45
Eliza was laat. Dat was niet ongebruikelijk, zelfs niet voor een vrijdag, maar deze vrijdagavond had anders moeten zijn; deze vrijdagavond had ze vroeg moeten stoppen met werken en op tijd moeten zijn.
Zoals altijd was ze echter de tijd uit het oog verloren en pas toen ze een stofzuiger hoorde naderen, had ze om zich heen gekeken en gezien dat iedereen al weg was. Ze dacht erover een sms’je te sturen dat ze later kwam, maar besloot dat ze daardoor alleen maar nog later zou arriveren.
Ze nam de lift naar beneden, wenste Malcolm, de langst dienende bewaker van het gebouw goedenavond en rende als een hazewind die uit zijn kooi is gelaten Shaftesbury Avenue door. Tot haar ergernis deelden andere mensen haar haast niet. Het leek zelfs of ze haar met opzet probeerden te vertragen door voor haar voeten te gaan lopen. Haar frustratie groeide en ze kreeg zin hen met haar laptoptas te slaan zodat ze opzij zouden gaan. Trottoirterreur. Ze zou de eerste zijn die ervoor naar de gevangenis ging.
Ze keek op haar horloge en wilde meteen dat ze dat niet had gedaan. Ze was al drie kwartier te laat. Haar enige troost was dat Simon haar zo goed kende dat hij toch wel op haar zou wachten. Maar juist vandaag had ze niet te laat willen komen. Op tijd komen was wel het minste wat ze had kunnen doen nadat hij de afgelopen afschuwelijke maanden zo’n goede vriend voor haar was geweest.
De dood van haar zus had Eliza vreselijk geschokt. Het was de zinloze verspilling van zo’n jong leven die haar zo aangreep; dat en de wrede willekeur van haar dood. Ze moest voortdurend vechten tegen de woede in haar, en vroeg zich constant af waarom ze eigenlijk de moeite zouden nemen naar geluk te streven als hun dat zo bruut ontnomen kon worden.
Simons antwoord daarop was: ‘Maar Eliza, wat is het alternatief? Kun je niet beter zelfs een kort moment van geluk ervaren dan helemaal niets?’
Eliza vroeg zich af of die arme Scott het daarmee eens zou zijn. Hij was er vreselijk aan toe geweest tijdens de begrafenis en had gehuild toen hij tegen mam zei dat hij het zich voor altijd kwalijk zou blijven nemen dat hij Daisy toen had gebeld. Mam had geknikt en wat vage geruststellende woorden gesproken. Eliza wist echter dat haar vader Scott verantwoordelijk hield en dat hij zelfs had gezegd dat hij hoopte dat Scott het schuldgevoel over wat hij had gedaan nooit meer kwijt zou raken. Dat was een akelige uitspraak en god mocht weten hoe Scott ooit over het ongeluk heen zou komen. Eliza hoopte oprecht dat hem dat mettertijd zou lukken, al was het alleen maar omdat, zoals Jensen had gezegd, Daisy dat beslist gewild zou hebben. Jammer genoeg zouden ze Scott waarschijnlijk nooit meer zien nu hij weer in Australië woonde. Het was begrijpelijk dat hij zijn korte, maar vernietigende band met haar familie uit zijn geheugen zou willen proberen te wissen.
Gedwongen stil te blijven staan achter mensen die bijna het hele trottoir in beslag namen terwijl ze een kaart bestudeerden, realiseerde Eliza zich dat ze voor het restaurant stond waar ze met Simon had afgesproken. Ze keek naar binnen om te zien of hij in het drukke bargedeelte zat. Het was natuurlijk altijd mogelijk dat hij zelf ook te laat was. Ze bedacht echter dat hij haar in dat geval wel een berichtje zou hebben gestuurd en hapte toen naar adem.
Ze liep dichter naar het raam om het beter te kunnen zien en kon haar ogen nauwelijks geloven. Als aan de grond genageld keek ze toe terwijl hij met zijn handrug zachtjes over de blote arm van het meisje streelde. Precies zoals hij dat bij haar had gedaan. En het meisje keek net zo bewonderend naar zijn gezicht als zij dat ooit had gedaan. Het enige verschil was dat hij het nu in het openbaar deed, waar iedereen het kon zien, en niet stiekem achter gesloten deuren zoals met haar. Hij boog zich nu naar het meisje toe voor een kus.
