46

Het was zaterdagochtend en Owen was bij Parr’s. De vorige keer dat hij hier was, was Mia er ook geweest, omringd door klanten, waardoor hij niet wist of ze met opzet had vermeden hem aan te kijken of dat ze hem gewoon niet had opgemerkt.

Toen hij een potje tomatenpuree in zijn mandje legde, hoorde hij Bob tegen de enige andere klant praten.

‘Een vreselijke, vreselijke zaak,’ zei Bob, ‘zoals die arme vrouw veranderd is – dat had ik niet van haar gedacht. En haar man is er ook slecht aan toe.’

Wendy deed ook een duit in het zakje. ‘Hij slaapt in Daisy’s oude slaapkamer,’ zei ze met net iets te veel plezier in haar stem, ‘dat doet hij al sinds het ongeluk.’

Bob maande zijn vrouw te zwijgen, maar ze trok zich niets van hem aan.

‘Het is echt waar,’ verklaarde ze, ‘het is algemeen bekend, iedereen weet het.’

‘Alleen omdat jij en Bev het aan iedereen vertellen,’ mompelde Bob terwijl de klant vertrok. ‘Als je het mij vraagt moet die nicht van je eens wat meer respect tonen en haar ogen en haar mond dichthouden. Als ik mevrouw Channing was zou ik niet willen dat er zo’n roddeltante bij me kwam schoonmaken.’

Algemeen bekend mocht dan overdreven zijn, maar Owen had iets soortgelijks ook van Joe gehoord, die door Jeff gevraagd was een slot op Daisy’s slaapkamerdeur te maken. Kennelijk een slot om iedereen buiten te houden, om een soort heiligdom van de kamer te maken.

Tegen de tijd dat hij de winkel uit liep nadat hij op de juiste momenten zijn hoofd had geschud en had ingestemd met de heersende mening in het dorp dat Daisy’s tragische overlijden doodzonde was, schaamde hij zich dat hij toch weer aandacht had besteed aan roddels die zich als een gif leken te verspreiden. Hij deed dat echter omdat het een van de weinige manieren voor hem was om erachter te komen hoe het met Mia ging.

Een andere manier was via Madison wanneer die voor haar pianolessen kwam, en als het niet rechtstreeks via het meisje was, dan via haar moeder of Jensen, afhankelijk van wie haar kwam brengen. Aanvankelijk bleef een van hen – en dat begreep hij best – er nog bij wanneer ze les kreeg, maar nu ze hem kenden en vertrouwden, lieten ze Madison zonder aarzelen bij hem achter. Wanneer de les voorbij was, liep hij met haar mee naar huis, of bracht hij haar met de auto als het hard regende. Ze was verbazingwekkend goed gezelschap en babbelde altijd honderduit over school, haar nieuwe vriendinnen en over hoe leuk ze het hier in Little Pelham vond.

Gisteren was ze helemaal opgetogen geweest en veel te ongedurig om zich te concentreren op de oefeningen voor het piano-examen graad A1 in december, waarvoor Owen haar klaarstoomde. Het was niets voor haar om zo veel fouten te maken of er zo vaak aan te moeten worden herinnerd dat ze met losse pols en met gebogen vingers moest spelen. Ze hadden de tarantella opgegeven en waren doorgegaan met het andante en toen het nog niet beter werd, besloot hij dat het geen zin had haar te dwingen te spelen als ze niet in de juiste stemming was. Dus had hij haar gevraagd of ze misschien ergens anders zat met haar gedachten.

En toen had ze het er allemaal uitgegooid: Jensen en Tattie gingen trouwen. ‘Maar je mag het niemand vertellen,’ zei ze, ‘nog niet, tenminste. Het is nog geheim. En het mooiste van alles is dat JC dan mijn vader wordt. Als ik mocht kiezen uit alle vaders van de wereld, dan zou ik hem kiezen.’

Toen hij later, weer thuis, koffie voor zichzelf aan het zetten was, bedacht Owen dat als hij zelf zijn vader had mogen kiezen, hij zeker niet zo’n gemene bullebak zou hebben gekozen als Ron Fletcher. Een man die er geen probleem mee had zijn vrouw en kind te slaan, of twee vrouwen te bedreigen die alleen maar vriendelijk waren geweest tegen een kleine jongen. Een sadistische man die gedreigd had The Hidden Cottage in brand te steken met Gretchen en Lillian erin. Hij zou dat doen omdat Owen te verwaand werd, een beschuldiging die hem vaak naar het hoofd werd gegooid. Net als de bewering dat Owens moeder hem verwende.

