51
Hoi Eliza,
Goed nieuws! Mijn reputatie is me niet vooruitgesneld in Maine en Tatties ouders hebben me niet de stad uit gejaagd. Ik begrijp nu waar Tatties openhartigheid vandaan komt; Tom en Barb zijn ontzettend recht voor z’n raap. Daar zouden wij heel wat van kunnen leren!
Hoe gaat het met je? Werk je niet te hard? Alles goed tussen Simon en jou? Hoe is het met mam? Heb je iets van haar gehoord? Ik ben pas een paar dagen weg en ik weet dat het idioot klinkt, maar ik mis je. Het zal de afstand wel zijn.
Pas goed op jezelf.
J.
Het was een bijzonder atypisch mailbericht van Jensen. Voor Daisy’s dood zou zo’n mailtje van hem zelfs een zeldzaamheid zijn geweest en zou hij nooit iets wat zelfs maar op emotie leek echt onder woorden hebben gebracht. Maar Eliza had wat dat betreft geen recht van spreken; vrijelijk vloeiend sentiment was bepaald niet haar sterkste punt.
Nu schreef Jensen echter dat hij haar miste en zijn woorden bleven haar de rest van de dag bij, totdat ze klaar was met werken en op weg ging naar huis. Ze kwam in het donker en de regen de metro uit en zonder paraplu schoof ze haar zware tassen hoger op haar schouder en zette ze het op een rennen, daarbij oppassend dat ze niet in plassen stapte of tegen iemand aan botste.
Pas goed op jezelf.
Daar had je het weer, alweer iets wat haar aan Jensens mail herinnerde. Had ze dat niet altijd al gedaan? Had ze niet altijd de weg van oplettendheid en uitzonderlijke vlijt gekozen? Simon zei dat ze de meest consciëntieuze persoon was die hij kende – dwangmatig consciëntieus noemde hij haar zelfs. Hij zei dat hij vast van plan was haar houding te veranderen en wat broodnodige balans in haar leven te brengen. ‘Ik ga een luilak van je maken, al is dat het laatste wat ik doe,’ had hij gisteravond nog gezegd toen ze hem had beloofd dat ze binnen tien minuten naar bed zou komen. Pas een uur later zette ze eindelijk haar laptop uit en kroop ze naast hem.
Ze zaten nog in een vroeg stadium van hun relatie en ontdekten nog steeds nieuwe dingen over elkaar. Verrassende dingen soms. Ze had er bijvoorbeeld geen idee van gehad dat Simon zo geweldig kon koken. Het probleem was dat hij een slordige kok was en elke pot, pan en gebruiksvoorwerp gebruikte die ze bezat en een waar slagveld maakte van haar kleine, gewoonlijk nette keuken. Daar werd ze gek van. Maar omdat ze zelf niet bepaald goed kon koken was het nog niet zo’n slechte ruil.
Toen ze binnenkwam, werd ze verwelkomd door etensgeuren. En muziek. Ze had geen idee wat het was, maar Simon kon niet hier zijn zonder dat hij muziek op had staan. Waardering voor muziek was ook iets wat hij vast van plan was haar bij te brengen.
Ze hing net haar natte jas op toen hij de smalle gang in kwam. ‘Ik weet het, ik weet het,’ zei ze vermoeid, ‘ik ben te laat. Alweer. Het spijt me.’
‘Weer een smet op je blazoen,’ zei hij afkeurend, ‘een van de vele.’ Hij kuste haar, zijn lippen warm en uitnodigend tegen haar koude mond. ‘Kom verder en zorg dat je weer op temperatuur komt. Het eten is bijna klaar. Wat?’ zei hij, toen ze zich niet verroerde en niets zei.
‘Kus me nog eens, alsjeblieft.’
‘Waarom?’
‘Omdat een van de dingen die ik zo leuk aan je vind is dat je nergens door uit je hum raakt.’
Hij wees naar de voordeur. ‘Oké, draai maar weer om en ga terug naar waar je vandaan komt. Ik wil deze bedrieger niet, ik wil mijn echte vriendin terug, die niet bij de minste aanleiding met complimenten strooit.’
Ze lachte en kuste hem langdurig. ‘Kan het eten nog even wachten?’ vroeg ze, haar hoofd achterover en haar ogen strak op de zijne gericht.
‘Bed, Channing? Op dit uur van de avond?’
Ze duwde hem naar de slaapkamer. ‘Jíj zegt altijd dat ik me moet laten gaan en wat spontaner moet doen.’
Toen ze veel later samen op de bank een aflevering van de nieuwe serie The Killing zaten te kijken, zei Eliza: ‘Simon?’
‘Hmm...’
‘Ik zat te denken.’
‘Hmm...’
‘Over ons.’
Hij draaide zich om en keek haar aan. ‘Dat klinkt onheilspellend. Zal ik Lund maar op pauze zetten?’
Ze knikte en hij wees met de afstandsbediening naar het beeldscherm en zette Sarah Lund stil tegen een naargeestige Kopenhaagse achtergrond.
