Hoofdstuk 8

'Rachel, we zitten met een probleem.'

En was dat soms iets nieuws? dacht Rachel vermoeid terwijl ze de telefoon in de keuken naar haar andere oor bracht. In de achtenveertig uur na de terugkomst van Johnny Harris in Tylerville had het ene probleem het andere opgevolgd, en ze hielden allemaal verband met hem. Dat zou nu ook wel weer het geval zijn.

'Wat is er dan aan de hand, Ben?'

'Je weet wel dat we een stelletje jongens in het oog hielden? Ik heb er nu eindelijk een gepakt terwijl hij aan het jatten was. Maar Harris wil niet dat ik de politie erbij haal.'

'Wat? Waarom niet?'

'Vermoedelijk omdat hij zelf een misdadiger is; daarom heeft hij sympathie voor anderen van zijn soort. Weet ik veel! Het enige wat hij zegt is dat als ik de politie bel, hij me voor m'n... nou ja, je weet wel, zal schoppen. Ik zal het maar niet herhalen.'

'O, Heer.'

'Ik zeg je, Rachel, ik geloof niet dat ik die vent nog veel langer hier kan dulden. Hij is een lastpost.'

'Geef hem eens aan de lijn. Dat praat ik met hem. Nee, wacht even. Ik kom wel naar de zaak. Probeer die winkeldief vast te houden tot ik er ben, wil je?'

'Ik zal het proberen. Maar, Rachel...'

'Vertel me alles straks maar, Ben.'

Rachel hing op. Helaas had haar moeder die bij de oven stond en bezig was haar vaders lievelingsbrood te maken in de hoop daarmee zijn eetlust op te wekken, het hele gesprek aan deze kant aangehoord. Dat was duidelijk vanaf het ogenblik dat Rachel zich omdraaide en onmiskenbare tekenen van spanning op het gezicht van Elizabeth zag.

'Je wilt nooit naar mij luisteren, hè, Rachel? Ik heb je van het begin af gezegd dat het een grove fout was die jongen een baan aan te bieden. Ik begrijp niet dat je zo koppig kunt zijn. Ik durf nauwelijks meer in de stad rond te lopen, want iedereen schiet me aan om te zeggen dat jij zo bevriend bent met die man. En ik wist al helemaal niet wat ik tegen Verna Edwards moest zeggen toen ze me in tranen opbelde...'

'Ik weet dat het moeilijk voor u is, moeder, en het spijt me. Ik heb ook medelijden met mevrouw Edwards. Maar ik geloof niet dat Johnny Marybeth heeft vermoord. Hij...'

'Johnny?' herhaalde Elizabeth ontsteld en verstijfde. Haar houding deed Rachel aan een jachthond denken die plotseling lucht van een konijn krijgt. 'Rachel, die praatjes over jou en die jongen zijn toch onzin, hè? Ik hoop dat mijn eigen dochter toch beter weet dan goede maatjes met dergelijk tuig te worden, vooral een man die in de gevangenis heeft gezeten. Rachel, hij is jaren jonger dan jij, en...'

'Maak u niet bezorgd, moeder,' zei Rachel kalm en liep weg.

Het was zaterdag en al in de namiddag. Rob zou haar over een uur van haar huis komen ophalen. Gelukkig had ze haar haar al gedaan en haar make-up verfrist, overwoog Rachel terwijl ze de trap op holde. Ze hoefde alleen nog haar jurk aan te trekken - een korte, nauwe tricot jurk van donkerrode katoen met een laag uitgesneden ronde hals en kleine pofmouwtjes - haar zwarte panty aan te doen, in haar zwarte pumps te stappen en een paar zwarte oorringen in te doen, dan was ze klaar.

Terwijl ze snel een borstel door haar haar haalde onder de klanken van 'Jailhouse Rock' die van boven kwamen, bekeek ze zich nog gauw even in de spiegel. Toen ze de slaapkamer uit kwam, liep ze Tilda tegen het lijf die stapels schone opgevouwen lakens in haar armen hield.

'Hemeltje! Wat zie jij er mooi uit!' Tilda knikte bewonderend terwijl ze Rachel van top tot teen opnam. 'Ga je weer met die knappe apotheker uit?'

