18
Om twee uur, na het traditionele gekraak en gefluit van de omroepinstallatie, verklaarde dominee Jane Beaumont de jaarmarkt van Little Pelham voor geopend. Kort daarna begon het fanfarekorps met een vlotte vertolking van ‘Is this the way to Amarillo?’ en terwijl de mensen rond begonnen te lopen boog Daisy naar Tattie toe en zei ze: ‘We hadden jou de opening moeten laten verrichten als Marilyn. Je zou het geheel wat extra klasse hebben verleend.’
Tattie glimlachte en plukte een madeliefje uit het gras waarop ze zaten en voegde het toe aan de bloemenketting die ze aan het maken was. ‘Ik vind dat het meer dan genoeg klasse heeft. Het is allemaal vreselijk schilderachtig en Engels en iedereen ziet er gelukkig en ontspannen uit.’
‘Dat is van opluchting,’ zei Jensen, ‘omdat het evenement niet verregend is en we niet bij windkracht negen hier buiten hoeven te staan.’
Tattie gaf hem een speelse tik. ‘Wat ben je toch cynisch, JC.’
‘Niet waar. Ik ben realistisch.’
‘En Tattie,’ zei Scott, ‘wat is de vreemdste opdracht die je ooit hebt moeten doen?’
Ze plukte nog een madeliefje en dacht even na. ‘Nou, in Knightsbridge werd een nieuwe autoshowroom geopend, waarvoor ik was uitgenodigd, en dat was echt bizar, want er was daar een Saudiër die dacht dat ik net als de auto’s te koop was. Hij stond erop dat ik deel zou uitmaken van de koop die hij wilde sluiten. “Geen Marilyn, geen auto,” bleef hij maar zeggen.’
‘Wat een arrogante geilaard,’ zei Jensen vol walging. ‘Ik zou hem een flinke trap onder zijn kont hebben gegeven als ik erbij was geweest.’
Tattie stak haar arm door die van Jensen en legde haar hoofd tegen zijn nek. ‘Ik vind het heerlijk als je zo stoer praat,’ zei ze met een meisjesachtige stem en ze knipperde met haar ogen zoals Marilyn dat altijd deed.
Lachend en zonder te beseffen dat ze de lichaamstaal van het andere meisje spiegelde stak Daisy haar arm door die van Scott. Toen ze zich haar vergissing realiseerde, wilde ze die corrigeren, maar Scott klemde haar arm met de zijne vast en ze wist dat het alleen maar meer aandacht zou trekken als ze zich uit zijn greep probeerde los te maken. En trouwens, dacht ze, we gaan het dit weekend toch vertellen, dus waarom zou ik er niet van genieten? Zich ervan bewust dat haar broer, die niets over het hoofd zag, haar met een veelzeggende blik aankeek zei ze: ‘Madison lijkt het prima naar haar zin te hebben, hè?’
Ze keken allemaal naar Madison, die Mia en de man van de dominee hielp in de boekenkraam.
‘Dat heeft ze zeker,’ zei Tattie, ‘en je moeder gaat fantastisch met haar om.’ Ze schonk Daisy een warme glimlach en gaf haar de ketting van madeliefjes die ze had gemaakt. ‘Voor jou. Wie Daisy heet, moet een madeliefjesketting dragen.’
‘O, dank je.’ Ze deed de ketting voorzichtig over haar hoofd, schikte hem om haar hals en keek Scott aan. ‘Hoe zie ik eruit?’
Hij glimlachte. ‘Als een echte bloemenprinses.’
Ze beantwoordde zijn glimlach. God, wat hield ze van hem! En ze kon niet wachten tot ze naar Sydney kon ontsnappen om een nieuw leven met hem te beginnen. Weg van haar vader. Weg van zijn bemoeienis en afkeuring. Want hij zou Scott afkeuren, dat wist ze zeker. Geen enkele man zou ooit goed genoeg voor haar zijn. Zeker niet eentje die tien jaar ouder was.
