16
Antonina was een maand gravin Mitlovskija toen ze Lilja voor het eerst zag. Het was begin oktober, een ongewoon warme en vochtige dag.
Antonina reed langzaam, met een stalknecht achter zich aan, over een weggetje tussen de goudkleurige velden. De boeren waren bezig tarwe te oogsten en sommige landarbeiders waren gestopt voor hun middagmaal van gekookte aardappels en rauwe ui en sneden donker brood.
Antonina zag een jonge vrouw die haar hoofd achterover hield om te drinken, terwijl het water over haar kin en in haar hals stroomde.
De vrouw drukte met de muis van haar hand de kurk weer op de veldfles en hield toen haar hand boven haar ogen terwijl ze opkeek naar de gestalte op het paard. Het zou een gast van de landeigenaar zijn. Er reed niemand over dit modderige pad tussen de akkers, ver bij de hoofdweg vandaan, behalve de landeigenaar en zijn gasten.
‘Lilja,’ zei de vrouw, en Lilja liet de veldfles vallen. Hij stuiterde op de grond en bleef aan haar voeten liggen.
Ze keek Antonina recht aan, glimlachte niet, en boog ook niet. Om haar heen bogen alle mannen en vrouwen, met ritselende rokken en tunieken.
‘Laat ons alleen,’ zei Antonina, en de arbeiders verdwenen met hetzelfde geritsel tot alleen Antonina en Lilja overbleven met de stalknecht en zijn paard op enkele meters afstand.
Ten slotte glimlachte Antonina naar Lilja, hoewel Lilja zag dat het enigszins onzeker was.
‘Waarom bent u hier, prinses Olonova?’ vroeg ze, zich bewust van haar met zweet doordrenkte blouse, haar rafelige hoofddoek. Ze probeerde ook te glimlachen. ‘Bent u bij de graaf op bezoek?’
Het was niet de glimlach die Antonina zich herinnerde. Deze was moeizaam, alsof Lilja was vergeten hoe ze haar mond moest bewegen. ‘Nee,’ zei ze. ‘Ik ben niet op bezoek. Werk je hier?’ vroeg ze, terwijl ze afsteeg.
‘Ja. Ik woon al bijna vier jaar op dit landgoed,’ zei Lilja, en Antonina voelde een steek van verdriet.
‘Heeft mijn vader je hierheen gestuurd?’
Lilja knikte.
Er viel een stilte, waarin de vrouwen elkaar aankeken, ieder verdiept in haar eigen gedachten. Ten slotte vroeg Antonina: ‘Ljosja?’ Ze was bang dat het kind misschien was gestorven.
Lilja was blij dat ze het over iets anders kon hebben. ‘Hij begint lang te worden, hij is nog steeds mager, maar is nu net zo gezond als de andere jongens.’
‘Mooi. Dat is heel mooi,’ zei Antonina. Weer een stilte. ‘Hoe is het met jou?’ Dit was een holle vraag. Ze was zich er terdege van bewust dat Lilja er niet goed uitzag. ‘Het is vandaag erg warm,’ ging ze verder.
Lilja veegde haar voorhoofd af met de binnenkant van haar arm. ‘Ja, een warme dag voor oktober, prinses,’ stemde ze in, met diezelfde onwezenlijke glimlach.
‘O Lilja, ik moet niet langer met prinses worden aangesproken,’ zei Antonina. ‘Ik… ik ben gravin Mitlovskija.’
Lilja zette grote ogen op bij dit nieuws. ‘Bent u met de landeigenaar getrouwd?’
‘Vorige maand, om precies te zijn,’ zei Antonina. Lilja was heel mager, haar gezicht zag grauw. Ze had grote kringen onder haar ogen, alsof ze in lange tijd niet had geslapen. Haar gezicht en de voorkant van haar blouse waren doorweekt van transpiratie.
Toen Lilja hier net was had ze de landeigenaar af en toe gezien, samen met zijn hooghartige vrouw. Ze kon zich niet voorstellen dat Antonina met zo’n oude man was getrouwd. ‘We wisten natuurlijk dat hij was hertrouwd. We hoorden dat het met een jonge vrouw van een ander landgoed in de regio Pskov was. Dit huwelijk… Was het uw wens?’