‘Je maakt een doetje van hem!’ riep Ron dan. ‘Hij heeft de ruggengraat van een natte sok! Moet je hem daar zien zitten als een jankende hond.’

Ron Fletcher had een hekel aan alles wat riekte naar zelfverbetering. Iets anders lezen dan een wedbriefje werd als een subversieve activiteit beschouwd en hij ging er prat op dat hij nog nooit van zijn leven een boek had gelezen en ook niet van plan was dat ooit te doen. Als hij gedronken had en Owen of diens moeder betrapte met een boek, dan rukte hij het uit hun handen en gooide het in het vuur. Als hij tenminste goedgemutst was. Als hij kwaad was, liet hij Owen de pagina’s er een voor een uitscheuren. De eerste keer dat Owen dat weigerde, kreeg hij zo’n oplawaai tegen zijn hoofd dat zijn oren een hele dag bleven tuiten.

Maandenlang vertelde Owen zijn moeder niets over zijn bezoekjes aan The Hidden Cottage; hij wilde haar er niet bij betrekken. Hij wist dat het voor haar beter was dat ze niets wist dan dat ze moest leven met de angst dat ze iets voor haar man verborgen hield. Maar op een dag had Owen, omdat hij het vreselijk vond tegen haar te liegen, het risico genomen en haar over Gretchen en Lillian verteld. Hij had dat gedaan uit trots. Hij wilde iets met haar delen waarvan hem was verteld dat hij er talent voor had. Verbaasd en nieuwsgierig was ze met hem meegegaan naar The Hidden Cottage om kennis te maken met Gretchen en Lillian en er was vriendschap ontstaan tussen de drie vrouwen. Die vriendschap leidde er uiteindelijk echter toe dat Owens vader het geheim te weten kwam.

Toen hij op een middag veel vroeger terugkwam van zijn werk dan normaal, trof Ron Fletcher het huis leeg, en toen Owen en zijn moeder na hun bezoek aan The Hidden Cottage aan de achterdeur verschenen, wachtte hij hen met een woedende blik in zijn ogen op. ‘Waar hebben jullie gezeten?’ wilde hij weten. Ze mochten nooit ergens heen zonder dat hij precies wist waar ze waren. Ze moesten hun dagen exact verantwoorden; dat was een manier om bemoeizuchtige invloeden buiten de deur te houden. Als hij Owen van school thuis had kunnen houden, zou hij dat hebben gedaan. Als hij hen permanent in huis had kunnen opsluiten, zou hij dat ook hebben gedaan. Hij regeerde zoals elke tiran dat doet, door angst te zaaien en onderwerping af te dwingen. Hij had dat tot een kunst verheven en hoefde slechts vijfentwintig procent van zijn dreigementen uit te voeren om zich van hun volstrekte gehoorzaamheid te verzekeren.

‘Waar hebben jullie gezeten?’ herhaalde hij, zijn stem druipend van het venijn, zijn grote lijf de kleine keuken overheersend.

Omdat zijn moeder geen leugen klaar had, was Owen naar voren gestapt. ‘We zijn wezen wandelen,’ zei hij, ‘naar de volkstuintjes.’

‘Waarom?’ trok hij tegen Owen van leer. ‘Wat valt daar te zien?’ En tegen Owens moeder: ‘Met wie heb je gepraat?’

Zijn moeder, een hopeloze leugenaarster, had bevend geaarzeld en meer had haar paranoïde echtgenoot niet nodig gehad om te weten dat ze iets voor hem verborg. Owen werd naar boven gestuurd en terwijl hij op zijn bed lag, met zijn hoofd onder zijn kussen, hoorde hij de bekende geluiden van zijn vader die zijn speciale ondervragingstactiek toepaste. En daarna hoorde hij weer het afschuwelijke geluid van zijn huilende moeder.

De volgende morgen vervulden haar gekneusde gezicht en omzichtige manier van bewegen Owen met een brandende en beschaamde woede. Ze waren maar met hun tweeën in de keuken, want zijn vader was al naar zijn werk op de boerderij vertrokken, en toch kon Owen niets tegen zijn moeder zeggen uit angst het nog erger te maken. Had hij het niet al erger gemaakt door haar over The Hidden Cottage te vertellen? Hij raakte zijn ontbijt amper aan – hij was te misselijk om te eten – kuste haar ten afscheid zachtjes op haar wang en zei slechts één woord: ‘Sorry.’