Eliza werd van achteren geduwd en dat spoorde haar onmiddellijk aan tot actie. Ze duwde de deur open, stapte naar binnen, liep recht op hem af en tikte hem op zijn schouder.
‘Hallo, Greg, dat is lang geleden.’ De verbijsterde uitdrukking op zijn gezicht was onbetaalbaar. ‘Hoe is het met je lieve vrouw en je schattige zoontje?’ vroeg ze. ‘O, wat stom, ik kan me niet herinneren of je tweede kind nou een jongen of een meisje was, maar dat zal wel zijn omdat je me nooit hebt verteld dat je getrouwd was en een gezin had.’
Genietend van het effect dat ze op hem had – hij was simpelweg sprakeloos – en terwijl de adrenaline door haar lijf gierde, wendde ze zich tot zijn knappe tafelgenote, wier mond openhing als bij een stripfiguurtje. ‘Dit is mijn beste tip van vanavond,’ zei Eliza tegen haar. ‘Dit armzalige voorbeeld van een man hier,’ zei ze terwijl ze met haar wijsvinger in Gregs schouder prikte, ‘is ongeveer zo oprecht als de belofte van een politicus, dus laat hem voortaan maar liever links liggen. Neem gerust van mij aan dat hij een serie-overspelpleger is, ook al zal hij zeggen dat hij van je houdt. In feite zal hij precies zeggen wat je wilt horen en vervolgens naar zijn vrouw en kinderen gaan en die ook een hoop leugens vertellen. En ik kan het weten, want nog niet zo lang geleden was ik zelf stom genoeg me door hem te laten inpalmen. Ja, ik weet het, zo stom zie ik er niet uit, hè? Maar dat bewijst maar weer eens dat uiterlijk o zo misleidend kan zijn.’
Op dat moment merkte ze op dat Simon aan de andere kant van de bar zat en belangstellend naar haar keek. Als hij daar niet had gezeten zou ze wellicht in de verleiding zijn gekomen om Gregs glas met rode wijn te pakken en het boven zijn hoofd leeg te gieten. Dat zou echter wel heel melodramatisch zijn en ze wilde voor Simon geen onplezierige scène veroorzaken.
In plaats daarvan wendde ze zich weer tot Greg. ‘Zie je die man daar?’ zei ze, naar Simon wijzend. ‘Dat is pas een fatsoenlijke kerel, eentje die lief, eerlijk en oprecht is. Jij bent niet eens goed genoeg om met hem in dezelfde ruimte te zitten.’ Met een stem die droop van walging keerde ze hem vervolgens in een laatste vertoon van afkeer de rug toe.
Ze ademde diep in toen ze op de kruk naast Simon ging zitten. Nu de adrenaline was opgebruikt, was ze ademloos en ging haar hart tekeer. ‘Dat,’ zei ze met grote nadruk, ‘was Greg.’
‘O, echt waar? En het meisje... is dat zijn vrouw?’
Met haar rug resoluut naar Greg gekeerd zei Eliza: ‘Nee, dat is net zo’n dwaas als ik.’
Met één wenkbrauw opgetrokken zei Simon: ‘Zo te zien niet meer; ze is opgestaan en... O, draai je snel om, dit ga je leuk vinden.’
Eliza deed wat hij zei, net op tijd om er getuige van te zijn dat Gregs metgezel wel deed wat zij had besloten niet te doen. Het luidruchtige gepraat in de volle ruimte verstomde even. Alle ogen waren gericht op de scène die zich aan de bar afspeelde. En diezelfde ogen volgden het gehaaste vertrek van het meisje en vervolgens dat van Greg met zijn donkerrood gevlekte overhemd en broek. Hij keek alsof iemand hem in zijn borst had geschoten.
‘Dat noem ik een geslaagde actie,’ zei Simon toen het schouwspel voorbij was en de stilte weer plaats had gemaakt voor het geroezemoes van mensen die hun gesprekken weer oppakten.
‘Dank je,’ zei Eliza, en toen: ‘Sorry dat ik zo laat ben.’
Simon trok de aandacht van een van de barkeepers. ‘Omdat je zo voorspelbaar bent, had ik wat extra wachttijd al ingecalculeerd.’
Ze kreunde. ‘Ik wist dat je dat zou doen, maar het spijt me echt.’
