38
‘Ik ben niet het type man dat zomaar slippertjes heeft met getrouwde vrouwen,’ zei Owen. ‘Ik wil niet dat je een verkeerde indruk van me krijgt.’
Ze lagen op hun zij in bed, Mia’s rug tegen zijn borst, hun lichamen precies tegen elkaar passend. Haar komst vandaag had hem volkomen verrast. Hij kon nog steeds niet geloven dat ze echt hier in zijn bed lag. Toen hij haar voor het eerst had gekust en zij die kus zo had beantwoord dat er geen twijfel over bestond wat ze voelde, had hij haar bij de hand genomen en haar zwijgend het huis in en de trap op geleid. Als ze ook maar even had geaarzeld, zou hij zijn gestopt, maar dat had ze niet gedaan.
‘Ik heb mijn man nog nooit bedrogen,’ zei ze, ‘dus het is voor ons allebei een eerste keer.’
Hij draaide haar zijdezachte haar om zijn vingers en zei: ‘Ik bleef gisteravond maar naar je kijken en me afvragen hoe je het in vredesnaam zo lang met die man hebt uitgehouden. Heb je ooit van hem gehouden?’
‘Ja. Zelfs toen hij me in de steek liet hield ik nog van hem.’
‘Bij de meeste vrouwen zou de liefde zijn omgeslagen in haat.’
‘Ik heb nog nooit iemand gehaat. Ik wilde vooral de vader van het kind dat ik droeg niet haten. Wat voor nut zou dat hebben gehad? Ik haat hem nog steeds niet. Ik mag hem misschien niet altijd even graag, maar dat heeft met haat niets te maken.’
Hij kuste haar nek en dacht aan wat ze hem eerder had verteld, dat ze Jensen de eerste paar jaar van diens leven in haar eentje had grootgebracht. Dat moest vreselijk zwaar voor haar zijn geweest. Hij koos zijn volgende woorden met zorg. ‘Ben je nooit met andere mannen uit geweest die... met wie je had willen trouwen?’
‘Ik was niet bepaald een goede partij met een jong kind aan mijn rokken. En bovendien eisten de zorg voor Jensen en mijn baantje al mijn tijd op.’
‘Wat voor werk deed je?’
‘Ik was door een cosmeticafirma aangenomen om hun verkoopbrochures naar het Frans te vertalen. Het was fijn dat ik het thuis kon doen, maar het was langzaam en tijdrovend werk dat ik alleen kon doen wanneer Jensen in bed lag. Ik had het bedrijf overgehaald me die baan te geven door te doen alsof mijn Frans veel beter was dan het in feite was; maar toen moest ik natuurlijk ook aan die norm voldoen. Ze betaalden vreselijk, letterlijk per woord. Ik zou als vakkenvuller in de plaatselijke supermarkt nog meer hebben verdiend. Dan had ik misschien zelfs wel iemand ontmoet, maar doordat ik thuis tot in de late uurtjes zat te werken had ik geen sociaal leven.’
Ze draaide zich op haar rug en keek hem aan. ‘Ik hield wel van Jeff toen ik met hem trouwde. Denk alsjeblieft niet dat het een verstandshuwelijk was. Hij was toen anders.’ Ze keek even peinzend. ‘Maar dat geldt ook voor mij.’
‘Wanneer kwam je tot het besef dat je huwelijk niet goed was?’
‘Toen ik me realiseerde dat elk oprecht gevoel van genegenheid plaats had gemaakt voor gewoonte en plicht. Ik bleef mezelf voorhouden dat het nog wel goed kon komen, dat het met wat meer inspanning beter zou worden. Of dat het genoeg zou zijn.’
‘Bea en ik deden hetzelfde. We waren omringd door de vruchten van ons succes, maar weigerden allebei het enige te onderkennen waarin we faalden: ons huwelijk. Hoewel Bea daar uiteindelijk wel het lef toe had. Als het aan mij had gelegen, denk ik dat we oneindig waren blijven doen alsof het maar een tijdelijk probleem was.’ Hij richtte zich op zijn elleboog op en kuste haar. ‘Wat bracht je ertoe vandaag hierheen te komen?’
‘De blik die je me gisteravond tijdens het etentje schonk. En jaloezie.’
Hij wist precies welk moment ze bedoelde en zei: ‘Hé, maar dat kun je mij niet aanrekenen, dat kwam door jou. Mijn god, je blik was zo verzengend dat ik dacht dat ik in vlammen zou opgaan. Of op z’n minst dat Muriels rosbief gaar zou worden.’
