47

Terwijl Tattie met Madison naar school liep en voordat hij ging zitten werken, ging Jensen naar zijn moeder in de hoop haar te kunnen spreken voor ze de schuur opende.

De plek op de oprit waar haar Golf altijd had gestaan was nog steeds leeg; zijn moeder had geen haast met het kopen van een nieuwe. Voor Jensen vormde de lege plek een aandenken aan het ongeluk. Hij wist nog erg weinig van de botsing zelf, afgezien van de felle lichten en het plotselinge en gruwelijk angstaanjagende gevoel te worden verpletterd. Zo nu en dan, vaak wanneer hij net in slaap begon te vallen, probeerde zijn brein de lege plekken in te vullen met een caleidoscoop van vervormde beelden en geluiden. Misschien waren ze echt, maar de kans was groter – en hij was geneigd dat te geloven – dat ze een product waren van zijn overactieve fantasie. Dat wist hij echter niet zeker.

Hij klopte terloops op de achterdeur van Medlar House en ging naar binnen. Omdat mam niet in de keuken was, ging hij naar haar op zoek. Hij vroeg zich af hoe ze zou reageren op het nieuws dat Tattie en hij wilden trouwen. Hij was bang dat ze het zo snel na Daisy’s dood ongepast zou vinden maar hoe ze er ook over dacht, hij moest het haar vandaag vertellen. De kans was namelijk groot dat Madison – hoewel ze haar op het hart hadden gedrukt dat het een geheim was zolang Mia het niet wist – het op school tegen Beth zou vertellen en dan wist binnen de kortste keren iedereen het. Hij had het zijn moeder natuurlijk beter in het weekend kunnen vertellen, maar omdat pap thuis was, had hij besloten dat niet te doen. Hij wilde het nieuws als eerste met zijn moeder delen, met haar alleen.

Het verlangen om te trouwen was – en dat was niet echt verbazingwekkend – bij Jensen opgekomen nadat hij zo dicht bij de dood was gekomen. Als je niet wist of je misschien op het punt stond je laatste dag op aarde te beleven, kon je net zo goed alles op alles zetten zolang het nog kon. Niet de meest romantische reden om te trouwen, maar belangrijker was dat hij van Tattie hield en met haar samen wilde zijn, dus waarom zou hij het dan niet officieel maken? Toen hij haar had gevraagd met hem te trouwen, was dat geen weldoordacht aanzoek geweest, maar had hij eigenlijk in een opwelling gezegd waar hij al weken aan dacht. Hij had net zijn tanden gepoetst in de badkamer en had zijn mond droog gedept met een handdoek, en was toen de slaapkamer in gelopen, waar zij een kookboek zat te lezen. ‘Weet je wat we zouden moeten doen, Tattie?’ had hij gezegd.

‘Hmm...’ reageerde ze afwezig en zonder van het boek op te kijken.

‘We zouden moeten trouwen.’

Toen had hij wel haar volle aandacht. Ze had hem een van haar langdurige, standvastige blikken geschonken en hem toen gevraagd waarom.

‘Omdat ik van je hou,’ had hij gezegd. ‘Omdat ik met niemand anders zo graag de rest van mijn leven wil doorbrengen.’

Er was een glimlach op haar gezicht verschenen en ze had gezegd: ‘Goed geantwoord, JC.’

‘En jouw antwoord?’

‘Wat denk je?’

‘Ik denk dat ik ineens te nerveus ben om erover na te denken wat het zou kunnen zijn.’

Ze trok hem op het bed en kuste hem. ‘Ja, ik zou het heerlijk vinden als je mijn man werd. En ik jouw vrouw.’ Ze had hem weer gekust en had daarna lachend gezegd: ‘Mijn god, wat klinkt dat volwassen!’

‘We zijn ook volwassen.’

Plotseling serieus had ze gezegd: ‘Maar we moeten het wel met Madison bespreken.’

‘Uiteraard,’ had hij geantwoord.

Hij vond zijn moeder boven, in Daisy’s oude kamer. Ze stond aan het voeteneind van het bed voor een stapel netjes opgevouwen kleren. Ze draaide zich om en keek verschrikt toen ze hem in de deuropening zag staan.

‘Ik had je geroepen,’ zei hij.

‘Dat had ik niet gehoord,’ zei ze, haar stem niet veel meer dan een fluistering.

‘Moet je dit wel doen?’ Hij wees naar de opgevouwen kleren en de zwarte vuilniszak in haar handen.

‘Het moet gebeuren. Dit zijn spullen die Daisy hier lang geleden heeft achtergelaten.’

‘Weet pap waar je mee bezig bent?’

‘Nee.’

‘Is dat wel verstandig? Ik dacht dat hij deze kamer afgesloten hield wanneer hij niet hier was.’