‘Hou op jezelf te vernederen, Channing, dat staat je niet. En, wat wil je drinken? En zodra je besteld hebt, mag je me precies vertellen wat je tegen Greg hebt gezegd. Het had kennelijk het gewenste effect. Ik moet trouwens zeggen dat hij me nogal een zak leek. Nee...’ zei hij, en hij stak zijn hand op, ‘sorry, ik beken schuld aan het bekritiseren van die kerel, hij heeft er kennelijk hard aan gewerkt om als een zak over te komen en ik moet hem nageven dat hij daar uitstekend in is geslaagd.’
Eliza grinnikte en voelde zich plotseling vreselijk opgetogen. Wat ze zojuist had gedaan, voelde heel belangrijk.
Toen ze hun drankjes hadden besteld, vertelde ze hem woord voor woord wat ze tegen Greg had gezegd.
‘En hoe voel je je nu?’ vroeg Simon.
Ze ademde uit. ‘Ik voel me goed.’
‘Echt waar?’
‘Heel goed. Ik kan in alle eerlijkheid zeggen dat hij verleden tijd is.’ En ze meende het. Ze had medelijden met zijn vrouw, maar het feit dat ze Greg hier met een ander meisje had aangetroffen, had ertoe geleid dat ze het verwerkingsproces van haar breuk met Greg definitief had kunnen afsluiten. Dat was precies wat ze nodig had gehad. Niet dat ze de afgelopen maanden veel aan Greg had gedacht. Daar had het verlies van haar zus wel voor gezorgd. Dat had haar een nieuw perspectief op haar zelfmedelijden geboden. Het had haar doen beseffen hoe zielig ze was geweest dat ze zo veel energie verspilde aan medelijden met zichzelf.
Ze had zo veel herinneringen aan haar zus, maar de laatste tijd kwam er met name eentje vaak naar boven. Het was de dag na Jensens verjaardag toen Daisy had gezegd dat Eliza veel te jong volwassen was geworden. Het was altijd maar al te gemakkelijk geweest om vol te houden dat die arme Daisy toch niet doorhad wat er om haar heen gebeurde, maar in feite was ze op emotioneel gebied veel schranderder geweest dan Eliza.
Ze werd overspoeld door verdriet bij de gedachte dat ze haar zus nooit meer zou zien, dat ze haar nooit zou kunnen vertellen dat ze gelijk had gehad en dat Eliza nu vastbesloten was een aantal dingen te veranderen. Ze wist nog niet precies hoe, maar ze was het vast van plan.
Hun drankjes arriveerden met een schaaltje nootjes en olijven en terwijl ze haar glas tegen dat van Simon tikte, zei Eliza: ‘Gefeliciteerd met je verjaardag.’
Ze namen allebei een flinke slok uit hun glas en gingen er op hun gemak voor zitten.
‘En hoe is het thuis?’ vroeg Simon. ‘Gaat het al wat beter met je moeder?’
‘Het is moeilijk te zeggen. Het lijkt wel of ze zichzelf heeft uitgeschakeld of zo. Pap is nog erger. Hij slaapt nog steeds in Daisy’s oude kamer en er valt niet met hem te praten.’
‘Dat was misschien wel te verwachten gezien zijn houding tegenover je zus.’
‘Ik weet het, maar wat me zorgen baart is de hevigheid van zijn gevoelens. Soms als hij naar Jensen of mij kijkt, zweer ik dat hij zich afvraagt waarom niet een van ons tweeën in haar plaats had kunnen sterven.’
Simon fronste zijn wenkbrauwen. ‘Ik kan me niet voorstellen dat een ouder zoiets zou denken.’
‘Maak niet de fout de relatie die ik met mijn vader heb te verwarren met die van jou met jouw vader. Het verschil zou niet groter kunnen zijn.’ Omdat ze de avond niet wilde verpesten veranderde ze van onderwerp. ‘Hé, ik heb een verjaardagscadeautje voor je.’ Ze dook in haar tas en haalde er een pakje uit.
Hij grinnikte. ‘O, Channing,’ zei hij gemaakt verlegen, ‘dat had je niet moeten doen.’
‘Meen je dat nou? Te laat voor je verjaardagsdiner en geen cadeautje? Je zou nooit meer iets tegen me gezegd hebben.’
‘Daar heb je gelijk in.’ Hij nam het cadeautje van haar aan, schudde er even mee en kneep er toen voorzichtig in. ‘Zal ik het nu openmaken?’