‘Kom op,’ zei Jensen, die overeind sprong, ‘laten we even naar de kokosnootkraam lopen en Muriel gedag zeggen. Mam zegt dat ze reuzebenieuwd naar je is.’
Tattie keek naar hem op. ‘Waarom, om te kijken of ik goed genoeg voor je ben?’
‘Neu, om te kijken of je ze wel alle vijf op een rijtje hebt.’
‘Hoezo dat?’
‘Omdat je met iemand als ik omgaat.’
‘Daisy,’ zei Tattie fronsend terwijl ze opstond, ‘waarom heeft je broer toch altijd zo’n lage dunk van zichzelf?’
‘Hij is niet de enige,’ zei Daisy, ‘we hebben allemaal een lage dunk van onszelf; dat is een Channing-kwaal.’
‘Allemaal behalve pap,’ mompelde Jensen.
Ze staken de drukke brink over, ontweken de verkleed rondrennende kinderen, liepen langs de bloemenkraam, waar Eliza was ingelijfd om Georgina te helpen en verder naar de kokosnootkraam, waar Muriel de leiding had.
‘Aha!’ riep ze uit toen ze dichterbij kwamen. ‘Wie hebben we hier, een stelletje knappe jongelui. Nee maar, wat zien jullie er allemaal fit en gezond uit! Vooruit, Jensen, stel me eens voor aan je knappe vriendin.’
‘Tattie,’ zei Jensen, ‘zeg Little Pelhams maffiabaas Muriel Fulshaw even gedag, maar pas op wat je zegt, anders vind je morgenvroeg een paardenhoofd op je kussen.’
‘Tuttut!’ zei Muriel tegen Jensen en ze stak haar hand uit. ‘Luister niet naar hem. Je kunt het iedereen hier vragen; ik ben een schat. Aangenaam kennis met je te maken, beste meid. Mia heeft me fantastische dingen over je verteld.’ Daarna richtte ze haar aandacht op Scott en keek ze hem onderzoekend aan.
Om haar voor te zijn, zei Daisy: ‘Dit is Scott, mijn huisgenoot.’ Ze kon hem natuurlijk niet aan Muriel voorstellen als haar vriend voordat ze mam de situatie had uitgelegd, wel dan? Maar hoe eerder ze dat deed hoe beter, want het werd allemaal een beetje pijnlijk. Arme Scott. Ze had hem gisteravond beloofd dat ze vanochtend na het ontbijt met mam zou praten, maar helaas had ze haar niet alleen te spreken kunnen krijgen.
Toen alle handen waren geschud, zei Muriel: ‘Zeg, Daisy, wat hoor ik nou allemaal, vertrek je naar Australië?’
‘Hemeltje, het nieuws gaat wel als een lopend vuurtje, zeg.’
Muriel lachte. ‘We hebben een uitstekend nieuwsnetwerk hier; overal wordt verslag van gedaan.’
‘Wat kan ik zeggen?’ antwoordde Daisy met een schouderophalen. ‘Alles wat je hebt gehoord is waar.’ Toen veranderde ze snel van onderwerp. ‘We zijn gekomen om een kokosnoot te winnen.’
‘Dat mag ik hopen. Je krijgt drie ballen voor een pond. Wie gaat er eerst? Jij, Tattie?’
‘Vooruit dan maar, ik zal het eens proberen. Is er een bepaalde techniek die ik moet gebruiken?’
‘Welke techniek je maar wilt,’ zei Jensen, en hij gaf Muriel wat geld, ‘maar Muriel kennende, heeft ze de kokosnoten waarschijnlijk met secondelijm aan de palen vastgeplakt en kun je ze er alleen met een sloopkogel af krijgen.’
‘Jensen Channing, je werpt een verschrikkelijke smet op mijn goede naam. Ik spreek jou straks nog wel.’
