Hoofdstuk 25
Die vrijdag was een van de ellendigste dagen uit Rachels leven. Om te beginnen - zoals ze had kunnen weten - gonsde de hele school van de roddel dat zij met Johnny Harris was weggereden. Op het ogenblik dat ze haar lokaal binnenkwam, was elk paar tienerogen gefascineerd op haar gericht. Haar overtuiging dat ze het onderwerp van gesprek was, werd nog versterkt door het feit dat de kinderen, en zelfs enkele leden van het lerarenkorps, zwegen wanneer zij langs groepjes babbelaars in de gangen en lerarenkamer liep, en toezicht hield tijdens de lunch in de schoolkantine. Maar ze wist het niet met zekerheid totdat de bel voor het eind van de dag luidde en meneer James op de drempel van haar klas verscheen terwijl de leerlingen naar buiten stormden.
Rachel pakte de zaken bij elkaar die ze mee naar huis moest nemen voor het weekend, maar daar hield ze mee op en keek de in een grijs pak gestoken directeur vragend aan.
'Grote plannen voor het weekend, Rachel?' vroeg meneer James en stapte het lokaal binnen. Hij was bijna aan zijn pensioen toe, en zijn strenge optreden maakte dat hij er veel ouder uitzag. Met zijn dikke achterovergekamde grijze haar en stevige bouw, en zijn neiging tot mompelen, deed hij Rachel altijd denken aan Marlon Brando's vertolking van de Peetvader.
'Nee, niet echt.' Ze glimlachte tegen hem terwijl hij op haar toeliep en keek hoe ze opstellen in een map stopte die ze eerst zou moeten ontcijferen om ze te kunnen beoordelen. 'En u?'
Meneer James trok even zijn schouders op. 'Nee, ik ook niet. Bess' - Bess was de vrouw met wie hij al veertig jaar getrouwd was - 'en ik blijven gewoon rustig thuis. Geen van de kinderen komt dit weekend.'
'Dat klinkt aantrekkelijk.' Rachel pakte haar laatste papieren op, de map en wat boeken die ze nodig had om de lessen voor de volgende week voor te bereiden en bleef staan wachten. Meneer James kwam nooit zo maar een praatje maken. Hij was met een doel naar haar toe gekomen, en ze dacht dat ze wel wist welk doel dat was.
'We verheugen ons erop.' Hij schraapte zijn keel en Rachel wist dat er nu zou komen waarover hij met haar wilde praten. 'Een paar meisjes vertelden mevrouw Wylie' - mevrouw Wylie was de decaan voor de meisjes - 'een nogal onrustbarend verhaal.'
Rachel trok haar wenkbrauwen op.
'Ze zeiden dat die jongen van Harris je gisteren bij de school stond op te wachten. En dat je met hem in je auto bent weggereden.
'Ik heb Johnny Harris in mijn klas gehad,' zei Rachel koeltjes. Al had ze verwacht dat ze een gesprek als dit zou moeten voeren, toch gingen haar haren instinctief van nijd overeind staan. Ze kon het al niet waarderen dat er geroddeld werd over wat ze deed, en te horen hoe Johnny minachtend 'die jongen van Harris' werd genoemd, streek haar helemaal tegen de haren in.
'Het is dus waar?' Meneer James keek haar onderzoekend aan. Zijn ogen glansden achter zijn zwarte brilmontuur.
'Dat hij naar school kwam om met me te praten en dat we samen in mijn auto zijn weggereden? Ja.'
'Ik hoop dat het bij deze ene keer blijft. Je moet wèl beseffen dat we niet kunnen hebben dat zo iemand als hij bij de school rondhangt.'
'Wat bedoelt u met "iemand als hij?' Een zekere woede maakte Rachels stem scherper. Meneer James keek verbaasd.
'Een man van wie het bekend is dat hij tienermeisjes lastig valt, natuurlijk. We hebben onze plichten tegenover de ouders...'