‘Nee, doe dat straks maar als ik er niet bij ben, dan hoef je je reactie niet te veinzen. Ik heb het bonnetje nog voor het geval je wilt ruilen.’
‘Geen denken aan.’ Hij bukte en liet het pakje in zijn werktas glijden, die op de vloer stond. Ze hoopte dat hij het mooi zou vinden; ze was eeuwen op zoek geweest naar het volmaakte cadeau voor hem. Uiteindelijk had ze, wetend dat hij van goede pennen hield, gekozen voor een vulpen van Montegrappa. Die had een fortuin gekost, maar hij was het waard.
‘En hoe is het op het werk?’ vroeg hij. ‘Heb je nog interessante roddels voor me?’
Ze haalde haar schouders op. ‘Hetzelfde als altijd. Er valt niets nieuws of spannends te vertellen.’
‘Hé, het kan niet hetzelfde zijn als altijd, want ik ben er niet meer. Hoe doet mijn vervanger het?’
‘Hij is een nachtmerrie. Nog slordiger dan jij en hij drinkt zo veel koffie en Red Bull dat hij net een afschuwelijk hyperactieve peuter lijkt. Ik word doodmoe van hem.’
‘Heb je wel iets aan hem?’
‘Hij is niet slecht, maar hij haalt het niet bij jou.’
Simon stak een olijf aan een cocktailprikker en glimlachte. ‘Houden mijn oren me nou voor de gek of was dat echt een compliment uit jouw mond?’
Ze glimlachte. ‘Het is misschien wel het laatste wat je krijgt, dus geniet er maar van. Hoe zit het met jou? Heb je het nog steeds naar je zin in je nieuwe baan?’
‘Ja, dat heb ik zeker. Al mis ik het wel om met jou samen te werken. Ik vond het fijn om de goeie agent te zijn naast jou als kwaaie agent.’
‘En ik maar denken dat ik de hersens naast jouwe knappe uiterlijk was.’
Hij lachte en ze keek toe terwijl hij nog een olijf spietste. De waarheid was dat ze de samenwerking met hem miste en minstens een keer of tien per dag wenste dat hij niet door een ander bedrijf was weggekocht. Ze miste de plezierige werkrelatie die ze hadden gehad, de manier waarop ze elkaar hadden aangevuld. Ze was geschrokken toen hij op een ochtend zes weken geleden bij haar in de trein was gestapt toen ze de klus in Milton Keynes gingen afronden, en hij haar had verteld dat hij was benaderd door een van Merchant Swifts grootste concurrenten. Ze had gedacht dat hij tevreden was met waar hij zat en dat het werk hem beviel, en het was dan ook nog steeds een mysterie voor haar waarom hij van baan was veranderd.
Sinds hij veertien dagen geleden was vertrokken had ze zich afgevraagd of hij misschien toch niet graag met haar had samengewerkt, of ze misschien te veeleisend, of te precies was en altijd op zoek naar fouten. Had ze, zo vroeg ze zich vaak af, hem gedwongen de tweede viool te spelen? Als dat zo was, moest ze zich bij hem verontschuldigen, want ze zou hem nooit bewust hebben gekwetst. Ze was zich gaan realiseren dat hij afgezien van mam en Jensen de belangrijkste persoon in haar leven was, al kon ze hem dat natuurlijk nooit vertellen. God, nee! Hij zou zich rot schrikken, niet dan? Het was leuk en aardig dat ze collega’s en goede vrienden waren, maar er waren grenzen die ze absoluut niet kon overschrijden en ze wilde hem niet in verlegenheid brengen of het risico lopen hun relatie te verpesten.
Waar Jensen beslist gelijk in had gehad was dat Simon geen homo was. Wat dat betreft had ze er hopeloos naast gezeten. Nu ze erop terugkeek, leek het absurd. Geen wonder dat Jensen haar had uitgelachen.
Tijdens hun etentje die avond in Suffolk – voor ze het vreselijke nieuws over Daisy hadden gekregen – had Eliza Simon naar de relaties gevraagd die hij had gehad. Tot haar verbazing had hij gezegd dat hij een jaar iets met een meisje had gehad, maar dat het op niets was uitgelopen.
‘Uiteindelijk wilden we gewoon andere dingen,’ had hij uitgelegd. ‘Zij wilde een jaar gaan reizen en ik niet. Zo simpel was het. Het laatste wat ik van haar heb gehoord, was dat ze in Thailand in een bar werkte.’