'Ja.'

'Dat dacht ik al. Je hebt je rode lippenstift op. Wij vrouwen weten wat dat betekent, hè?'

'Hij past bij mijn jurk, Tilda,' zei Rachel preuts, maar toen Tilda haar ondeugend aankeek, begon ze te glimlachen. Ze wuifde naar de vrouw en liep toen luchtig de trap af. Ze had pech. Elizabeth wachtte haar bij de voordeur op.

'Kom niet te laat thuis, Rachel! Je weet hoe bezorgd ik me om jullie meisjes maak. Vooral nu die jongen weer in de stad terug is.'

Rachel bedwong een opmerking tegen haar moeder die inhield dat ze vierendertig was en meer dan volwassen genoeg om zelf te beslissen wanneer ze naar huis ging.

'Ik zal niet te laat thuiskomen, moeder.'

Was ze ooit laat thuisgekomen? overwoog Rachel met een wrang lachje terwijl ze door de stenen zuilen van het hek door reed en naar de stad koers zette. Het had haar niet veel goeds opgeleverd dat ze haar hele leven een modeldochter was geweest. Becky was degene geweest die naar elk feest en danspartij was geweest, zij kwam laat thuis, dan met deze en dan met die jongen, en tot haar moeders ontsteltenis was ze zelfs meer dan eens dronken thuisgekomen. Rachel was bedaarder en minder populair dan haar jongere zuster en was er volkomen tevreden mee haar avonden thuis met een boek door te brengen. 'Jij verdroomt je hele leven!' had Elizabeth haar gewaarschuwd, maar destijds had Rachel er geen flauw vermoeden van dat haar moeders woorden ooit nog eens waarheid zouden kunnen worden.

Toen ze er oud genoeg voor was, was Rachel naar de universiteit gegaan, hoewel niet erg ver weg. Haar goede resultaten hadden haar in staat gesteld zich bij Vanderbilt te laten inschrijven en dat lag op ongeveer drie uur rij-afstand van Tylerville. Maar Nashville, waar Vandy gevestigd was, lag lichtjaren van Tylerville vandaan wat opvattingen en kansen betrof. Ze had Nashville erg leuk gevonden en het had haar gespeten dat ze na het behalen van haar graad naar Tylerville terug moest. Toen had ze haar onderwijsbevoegdheid en kon ermee beginnen de jeugd van Tylerville op te voeden. Niet dat ze van plan was altijd lerares op een middelbare school te blijven. Ze was er vast van overtuigd geweest dat het leven wonderbaarlijke dingen voor haar in petto had.

Toen was die rampzalige zomer gekomen - die lange broeihete zomer van elf jaar geleden, toen er vast een of ander astrologische ramp was geschied die een aantal afschuwelijke gebeurtenissen ten gevolge had. Ze was teruggegaan naar Vandy om nog enkele cursussen te volgen met het idee dat ze te zijner tijd een hogere graad kon bereiken. Op een middag had ze over een pad van straatstenen gelopen, zoals gewoonlijk met haar hoofd in de wolken. In haar geest was ze bezig een gedicht te maken voor een opgave die ze had gekregen en toen was een hardloper voor haar neergeknield om de veter van zijn schoen vast te maken. Ze had hem niet gezien, natuurlijk niet, en ze was over hem gestruikeld en was languit op de grond gevallen. Hij had haar helpen opstaan, had uitvoerig zijn verontschuldigingen aangeboden en ze was onmiddellijk weg geweest van zijn knappe donkere uiterlijk. De rest van die zomer waren ze onafscheidelijk geweest. Rachel was verliefd. Ze was zo gelukkig geweest toen ze hem had thuisgebracht om kennis met haar familie te maken. Ze hadden het al over trouwen gehad en ze was van plan geweest haar verloving tijdens dat weekend in de zomer officieel aan te kondigen.