Haar ogen vulden zich met tranen en ze zei: ‘Het was niet jouw schuld. Dat mag je nooit denken.’

Het enige wat hij op weg naar school echter kon denken was dat het wel zijn schuld was. Hij had zijn moeder nooit over Gretchen en Lillian moeten vertellen.

Het leven was vol ontelbare nuances van spijt en verkeerd gekozen wegen, dacht Owen nu terwijl hij besloot dat het warm genoeg was om zijn koffie buiten te drinken. Een mens leerde het kennelijk nooit.

Gezond verstand en een naar behoren werkend moreel kompas zouden maar al te duidelijk hebben gemaakt dat Mia en hij tot spijt gedoemd waren geweest; ze hadden nooit een verhouding moeten beginnen. En het was zijn schuld. Hij was de voornaamste schuldige, want hij was degene die Mia had overgehaald haar man ontrouw te zijn. Hij wist dat ze nu nooit bij Jeff zou weggaan; Daisy’s tragische dood zou hen nog hechter met elkaar verbinden. Vanaf nu was dat hoe ze als echtpaar gedefinieerd zouden worden: het echtpaar wier dochter bij een botsing was overleden.

Buiten stond Poetin op de bovenste tree van het trapje naar de veranda, alsof hij op Owen had gewacht. Toen hij hem zag, rekte de vogel zijn nek uit en schonk hij hem zijn gebruikelijke argwanende en strijdlustige blik.

Owen stak zijn handen in zijn zakken en keek over de tuin en het meer uit. Wanneer hij aan Mia dacht, zag hij niet de Mia die met haar ogen dicht achteroverleunde in de boot of de Mia die zichzelf dronken van geluk had genoemd of de Mia die met ogen die brandden van verlangen met hem in bed lag. In plaats daarvan herinnerde hij zich de Mia op de dag van de begrafenis, de Mia met de pijnlijk lege blik in haar ogen. Hij dacht niet dat hij ooit de tastbare kilte in haar woorden zou vergeten toen ze zei dat wat er tussen hen had plaatsgevonden een vergissing was geweest.

Hij had geredeneerd dat haar beslissing was ingegeven door pijn en verdriet, en dat geloofde hij nog steeds, want een ouder raakt nooit echt over het verlies van een kind heen. Mia zou met het gemis leren leven, maar ze zou er nooit overheen komen. Het verdriet zou altijd blijven.

Wanneer hij dacht aan wat er tussen hen had kunnen zijn, voelde hij een doffe pijn en een nerveuze, rusteloze energie. Hij voelde die nu ook weer en wist dat hij die het beste kon kwijtraken door die energie in de piano te stoppen.

Toen hij twee uur later was uitgespeeld en zich weer wat meer zichzelf voelde, ging hij naar buiten om wat pronkbonen te plukken.

Het leek bijna een wonder dat de plantjes die hij tijdens de jaarmarkt van Georgina had gekocht niet alleen zijn ondeskundige verzorging hadden overleefd, maar ook nog eens uitzonderlijk veel bonen hadden geproduceerd. En sterker nog, ze waren eetbaar. Hij had een grote schaal vol geplukt toen hij een stem ‘Joehoe!’ hoorde roepen.

‘Ik ken die stem,’ zei hij toen Muriel met haar fiets aan de hand de hoek van het huis om kwam.

‘Dat mag ik hopen. En ik ben heel blij dat ik je thuis tref in je prachtige idylle ver weg van de razende menigte.’

Hij keek toe terwijl ze haar fiets tegen de muur zette. ‘En waarom is dat?’ vroeg hij. ‘Wat wil je van me?’

‘Het is meer een kwestie van wat ik voor jou kan doen,’ zei ze, en ze kwam naar hem toe om de schaal bonen in zijn hand te inspecteren. ‘Niet slecht,’ zei ze, de bonen omdraaiend, ‘helemaal niet slecht voor een peulvruchtmaagd.’

‘Goh, een compliment,’ zei hij glimlachend. ‘En wat kun je dan wel voor mij doen?’

‘Ik ga een ster van je maken, Owen Fletcher.’

Hij lachte. ‘Wil dat zeggen dat je me naar je auditiebankje zult lokken om met me te doen wat je wilt?’