‘En daarvoor?’ had Eliza gevraagd.
‘Ik had weleens iemand. Niets bijzonders. Waarom wil je dat weten?’
‘Zomaar,’ had ze gelogen, ‘ik vroeg het me gewoon af.’
Nu voelde ze zich – waarschijnlijk door haar woordenwisseling met Greg – dapper genoeg om Simon de vraag te stellen die ze hem al had willen stellen sinds hij ontslag had genomen. ‘Simon,’ zei ze, ‘mag ik je wat vragen?’
Hij keek naar haar op.
‘Waarom ben je bij Merchant Swift weggegaan?’ vroeg ze. ‘Kwam dat door mij?’
Hij keek haar vreemd aan. ‘Waarom denk je dat?’
‘Ik maak me daar zorgen over. In Suffolk plaagde je me dat ik een kreng was om mee te werken en ik vraag me af of daar misschien enige waarheid in zat.’
Hij rolde het cocktailprikkertje tussen zijn duim en wijsvinger heen en weer en stak het toen door de punt van een servetje. ‘Je bent nooit moeilijk geweest om mee samen te werken, niet zoals jij denkt.’
‘Hoe dan wel?’
Hij nam nog een slok van zijn wijn en keek haar toen aan.‘ Je hebt echt geen idee, hè?’
‘Ik weet alleen dat we het altijd heel goed met elkaar konden vinden en als ik je op een of andere manier heb gekwetst, wil ik dat graag goedmaken.’
Zijn normaal slaperig uitziende ogen werden donkerder en ze had het bizarre gevoel dat ze eigenlijk nooit echt naar hem had gekeken. Misschien had ze dat inderdaad niet gedaan, want alsof ze hem voor het eerst in close-up zag, bedacht ze plotseling dat hij er heel aantrekkelijk uitzag met zijn zandkleurige haar dat zoals gewoonlijk tot het wanordelijke kapsel was gestyled waar hij de voorkeur aan gaf, en met de mond waarvan de hoeken altijd in een ontspannen glimlach omhoog leken te wijzen. Wat haar echter nog het meest opviel toen ze naar hem keek, was dat hij er zo moeiteloos ontspannen uitzag zonder zijn jasje en stropdas en met de bovenste knoopjes van zijn overhemd open.
‘Eliza,’ zei hij, en daarmee rukte hij haar uit haar overpeinzingen, ‘je hebt niets verkeerd gedaan. Het kwam door mij. Ik werd verliefd op je.’
Ze keek hem stomverbaasd aan. ‘Maar je... je kunt toch niet... Ik bedoel...op mij?’
‘Op jou, Eliza. Zeer zeker op jou.’
‘Maar... maar je hebt nooit iets gezegd.’
‘Dat kon toch ook niet. Jij was tot over je oren verliefd op Greg. Ik moest afstand bewaren, mijn gevoelens voor jou verbergen. En nu ik erover nadenk, heb ik dat uitstekend gedaan. Je hebt nooit iets geraden of vermoed.’
‘Misschien omdat ik een stomme idioot ben.’
Hij glimlachte. ‘Ja, dat in elk geval.’
‘Maar dan begrijp ik nog niet waarom je het nodig vond ergens anders te gaan werken.’
‘Ik dacht dat als we niet langer collega’s waren, en nu Greg buiten beeld is, je me misschien anders zou gaan zien, meer als een potentieel vriendje, in plaats van als een saaie ouwe vriend.’
Ze voelde een golf van genegenheid voor hem en zei: ‘Je bent nooit een saaie ouwe vriend geweest. Verre van dat.’
‘Maar is dat alles wat ik voor je kan zijn, een vriend? Denk goed na voor je antwoord geeft; er staat een hoop op het spel.’
Ze slikte. ‘Ik denk dat je onbewust al een poos veel meer voor me bent dan een vriend. Ik heb je de afgelopen twee weken vreselijk gemist.’
Hij schoof zijn linkerhand over de bar naar de hare, tot zijn pink die van haar raakte. ‘Ik heb jou ook gemist.’ Toen bedekte hij haar hand helemaal met de zijne en zei hij: ‘Zullen we nu dan maar gaan eten?’
Ze knikte. ‘Het is jouw verjaardag. Jij bepaalt de regels.’
‘Zo is het. En in dat geval eis ik bij deze officieel een kus voordat de avond voorbij is.’