Maar Michael had één blik op de mooie, levendige Becky geworpen en was ogenblikkelijk verliefd op haar geworden. Rachel kon alleen vol verdriet toezien hoe de enige man van wie ze ooit had gehouden, van haar werd weggekaapt. Niet dat Becky haar met opzet had willen kwetsen, dat wist Rachel. Maar Becky bekeek de zaak alleen absoluut niet van Rachels standpunt. Zij was, net als haar oudere zuster, onmiddellijk voor Michael gevallen. Ze hadden zich een maand later verloofd en drie maanden later waren ze getrouwd. Rachel had zich teruggetrokken, uiterlijk onbevangen, en ze was zelf Becky's bruidsmeisje geweest. Maar Rachel dacht later dat ze had kunnen sterven van verdriet omdat ze haar geliefde was kwijtgeraakt aan haar zuster, als niet juist in die tijd alles in Tylerville op zijn kop had gestaan door de moord op Marybeth Edwards.

Om alles nog erger te maken nam Michael Becky mee naar Vandy om bij hem te zijn terwijl hij het derde jaar van zijn rechtenstudie afmaakte.

Rachel had nooit meer naar Nashville willen teruggaan.

Dus was ze thuisgebleven, tot grote blijdschap van haar ouders die het vreselijk vonden dat ze nu misschien beide dochters tegelijkertijd zouden verliezen. Het was maar tijdelijk, dacht ze, hoogstens een jaar, en dat zou haar de tijd geven haar evenwicht terug te vinden. Ze was les gaan geven op de middelbare school en langzaam, naarmate de maanden verstreken, was de ergste pijn verdwenen. Ze ging op in haar werk en haar leerlingen en wachtte op de heerlijke opwinding die was verdwenen met Michaels heengaan uit haar leven; ze rekende erop dat die zou terugkeren.

Maar dat was nooit gebeurd. Toen werd er geconstateerd dat haar vader Alzheimer had en voorlopig moest ze alle gedachten aan een ontsnapping uit Tylerville uit haar hoofd zetten. Nu Becky getrouwd was en haar moeder een wanhopig verdriet had om het lot van haar man, was Rachel thuis nodig. Ze wilde ook nog zo veel mogelijk tijd bij hem zijn, nu het nog kon. Maar soms kreeg ze het gevoel dat het leven haar door de vingers glipte terwijl zij erop wachtte dat hij zou sterven.

En dat was een vreselijke gedachte van een liefhebbende dochter, sprak ze zichzelf bestraffend toe. Maar op dit ogenblik zette Rachel alles van zich af en concentreerde zich op de avond die voor haar lag.

Net als de afgelopen twee jaar zou Ron haar die avond mee uit nemen naar 'Heart Beat', het openluchtconcert waarvan de opbrengst ten goede kwam aan de Hartstichting. Het muziekfeest vond plaats op de laatste zaterdag van augustus op het terrein van de Country Club van Tylerville. Ze hadden hun eerste afspraak gehad voor het bijwonen van dit feest, nu twee jaar geleden.

Ze moest Rob vanuit de zaak opbellen en hem vragen haar daar op te halen. Nee - zodat er geen kans was dat Rob Johnny tegen het lijf zou lopen. Rob had zijn standpunt over Johnny heel duidelijk gemaakt in een reeks van vier telefoongesprekken en een lunchafspraak tijdens de afgelopen twee dagen.

Waarom was het leven altijd zo ingewikkeld? dacht Rachel met een zucht. Ze had alleen gedaan wat ze moreel verantwoord vond toen ze Johnny een nieuwe kans bood, en als gevolg daarvan was haar eigen bestaan ondersteboven gegooid. Het zou veel gemakkelijker zijn geweest niet op Johnny's smeekbrief te antwoorden - maar Rachel wist dat ze dat nooit over haar hart had kunnen verkrijgen. Had iemand niet eens gezegd dat het zaad voor iemands ondergang door zijn eigen karakter wordt gezaaid? Die daad van goedhartigheid (of teerhartigheid, als ze Rob moest geloven) was het zaad dat zelfs de gewone gang van zaken in haar eigen leven verstoorde. Haar leven was rustig verlopen totdat ze hem van de bus had gehaald. Sindsdien had ze geen rustig ogenblik meer gehad.

Het feit was dat Johnny Harris altijd last met zich meebracht, dat was alles. Zo was het altijd geweest en wat dat betrof was er niets veranderd.

