes gebruikte. Als jongeman in het huis van zijn vader had hij het te vaak gezien. Zijn vader had de vrouwelijke horigen naar believen gebruikt en afgedankt. De prins was weinig meer dan een jongen geweest toen hij constateerde dat het een spel voor de oude man was: wanneer een fris uitziend meisje op het land zijn oog trok tijdens een van zijn rondes om te zien hoe in het voorjaar het zaaien en in het najaar de oogst vorderden, werd ze ontboden, kreeg een uniform en werd in het huis tewerkgesteld. Binnen enkele weken was ze volledig op de hoogte van de regels van het huis – en van haar plaats aldaar.
De jonge prins had gezien dat deze meisjes nooit lang bleven. Sommigen werden naar hun dorp teruggestuurd omdat ze de overgang niet konden verwerken van een leven in een hutje en op het platteland naar dat van een horige in de huishouding, en daar proberen te leren borden te serveren met volstrekt onbekende gerechten en dure zijden en linnen kledingstukken te strijken of kostbaar porselein af te stoffen en zwaar familiezilver te poetsen. Sommigen werden gewoon teruggestuurd omdat ze niet te hanteren bleken, voortdurend om hun moeder huilden en de oude prins teleurstelden in zijn lompe pogingen tot verleiding.
En als een meisje wel op de juiste manier reageerde en zich aanpaste aan het leven in het landhuis, werd zij eveneens ontslagen zodra ze de eerste tekenen van een zwangerschap vertoonde. Ze werd dan teruggestuurd naar haar dorp om daar in schande te leven, bedorven en onhuwbaar, met een buitenechtelijk kind.
De jonge prins Olonov wilde het niet zo rommelig en omslachtig aanpakken. Nee. Voor hem vormden de horige toneelspeelsters een perfecte oplossing.
Net als op veel andere grote, welgestelde landgoederen had prins Olonov zijn eigen orkest van horigen en zijn eigen toneelgezelschap van horigen. Hij gebruikte dit orkest voor eigen vermaak en verhuurde het ook aan andere landeigenaren die niet de middelen hadden om er een eigen orkest op na te houden. Hij had op het terrein een theater voor de voorstellingen. De orkestleden bestonden uitsluitend uit mannen, maar de toneelgezelschappen waren gemengd. De mannen en vrouwen die hun muziekpartijen of toneelrollen instudeerden, woonden op het landgoed en relaties tussen hen waren verboden. Een gezinsleven was hun niet toegestaan.
Terwijl de acteurs en actrices – die meestal op hun uiterlijk waren geselecteerd – als jongvolwassenen werden opgeleid, werden de muzikanten op een veel jongere leeftijd geselecteerd. Soms recruteerde een landeigenaar zijn horigen zelf, en anders stuurde hij een maestro op pad om jongens met muzikaal talent op te sporen. De uitverkoren jongens werden gekocht en bij hun familie weggehaald om klassiek muziekonderwijs te krijgen. Alle horigen in de toneelgroepen en orkesten wisten dat als ze hun eigenaar mishaagden door in aanwezigheid van gasten hun tekst te vergeten of vals te spelen, er een ramp zou volgen. Afhankelijk van het karakter, de stemming en de grillen van hun meester kon de horige óf zwaar worden gestraft met harde zweepslagen óf, nog erger, worden gedegradeerd naar een laag baantje op het landgoed óf naar een armzalige izba in het dorp worden gestuurd om op het land te werken. Het was voor een ervaren musicus een vreselijk lot om van zijn instrument te worden beroofd, wetend dat hij nooit meer de muziek zou maken die eens zijn leven was geweest. Binnen één enkele dag zouden de handen die een cello of een viool tot zo’n verfijnd crescendo hadden gebracht dat vrouwen erom moesten huilen, nog slechts de handgreep van een schoffel of bijl of ploeg of zeis kennen.
