59
Die zondagmiddag, na een moeilijke week op het werk waar het minste of geringste hem akelig dicht bij het verlies van zijn geduld en zijn verstand had gebracht, lag Jeff in zijn pyjama en badjas languit op de bank in zijn appartement in Brussel. Hij had zich sinds vrijdag niet gewassen, geschoren of aangekleed. Het vergde te veel energie om iets anders te doen dan hier gewoon maar te blijven liggen. De televisie stond op een zender die vierentwintig uur per dag nieuws uitzond, maar dat was vooral achtergrondruis. Af en toe zette hij het geluid harder om het lawaai uit het appartement boven het zijne te overstemmen.
Daar was een nieuwe bewoner ingetrokken, die het hele weekend met meubels had lopen schuiven en naar heel harde muziek had geluisterd. Eerder vanochtend had hij zo genoeg van het kabaal gehad dat hij, opgeladen door een stoot adrenaline, op het punt had gestaan naar boven te stormen en eens flink tekeer te gaan. Hij was tot de gang gekomen, waar hij zichzelf in zijn badjas in de spiegel zag, en vervolgens was hij terug op de bank gekropen, waar hij bleef liggen in een toestand van verbijstering en schok, die nog werd verergerd door toenemende schaamte en spijt.
Hoe had het allemaal kunnen gebeuren? Hij was alles kwijtgeraakt: eerst Daisy en nu Mia, en daarmee ook zijn leven in Little Pelham.
Niets ervan had hij kunnen voorzien. Een van de vele vragen die hij zichzelf bleef stellen was of hij, als hij had geweten wat hem te wachten stond, iets anders zou hebben gedaan of had kunnen doen om het te voorkomen. En wat kon Mia verder nog van hem willen? Wat had hij haar verder nog kunnen geven? Hij betwijfelde of Mia zelf het antwoord op die vragen wist, anders zou ze het wel gezegd hebben. Zo waren echtgenotes nu eenmaal; ze hielden hun kritiek of hun ideeën over hoe mannen zichzelf zouden moeten verbeteren niet voor zich.
Hij wilde daar echter niet verder over nadenken. Hij wilde niet riskeren dat hij aan iets dacht wat hem kwaad maakte omdat hij bang was dat hij weer aan dezelfde razende woede ten prooi zou vallen als vorig weekend. Elke nacht, net als hij in slaap viel, schoot hij wakker bij de weerzinwekkende herinnering aan zijn agressie. Elke dag groeide zijn schaamte, net als over die nacht in Monte Carlo.
Was hij maar niet meteen naar The Hidden Cottage gestormd nadat hij Bev die smerige roddel over Owen en Mia had horen doorvertellen die ze van haar nicht Wendy had gehoord. Als hij die vergissing niet had begaan, zou hij in het dorp ongetwijfeld enige sympathie hebben gekregen als de bedrogen echtgenoot en dan zou Owen nu geminacht worden. Zelfs al had hij hem een paar klappen gegeven, dan nog zouden de mensen zijn kant hebben gekozen en hebben gezegd dat elke man in zijn situatie dat zou doen. Maar nu hij zo volledig zijn zelfbeheersing was verloren, lag het allemaal heel anders. Nu was Jeff degene die zou worden geminacht en bespot; hij zou nooit kunnen ontkomen aan de smet van wat hij had gedaan en hij wist dat hij om die reden niet het lef had ooit nog zijn gezicht in het dorp te laten zien.
Mia had het nog niet gezegd, maar een scheiding was onvermijdelijk, net als de verkoop van Medlar House. Te zijner tijd zou hij Mia vragen hem Daisy’s spullen te sturen. Hij ging ervan uit dat ze dat in elk geval nog wel voor hem zou doen.
Het had weinig gescheeld of hij had Mia gebeld om haar te vragen er nog eens over na te denken, te kijken of ze het allemaal achter zich konden laten, uit Little Pelham weggaan en ergens anders opnieuw beginnen. Het idee had hem even hoop gegeven en had hem ook de waarde doen inzien van wat hij met Mia had gehad. Zeker, er waren goede en slechte tijden geweest, maar ze deelden wel een geschiedenis – een geschiedenis waar Daisy deel van uitmaakte – en hij wilde die niet verliezen. Hij moest haar er alleen maar van zien te overtuigen dat het hem echt speet, dan zou ze wel bijdraaien. Dat had ze altijd nog gedaan. Maar toen hij er echt goed over had nagedacht, had hij moeten toegeven dat hij het niet kon opbrengen. Hij had niet meer de honger in zich die hij ooit had gehad. De honger en de drang die er altijd voor hadden gezorgd dat hij met hand en tand vocht voor iets wat hij wilde hebben waren verdwenen.
Dat besef was deprimerend en alleen met zijn ellende had hij het gevoel dat er helemaal niets meer op aarde was waar hij ook nog maar iets om gaf.