Lilja besefte dat ze brutaal was, maar tot Antonina duidelijk maakte dat ze niet zo informeel wenste te worden aangesproken, zou ze vragen wat ze wilde weten.
‘Het was het beste voor alle betrokkenen,’ zei Antonina, en daarop zag ze iets in het gezicht van Lilja zachter worden.
‘Dus geen huwelijk uit liefde?’
Het was alsof met Lilja’s abrupte vraag de afgelopen vier jaren wegvielen en Antonina weer bij haar vriendin was. Ze schudde haar hoofd.
‘En ben je…’ Lilja zweeg en likte langs haar lippen. ‘Bent u blij met uw man?’
‘Het is nog te vroeg om over zulke dingen te spreken, Lilja.’
Er verscheen een kleine rimpel tussen Lilja’s donkere wenkbrauwen. ‘Ik ben ook getrouwd.’
‘Is je man goed voor je?’ vroeg Antonina, en ze richtte haar blik nu op de gebogen ruggen van alle landbouwarbeiders.
‘Soso – Josif Igorovitsj – is sterk en hij werkt hard.’
‘Nou, ik hoop dat hij ook vriendelijk is, Lilja Petrova. Je hebt vriendelijkheid verdiend.’
Er viel weer een stilte tussen hen, deze keer een ontspannen stilte, en toen vroeg Lilja: ‘Hebt u al een eigen hond?’ Bij deze onverwachte vraag voelde Antonina zo’n opluchting dat ze in de lach schoot en Lilja zelf maakte een gesmoord geluid dat voor lachen kon doorgaan.
‘Inderdaad. Ze heet Tinka en ze is nog een pup. Ze is heel lief. Ze loopt overal achter me aan en als ik ga zitten wil ze bij me op schoot.’
‘Dat is leuk,’ zei Lilja.
Antonina keek naar Lilja’s pijnlijk magere gestalte. ‘Heb je kinderen?’
Alle levendigheid week uit Lilja’s gezicht. ‘Nee, mevrouw. En nu moet ik weer aan het werk. Ik houd de anderen op.’
‘Natuurlijk.’
Lilja pakte haar sikkel. Antonina voelde zich gekwetst bij dit opzettelijke vertoon van weer aan het werk te willen – te moeten – terwijl Antonina wilde dat Lilja tegen haar praatte.
‘Tot ziens, mevrouw,’ zei Lilja, en ze bukte zich om weer aan het werk te gaan.
Elke keer dat Konstantin in die eerste maand van hun huwelijk naar Antonina’s slaapkamer kwam, ging hij in het donker naast haar in het bed liggen en kuste hij haar hand. Daarna streelde hij haar haar en gezicht, en ging ten slotte, na nog wat gerommel met zijn nachthemd, boven op haar liggen. Maar het was steeds hetzelfde liedje als die eerste keer in Pskov. Hij was niet bij machte de taak te volbrengen.
Zij kneep altijd haar ogen dicht en hield haar adem in, tot hij op een avond zei: ‘Mijn lieve engel, alsjeblieft. Je moet iets van tederheid tentoonspreiden.’
In zijn stem klonk voor het eerst iets van echte treurigheid door. Hij had Tanja de vorige avond bezocht – zoals elke week sinds hij een halfjaar na de dood van zijn eerste vrouw met haar was begonnen. Vóór dit tweede huwelijk had hij nimmer het probleem ervaren dat hij nu bij Antonina had. Tanja deed hem aan zijn eerste vrouw denken, in leeftijd en in uiterlijk, en dat was voldoende. Met de eerste gravin had hij genoten van de fysieke kant van het huwelijk en hij voelde zich sterk en viriel bij haar, Irina Denisovitsj, en daarna bij Tanja. Maar dit meisje… Iets in de manier waarop zij zich gedroeg, maakte dat hij zich oud en machteloos voelde.
Antonina wist dat ze een plicht had jegens haar man. Uit alles wat ze in haar romans had gelezen, had ze begrepen dat het huwelijksbed de plaats was waar de liefdesdaad werd verricht. Maar ze voelde geen liefde voor Konstantin en ze kon zich op geen enkele manier het verenigen van hun lichamen als aangenaam voorstellen. Ze dacht vaak aan haar moeder en Valentin. Wat voelde haar moeder dat ze zich zo vrij gedroeg? Het was duidelijk dat ze de jonge violist niet liefhad en toch weerhield dat haar er niet van te genieten van wat ze deden.