De actrice die niet aan de verwachtingen voldeed, verbeurde mooie kostuums en een leven op het podium ten overstaan van een waarderend publiek. Als ze werd ontslagen, zou ze wellicht de rest van haar leven bieten en aardappels moeten schillen in een vochtige keuken of ze zou net als haar mannelijke tegenspeler worden verplicht onmenselijk zwaar werk op het land te verrichten.
Veel actrices die voor hun dramatische en vocale opleiding in Moskou of in Sint-Petersburg hadden gewoond, waar ze een wat vrijer en enigszins bohémien bestaan hadden geleid, waren door de wol geverfd. Zij wisten hoe ze een man moesten amuseren en ze waren niet alleen bedreven in de seks maar ook in het voorkomen van de gevolgen hiervan. En mocht een van hen tegen prins Olonov iets fluisteren over een ongelukje – uiteraard geheel haar fout, voegde ze er dan aan toe – hoefde hij haar alleen maar een stapeltje roebels in de hand te drukken, waarna ze het probleem zelf afhandelde.
De prins ontmoette zijn liefjes in zijn zomerdatsja, op een aantal wersten van het landhuis, dat hij de hele winter door liet verwarmen. Het was een charmant en mooi ingericht huis, hoewel het niet de grootsheid en elegantie van het landhuis zelf bezat. Hij behandelde zijn vrouwen met enig respect, kocht mooie kleren en snuisterijen voor hen en organiseerde ingewikkelde intieme etentjes met de kostbaarste wijnen. Hij maakte hen op romantische wijze het hof, vleide hen om hun schoonheid, hun talent. Hij voelde een steek van trots als hij zijn liefje van dat moment zag optreden op het podium in zijn theater aan het eind van de larikslaan, waarbij hij steels naar het publiek keek om de reacties te zien. Sommige maîtresses hield hij meer dan een jaar, terwijl hij oprechte gevoelens voor hen ontwikkelde.
Uiteindelijk begonnen ze hem te vervelen en richtte hij zijn blik op een ander, recent aangekocht lid van het gezelschap. Hij vertelde zijn huidige minnares dan vriendelijk maar duidelijk dat haar tijd bij hem erop zat. In de meeste gevallen stemden de vrouwen in, wetend dat het geen zin had te protesteren. De enkele vrouw die weigerde mee te werken – om zich van een kind te ontdoen of de heerlijke geneugten van de datsja vaarwel te zeggen – verdween snel. Er werd daarna slechts fluisterend over haar gesproken, alsof alleen al het noemen van de naam van de opstandige vrouw een overeenkomstig lot teweeg kon brengen.
Toen Antonina opgroeide onder de hoede van hen die waren ingehuurd om in haar lichamelijke behoeften te voorzien en van hen die waren ingehuurd om haar verstand te ontwikkelen, raakte ze geïntrigeerd door haar oudere broers Viktor, Marik en Dimitri. Ze deed haar uiterste best om met hen mee te doen. Als klein kind liep ze er vaak even slordig bij als zij, met bemodderde laarzen en haren die aan de linten waren ontsnapt en in een onmogelijke warboel loshingen. De kinderjuffrouwen wanhoopten en probeerden haar in opdracht van hun meester te temmen. Ze hesen haar in mooie jurken en wurmden haar voeten in zachte satijnen of zijden muiltjes. Ze borstelden en krulden haar haar, in een poging, zoals de prins beval, zijn enige dochter wat vrouwelijkheid bij te brengen.
Antonina maakte het de vrouwen niet gemakkelijk om haar de rol van dochter van een prins te doen spelen. Ze woonde de dagelijkse gebeden in de kerk op het landgoed bij en luisterde elke zondag drie uur lang naar de aanroepingen van vader Vasili. Maar dit hielp evenmin. Ze toonde geen enkele blijk van de lieve en zachtmoedige geest die van een jongedame van stand werd verwacht. Ze zat graag bij de oude kokkin in de keuken of volgde de huishoudster met haar grote sleutelbos de vele trappen op en af. Van hen leerde ze boerenliedjes.