Tattie richtte en verraste hen allemaal door de houten bal te werpen als een honkballer en zelfs haar knie op te trekken naar haar borst. Tot ieders verbazing viel een van de kokosnoten met een luide knal op de grond. Iedereen begon te juichen en ze gaf hun allemaal een high five. Toen ze opnieuw scoorde en er een tweede kokosnoot neerviel, trok hun geschreeuw diverse voorbijgangers aan, die kwamen kijken hoe ze haar derde bal richtte. Ongelofelijk genoeg viel er een derde kokosnoot neer en de verzamelde menigte juichte enthousiast en applaudisseerde voor haar.
‘Ik zweer dat dit voor het eerst is zolang ik dit al doe,’ zei Muriel, die de gevallen kokosnoten opraapte. ‘Speel je in je vrije tijd soms voor de New York Yankees?’
Lachend zei Tattie: ‘Houd het maar op een vergooide jeugd. Ik wil je echter geen drie kokosnoten afhandig maken – eentje is genoeg.’
‘Heel sportief van je,’ zei Muriel goedkeurend. ‘Wie volgt? Durven jullie de uitdaging aan, jongens?’
Scott en Jensen keken elkaar. Scott zei: ‘Onze reputatie staat op het spel, maat.’
‘Ik doe wel een poging,’ zei Jensen. ‘Ik schaam me er niet voor van een wereldkampioen te verliezen.’ Hij gaf Muriel nog wat geld, ging er goed voor staan, gooide en miste.
En miste weer.
En nog een keer.
De menigte, die was gegroeid, klapte en juichte uit sympathie. Jensen maakte een buiging. ‘Jouw beurt, Scott,’ zei hij.
‘Vooruit,’ drong Daisy bij hem aan. ‘Je kunt het wel.’
Zijn eerste worp was ver naast, net als de tweede, maar de derde keer wiebelde de kokosnoot. Het publiek hield hoorbaar de adem in, maar de kokosnoot bleef koppig op zijn plaats en ook Scott kreeg applaus voor de moeite.
Glimlachend gaf Muriel de ballen aan Daisy. ‘Nu is het de meisjes tegen de jongens,’ zei ze. ‘Geef ze van katoen, meid!’
‘O, maar ik ben nog erger dan hopeloos,’ zei Daisy, en ze deed een stap achteruit.
‘Slechter dan je broer en je vriend kun je niet zijn,’ riep een van de omstanders. Blozend bij het woord ‘vriend’ pakte Daisy de ballen van Muriel aan. Tot haar verbazing was haar eerste bal raak, maar niet hard genoeg.
‘Zet ’m op,’ moedigde Scott haar aan.
Haar tweede bal was ver naast.
‘Kom op, Daisy,’ moedigde Tattie haar aan. ‘Nog een voor de meisjes. Je kunt het wel.’
En tot haar eigen verbazing lukte het inderdaad. Met haar derde bal gooide ze een kokosnoot van de paal. ‘Jeej!’ riep ze uitgelaten en ze sloeg haar armen om Scott heen en kuste hem. Toen ze hem losliet, keek Jensen haar met een opgetrokken wenkbrauw aan. Ze beantwoordde zijn blik en wist dat hij het wist. ‘Zeg niets tegen mam voordat ik met haar heb gesproken,’ zei ze zacht.
Het was typerend voor Jensen dat hij slechts zijn schouders ophaalde, alsof hij wilde laten weten dat het zijn zaken niet waren.
Owen vond het geluid van een fanfarekorps prachtig; niets was daarmee te vergelijken. De toon en het volume van de instrumenten raakten hem tot diep in zijn binnenste. Tevreden bleef hij een poosje in het warme zonlicht naar hun medley van Beatles-nummers staan luisteren.
Om hem heen liepen mensen te glimlachen, praten, lachen, eten en drinken, en iedereen genoot. Hij zocht tussen de gezichten naar mensen die hij misschien zou herkennen, maar zag die niet. Hij was hier nu een week en hoewel hij zich nog niet erg veel in het dorp had laten zien – hij was alleen twee keer bij Parr’s geweest en had nog geen voet in de pub gezet – had hij zich afgevraagd of er iemand naar hem toe zou komen die zei: ‘Hé, ik herinner me jou nog.’ Maar dat had niemand gedaan. En dat was prima. De kans was groot dat de mensen die hij vijfendertig jaar geleden had gekend ook waren verhuisd. En als hij er goed over nadacht had hij eigenlijk helemaal niet veel mensen gekend, alleen een handjevol kinderen van school en Gretchen en Lillian Lampton.