Antonina wist wat er werd verwacht, en dat dit zou moeten gebeuren als ze kinderen moesten krijgen – de reden waarom hij met haar was getrouwd.
‘Weet je niet… Is er niets wat ik kan doen, Antonina?’ zei Konstantin, met iets van wanhoop in zijn stem terwijl hij van haar af rolde. In plaats van weg te gaan duwde hij twee kussens tegen het hoofdeinde en ging ertegenaan zitten, met zijn armen over elkaar geslagen.
Antonina kwam overeind en deed hetzelfde, waarbij ze in het donker met haar schouder tegen de zijne leunde.
‘Ik weet dat je jong en speels bent,’ zei hij ten slotte, ‘en ik heb mezelf dan ook geen moment wijsgemaakt dat je blij bent dat je met mij bent getrouwd. Ik weet zeker dat je niet verwacht had hier terecht te komen. Zoals dit.’
Hij sprak de waarheid. Antonina kon hier niets op zeggen.
‘Maar Tosja,’ zei hij zodra hij begreep dat ze niet van plan was zijn woorden te betwisten, ‘ik wil een kind, een zoon, een erfgenaam. Het was de grootste teleurstelling van mijn leven dat mijn eerste vrouw geen kinderen kreeg. Nu is er een kans. Is er dan niets wat jij aantrekkelijk aan me vindt?’ vroeg hij. ‘Helemaal niets?’
Dat ‘helemaal niets’, dat op een moedeloze toon werd gezegd, wekte bij haar iets van medelijden. Ze voelde zich in geen enkel opzicht tot hem aangetrokken. Ze had meer dan genoeg van de vastberadenheid waarmee hij al deze nachten tevergeefs tegen haar aan had liggen schurken. Maar iets – misschien de verslagenheid in zijn stem – maakte dat ze medelijden met hem kreeg.
‘Ik vind het leuk wanneer je me tijdens het diner dingen vertelt over het landgoed en wanneer je gezicht laat zien dat je graag naar me luistert wanneer ik pianospeel.’ Ze schraapte haar keel. ‘Ik weet dat je niet meende wat je zei, die eerste dag na de trouwerij – over dat ik leeghoofdig zou zijn. Dat meende je toch niet echt, hè, Konstantin?’ Op de een of andere manier was het belangrijk dat deze man, haar echtgenoot, haar intelligent zou vinden.
Hij gaf geen antwoord maar keek naar het nachtkastje. ‘Wat is dit voor een boek?’ vroeg hij, en hij pakte het op.
‘Eugénie Grandet, door Honoré de Balzac.’
‘Zou je me willen voorlezen? Gewoon, voor eventjes maar,’ zei hij en hij gaf haar het boek en deed de lamp toen aan. Dit verzoek deed Antonina plezier. Wanneer ze las was ze ergens anders, op een veilige plek. Ze sloeg het boek open waar ze was gebleven en las hardop voor in het Frans.
Na tien minuten kuste Konstantin haar op de wang en stond op. ‘Ik ben nooit zo’n lezer geweest. Getallen zijn mijn sterke punt. Slaap lekker.’
‘Dank je wel, lieve echtgenoot,’ antwoordde Antonina, wetend dat het Konstantin plezier zou doen als ze hem zo aansprak.
Toen hij weg was voelde ze een sprankje van iets wat in de buurt van blijdschap kwam.
In de vierde week van hun huwelijk kwam Konstantin binnen terwijl Antonina’s kamenier bezig was haar haar voor de nacht te vlechten. ‘Steek het alsjeblieft snel op,’ zei Antonina zacht, en de kamenier deed dit door de dikke vlechten rond Antonina’s hoofd te winden en met haarspelden vast te zetten.
Buiten haar kameniers had niemand Antonina’s haar los gezien sinds haar veertiende, toen ze het niet langer met linten naar achteren gebonden droeg. Het reikte nu tot aan haar middel, en ze maakte zich zorgen dat Konstantin zou vinden dat ze met loshangend haar te jong leek.