Antonina’s broers behandelden haar alsof ze een puppy was en ze speelden met haar toen ze haar nog leuk en lief vonden en duwden haar weg toen ze ouder en veeleisender werd, en misschien minder inschikkelijk. Ze juichten haar toe wanneer ze zich groothield bij pijn en verdriet, en ze prezen haar omdat ze niet huilde toen ze uit de boom viel nadat zij haar hadden aangemoedigd erin te klimmen. Wanneer ze in het ijskoude meer aan de rand van het landgoed gingen zwemmen, droegen ze Antonina op diep adem te halen en hielden haar daarna onder water tot ze vlekken voor haar ogen kreeg. Ze ontdekte al snel dat ze haar pas loslieten, proestend en naar lucht happend als ze ophield met spartelen en slap werd. Ze knikten goedkeurend toen het geweer waarmee ze haar leerden schieten pijnlijke blauwe plekken op haar schouder achterliet.
Toen ze twaalf was, lieten ze haar samen met hen wodka drinken, en ze lachten uitbundig bij haar eerste tekenen van dronkenschap. Maar ze was niet van plan zich uit te laten lachen en oefende op eigen gelegenheid het drinken van de sterke, heldere alcohol. Er waren heel veel varianten: van karwijzaad en dille tot kers en salie en peer. Er stonden flessen vol van in haar vaders studeerkamer, in de eetkamer, de bibliotheek, de zitkamer – overal in het hele huis. Het was heel gemakkelijk om een glas – of twee of drie glazen – te nemen op middagen dat ze rusteloos was of zich verveelde. Ze leerde er niet van te proeven wanneer ze de vloeistof door haar keel liet lopen en op haar veertiende was ze in staat haar gedrag onder controle te houden terwijl ze het ene glas na het andere met haar broers meedronk. Aanvankelijk toonden ze verbazing en daarna ontzag voor hun zusje.
Hoewel haar ouders weinig aandacht aan haar besteedden, omdat ze opgingen in hun eigen bezigheden en wensen, beschouwde zij dit als een normale situatie. Ze had haar broers, en tot ze Lilja ontmoette had ze weinig behoefte gehad aan contacten met een meisje van haar eigen leeftijd.
De horigen die op het land werkten, vonden haar heel vreemd, zoals ze ’s zomers in jongenskleren in volle vaart over stoffige wegen galoppeerde, met haar bewakers op de hielen, of behoedzaam haar weg zocht in de diepe, modderige voren die door de zachte voorjaarsregens of de woeste najaarsbuien waren veroorzaakt.
Hoewel ze zeer gesteld was op velen van de huishoudelijke horigen, maakten voor Antonina de boeren buiten het terrein deel uit van het landschap. Dubbelgebogen op het land of onder zware vrachten op de weg waren ze voornamelijk naamloos en gezichtloos.
De ontmoeting met Lilja veranderde dat.
Die tweede zondag bracht Lilja inderdaad de nieuwe pup mee, een gevlekt mannetje met een kleine witte ster onder aan zijn ruggegraat. Lilja had hem Sezja genoemd.
Aanvankelijk deed Lilja wat stijf en ongemakkelijk, maar ze ontdooide enigszins toen Antonina het uitschaterde om Sezja’s capriolen.
Toen Lilja tegen Antonina zei dat ze weer naar huis moest, zei Antonina dat ze de volgende zondag terug moest komen. Lilja moest de prinses gehoorzamen. Het derde bezoek verliep gemakkelijker voor Lilja, en op de vierde zondag keek Lilja uit naar haar wekelijkse ontsnapping uit de verveling van de zondagen in het dorp.
Daarna zat ze vaak al te wachten tot Antonina arriveerde.