Rachel parkeerde op het terrein achter de zaak, trok haar schouders recht en ging door de achterdeur naar binnen. Olivia zat achter de kassa en boekte iets dat eruitzag als een zak spijkers en wat houtbewerkinginstrumenten voor Kay Nelson, een mollige, best aantrekkelijke vrouw van eenendertig die al vanaf de middelbare school een goede vriendin van Becky was. Maar in tegenstelling tot Becky was Kay nooit getrouwd. Ze had een bloemenzaak en scheen heel tevreden met haar status in het leven.

Olivia keek op, zag Rachel en wees op het magazijn. 'O, Rachel, ze zijn daar.' Rachel knikte. Bens kantoor lag achter het magazijn en het leek een logische plek om een winkeldief vast te houden.

'Dank je, Olivia.' Hoewel de bezorgde klank van Olivia's stem een doordenkende luisteraar vertelde dat er iets mis was, gaf Rachel heel nonchalant antwoord. Het had geen zin de hele wereld te laten weten dat er iets aan de hand was dat in wezen alleen een kwestie van de zaak was. Als het bekend werd, zou het alleen maar meer koren op de molen zijn van de roddelaars in het stadje die het al druk genoeg hadden.

Rachel was vastbesloten te doen alsof er niets bijzonders aan de hand was en zei met opzet vrolijk tegen Kay: 'Dag. Ik heb je afgelopen zondag niet in de kerk gezien. Hoe gaat het met je?'

'Prima, Rachel. Maar hoe gaat het met jou?' Er lag meer bezorgdheid in Kay's stem dan de normale vraag hoorde in te houden, en Rachel begreep dat Kay had gehoord dat Johnny Harris weer in haar leven was verschenen en dat de jonge vrouw nu medelijden met haar had. De onuitgesproken sympathie maakte dat ze had willen knarsetanden, maar dat kon ze natuurlijk niet doen als ze het wilde doen voorkomen dat ze geen enkele zorg op de wereld had.

'Uitstekend. Ga je aan het knutselen?' Ze knikte naar de inkopen van de vrouw en veranderde meteen het onderwerp van gesprek.

Kay keek neer op haar inkopen op de toonbank en pakte ze met een bijna agressieve haast op. 'O, nee, dat is voor mijn broer. Hij is de knutselaar bij ons thuis. Heb je de laatste tijd nog iets van Becky gehoord?'

Ook gij, Brutus? dacht Rachel en besefte dat Kay, evenals de meeste klanten de afgelopen twee dagen, alleen uit nieuwsgierigheid naar Grant's IJzerwaren was gekomen. 'Vorige week nog. Ze komt met Thanksgiving weer thuis, denk ik, met Michael en de meisjes.'

'Dan kom ik haar eens opzoeken.'

'Dat moet je doen,' zei Rachel en wuifde naar haar terwijl ze achter de toonbank verdween en het magazijn in ging. Zoals ze al verwacht had stond de deur naar Bens kantoor op een kier. De telefoon hing links van haar aan de muur en ze bleef even staan om snel Howard's apotheek te bellen, de zaak van Rob. Ze liet een boodschap voor hem achter en hing meteen weer op. Nu kon ze het niet langer uitstellen en ze ging de openstaande deur door. Op de drempel bleef ze staan en nam het tafereel voor haar in ogenschouw.

Een jongetje met slordig zittend blond haar en een mager puntig gezichtje zat in de grote leren stoel achter Bens bureau. Johnny zat op de rand van het bureau en praatte tegen het kind. Hij had zijn lange haar in een keurige paardenstaart bij elkaar gebonden en er een blauw elastiekje omheen gedaan. In zijn T-shirt en spijkerbroek was hij de grootste tegenstelling die je je kon voorstellen met de zwaargebouwde brildragende Ben die tegen de zijmuur leunde, de armen voor zijn borst over elkaar geslagen. Bens keurige geperste grijze broek, overhemd met een blauw streepje en donkerblauwe das waren niet duur, maar getuigden zwijgend van de manier waarop hij vond dat iemand zich op zijn werkplek moest kleden. Rachel vroeg zich inwendig zuchtend af of Johnny die paardenstaart was gaan dragen om Ben te irriteren. Vermoedelijk. Dat was nu net iets voor Johnny Harris.