‘Dat mag ik hopen. Waarom zou ik me anders als artistiek leider hebben aangemeld?’

‘Jeetje, wat een grootse titel.’

‘Ik ben een grootse vrouw. Hier,’ zei ze nadat ze een canvastas had geopend en er even in had gerommeld, ‘het parochieblad van deze maand.’ Ze legde het boven op de bonen.

‘Dank je. En heeft je bezoek er misschien mee te maken dat je me wilt strikken voor de talentenjacht?’

‘Er schiet me plotseling iets te binnen van een spijker en de kop.’

‘Nou, Muriel, ik moet je waarschuwen... dit is het moment dat ik heel verlegen ga doen en ga zeggen: O, maar dat zou ik niet kunnen.’

‘Ja, en dan is dit het moment dat ik je arm omdraai. Heel hard. En in reactie daarop zeg jij: “Muriel, ik doe met alle plezier mee, waar moet ik tekenen?”’

‘Mmm... ik had al het akelige gevoel dat je er zo over zou denken. Wat wil je precies dat ik doe?’

‘Niets verschrikkelijks, hoor. Ik dacht dat je misschien wat voor ons zou willen pingelen.’

Hij keek haar sceptisch aan. ‘Is dat alles? Verder niets?’

‘Nou, je zou het misschien een beetje kleurrijk kunnen brengen. Er een optreden van maken, begrijp je, de troepen vermaken.’

‘Je bedoelt dat ik me moet verkleden en mezelf voor aap zetten?’

Ze straalde. ‘Helemaal goed!’

‘Je bedoelt toevallig niet iets van Bobby Crush als Liberace, is het wel?’

‘Owen, het lijkt wel of je mijn gedachten kunt lezen.’

‘Zal ik na die verrassing dan maar wat te drinken voor ons inschenken zodat je me meer kunt vertellen over het evenement en wat het inhoudt?’

Ze gingen op de veranda zitten en nadat ze de talentenjacht hadden besproken – en Owen met plezier zijn diensten had aangeboden – kwam het gesprek onvermijdelijk op Mia. Onvermijdelijk omdat Owen het gesprek met opzet in die richting had gestuurd en Muriels versie wilde horen van wat er momenteel gaande was in Medlar House.

‘Eerlijk gezegd maak ik me zorgen om Mia,’ zei Muriel. ‘Ik weet dat de wond nog erg vers is, maar ze komt nauwelijks buiten en als ze al de deur uit gaat, is het alleen om de brink over te steken en naar Parr’s of naar Jensen en co te gaan.’

‘Ze werkt wel, is het niet?’

‘O ja, en dat is vooral te danken aan Tattie, die haar helpt alles weer op orde te brengen.’

‘En Jeff? Hoe gaat het met hem?’

‘Ik heb hem al weken niet gezien, niet sinds hij besloot dat het buitengewoon verlof dat hij had gekregen geen zin had en hij weer naar Brussel vertrok om aan het werk te gaan. Naar mijn mening is dat het beste wat hij had kunnen doen. Je moet gewoon terug in het zadel en je leven weer oppakken. Hoe sneller Mia dat beseft, hoe beter.’ Ze gebaarde vaag met haar hand en voegde eraan toe: ‘Je zult wel vinden dat ik onredelijk en harteloos klink, maar het leven gaat door, echt waar.’

‘Mia komt er wel,’ zei Owen met meer zekerheid dan hij voelde. ‘We moeten allemaal geduld met haar hebben.’

Muriel keek hem over haar koffiemok aan en hij moest denken aan hoe Poetin eerder die ochtend naar hem had gekeken. Hij voelde zich plotseling gevaarlijk kwetsbaar, alsof Muriel misschien iets wist – of vermoedde – waarvan hij liever niet wilde dat ze het wist. Of beeldde hij zich iets in? Muriel kon toch zeker niets weten?

Hij was blij toen de telefoon ging en hij aan haar onderzoekende blik kon ontsnappen. ‘Neem me niet kwalijk,’ zei hij, en hij stond snel op en haastte zich naar binnen voor ze hem een bekentenis zou kunnen ontfutselen.

Het telefoontje was van een vrouw in het dorp die naar pianolessen voor haar zoon informeerde. Hij schreef haar gegevens op en stelde een tijdstip voor waarop moeder en zoon kennis konden komen maken.