Gedurende het lange warme voorjaar en de hete zomer van 1845 leerde Antonina, via haar heimelijke vriendschap met Lilja, van alles over het ware leven van horigen. Aanvankelijk antwoordde Lilja langzaam en behoedzaam, bang iets verkeerds te zeggen, wanneer haar werd gevraagd wat ze op het land deed en hoe ze de winter doorbracht wanneer er buiten geen werk was. Lilja vroeg zich af of de prinses probeerde haar met een list uit te horen, om te weten te komen of haar familie en zij wel hard genoeg werkten. Toen ze begon in te zien dat Antonina oprecht geïnteresseerd was, verdween haar achterdocht. Lilja begon ook te genieten van Antonina’s reacties op haar verhalen. Uiteindelijk ging Lilja de prinses ook vol smaak over haar eigen leven vertellen, en ze had elke keer een beetje pret wanneer ze de mond van de prinses open zag gaan of haar hoofd ongelovig heen en weer zag schudden.
Het verhaal dat zoveel indruk op Antonina maakte dat Lilja haar vreugde nauwelijks kon bedwingen, ging over iets wat het vorige jaar was gebeurd.
‘Tja,’ zei Lilja, terwijl ze wat gemakkelijker ging zitten op de omgevallen boomstam waarop ze meestal zaten, ‘mijn moeder heeft een keer een kind gekregen op het land.’
‘Je broertje – Ljosja – bedoel je die?’
‘Nee, nee. Dit was pas vorig jaar, tijdens de oogst. Het was een meisje. Maar ze ging dood.’
Antonina keek haar onderzoekend aan, maar Lilja’s blik was niet veranderd. Of ze nu vertelde hoe haar moeder en zij beurtelings Ljosja op hun rug bonden tijdens het werk – op de dagen dat hij te ziek was om naast hen te lopen en ze hem niet op één plek durfden te laten liggen uit angst dat hij door een maaiende zeis zou worden geraakt – of hoe ze de vorige avond vergiftigde ratten in haar vaders smederij had moeten oprapen en weggooien, haar gezicht leek altijd hetzelfde. Nu had ze Antonina over een dood babyzusje verteld, en ze keek helemaal niet bedroefd.
‘Maar… waarom moest je moeder haar op het land ter wereld brengen?’
‘Toen ze mijn vader vertelde dat de weeën waren begonnen, zei hij dat ze niet thuis mocht blijven. Binnenkort was het tijd voor de obrok – de betaling aan uw vader – en als ze niet werkte, raakten we nog verder achterop.’
Antonina slikte moeizaam. Ze wilde Lilja vragen wat obrok was. Waarom moesten Lilja’s ouders haar vader betalen? Dat sloeg nergens op. Ze werkten voor hem.
‘Dus toen ze de baby niet langer tegen kon houden en omdat er geen tijd was om een van de andere vrouwen te halen, moest ze zich aan mijn schouders vasthouden om het eruit te persen. Het kind viel op de grond. Maar het was al dood, het zag blauw. Ik heb de scherpe rand van mijn zeis gebruikt om de navelstreng door te snijden.’
Antonina’s gezicht was strak gebleven.
‘En daarna wilde het bloeden niet ophouden en mijn moeder kon niet lopen, dus moest ik hollen om mijn vader met een kar te laten komen om haar naar huis te brengen. Hij was erg kwaad. Hij miste al uren van werk, en ze kon nog eens twee dagen lang niet werken. Daarna werkte ze een week lang heel langzaam. Hij sloeg haar, maar daar ging ze niet sneller van werken.’
‘Heeft hij haar geslagen?’ herhaalde Antonina. ‘Omdat ze een baby had gehad en niet kon werken?’
Lilja haalde haar schouders op, pakte Sezja beet en begon met haar knokkels over zijn kop te wrijven. ‘Hij slaat haar altijd. En mij ook. Ljosja nog niet. Ljosja krijgt alleen maar af en toe een tik.’
Ze bleven zwijgend zitten en Lilja genoot van de verbijstering op Antonina’s gezicht.