Ze deed de deur zachtjes achter zich dicht en raapte al haar moed bij elkaar om het probleem dat zich hier voordeed, te lijf te gaan. Ze keek op en ontdekte dat er drie heel verschillende ogenparen op haar gericht waren. Ben keek duidelijk opgelucht, maar de uitdrukking van Johnny was moeilijker te ontcijferen. Sinds hun zo ongelukkig verlopen etentje had ze hem niet meer gezien of gesproken. Als ze eraan dacht hoe ze afscheid van elkaar hadden genomen, fladderden er vlinders in haar maag.

Rachel wist niet zeker wat ze van hem verwachten kon en wist evenmin hoe boos of onschuldig zij zich eigenlijk zou moeten voelen. Ze keek langs hem heen en ontmoette de blik van de jongen: goudbruine ogen met volle wimpers en blauwe kringen eronder; hij had ze wijd opengesperd, vermoedelijk uit angst, dacht ze.

'Rachel.' Ben kwam bij de muur vandaan, pakte een plastic wekkertje van zijn bureau en liet het haar zien. 'Dit probeerde hij mee te nemen. Olivia zag dat hij het pakte, en toen ik hem aanhield, had hij het onder zijn overhemd verstopt, zoals zij al gezegd had.'

'Dat is verdomme een leugen!' Die woorden, uitgesproken door een kleine jongen - hij was hoogstens zeven of acht en zag er helemaal niet bang uit - schokten haar. 'Ik heb nooit niks weggepakt!'

'We hebben je op heterdaad betrapt, dief dat je bent! Dat zul je niet kunnen ontkennen!' Bens stem klonk woedend en hij hield het wekkertje voor de ogen van de jongen omhoog. 'En dit is ook niet de eerste keer. Jij en je vriendjes zijn altijd bezig dingen te stelen.'

'We hebben nooit niks van jou gepakt, en dat kun je niet bewijzen.' De stem, zo onvolwassen als hij was, klonk toch uitdagend.

'Zie je wel.' Ben draaide zich hoofdschuddend naar Rachel. 'Hij heeft niet eens berouw. Als we de politie niet roepen, dan kunnen we net zo goed een uitnodiging aan alle kinderen in Tylerville sturen om hier naar hartelust te komen stelen.'

'Ik heb je gezegd waarom we de politie er niet bij moeten halen, Zeigler, en dat meende ik.' De rustig waarschuwende stem kwam van Johnny die van de rand van het bureau was gegleden en op hen toekwam nadat hij even een paar woorden tegen de jongen had gefluisterd.

'Je hoeft mij niet te zeggen wat ik moet doen, Harris. Jij werkt voor mij.' Al zei Ben de woorden zo zacht mogelijk, toch was het duidelijk dat hij woedend was.

'Ik werk voor Rachel, niet voor jou.'

De onuitgesproken brutaliteit in Johnny's stem was volkomen in overeenstemming met de uitdrukking in zijn ogen toen hij Ben eens opnam. Ben werd razend. Johnny lachte hem uitdagend toe.

'Jullie werken beiden voor mij,' zei Rachel scherp. Ze keek in Johnny's half dichtgeknepen ogen waarin ze geen verontschuldiging waarnam voor zijn gedrag bij hun laatste afscheid - maar ook geen woede. Het was haar niet ontgaan dat hij haar nu bij haar naam had genoemd, maar dit was niet het ogenblik om daarbij te blijven stilstaan. 'Ben heeft helemaal gelijk: het is de regel van de zaak om winkeldieven te vervolgen, en dit kind hoort bij een bende jongens die we er allang van verdenken allerlei dingen te stelen, zeker al een halfjaar. Eindelijk hebben we er nu een op heterdaad betrapt. Waarom zouden we de politie er niet bij roepen?'

'Omdat hij pas negen jaar is en doodsbang. Wat voor een vrouw ben jij eigenlijk dat je zo'n jong kind in handen van de politie wilt spelen?' Zijn stem klonk verwijtend.