‘Zeg het maar, wat heb je op je hart?’ zei hij.
Ze werd plotseling onzeker. Wat zojuist in haar hoofd nog zo goed had geklonken, leek nu plotseling een stap te ver. Ze ging rechtop zitten zodat ze hem recht kon aankijken. Een andere manier was er volgens haar niet. ‘Ik vroeg me af of je permanent hier zou willen komen wonen.’
‘Permanent,’ herhaalde hij. ‘In tegenstelling tot –’
‘In tegenstelling tot wat we nu doen, onze tijd over twee woningen verdelen. Ik begrijp het natuurlijk volkomen als je het te vroeg zou vinden. Het is maar een idee. Misschien helemaal niet zo’n goed idee. Misschien vind jij het wel goed zoals het nu is en vind je het niet nodig daar iets aan te veranderen.’ O god, kreunde ze in stilte, laat me mijn mond houden voor ik het nog erger maak.
Hij hield zijn hoofd een beetje schuin. ‘Hoe kom je op dat idee?’
‘Het is verstandig,’ zei ze, ‘en het zou ons allebei tijd en geld besparen. Ik bedoel, je bent toch al praktisch altijd hier.’
‘Dus het zou in hoofdzaak een praktische regeling zijn?’
‘Nou, ja. Dat lijkt me duidelijk.’
‘Hmm... daar moet ik over nadenken. Zie je, het punt is dat ik niet zeker weet of ik me daar wel op wil vastleggen.’
Ze voelde haar wangen rood worden van spijt en schaamte. Hoe kreeg ze het toch altijd voor elkaar zo te blunderen? ‘O, goed dan,’ zei ze, ‘nou ja, zoals ik al zei, was het waarschijnlijk een aanmatigende suggestie. Vergeet maar dat ik erover begon.’ Ze duwde tegen zijn hand met de afstandsbediening. ‘Kom, laten we verder gaan met Sarah Lund.’
Simon liet de Deense inspecteur echter nog steeds stilstaan. ‘Eliza,’ zei hij, ‘als ik zeg dat ik me niet wil vastleggen op iets wat alleen een praktische oplossing is, dan bedoel ik dat ik liever bij je zou willen intrekken om een heel andere reden. Bijvoorbeeld omdat ik graag bij je ben en het vreselijk vind als we niet samen zijn. Dus mijn vraag aan jou is: Wil je alleen maar dat ik bij je intrek omdat het een verstandige en praktische optie is, of omdat je een duurzamere relatie met me wilt?’
Beseffend wat voor puinhoop ze ervan had gemaakt, zei ze: ‘Je bent soms ook zo’n wijsneus.’
Hij glimlachte. ‘Kom op, Channing, zeg het dan. Spreek de woorden uit. Hoor ze en geloof ze.’
‘Waarom plaag je me nou zo?’
‘Ik leer je uiting te geven aan je gevoelens.’ Hij tikte met de afstandsbediening tegen haar been. ‘Ik wacht er nog steeds op het je te horen zeggen.’
Ze schoof bij hem vandaan en sloeg haar armen over elkaar. ‘Ik ben van gedachte veranderd. Ik wil niet dat je bij me komt wonen. Je zou mijn leven ondraaglijk maken.’
Hij zwaaide met de afstandsbediening onder haar neus. ‘Geen Lund voordat je het hebt gezegd.’
Met een snelheid die hem verraste graaide ze de afstandsbediening uit zijn hand en hield ze die buiten zijn bereik, ‘Ha! Nu ben je niet meer zo bijdehand, hè?’
Met eenzelfde snelheid boog hij voorover en pinde hij haar op de bank vast. ‘Zeg dat je het fijn vindt bij me te zijn. Zeg dat je een duurzame relatie met me wilt.’
‘Nee!’ gilde ze. ‘Nooit!’
Hij begon haar te kietelen, waardoor ze nog meer lachte en gilde. Terwijl ze onder hem lag te kronkelen en hem smeekte op te houden, richtte hij zich plotseling weer op en keek hij haar in de ogen, waardoor de stemming meteen veranderde. ‘Eliza,’ zei hij, ‘je weet toch dat ik van je hou, dus hoe kom je erbij dat ik niet met je zou willen samenwonen?’
Ze slikte. ‘Je denkt misschien dat dat het zou verpesten.’
‘Wat het zou verpesten is als jij aan mijn gevoelens voor jou blijft twijfelen. Je moet durven geloven dat ik je nooit zal kwetsen zoals Greg dat heeft gedaan. Ik zal je überhaupt nooit kwetsen.’
‘Diep vanbinnen weet ik dat, maar –’
‘Maar wat? Of je gelooft me en vertrouwt me, of niet.’
‘Dat is het niet, echt niet.’ Ze ging rechtop zitten en trok haar kleren recht. ‘Ik ben alleen bang dat je me zult zien zoals ik echt ben en dat dat je niet zal aanstaan.’