Wanneer hij terugkeek naar de dag dat hij de moed had gevonden om bij The Hidden Cottage aan te kloppen, herinnerde hij zich dat altijd als een dag die zijn leven had veranderd. Niet dat hij die gedachte als kind zo precies had geformuleerd, maar terwijl de dagen verstreken en hij steeds vaker bij hen op bezoek ging, had hij geweten dat de tijd die hij bij Gretchen en Lillian doorbracht bijzonder was.
Binnen de beperkingen van The Hidden Cottage hadden de twee vrouwen een eigen wereldje geschapen en terwijl verder iedereen daarbuiten werd gehouden, hadden ze Owen toegelaten in hun heiligdom en in hun leven. Hij ontdekte dat ze hem al die keren dat hij hun tuin in was geslopen en bij het meer naar de muziek had zitten luisteren die door het open raam naar buiten kwam, heimelijk vanachter hun gordijnen hadden geobserveerd.
Ze hadden eerder problemen gehad met een aantal oudere jongens uit het dorp – er waren dingen tegen de ramen gegooid, scheldwoorden door de brievenbus geroepen, de gebruikelijke gemene streken die kinderen uithalen wanneer ze een hulpeloos slachtoffer hebben ontdekt – maar Gretchen en Lillian hadden geconcludeerd dat hij anders was. De jongen die in zijn eentje in hun tuin zat had hen geïntrigeerd en ze hadden meer over hem willen weten. Dus hadden ze hun dekking laten zakken en hem een privilege toegestaan dat nog nooit iemand was vergund. Hij voelde zich vereerd en bijzonder. En het werd hun geheim. Ze hadden nooit gezegd dat hij niemand over zijn bezoekjes mocht vertellen. Het leek gewoon een stilzwijgende afspraak. Bovendien had hij het helemaal niemand willen vertellen, want altijd wanneer hem iets goeds overkwam, leek hem dat te worden afgenomen. Daar zorgde zijn vader wel voor. Hij had dus geleerd dat het beter was te zwijgen en dingen verborgen te houden. Zelfs voor zijn moeder.
Die dag dat hij voor het eerst The Hidden Cottage was binnen gestapt, was Gretchen hem langzaam voorgegaan naar de kamer waar muziek werd gespeeld. Het eerste wat hij zag was een piano voor de openslaande tuindeuren. Hij had nog nooit zo’n piano gezien – hij was groot en zag er duur uit, heel anders dan het versleten oude ding dat ze op school hadden en waarop mevrouw Beck hun ochtendgezangen speelde.
‘Dit is mijn zus Lillian,’ had Gretchen gezegd terwijl ze door de kamer liep om de muziek zachter te zetten. ‘Ze is verreweg de aardigste van ons twee.’
Voor hem zat een vrouw die bijna exact hetzelfde gekleed was als Gretchen, tot aan de witte katoenen wanten toe. Ze zat in een stoel met rechte leuning en hoewel haar gezicht er niet zo slecht uitzag als dat van de andere vrouw, was het toch ook niet helemaal goed. Haar grijze haar was ongelijk en dun, alsof ze een deel ervan miste.
‘Hallo,’ zei hij beleefd, ‘ik ben Owen.’
Ze glimlachte en klopte op de rotan kruk naast haar. ‘Kom hier even zitten, zodat ik je eens goed kan bekijken.’
Hij ging gehoorzaam op de kruk zitten en keek nieuwsgierig om zich heen. Aan de muren hingen heel veel planken, die volstonden met honderden of misschien wel duizenden boeken. Behalve in een bibliotheek had hij er nog nooit zo veel gezien. Zijn blik viel op de platenspeler en de draaiende plaat. ‘Muziek,’ zei hij, ‘ik hoor hier altijd muziek. Dat is een van de redenen waarom ik telkens terugkom.’