Weer buiten leunde hij, omdat hij niet nog meer scherpe blikken van Muriel wilde riskeren als het gesprek over Mia werd voortgezet, tegen de houten balustrade van de veranda en keek hij naar het meer. ‘Dat was de derde die deze week belde over pianolessen,’ merkte hij terloops op.

‘De sluisdeuren zijn opengezet!’ antwoordde Muriel met een hartelijke lach.

Hij draaide zich om. ‘Het is eerder een gestaag stroompje.’

‘Wacht maar af, binnenkort hangt er een heel leger verliefde vrouwen om je heen die willen leren spelen.’

Hij glimlachte. ‘Dan moest je je maar snel aanmelden, nu ik nog een gaatje voor je vrij heb.’

Ze knipperde overdreven met haar ogen naar hem. ‘Owen, ik denk graag dat je voor mij altijd tijd zult hebben. Vertel me nog eens wanneer je naar die muziekcursus in Londen gaat? Dat valt toch niet samen met de talentenjacht, is het wel?’

‘Dat is volgende maand, in de derde week van oktober. Het is slechts één dag dat ik moet verschijnen voor de commissie van de Royal School of Music.’

‘Nou zeg, wie strooit er nu met grootse titels? Maar ik dacht dat je het over een lesbevoegdheid had? Dat kan toch zeker niet in één dag?’

‘Dat komt later.’

‘Is dat nou echt nodig als je al leerlingen krijgt via mond-tot-mondreclame?’

‘Jawel, want als iets de moeite waard is om te doen, dan is het de moeite waard om het goed te doen. Bovendien heb ik lang geleden graad 8 gehaald en ik vind dat ik het aan mijn leerlingen verplicht ben om op alle fronten helemaal bij te zijn. Ook wat de theorie betreft.’

‘Ik vraag me af waarom je toen je jonger was niet voor een carrière in de muziek hebt gekozen. Waarom ben je in zaken gegaan?’

‘Destijds was ik meer geïnteresseerd in geld verdienen. Geld stond voor zekerheid en stabiliteit. En ik wilde er een hoop van. Twee hopen als het even kon.’

‘Nou,’ zei Muriel, die zich uit haar stoel overeind hees en ging staan, ‘ik denk dat we gerust kunnen constateren dat je die ambitie hebt waargemaakt, ruimschoots. Maar ik betwijfel of jij ooit half werk levert, wat jij?’

Owen zwaaide haar uit en bleef achter met het onaangename gevoel dat Muriels opmerking vol onderliggende betekenis had gezeten. Maar wat precies?

Een huis vol vrienden
x9789032513924-1.html
x9789032513924-2.html
x9789032513924-3.html
x9789032513924-4.html
x9789032513924-5.html
x9789032513924-6.html
x9789032513924-7.html
x9789032513924-8.html
x9789032513924-9.html
x9789032513924-10.html
x9789032513924-11.html
x9789032513924-12.html
x9789032513924-13.html
x9789032513924-14.html
x9789032513924-15.html
x9789032513924-16.html
x9789032513924-17.html
x9789032513924-18.html
x9789032513924-19.html
x9789032513924-20.html
x9789032513924-21.html
x9789032513924-22.html
x9789032513924-23.html
x9789032513924-24.html
x9789032513924-25.html
x9789032513924-26.html
x9789032513924-27.html
x9789032513924-28.html
x9789032513924-29.html
x9789032513924-30.html
x9789032513924-31.html
x9789032513924-32.html
x9789032513924-33.html
x9789032513924-34.html
x9789032513924-35.html
x9789032513924-36.html
x9789032513924-37.html
x9789032513924-38.html
x9789032513924-39.html
x9789032513924-40.html
x9789032513924-41.html
x9789032513924-42.html
x9789032513924-43.html
x9789032513924-44.html
x9789032513924-45.html
x9789032513924-46.html
x9789032513924-47.html
x9789032513924-48.html
x9789032513924-49.html
x9789032513924-50.html
x9789032513924-51.html
x9789032513924-52.html
x9789032513924-53.html
x9789032513924-54.html
x9789032513924-55.html
x9789032513924-56.html
x9789032513924-57.html
x9789032513924-58.html
x9789032513924-59.html
x9789032513924-60.html
x9789032513924-61.html
x9789032513924-62.html
x9789032513924-63.html
x9789032513924-64.html
x9789032513924-65.html
x9789032513924-66.xhtml