Antonina stelde zich een klein blauw baby’tje voor dat dood op de grond lag, tussen rijen wuivend blauw vlas met de blauwe lucht erboven. Alles was blauw. Het was een afschuwelijk treurig beeld, maar op de een of andere manier maakte al dat blauw het voor Antonina ook onwerkelijk. Ze voelde zich net als wanneer ze een mooie passage in een boek las. Ze nam Sezja van Lilja over en begroef haar gezicht in zijn flank, omdat ze niet wilde dat Lilja haar aan bleef kijken.
Na het aanhoren van Lilja’s verhalen, elke zondag, zond Antonina een dankgebed naar de Heilige Maagd op, voor al het goeds dat haar ten deel was gevallen. Ze knielde in de hoek van haar slaapkamer die was gevuld met kaarsen en haar verzameling iconen die door vader Vasili waren gezegend, en was heel dankbaar.
Op een broeierige, bewolkte julidag, een paar maanden nadat ze Lilja had ontmoet, maakte Antonina bij de jacht haar eerste buit. Het was een edelhert, diep in het berkenwoud van Olonov, en Antonina’s schot was zuiver geweest, ze had de hinde in de borst geraakt. Het dier zakte sierlijk op de knieën, de kop nog steeds verbaasd omhoog, maar toen Antonina erheen was gereden en was afgestegen, lag de hinde op haar zij. Antonina knielde naast haar neer terwijl ze de laatste adem uitblies, en ze trok haar handschoenen uit en streelde de zachte kop terwijl ze de ogen van het hert glazig zag worden en de tong, die enigszins naar buiten hing, zag verstijven.
‘Een schitterend schot, zusje,’ zei Viktor, en ze keek trots naar hem op. ‘Vreemd is dat,’ zei hij vervolgens, en Antonina fronste haar wenkbrauwen.
‘Wat is er vreemd, Vitja?’
Hij bekeek de opgezette buik van de hinde. ‘Het is daar veel te laat voor. De meeste kalfjes zijn al lang geleden geboren.’ Antonina legde haar hand op de welving, en op dat moment voelde ze een heel lichte beweging. Haar mond ging een eindje open toen ze opkeek naar haar broer.
Hij haalde nonchalant één schouder op. ‘Het maakt niets uit. Ze zijn binnen de kortste keren allebei dood. Kom, we zullen de anderen het dier laten schoonmaken en naar huis brengen. Vanavond zullen we bij het eten een toost op je uitbrengen, op onze Artemis, onze kleine jaagster.’ Hij glimlachte vertederd.
Maar er was iets met Antonina gebeurd op het moment dat ze het stervende wezen in de schoot van de moeder had gevoeld. Ze dacht heel weinig aan haar eigen moeder, afgezien van de keren dat ze haar bekeek wanneer ze in de rij stond bij een ontvangst, en ze vroeg zich af of ze er echt zo uitzag als prinses Olonova toen die nog veel jonger was – zoals haar vader haar ooit had verteld.
Toen Antonina de zwakke beweging binnen in de hinde had gevoeld, moest ze aan Lilja denken, met de dode Romka in haar armen. Ze dacht aan de blauwe baby die in het veld met vlas viel. Ze dacht aan haar eigen moeder, die haar hand op haar gezwollen buik legde, terwijl zij daarbinnen bewoog. En Antonina werd vervuld van een droefheid zoals ze nog nooit had meegemaakt. Ze had een hinde en haar kalf gedood en voor het eerst miste ze haar eigen moeder, die in haar slaapkamer in Sint-Petersburg bezig was een royale hoeveelheid van de fijnste kaviaar in de mond van een knappe jonge luitenant te scheppen.