De twee vrouwen keken elkaar aan. Het was moeilijk te bepalen wat hun uitwisseling precies betekende, omdat hun gezichten anders waren dan bij andere mensen en hun gelaatsuitdrukking niet echt te zien was. Hij voelde echter aan dat hij iets belangrijks had gezegd.
‘Muziek was ons leven,’ zei Gretchen, die langzaam naar de piano liep. Ze raakte hem licht aan met een van haar in wanten gestoken handen. ‘We speelden voortdurend.’ Ze ging stijfjes op de pianokruk zitten en tilde voorzichtig het deksel op, alsof het veel te zwaar voor haar was. Ze raakte de toetsen echter niet aan.
‘We speelden over de hele wereld,’ zei Lillian naast hem. ‘Eerst speelden we een aantal jaren apart en daarna gingen we samen optreden. We hebben zelfs een plaat laten maken en we gaven ook les. Het is heel bijzonder dat je op zo jonge leeftijd van klassieke muziek houdt.’
‘Ik wist niet dat ik ervan hield tot ik het hier hoorde,’ zei hij.
‘Toen we door het raam naar je keken, zagen we dat je precies op de maat van de muziek met je benen zwaaide. Bespeel je een instrument?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee, maar ik zing sinds kort wel in het schoolkoor.’
‘Dat is mooi. Laat me je handen eens zien. Houd ze maar omhoog.’
Hij deed wat ze vroeg.
‘Hmm...’ zei ze peinzend, ‘mooie lange vingers, dus je hebt een groot bereik. Zou je onze piano eens willen proberen?’
Gretchen draaide zich om. ‘Lillian, lijkt dat je nou echt een goed idee?’ Haar stem klonk scherp en ze keek met haar felle donkere ogen niet naar haar zus, maar naar Owen, alsof ze hem taxeerde.
‘Ik wil graag dat hij het probeert,’ zei Lillian. ‘Wat kan dat nou voor kwaad?’
De gil van een kind achter hem deed Owen opschrikken en bracht hem terug naar het heden.
Hij keek uit over de brink met de kleurige kraampjes en opgewekte gezichten. Achteraf zag hij in dat het een vergissing zou zijn geweest als Nicole vandaag hierheen was gekomen. Ze was echt een stadsmeisje en zou waarschijnlijk haar uiterste best hebben gedaan de jaarmarkt belachelijk te maken. Ze zou om zich heen hebben gekeken, het geheel hebben afgedaan als rustieke onzin en het dorp een negorij hebben genoemd. Wat het voor Owen helemaal verpest zou hebben. Nee, het was beslist beter zo.
Voor de grote eik midden op de brink herkende hij Georgina achter een tafel vol planten. Er stonden twee jongetjes bij haar, de een verkleed als Superman, de ander als Spiderman, en een nogal serieus kijkend meisje van halverwege de twintig, dat een klant aan het helpen was. Georgina zag hem, schonk hem een stralende glimlach en zwaaide. Hij zwaaide terug en slenterde naar haar toe. Toen zag hij dat de boekenkraam twee kramen verderop was.
‘Hallo daar,’ zei Georgina opgewekt terwijl de twee jongens wegrenden en bijna in botsing kwamen met een vrouw met een wandelwagen. ‘Dus je bent gekomen?’
‘Natuurlijk. Hoe gaan de zaken?’
‘Niet slecht. Heb je belangstelling voor wat planten voor in je tuin? Of wat dacht je van wat pronkbonen? Ik heb ze zelf opgekweekt uit zaad.’ Ze hield een tray omhoog met zaailingen van zo’n vijftien centimeter hoogte. ‘Zes plantjes voor maar drie pond.’
‘Dat is beslist een koopje. Het probleem is dat ik nog geen idee heb wat ik met mijn tuin ga doen.’