Hij had een rood doosje bij zich, dat met een witte strik was dichtgebonden. Ze probeerde haar teleurstelling over zijn komst te verbergen. Ze was moe. Ze had de hele middag gereden, was in bad geweest en wilde nu het liefst de lamp uitdoen en haar vermoeide spieren zich laten ontspannen. Ze had niet de energie voor dat gepruts met nachtkleding, dat eindeloze geschurk zonder enig succes en tot slot, met tastbare teleurstelling, het zwijgende vertrek van Konstantin uit haar bed en het stilletjes dichtdoen van de deur wanneer hij naar zijn eigen kamer vertrok.
Hij ging in zijn kamerjas in een stoel bij de haard zitten. Toen de kamenier weg was gestuurd, ging Antonina staan, en dat deed hij ook. Hij stak het doosje naar haar uit.
‘Wat is dit?’
‘Ik zag het gisteren, toen ik in Pskov was, en toen moest ik aan jou denken.’
‘Dank je wel,’ zei Antonina, en ze pakte het van hem aan en maakte de strik los. In het pakje zat een muziekdoosje van prachtig gepolijst kersenhout met een deksel met inlegwerk van parelmoer. Ze draaide aan het koperen sleuteltje en er klonk een kleine sonate van Mozart. Ze moest denken aan het orkest van horigen. Dat had op haar feest, meer dan een halfjaar geleden, deze sonate gespeeld. Ze dacht aan Valentins handen rond het naakte middel van haar moeder, en ze voelde een zachte warmte, laag in haar onderlijf.
Ze zette het muziekdoosje, dat nog steeds speelde, op een tafel. ‘Wat mooi. En wat attent van je, Konstantin.’
Hij knikte en draaide de lamp op de kaptafel uit. Het enige licht kwam nu van de haard en van een kaars naast het bed.
Antonina keek hem onderzoekend aan.
‘Laten we dansen,’ zei hij.
‘Hier, in mijn slaapkamer?’ Antonina glimlachte. ‘Zo laat op de avond?’
Hij gaf geen antwoord maar ging in de houding staan, met uitgestoken armen, en daarop stapte Antonina in de cirkel van zijn omhelzing.
Hij voerde haar op de maat van de muziek door de kamer, waarbij hij behendig het meubilair ontweek. Het vuur in de haard wierp flakkerende schaduwen op de muren. ‘Ik weet nog wanneer ik je voor het eerst heb zien dansen,’ zei hij. ‘Het was op een feest in het huis van je ouders. Je was toen een jaar of dertien, veertien. Je was een leuk kind.’
Antonina keek hem aan. Hij was maar iets langer dan zij, geen indrukwekkende lengte, maar hij had een trotse houding.
‘Daarna heb ik je een paar keer gezien toen je ouder was. Hoe licht je je bewoog, en toch behoedzaam, alsof je elk moment bij je partner weg zou kunnen hollen.’
Antonina schoot in de lach bij deze beschrijving. ‘Afhankelijk van degene met wie ik danste, heb ik me misschien inderdaad als een wild dier uit donker Afrika gevoeld, klaar om uit mijn gevangenschap te ontsnappen.’ Ze draaiden nog een rondje door de kamer. ‘Ik heb een boek over Afrika, Konstantin, met tekeningen van de meest verbazingwekkende dieren en van vreemde mensen met een donkere huid. Ik zou daar wel eens naartoe willen. Denk je dat we ooit helemaal naar Afrika zouden kunnen gaan?’
‘Afrika? Wat een grappig meisje ben je toch.’
Haar gezicht betrok. ‘Noem me alsjeblieft geen meisje. Ik ben je echtgenote. Een vrouw.’
‘Je hebt gelijk,’ zei hij, en hij liet haar los zodat ze het muziekdoosje weer kon opwinden. ‘Je bent een intelligente en veelzijdige vrouw.’