Die avond bij het eten staarde Antonina naar het malse stuk varkenslende op haar bord. Hoe zou het nu met dat kleine hertje zijn? Hing het aan een haak naast de ontweide moeder? Zou het voor een toekomstig maal worden gebruikt? Ze werd overmand door een golf van misselijkheid. Zonder haar vork en mes op te pakken vroeg ze van de tafel te worden geëxcuseerd, zeggend dat ze geen hap door haar keel kon krijgen. Haar vader vermaande haar en zei dat ze moest blijven tot hij en haar broers en hun gasten klaar waren. Aan het andere uiteinde van de tafel zaten een bejaarde baron en barones die die week op bezoek waren. Ze waren beiden slechthorend en deden het grootste deel van de dag dutjes, om bij de maaltijden te komen opdagen en met verrassende eetlust toe te tasten.
Meestal gehoorzaamde Antonina haar vader. Deze keer zei ze met luide stem: ‘Ik voel me niet goed. Het is mijn vrouwelijke probleem, papa.’
Het was heel choquerend om dit te zeggen, niet alleen in aanwezigheid van haar vader en broers, maar ook nog eens van de baron en de barones. En het was een leugen. Haar vrouwelijke probleem was nog helemaal niet gekomen, dat zou nog een paar maanden duren. Antonina zette zich schrap en wachtte tot haar vader haar een standje zou geven voor zulk onbeleefd en gênant gedrag.
Maar haar vader berispte haar niet. In plaats daarvan keek hij ongemakkelijk en blikte steels naar haar broers, alsof hij een uitleg verwachtte. Zij bogen allemaal het hoofd en sneden en kauwden vol energie, alsof geen van hen ooit varkenslende had gegeten. Alsof ze er nooit rekening mee hadden gehouden dat hun zusje een vrouw was.
De baron en barones schenen het kleine drama dat zich aan de andere kant van de tafel afspeelde niet te hebben opgemerkt, ze bleven hun aandacht gericht houden op hun maaltijd en glimlachten allebei vaag.
‘Papotsjka?’ zei Antonina. ‘Mag ik naar mijn kamer gaan?’ Ze stond op en drukte haar hand tegen haar buik om nog meer effect te sorteren, waarbij ze de jongere meisjes uit de huishouding imiteerde, wanneer die de huishoudster smeekten hun werk op bepaalde dagen van de maand wat lichter te maken.
Haar vader keek even in haar richting en veegde met zijn servet zijn snor af. ‘Ja, ja, natuurlijk,’ zei hij, en zijn ogen schoten over de tafel heen en weer alsof ze het zoutvaatje of de botervloot zochten.
Antonina ging in haar schemerige kamer op haar bed liggen en dacht aan de hinde en aan haar moeder.
Daarna ging Antonina niet meer met haar broers uit jagen. Haar enthousiasme om te doden was met dat ene incident bekoeld en ze liet zich niet bidden of smeken om nog eens mee te gaan. Ze werd zwijgzaam en bekeek de overdadig geklede en hevig geurende vrouwen die haar broers soms voor een avond uitnodigden.
Antonina, het kleine zusje van deze lange, knappe jongemannen, wilde zich niet langer in de salon bij gekwebbel laten betrekken of pianospelen als dat werd gevraagd, of gedichten declameren of een scène uit een toneelstuk opvoeren. Ze schudde haar hoofd met geheven kin. Ze wilde geen kunstjes doen, zoals de beren aan de ketting, die achter de wagens van Duitsers over de wegen sjokten.
Waar eens haar broers haar hadden gevleid, haar complimentjes hadden gemaakt over haar stoïcijnse houding en haar moed, over haar vaardigheden in het paardrijden en haar vermogen om wodka te drinken, zeiden ze aan het eind van deze avondjes dat ze hen te schande had gemaakt, noemden ze haar moeilijk, humeurig.
‘En je kijkt zo chagrijnig,’ zei Vitja tegen haar. ‘Waarom glimlach je niet wat vaker?’
‘Ik zal glimlachen wanneer er iets te glimlachen valt,’ kaatste ze terug.
Na een tijdje merkte Antonina dat het gemakkelijker was om op haar kamer te blijven wanneer haar broers bezoek hadden. Ze hoorde nergens bij, ze was noch zo hard en afstandelijk als een man, noch zo zacht en bloemrijk als de vriendinnen van haar broers.