'Een zakenvrouw,' siste Rachel en keek weer even naar het kind. Het was fout. Hij zag er bang uit, vond ze, terwijl hij naar de drie volwassenen keek die op zachte toon over zijn lot beslisten, maar het was ook duidelijk dat hij dapper probeerde zijn angst te verbergen. Ze keek woedend naar Johnny, zelfs al dreigde haar hart haar hoofd de baas te worden. Hij was nog zo jong, ondanks zijn braniepraatjes. Je zou hem nooit negen hebben gegeven.

Rachel zuchtte en wist al dat ze de politie er niet bij zou roepen. 'Laat me eens even met hem praten. Hoe heet hij?'

Ben trok zijn schouders op. 'Dat schoffie heeft ons zelfs dat niet willen vertellen.'

'Jeremy Watkins. Ik ken zijn moeder.' Johnny's stem klonk kortaf.

'O?' Rachel keek hem met opgetrokken wenkbrauwen aan.

'Herinner je je Glenda, de serveerster in de Clock?'

'O.' De enkele lettergreep klonk welsprekend genoeg. Dus daarom wilde Johnny de jongen helpen - om zijn moeder. Op een of andere manier kon Rachel dat niet bijster waarderen. Evenmin als het feit dat Johnny blijkbaar de uitnodiging van de serveerster had aanvaard om haar te komen opzoeken, want alleen zo had hij de jongen kunnen leren kennen. Plotseling kwamen zijn woorden weer bij haar boven. Het is tien jaar geleden dat ik het genoegen had van het gezelschap van een vrouw. U zou zich ongerust kunnen maken dat ik nu nogal hitsig ben. Het was duidelijk dat hij sindsdien de kans had waargenomen daar een eind aan te maken.

'De ouders zijn in scheiding. Dat is moeilijk voor het kind. Geef hem een kans, wil je?'

'Natuurlijk keur jij het gedrag van misdadigers goed, Harris. Misschien als iemand jou eens minder kans had gegeven toen je nog jong was, zou je niet in de gevangenis zijn beland.' Het venijn in Bens gefluister was onmiskenbaar.

'En misschien zou jij niet zo'n schijnheilige rotvent zijn geworden als iemand jou als kind eens flink op je gezicht had getimmerd. Maar dat komen we nu nooit meer te weten, hè?'

'Wel verdraaid, jij...' Ben balde zijn vuisten en zijn gezicht werd donkerrood van woede.

'Kom maar op, Zeigler. Wanneer je maar wilt.' Johnny lachte weer, heel onplezierig dit keer; zijn ogen schitterden verdacht. Rachel merkte dat hij dolgraag een robbertje zou willen vechten, en Ben - van wie ze meer verstand had verwacht - was al even erg. Ze vermoedde dat het enige dat Ben weerhield het feit was dat de jongere, langere, sterkere man ongetwijfeld de vloer met hem zou aanvegen.

'Verdomme, ik heb hier genoeg van!' Rachel vloekte vrijwel nooit. Dat zij haar samen zover hadden gekregen dat ze dat nu wel deed, maakte haar nog nijdiger. 'Ik luister niet meer naar dat gesprek van jullie. Ben, wil je alsjeblieft teruggaan naar de zaak?  Olivia heeft ongetwijfeld hulp nodig. Wat jou betreft,' - ze keek even op naar Johnny's gezicht en beiden waren duidelijk woedend - 'met jou praat ik dadelijk wel. Eerst moet ik eens even een hartig woordje met dit kind wisselen.'

'Als je deze zaak tegen dat joch niet aangeeft, neem ik ontslag.' Bens stem trilde van woede.

'Goed.' Het zachtjes uitgesproken woord van Johnny was alleen honend bedoeld, maar het leek of Ben hem niet hoorde.

Rachel kon er - althans voorlopig - mee volstaan Johnny even vermanend aan te kijken terwijl ze haar best deed haar bedrijfsleider in een betere stemming te krijgen.

'Doe niet zo belachelijk, Ben. Je werkt hier al zes jaar en ik ben niet van plan je te laten gaan. Maar ik behoud me wel het recht voor ergens de politie niet bij te halen als ik dat niet noodzakelijk vind. Je weet evengoed als ik dat we steeds opnieuw uitzonderingen op ons beleid maken.'

'Als je er geen politie bij haalt, neem ik ontslag,' herhaalde hij fel. Toen draaide hij zich nijdig om en beende zijn kantoortje uit.