Alsjeblieft. De excuses waar Antonina bijna een hele maand op had gewacht. Hij nam haar opnieuw in zijn armen. In de vage schemering leken de rimpels rond zijn ogen en mond zachter, en Antonina zag opeens hoe hij er als jongeman moest hebben uitgezien. Dit beviel haar en ze kuste hem op de lippen, een kleine, lichte kus. ‘Dank je, Kostja,’ zei ze, en bij het gebruik van dit verkleinwoord boog hij zijn hoofd en kuste haar vol hartstocht.
Antonina hield haar ogen dicht en stelde zich voor dat het Valentin was die zijn lippen op de hare drukte. Ze zag het gezicht van de violist zoals hij haar vanaf het bed over haar moeders schouder had aangekeken.
Ze stelde zich voor dat zij boven op hem zat, net zoals ze dat van haar moeder had gezien, en ze beantwoordde Konstantins kus. Aangemoedigd bewoog hij zijn lippen naar haar wang en toen naar haar hals, terwijl hij haar tegen zich aan drukte. Ze deed haar ogen nog steeds niet open en stelde zich voor dat Konstantin de jonge, knappe Valentin Vladimirovitsj was.
‘Zie je wel, mijn engel?’ zei hij tegen haar hals. ‘Het is niet zo moeilijk.’ Teder leidde hij haar naar het bed. Toen de achterkant van haar bovenbenen het matras raakten, tilde Konstantin haar met gemak op en legde haar neer.
‘Ja, man,’ fluisterde ze terug, terwijl ze haar ogen dicht hield en Konstantin het muziekdoosje weer hoorde opwinden. Ja, Valja, dacht ze.
Met haar ogen nog steeds dicht fantaseerde ze dat het Valentin was die nu haar borsten streelde, door het dunne nachthemd heen, en haar tepels werden hard. Ze stelde zich zijn verfijnde handen en sterke maar toch slanke lichaam voor, en het was Valja die haar nachthemd oplichtte en zich over haar heen plaatste terwijl zij haar armen om zijn rug sloeg en hem naar zich toe trok.
En eindelijk was Konstantin in staat bij haar binnen te gaan, heel langzaam.
‘Ik wil je geen pijn doen,’ fluisterde hij.
‘Het geeft niet,’ zei ze, en in gedachten dwong ze hem stil te zijn.
Er volgde een korte, snijdende pijn. Antonina kneep haar lippen opeen om niet te gillen. Weldra werd de pijn minder en ging over in een vaag ongemak terwijl Konstantin zijn ritme eindeloos voortzette, waarbij zijn ademhaling steeds zwaarder werd. En toen begon hij sneller te bewegen, met een grommend geluid in zijn keel. Hij stopte, huiverde en slaakte een gesmoorde kreun. Hierna bleef hij zo zwaar op haar liggen dat ze zich even afvroeg of hij was gestorven. Toen bewoog hij weer en ging van haar af, stapte uit het bed.
Ze haalde moeizaam adem terwijl ze het beddegoed zorgvuldig over zich heen legde en haar knieën optrok. Ze voelde zich schraal en verlangde naar een warm bad.
Konstantin stond nog steeds naast het bed. De kaars was nu bijna opgebrand en ze zag hoe hij zijn nachthemd gladstreek en zijn haar en baard fatsoeneerde. ‘Dank je, liefste,’ zei hij. ‘Is alles goed met je?’
‘Ja, met mij is alles goed,’ antwoordde ze, en hierop glimlachte hij.
‘Mooi,’ zei hij. ‘Het was een succesvolle nacht.’
Ze knikte. De stilte werd pijnlijk.
‘Zal ik dan maar weer naar mijn eigen kamer gaan?’ In zijn stem klonk iets van tegenzin. Dacht hij dat hij hier bij haar zou blijven? In haar bed zou slapen? Ze zou echt niet kunnen slapen met hem naast zich. Ze had nooit samen met iemand geslapen, en ze kon het zich niet voorstellen.
‘Ja, natuurlijk,’ zei ze. ‘Je moet het comfort van je eigen bed hebben, Konstantin.’
Hij maakte onmiddellijk een diepe buiging, alsof hij haar zojuist na een levendige mazurka naar haar stoel had teruggebracht. ‘À demain,’ zei hij met iets van een glimlach.
Om hem een plezier te doen antwoordde Antonina: ‘Oui, mon cher. À demain.’