‘Ik heb Joe om een kopie van de sleutel gevraagd. En het kan me niet schelen wat je vader zegt; het moet gebeuren. Ik wil niet dat deze kamer een morbide altaar wordt. Dat is niet normaal. Het is...’ Haar schouders zakten omlaag en ze deed even haar ogen dicht. Ze ademde diep in, blies de lucht toen uit, frommelde de vuilniszak tot een bal en gooide hem op het bed. Hij kon zien dat ze de tranen nabij was, stapte naar haar toe en sloeg zijn armen om haar heen. Ze kromp echter ineen en hij liet haar weer los, te laat bedenkend dat ze het niet meer kon verdragen te worden aangeraakt.

‘Mam,’ zei hij, ‘maak het jezelf niet moeilijker dan nodig is; Daisy’s spullen hoeven niet per se nu te worden uitgezocht. Dat heeft geen haast. En bovendien zou je het niet alleen moeten doen. Ik help je wel wanneer de tijd er rijp voor is.’

Alsof ze plotseling uitgeput was ging ze op het bed zitten; ze liet haar hoofd neerhangen. Hij ging naast haar zitten. Aan de achterkant van de deur hing niet alleen zijn vaders badjas, maar ook een aantal stropdassen en een pak in een kledingzak van de stomerij. Hij realiseerde zich dat dit voor het eerst was sinds de dood van zijn zus dat hij deze kamer betrad en hij begreep niet hoe zijn vader hier kon slapen. Nu hij Daisy’s spullen zag, pijnlijke herinneringen aan haar korte leven, voelde Jensen dat zijn hart sneller ging kloppen en dat zijn borst verkrampte. Het voelde nog steeds onwerkelijk dat ze er niet meer was en hoewel hij nooit zo’n hechte band met haar had gehad als met Eliza, miste hij haar. Omdat ze zijn jongste zusje was geweest, de ‘drama queen’ van het gezin, degene over wie ze zich de meeste zorgen hadden gemaakt. Hij miste ook haar ongeregelde momenten van inzicht en haar adviezen. Haar laatste advies had ze hem die avond gegeven toen ze hem van het station kwam halen. Maar een paar minuten voor het ongeluk had ze hem verteld hoe geweldig ze Tattie vond. ‘Zorg maar dat je haar niet kwijtraakt,’ had ze gezegd.

Hij knipperde met zijn ogen, schraapte zijn keel en vroeg zijn moeder: ‘Zit het je erg dwars dat pap nog steeds hier slaapt? Wil je daarom haar spullen opruimen? Om daar een eind aan te maken?’

‘Nee. Ja.’ Ze ademde in. ‘Ik bedoel, het is toch niet normaal, of wel, dat je in het bed van je overleden dochter wilt slapen...’ Haar stem brak en ze zweeg even. ‘Hij heeft een van haar kussens meegenomen naar het appartement in Brussel.’

‘Dat is gewoon zijn manier om wat troost te vinden. Zoek er niet te veel achter.’

‘Ik vind het niet erg dat hij nauwelijks tegen me praat; dat kan ik wel hebben. Ik geef eerlijk gezegd zelfs de voorkeur aan zijn zwijgen. Wat wel pijn doet is de beschuldiging dat ik onmogelijk kan begrijpen hoe hij zich voelt omdat ik nooit op dezelfde manier van Daisy heb gehouden als hij. Maar daar heeft hij wel weer gelijk in... ik hield niet van haar zoals hij.’

‘Godzijdank niet,’ zei Jensen kordaat. ‘Je hield van haar op de normale manier, zoals bijna elke ouder van een kind houdt. Jij en ik weten allebei dat paps liefde voor Daisy niet gezond was; ze werd erdoor verstikt.’

Ze beet op haar onderlip alsof ze hem niet had gehoord en zei: ‘Elke morgen word ik wakker met de gedachte: had ík je die avond nou maar van het station gehaald, had ik Daisy maar niet laten gaan. Ik voel me zo schuldig.’

Mam,’ zei hij liefdevol, ‘jij hoeft je nergens schuldig over te voelen. Dat geldt wel voor mij. Ik had die telefoon uit haar handen moeten rukken en eraan moeten denken dat ze haar gordel had losgemaakt. Als ik dat had gedaan, zou ze nu nog leven. Dan zou ze met Scott in Sydney plannen maken voor hun nieuwe leven samen. Dat is wat ik elke dag denk. En ik weet hoezeer pap me daarvoor moet haten. Heeft hij ooit zoiets tegen je gezegd?’

Ze schudde haar hoofd. ‘Hij zou niet durven.’

‘Geef hem de tijd, dan komt dat nog wel. Uiteindelijk zal hij het me zelfs recht in mijn gezicht zeggen.’

‘Maar je moet hem negeren als hij dat doet. Je moet het je niet aantrekken. Beloof je me dat?’

‘Nee mam, dat kan ik je niet beloven. Evenmin als ik de tijd terug kan draaien en jou weer gelukkig kan maken.’ Er verstreken enkele seconden. ‘Mag ik je iets vragen?’ zei hij.

Ze knikte.