‘Dat is ook waarom je zo veel van jezelf eist, is het niet? Je hebt altijd het gevoel dat je aan iedereen een bepaald beeld van jezelf moet laten zien, de superefficiënte, ultraprofessionele Eliza Channing.’
Toen ze bleef zwijgen, zei hij: ‘Dat is wie je bent, Eliza, maar je bent daarbij ook nog adembenemend mooi en zo sexy als de hel.’
‘Ik ben niet adembenemend mooi. Ik ben minstens een kilo of vijf te zwaar en wat sexy betreft –’
Hij drukte een vinger tegen haar lippen. ‘Zeg me na: “Ik, Eliza Channing, ben adembenemend mooi en zo sexy als de hel.”’
‘Doe niet zo stom,’ mompelde ze tegen zijn vinger, en ze onderdrukte een giechel.
Hij haalde zijn vinger weg. ‘Zeg het.’
Ze schudde haar hoofd. ‘Dat kan ik niet.’
‘O, Eliza, je bent hopeloos. Je zelfbeeld is ernstig verstoord. Ik wou dat je jezelf kon zien zoals ik je zie.’
Ze dacht over zijn woorden na en bedacht dat zij niet de enige was die anders moest gaan denken. ‘Ik zal het zeggen als jij ook iets voor mij doet,’ zei ze.
‘Ga door.’
‘Je moet ophouden te denken dat je iets verkeerds hebt gedaan op de avond dat mijn zus overleed. Dat je me mijn mobieltje afpakte had geen rechtstreeks effect op wat er is gebeurd. Helemaal niet.’
Zijn uitdrukking veranderde en ze wist dat haar vermoedens juist waren, dat hij zich inderdaad nog steeds schuldig voelde.
‘Maar het had wel gevolgen,’ zei hij somber. ‘Het betekende dat je moeder je niet te pakken kon krijgen toen ze je hard nodig had. Ik weet hoezeer míjn moeder over haar toeren zou raken als ze me in een soortgelijke situatie niet te pakken kon krijgen.’
‘Maar er kunnen allerlei redenen zijn waarom iemand niet te bereiken is in geval van nood. En wat dacht je van de tijd toen er nog geen mobiele telefoons waren?’
De frons in zijn voorhoofd werd dieper.
‘Je hebt niets verkeerd gedaan,’ zei ze. ‘Je droeg het hart op de goede plaats toen je me meenam naar Suffolk. Het was het liefste wat iemand ooit voor me heeft gedaan.’
Toen ze later in bed lagen luisterde Eliza naar het vertroostende geluid van Simons ademhaling. Hij sliep altijd zo gemakkelijk en snel in.
Terwijl ze in het donker naar het verre gegons van het verkeer lag te luisteren bedacht ze hoe blij ze was dat hij de moed had gevonden zijn gevoelens voor haar uit te spreken. Het moest vreselijk voor hem zijn geweest de hele tijd te moeten aanhoren hoe zij over Greg kletste.
Het leven zat vol toevallige gebeurtenissen en kansen, dacht ze. Als ze Greg niet had gezien op het vliegveld, zou ze nu bijna zeker niet met Simon samen zijn; ze zou waarschijnlijk nog steeds door Greg aan het lijntje worden gehouden en zichzelf wijsmaken dat hij van haar hield.
En hoe anders zou alles zijn geweest als Daisy Jensen die avond niet van het station was gaan halen. Arme Daisy. Haar geluk was van zo korte duur geweest.
Altijd wanneer Eliza aan het ongeluk dacht en aan hoe wonderbaarlijk het was dat Jensen het had overleefd, ging er een ijskoude rilling door haar heen. Ze kon zich niet voorstellen dat ze Daisy én haar broer zou kwijtraken. Ze herinnerde zich Jensens mail van die ochtend en zijn woorden ‘Ik mis je’ en besloot dat ze, aangezien ze toch niet kon slapen, net zo goed maar iets zinvols kon doen.
Ze pakte haar iPad, die op de grond naast het bed lag, maar ze had hem nauwelijks aangezet of Simon verroerde zich. Hij tilde zijn hoofd van het kussen, kneep zijn ogen half dicht tegen de verlichting van het scherm en keek haar met één oog aan. ‘Channing, wat ben je verdorie aan het doen?’
‘Ik ben Jensen aan het mailen. Ga maar weer slapen.’
Hij kreunde en deed zijn ogen dicht. ‘Als je maar niet zit te werken, want als ik dat merk zal ik stappen moeten ondernemen.’
Ze glimlachte en boog zich voorover om hem een kus te geven. ‘Schoonheidsslaapje, Simon. Vooruit.’
‘Doe je broer de groeten van me,’ mompelde hij slaperig.
Enkele seconden later was zijn ademhaling weer heel rustig en gelijkmatig. Het zou fijn zijn wanneer hij bij haar kwam wonen, dacht ze. Ze zag plotseling Daisy voor zich, die goedkeurend naar haar knikte. Je krijgt eindelijk wat lol in je leven, stelde ze zich voor dat haar zus zei.
‘Dat klopt, Daisy,’ mompelde ze. ‘Dat klopt.’