Zodra de deur dicht was stond ze op, trok haar besmeurde nachthemd uit en wierp het over de rugleuning van een stoel. Ze schonk water uit de lampetkan in de waskom. Daarna waste ze zich, langzaam en zorgvuldig, met het koele water terwijl ze nadacht over wat er zojuist was gebeurd. Ze trok een schoon nachthemd aan en spreidde een handdoek van de wastafel over het laken, om de vreemde, natte plek die daar was achtergebleven te bedekken. Ze vond het een vreselijke gedachte dat de kamenier de volgende morgen dit en haar vieze nachthemd zou zien.
Was dit nu wat in de romans liefde werd genoemd?
Met haar violist zou het vast anders zijn.
Toen ze weer in bed kroop, drupte de kaars met een zacht gesis.
De volgende morgen was Konstantin erg in zijn sas met zichzelf. Hij lachte vrolijk om de kleinste dingen en behandelde Antonina met ontspannen genegenheid. In de week daarna kwam hij nog drie keer naar haar slaapkamer, en elke keer bedankte hij haar en zei tegen haar dat hij blij was met hun succes.
Toen hij de vierde avond op haar ging liggen duwde Antonina hem weg en hij rolde opzij. ‘Heb ik je pijn gedaan, liefste?’ vroeg hij.
‘Nee,’ fluisterde ze, en ze duwde tegen zijn schouder tot hij op zijn rug lag. Ze sloeg één been over hem heen en wilde schrijlings op hem gaan zitten.
Konstantin ging zo snel rechtop zitten dat Antonina opzij viel. ‘Wat doe je nu?’ Hij klonk geschokt.
‘Ik dacht dat het misschien…’ Antonina zweeg, ze steunde op een elleboog en keek haar man aan. Dat het misschien wat? Elke keer dat Konstantin naar haar toe was gekomen, had ze zich voor hem weten te openen door zich voor te stellen dat ze met Valentin was. Deze keer had ze zich willen verbeelden dat het Valentin was in de houding waarin ze hem met haar moeder had gezien.
Konstantin schudde zijn hoofd, met diepe rimpels op zijn voorhoofd en rond zijn mond. ‘Je stelt me teleur. Nee, het is meer dan dat. Dit is walgelijk. Welke fatsoenlijke vrouw zou zich zo platvloers kunnen gedragen? Je gedrag is smerig.’
Antonina tastte naar haar haar om te voelen of het niet was losgeraakt. ‘Ik wist niet dat het verkeerd was. Ik dacht dat ik je daar misschien een plezier mee zou doen.’
‘En hoe, vraag ik je, kun je zoiets zelfs maar bedénken? In al mijn jaren met mijn eerste vrouw Irina – een goede en beschaafde vrouw – nam zij haar echtelijke plichten met stille aanvaarding op zich.’ Hij schudde nogmaals zijn hoofd en dacht aan Tanja, die eenvoudig was maar zich toch zedig gedroeg. Zijn stem steeg. ‘Ik begin nu aan je onschuld te twijfelen. Misschien is dit de reden waarom je vader je zo graag getrouwd wilde hebben.’
Antonina voelde dat ze een kleur van woede kreeg. ‘Je weet heel goed dat ik ongerept was toen ik met je trouwde, Konstantin Nikolevitsj. Ik vind het ongelofelijk dat jij zulke dingen van me denkt terwijl ik jou alleen maar een plezier wilde doen.’
‘En wie heeft jou geïnstrueerd op welke wijze je een man kunt plezieren? Was dat soms je moeder? Iedereen weet wat voor reputatie zij heeft.’
Antonina’s mond werd droog. ‘Ga weg,’ zei ze met een lage en harde stem. Hoe had Konstantin de waarheid kunnen raden? ‘Laat me met rust.’
‘Dat zal me een groot genoegen zijn,’ zei hij, en toen hij de kamer uitging sloeg hij de deur met een klap dicht.
Na die nacht negeerde Konstantin Antonina dagenlang. Hij gebruikte Grisja’s huis om vaker dan anders met Tanja naar bed te gaan, tot woede van Grisja, terwijl Tanja blij was met de extra roebels.
Toen besefte Antonina dat ze zwanger was van het kind dat Misja zou zijn.