‘Ik herinner me dat ik voor het ongeluk dacht dat je gelukkiger leek dan ik je in lange tijd had gezien. Was dat zo?’

‘Ik...’ haperde ze. ‘Ik was gelukkig bij het idee dat Tattie, jij en Madison hier zouden komen wonen.’

‘Was dat alles? Was er niet nog iets anders?’

Haar blik gleed van hem weg. ‘Jouw geluk is altijd heel belangrijk voor me geweest,’ zei ze.

‘En het jouwe voor mij.’ Hij wilde instinctief zijn arm weer om haar heen slaan, maar hield zich in. ‘Mam,’ zei hij, ‘we hebben altijd zo’n hechte band gehad. We hebben nooit iets voor elkaar verzwegen, wel? Niet de belangrijke dingen. Je zei altijd dat we een bijzondere, intuïtieve verstandhouding hadden. Weet je nog dat Eliza ons verbood nog samen te spelen met Pictionary, omdat niemand ook maar enige kans tegen ons maakte?’

Ze knikte, maar keek hem nog steeds niet aan.

‘Dat is de reden dat ik nu mijn nek uitsteek en je vraag waarom je Owen hebt gebeld in de nacht van het ongeluk.’

Haar gezicht verbleekte van schrik en ze pakte een van Daisy’s spijkerbroeken op en begon die overdreven zorgvuldig op te vouwen. Hij zag haar handen beven en haatte zichzelf erom dat hij haar zo onder druk zette. Had ze al niet genoeg aan haar hoofd?

‘Dat lijkt nu zeker wel vreemd, hè?’ zei ze luchtig. ‘Maar het simpele antwoord is dat ik me vergiste met mijn telefoon en dat ik Owen belde in plaats van Muriel. De O komt na de M. Het was een snel gemaakte vergissing, vooral gezien de gespannen toestand waarin ik verkeerde. En toen hij zei dat hij zou komen was ik zo opgelucht dat... Ik wilde gewoon een bekend gezicht zien in het ziekenhuis.’ Ze legde de spijkerbroek op de stapel.

Hij vroeg zich af hoe vaak ze dat antwoord geoefend had en opnieuw verstreken er enkele seconden in stilte.

‘Waarom wilde je dat weten?’ vroeg ze uiteindelijk.

Hij deed zijn best zich niet gekwetst te voelen over het feit dat ze niet eerlijk tegen hem was, maar hij kon het niet over zijn hart verkrijgen verder aan te dringen. Wat had hij immers om op af te gaan? Alleen zijn intuïtie en wat Tattie hem had verteld over die nacht in het ziekenhuis toen Owen was gekomen, en de beleefd voorzichtige manier waarop Owen altijd naar Mia informeerde. Voor zover Jensen wist, was pap niet op de hoogte van Owens betrokkenheid die nacht en alles welbeschouwd leek het hem maar het beste als dat zo zou blijven.

Hij haalde zijn schouders op. ‘Gewoon nieuwsgierigheid.’ Toen herinnerde hij zich weer waarom hij hier was en zei hij: ‘Ik wil je iets vertellen. Over Tattie en mij.’

Een huis vol vrienden
x9789032513924-1.html
x9789032513924-2.html
x9789032513924-3.html
x9789032513924-4.html
x9789032513924-5.html
x9789032513924-6.html
x9789032513924-7.html
x9789032513924-8.html
x9789032513924-9.html
x9789032513924-10.html
x9789032513924-11.html
x9789032513924-12.html
x9789032513924-13.html
x9789032513924-14.html
x9789032513924-15.html
x9789032513924-16.html
x9789032513924-17.html
x9789032513924-18.html
x9789032513924-19.html
x9789032513924-20.html
x9789032513924-21.html
x9789032513924-22.html
x9789032513924-23.html
x9789032513924-24.html
x9789032513924-25.html
x9789032513924-26.html
x9789032513924-27.html
x9789032513924-28.html
x9789032513924-29.html
x9789032513924-30.html
x9789032513924-31.html
x9789032513924-32.html
x9789032513924-33.html
x9789032513924-34.html
x9789032513924-35.html
x9789032513924-36.html
x9789032513924-37.html
x9789032513924-38.html
x9789032513924-39.html
x9789032513924-40.html
x9789032513924-41.html
x9789032513924-42.html
x9789032513924-43.html
x9789032513924-44.html
x9789032513924-45.html
x9789032513924-46.html
x9789032513924-47.html
x9789032513924-48.html
x9789032513924-49.html
x9789032513924-50.html
x9789032513924-51.html
x9789032513924-52.html
x9789032513924-53.html
x9789032513924-54.html
x9789032513924-55.html
x9789032513924-56.html
x9789032513924-57.html
x9789032513924-58.html
x9789032513924-59.html
x9789032513924-60.html
x9789032513924-61.html
x9789032513924-62.html
x9789032513924-63.html
x9789032513924-64.html
x9789032513924-65.html
x9789032513924-66.xhtml