Op een van hun gezamenlijke zondagen vertrouwde Lilja Antonina toe dat als ze helemaal kon doen wat ze wilde, ze het liefst in een klooster zou gaan om een zuster te worden van de Barmhartige Jelizavita. De priester van het dorp had het ooit in een preek over deze deugdzame vrouwen gehad, waarbij hij beschreef hoe ze hun leven aan God hadden gewijd. ‘Stel je eens voor om elke dag in een schoon, mooi huis te wonen, met kaarsen en iconen, de geur van wierook. Mijn eigen bed in een cel, mijn dagen gevuld met bidden en het dienen van God,’ zei ze.
Antonina had al snel ontdekt hoe intelligent Lilja was. Als ze dat niet was geweest, zou ze geen belangstelling voor haar hebben gehad. Ze dacht aan Lilja’s vermogen om zoveel bijbelverzen te leren door ze alleen maar te horen voorlezen door de priester – en dat was meer, dacht Antonina, dan je van háár kon zeggen.
‘Mijn vader zegt dat het niet voor boerenmeisjes is, alleen voor de adel. En hij zei ook dat zelfs al zou ik zuster kunnen worden, hij dit niet zou toestaan. Hij zegt dat vrouwen de kerk aan mannen moeten overlaten en dat ze Gods werk doen in het baren van kinderen en het werken voor het gezin.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Wat zijn uw dromen om te gaan doen?’
Antonina knipperde met haar ogen. ‘Ik… eh… misschien pianospelen.’
Lilja had nog nooit een piano gezien. De enige muziek die zij hoorde waren de dissonerende klanken van de kerkklokken in het dorp. ‘Staat uw vader dat ook niet toe?’
‘O, ik speel wel overdag, elke dag. Maar ik zou graag voor veel mensen willen spelen, in een concert. Mijn ouders hebben me meegenomen naar concerten in Moskou en Sint-Petersburg.’
Lilja wist niet wat een concert was. Ze was nog nooit in een stad geweest en ze dacht dat ze daar waarschijnlijk ook nooit zou komen. Maar voor een prinses was alles mogelijk.
‘Dat lukt u vast nog wel eens.’
‘Nee. Dat mogen alleen mannen.’
Dit kon Lilja begrijpen.
Uiteraard kon Antonina niet aan haar vader vertellen dat ze elke zondagmiddag een paar uur doorbracht met de dochter van de hoefsmid van Kazjra. Ze kon haar broers niet vertellen dat Lilja en zij met de puppy naar een braakliggend stuk land aan de rand van het bos gingen om hem te leren een stok op te halen en één pootje uit te steken voor wat stukjes zwart brood. Hij blafte wanneer hij achter stokken aan holde, blafte wanneer hij achter zijn eigen staart aan zat, en blafte wanneer hij zijn kleine voorpoten op Lilja’s laarzen legde en bedelde om te worden opgepakt.
Natuurlijk waren Kesja en Semjon er steeds bij, en na een tijdje stoorde hun aanwezigheid Lilja niet meer.
Kesja en Semjon vertelden nooit iets aan Antonina’s vader. Het was hun taak om zijn dochter te behoeden voor onheil. De twee horigen zagen er geen kwaad in dat hun jonge meesteres spelletjes deed op een open plek in het bos of op een stoppelveld met een dorpsmeisje met hoofddoek en een onhandige, luidruchtige laikapup, een hond die was genoemd naar zijn geliefdste tijdverdrijf: blaffen. Ze vonden het heel merkwaardig en getuigend van weinig smaak. Maar ze vonden veel dingen van de prins en zijn gezin merkwaardig. Ze hadden één duidelijke taak: het bewaken van de jonge mademoiselle, en dat deden ze.
Antonina’s vriendschap met Lilja duurde die zomer voort tot in de herfst. De problemen begonnen toen ze elkaar een halfjaar kenden.