Hoofdstuk 54
'Wil jij beweren dat je denkt dat Johnny de reïncarnatie van dominee Baumgardner is?' Het idee zou belachelijk zijn geweest als de toestand niet zo verontrustend ernstig was geweest.
'Ik denk dat niet. Ik wéét het. Zijn ziel ligt in zijn ogen. Net als die van jou in jouw ogen. Ik begrijp niet dat ik het al niet veel eerder heb gezien.' De auto bleef met een schok achter het kerkje staan. De laatste paar meter hadden ze over een dik grastapijt gereden en ze stonden nu naast het zwart ijzeren hek geparkeerd dat rondom het kleine kerkhof van de kerk liep. Bijna alle grafstenen waren uit het midden van de negentiende eeuw, en de drie grafkelders die helemaal achterin naast elkaar stonden, waren nog ouder. Het kerkhof werd onberispelijk schoongehouden door de Commissie tot Instandhouding.
Rachel onderdrukte een bijna hysterisch lachje toen ze eraan dacht dat Kay zo enorm veel werk had besteed aan het herstellen van de bloembedden die de domineesvrouw van lang geleden, de zogenaamde moordenares, had aangelegd. Dacht ze toen ook al dat zij de reeds lang geleden overleden vrouw van de dominee was?
'De andere twee waren een vergissing.' Kay keek Rachel nijdig aan nu ze haar haar volle aandacht kon schenken en niet meer op de weg hoefde te letten. Rachel was zich er plotseling van bewust dat Kay veel krachtiger gebouwd was dan zijzelf. Kay was minstens een meter zeventig en heel stevig. Als het op een gevecht tussen hen beiden zou uitdraaien, dan zou ze geen schijn van kans hebben, overwoog Rachel. Toen drongen plotseling Kay's woorden en de bedoeling ervan tot haar verwarde brein door. Opeens begreep ze precies met wie ze te maken had en het was of iemand haar een stomp in de maag had gegeven.
'Jij - jij hebt Marybeth Edwards en Glenda Watkins vermoord, hè?' Rachel kroop zo dicht mogelijk naar het portier en wachtte tot het slot zou worden geopend. Als dat gebeurde, zou ze meteen uit de auto springen en er als een haas vandoor gaan. Walnut Grove was het dichtstbijzijnde huis en maar ongeveer vijf kilometer verderop. Ze moest er door het veld en de bossen zien te komen, en dan was ze in veiligheid.
'Zoals ik al zei: die waren een vergissing.' Kay haalde haar schouders op. 'Soms is het moeilijk de dingen goed te zien. Maar nu heb ik jóu gevonden, en wéét ik dat ik goed zit. De andere twee waren maar een voorproefje; jij bent degene die ik hebben moet. Wanneer jij weg bent, wordt hij weer de mijne.'
Rachel voelde zich misselijk worden van afschuw. 'Maar Kay, jij en Johnny - het zag er nooit naar uit dat jij in hem geïnteresseerd was, of hij in jou. Hoe kom je erbij te denken dat hij zich tot jou zal wenden als je mij vermoordt?' Ze had niet echt de hoop dat ze Kay tot rede zou kunnen brengen. Het was duidelijk dat Kay niet meer voor rede vatbaar was. Maar ze was bereid alles, maar dan ook alles te doen wat haar kansen zou vergroten om in leven te blijven. Want ze had zojuist begrepen dat Kay haar naar dit verlaten kerkhof had gebracht om haar te vermoorden.
'Als jij weg bent, heeft hij geen reden meer zich nog langer tegen zijn lot te verzetten. Wij zijn de eeuwige driehoek, hij, ik en jij. Soms zijn jij en ik de mannen, en is hij de vrouw. Maar jij bent altijd mijn vriend of vriendin, en degene die me bedriegt. Jij moet altijd vernietigd worden voor wij samen gelukkig kunnen zijn. Hij zou al eerder op mij gereageerd hebben als jij er niet geweest was. Dat weet ik. Hij voelt jouw aanwezigheid al jaren aan. Net als ik. Alleen wisten jij en hij niet wat jullie zochten, en ik wist niet wie ik zocht.'
'Kay, dit is te gek.' Zodra ze het gezegd had, wist Rachel dat dit een verkeerde zet was.
De glimlach die Kay haar schonk, was bloedstollend.
'Stap de auto uit,' zei ze en zocht tussen haar stoel en het portier naar iets. Rachel had zich zo gunstig mogelijk opgesteld om er meteen van te profiteren als de sloten meegaven, en zag nu geschrokken dat Kay plotseling een revolver in de hand had. Hij was groot, zwart en zakelijk en hij werd regelrecht op Rachels borst gericht.
'Kay...' Het was slechts een zielig gefluister waarmee ze een beroep deed op het vriendinnetje uit haar jeugd terwijl Rachel nu het feit onder ogen zag dat ze op het punt stond te sterven. Haar woorden hadden geen enkele uitwerking. Kay's ogen glinsterden voldaan bij dit bewijs van zwakte van haar rivale.
'Wees erg voorzichtig,' waarschuwde Kay haar met dreigende stem. 'Ik wil je niet neerschieten. Maar als het moet, doe ik het. En stap nu uit.'