'Johnny Harris valt evenmin meisjes lastig als ik dat doe. Ik heb hem gekend vanaf de tijd dat hij zelf een tiener was en ik ben net zo overtuigd van zijn onschuld wat betreft de dood van Marybeth Edwards als van de uwe, bij gebrek aan een betere vergelijking. Hij...'
'Hij werd door een gerechtshof wegens moord veroordeeld en gevonnist. Dat hij met zijn gevangenisstraf zijn schuld aan de samenleving heeft betaald doet niets af aan onze plicht ten opzichte van onze leerlingen of hun ouders. Wij moeten de kinderen die aan onze zorg zijn toevertrouwd, beschermen. Ook al druist dat in tegen onze opvatting over een vermeend onrecht dat hem tien jaar geleden is aangedaan.'
De vriendelijkheid van zijn toon nam veel van de felheid van zijn betoog weg. Desondanks werd Rachel woedend.
'Staat mijn baan op het spel als Johnny weer bij de school komt, meneer James?'
'Je weet evengoed als ik dat je een vaste aanstelling hebt, Rachel. Ik doe meer een beroep op je geweten dan op je vrees voor werkloosheid.'
'Mijn geweten is rein, dat verzeker ik u. En ik hoop dat u me nu wilt excuseren.'
'Zeker. Het spijt me als ik je van streek heb gemaakt, maar je weet wat ze zeggen over een verstandig woord op zijn tijd. Ik vertrouw erop dat dit in dit geval voldoende zal zijn.'
'Een prettig weekend, meneer James,' zei Rachel nijdig en ze liep langs de directeur naar de deur naar buiten.
Toen ze thuiskwam, was haar woede inmiddels een beetje gezakt. De houding van meneer James kwam tenslotte niet onverwacht en het was een van de redenen waarom ze had besloten haar vriendschap met Johnny niet verder door te zetten zonder er nog eens heel goed over te hebben nagedacht. Ze bedacht dat het maar goed was dat ze weer rustig was toen ze de slanke zwarte Lexus onder de koetspoort geparkeerd zag staan.
Michael was gekomen, vermoedelijk om Becky en de kinderen weer mee naar huis te nemen.
'Michael is er.' Haar moeder begroette haar met deze sissend uitgesproken waarschuwing zodra Rachel binnenkwam. Uit de tuin opzij van het huis kwam het geluid van haar vrolijk lachende nichtjes die druk aan het spelen waren. Rachel keek even uit het raam van de bijkeuken terwijl ze haar boeken op tafel neerlegde en zag dat Tilda bezig was een spelletje badminton met ze te doen.
'Weten de kinderen het?'
Elizabeth knikte. 'Tilda houdt ze bezig. Ik geloof dat hij Becky wil vragen weer terug te komen.'
'Wat wil Becky?' Rachel maakte de deur van de koelkast open en pakte er een pakje sinaasappelsap uit. Die waren eigenlijk voor de kinderen bestemd, maar het drankje viel onmiddellijk bij iedereen in huis in de smaak. Rachel stak er het strootje in en dronk er gretig van.
Elizabeth schudde haar hoofd. 'Ik weet het niet. Ze zijn al bijna een uur in de bibliotheek en ik heb er nog geen geluid uit horen komen. Ik wilde in de buurt blijven voor als Becky me nodig zou hebben. Ze raakt zo gauw van streek, weet je. Ik hoop maar dat Michael verstandig is geworden. Ik ben ervan overtuigd dat Becky het hem dan wel zal vergeven.'
Rachel keek of ze dat betwijfelde en nam nog een slokje sap. 'Ik ga me boven verkleden en pappa even goedendag zeggen. Roep me maar als u me nodig hebt.'
Elizabeth knikte. 'O, tussen twee haakjes, Rob heeft gisteravond gebeld, toen je al naar bed was, over de zaak.'
Rachel stond al bijna op de drempel, aarzelde en keek toen om. 'Heeft niemand anders gebeld?'
Haar moeder schudde haar hoofd. 'Nee.'
Rachel dacht aan Elizabeths zwijgen over telefoontjes van Johnny en keek haar nu even strak aan.
'Weet u dat zeker?'