‘Je kunt ze ook met een stok ernaast in een flinke pot zetten. Je zult er nauwelijks werk aan hebben; het enige wat je moet doen is ze voldoende water en regelmatig wat mest geven.’
Hoe kon hij nog nee zeggen? ‘Goed, dan neem ik ze, maar wel op voorwaarde dat als ze zich gaan misdragen jij bereid bent ze straf te komen geven.’
Ze straalde. ‘Met alle plezier.’
Hij gaf haar een briefje van vijf pond. ‘Nu moet ik alleen nog een pot en een paar stokken hebben.’
Ze stak hem zijn wisselgeld toe. ‘Je hebt ook compost nodig. Stokken heb ik wel voor je.’
‘Dank je, maar ik wil niet de reputatie krijgen dat ik een profiteur ben. Houd het wisselgeld maar; stop het maar in de kas.’ Hij boog zijn hoofd in de richting van Spiderman en Superman, die nu in de rij stonden voor een ijsje. ‘Zijn dat jouw jongens?’
‘Vandaag wel.’
‘En morgen?’
Ze lachte. ‘Dat hangt ervan af hoe ze zich gedragen. Misschien zet ik ze wel op eBay. Ken je Mia’s oudste dochter Eliza al?’ voegde ze eraan toe toen de klant die het meisje had staan helpen weg was.
‘Nee, nog niet.’
‘Eliza,’ zei Georgina, ‘dit is Owen Fletcher, de nieuwe eigenaar van The Hidden Cottage.’
Hij stak zijn hand naar haar uit, zag helemaal geen gelijkenis met haar moeder en zei: ‘Ik heb begrepen dat je een weekend thuis bent.’
‘Dat klopt. Hoe bevalt het u in Little Pelham?’
‘Het bevalt me uitstekend. De mensen zijn erg gastvrij.’
‘U bedoelt nieuwsgierig?’
Hij lachte. ‘Ze kunnen beter over je praten dan je negeren, vind je ook niet?’
‘Naar wat ik van mam heb gehoord, is de Little Pelham-maffia al bij u langs geweest.’
‘Dat klopt inderdaad.’
‘Owen heeft hier als kind gewoond,’ zei Georgina.
‘Ja, dat hoorde ik ook van mam. Waarom bent u teruggekomen?’
‘Om een oude belofte aan mezelf na te komen: ik wilde hier ooit weer gaan wonen.’
‘In dat geval hoop ik dat het aan uw verwachtingen voldoet.’
‘Daar ben ik van overtuigd.’ Hij wendde zich weer tot Georgina. ‘Mag ik mijn pronkbonen zolang hier laten staan tot de jaarmarkt is afgelopen?’
‘Natuurlijk,’ zei ze. ‘Ik zal ze voor de veiligheid onder de tafel zetten.’
‘Dank je. Dan kan ik nu maar beter gaan rondlopen en nog wat meer geld uitgeven. Tot straks.’
Bij de klanken van het fanfarekorps, dat nu ‘Mack the knife’ speelde, liep hij door naar het volgende kraampje, waar hij nauwelijks aandacht besteedde aan de gevarieerde stapels oude rommel.
De boekenkraam werd overstelpt door bezoekers; ze stonden twee rijen dik voor de twee schraagtafels.
‘Hallo,’ zei hij toen hij erin was geslaagd Mia’s aandacht te trekken. ‘Zo te zien heb je het druk.’
‘Dat klopt. Ik ben allebei mijn helpers kwijt en opeens stort Jan en alleman zich op mijn kraam.’
‘Ik kan wel een handje helpen als je wilt?’
‘Echt waar?’
‘Maak je geen zorgen; ik kan optellen en het wisselgeld berekenen. Ik ben niet zo dom als ik eruitzie.’
Ze glimlachte. Een echte zon-die-achter-de-wolken-vandaan-kwam-glimlach. ‘Je bent een redder in de nood,’ zei ze.
En jij, dacht hij, bent een van de mooiste vrouwen die ik ooit heb gezien.