'Natuurlijk weet ik het zeker.'
'Johnny Harris kwam gisteren naar mijn school toe om me te spreken. Hij zei me dat hij verschillende keren deze week had geprobeerd me aan de telefoon te krijgen, maar u zei steeds dat ik niet thuis was.'
'Als ik dat heb gezegd, was dat ongetwijfeld waar.' Elizabeth klonk afwerend.
'U hebt me nooit verteld dat hij gebeld had, moeder.'
'Dat ben ik dan vermoedelijk vergeten. Ik vergeet soms dingen, weet je. Vooral door alles wat hier de laatste tijd gebeurt. Het is een wonder dat ik me nog dingen herinner.' Elizabeth maakte een hulpeloos gebaartje, maar Rachel kende haar moeder goed genoeg om te weten dat ze ongeveer even weerloos was als een pit buil.
'U bent nog nooit iets vergeten, en dat weet u heel goed. Ik ben een volwassen vrouw, moeder. Wie mij belt, of met wie ik spreek, is mijn zaak, niet de uwe. Ik dacht dat ik u dat al eens eerder duidelijk had gemaakt.'
'Verwacht je dat die jongen van Harris je belt?' De stem van Elizabeth klonk scherp.
'Daar gaat het niet om, moeder.'
'Wel wat mij betreft. Wat voor moeder zou ik zijn als ik me niet bezorgd om je maakte? Je blijft mijn dochter, Rachel, hoe oud je ook bent. Ik vind het vreselijk te zien dat je jezelf in een lastig parket manoeuvreert.'
Rachel zuchtte. 'Ik manoeuvreer mezelf niet in een lastig parket.'
'Toch zou ik slapen met die jongen van Harris wel zo noemen.'
'Moeder!' Rachel schrok werkelijk, zowel door het feit dat haar moeder dit zo ronduit zei als door dat ze er kennelijk van wist, en dat was in haar opengesperde ogen te lezen toen ze Elizabeths vastbesloten blikken ontmoette.
'Dacht je dat ik dat niet wist, Rachel? Ik ben nog wij s genoeg om te weten dat twee en twee vier is.'
Rachel voelde dat ze onder de strakke blikken van haar moeder begon te blozen, maar ze weigerde haar ogen neer te slaan.
'Ontken je het soms?' vroeg Elizabeth.
'Ik ontken niets,' antwoordde Rachel die de situatie weer meester was. 'Evenmin als ik iets beken. Het gaat u niet aan, moeder.'
'Is het mijn zaak niet wanneer mijn dochter een verhouding met een moordenaar heeft? Ik neem aan dat ik, volgens jou, er ook maar geen notitie van moet nemen als hij je met een mes te lijf gaat?'
'Johnny zou nooit...'
'Pff!' viel haar moeder haar minachtend in de rede. 'Dat kun jij evenmin zeker weten als ik zeker weet dat je vader beter wordt. Ik geloof het misschien, maar het is altijd mogelijk dat ik het alleen maar wil geloven. En dat kan ook met jou het geval zijn.'
Moeder en dochter zwegen beiden even terwijl de onbetwistbare waarheid van de woorden in de lucht bleef hangen. Toen klemde Rachel haar lippen op elkaar.
'Ik ga me verkleden, moeder,' zei ze, draaide zich om en ging de trap op. Voor ze halverwege was, ging de deur van de bibliotheek open.
Rachel draaide zich snel om en zag Michael op de drempel staan, met een bleke Becky achter zich die echter niet huilde. Ook Elizabeth had zich naar haar schoonzoon toe gewend.
Een tijdje bleven Michael en de beide vrouwen elkaar aanstaren, zonder een woord te zeggen. Michael zag er veel ouder uit dan toen Rachel hem met Kerstmis voor het laatst had gezien. Met Pasen of de Vierde Juli, op Onafhankelijkheidsdag, had hij niet kunnen komen, al was Becky toen met de kinderen een week bij hun tante en grootouders komen logeren. Hij had donkere kringen onder de ogen die slapeloze nachten verrieden, en het grijze haar boven zijn ogen herinnerde haar eraan dat hij afgelopen juni veertig was geworden. Hij was bleek hetgeen gewoon was voor een man die nauwelijks in de zon kwam, en had een soort schaduw op zijn kaken. Lang en slank als hij was, knap en donker in zijn blauwe pak, was hij helemaal het type van een vermogende blanke en protestantse advocaat. Ze kon nauwelijks geloven dat ze ooit verliefd op hem was geweest.
Te oordelen naar zijn gelaatsuitdrukking was hij duidelijk niet erg ingenomen met de confrontatie en de vragende blikken van zijn schoonmoeder en schoonzuster.
'Dag Rachel,' zei hij tenslotte. Hij had blijkbaar bij aankomst Elizabeth al begroet. Rachels blik ging langs hem heen naar Becky die er erg van streek uitzag terwijl ze naar de rug van haar man keek, en ze knikte nauwelijks merkbaar tegen hem. Aan Becky's houding was goed te merken dat wat er ook tussen hen gezegd was, hun geschillen niet opgelost waren.
Ondanks de genegenheid die ze lang voor Michael had gekoesterd, stond Rachel in deze kwestie vierkant achter Becky.
'Zal ik wat koffie of een sandwich voor je halen, Michael?' vroeg Elizabeth enigszins nerveus. In tegenstelling tot Rachel kon zij Becky niet zien, want haar schoonzoon benam haar het zicht op haar dochter.
'Nee, dank je, Elizabeth. Ik ga met iemand uit eten. Ik groet de meisjes even en dan ben ik weg.'
'Ik groet de meisjes even!' lachte Becky en de woorden klonken schel en hysterisch terwijl ze haar handen tegen haar kleine boezem sloeg. Michael draaide zich om en keek haar aan. Vanaf haar plaats op de trap kon Rachel de blik vol haat zien die haar zuster hem toewierp. Tien jaar geleden had Becky van Michael gehouden en wel zo vurig dat ze straalde als ze zijn naam maar noemde. Het contrast tussen hoe zij vroeger samen waren geweest en hoe de stand van zaken nu tussen hen was, maakte Rachel boos en tegelijkertijd droevig. Was dan niets in dit leven blijvend?
'Dat zeg je zo kalmpjes! Kan het je dan niet schelen wat een scheiding voor hen zal betekenen?' Becky's stem klonk schril.
'Kinderen passen zich aan,' bracht Michael uit. Zijn hele houding verried spanning. Rachel zag verbaasd dat zijn vuisten gebald langs zijn zijden hingen. De Michael die zij gekend had, had zich altijd zo beheerst - ze herinnerde zich niet dat hij ook maar een keer zijn geduld had verloren. Maar ja, ze had hem slechts een zomer gekend, en in een situatie van verliefdheid. Misschien was de jongeman op wie ze dacht verliefd te zijn, alleen maar een product van haar verbeelding geweest.
'Je bent hun vader!' Het was een hartenkreet van Becky. Michael verstijfde, wendde zich toen bruusk van zijn vrouw af, liep langs Elizabeth en Rachel zonder nog een woord te zeggen en liet de achterdeur met een slag achter zich dichtvallen.
Even bleven de drie vrouwen als door de bliksem getroffen op hun plaats staan. Toen kwam Rachel genoeg bij om op haar zielige zuster toe te hollen. Elizabeth was haar echter al voor en sloot Becky in haar armen.
'Hij kwam alleen maar om na te gaan hoe ik tegenover de verkoop van het huis sta!' jammerde Becky. 'Hij gaat nu in een hotel slapen en komt dan morgen terug om er verder over te praten. Hij zei - hij zei dat een nachtje slapen me zou helpen de dingen in hun juiste verhoudingen te zien.'
'Die schoft,' zei Elizabeth fel. Rachel had haar moeder nog nooit een onvertogen woord horen gebruiken, maar nu was ze het ten volle met haar eens. Ze leunde met haar hoofd tegen dat van Becky aan als zwijgend blijk van sympathie terwijl haar zuster in tranen uitbarstte.