‘Niet waar!’
Hij lachte. ‘En waar was je jaloers op?’
‘Georgina. Ze zag er zo mooi uit dat ik bang was dat je haar misschien anders zou gaan bekijken. Ze verschilt immers minder met je van leeftijd dan ik.’ Ze fronste haar voorhoofd. ‘Ik vind het niet leuk dat ik ouder ben dan jij.’
Hij streek met zijn vinger over haar lippen. ‘Een paar jaar verschil, dat is alles. Het stelt niets voor. En dat ik me tot Georgina aangetrokken zou voelen, kun je wel vergeten. Ik mag haar graag, maar meer ook niet. En het is maar dat je het weet, voor het geval ze er ooit iets over zegt, ze heeft geprobeerd me te kussen toen ik haar naar huis bracht.’
‘Echt waar? Ach, arme Georgina.’
‘Ik hoop maar dat ze te dronken was om het zich te herinneren. En voor je het vraagt: ik heb haar niet terug gekust.’
‘Ik dacht aan iets veel ergers. Ik had het afschuwelijke idee dat je misschien vannacht bij haar was gebleven.’
‘Hoe kom je daar in vredesnaam bij?’
‘Zo raar is het niet. Je bent een alleenstaande man; je kunt naar bed gaan met wie je maar wilt.’
‘Vanaf de dag dat ik je voor het eerst zag, is er maar één vrouw geweest met wie ik naar bed wilde, en dat ben jij.’
‘Dat geloof ik niet.’
‘Oké, ik overdrijf een beetje. Maar ik meende wat ik zei die dag in de roeiboot toen je met je gezin hier was. Ik had echt niet verwacht een zo onverwacht persoon als jij te ontmoeten toen ik hierheen verhuisde.’
Plotseling serieus zei ze: ‘Weet je absoluut zeker dat dit niets te maken heeft met het feit dat je vriendin het pas heeft uitgemaakt? Dat je mij niet gebruikt om –’
Hij legde een vinger tegen haar mond. ‘Als het goed had gezeten met Nicole, dan had ik haar hier bij me willen hebben. Maar dat was niet zo.’ Hij pakte Mia’s hand, die waaraan ze haar trouwring droeg, en kuste een voor een haar vingertoppen. Hij wilde vragen hoe het nu verder zou gaan tussen hen, maar besloot dat ze genoeg hadden gepraat. Hij drukte zijn lippen tegen de hare, eerst zacht, toen wat harder.
Ze kuste hem even hard terug, haar handen gleden over hem heen, drukten hem tegen haar aan.
Hij ging verliggen, legde zijn handen aan weerskanten naast haar en met haar armen en benen om hem heen gewikkeld keek hij haar in de ogen. De intense uitdrukking daarin deed zijn hart bonken en zijn ademhaling versnellen. Plotseling was niets belangrijker voor hem dan dit moment, zijn verlangen naar haar en haar verlangen naar hem. Toen hij haar eerder mee naar boven had genomen, had uitgekleed en haar natte kleren opzij had gegooid, waren ze op het bed neergevallen en hadden ze ademloos en gehaast de liefde bedreven. Nu hield hij zich in, wilde hij er de tijd voor nemen, haar lichaam verder verkennen en ontdekken wat zij fijn vond. Ze mocht er geen moment aan twijfelen wat ze voor hem betekende. Dit was geen bevlieging voor hem; dit was veel meer dan zomaar een verhouding. Dat voelde hij met heel zijn wezen.
Nadat ze de liefde hadden bedreven vielen ze in slaap. Toen Mia wakker werd, voelde ze Owens armen om haar heen, en zijn lippen die haar zachtjes in haar nek kusten.
‘Het regent nog steeds,’ zei hij.
‘Ja, inderdaad.’
‘Heb je honger?’
‘Als een leeuw,’ zei ze.
‘Ik ook. Ik zal wat te eten voor ons halen.’
‘Ik ga mee.’
‘Denk je dat ik het niet alleen kan?’
Ze draaide zich naar hem om en kuste hem op zijn mond. ‘Nee,’ zei ze, ‘ik wil gewoon niet van je gescheiden zijn.’
‘Zelfs geen tien minuten?’
‘Zelfs geen vijf.’
Hij trok haar tegen zich aan.
Beneden in de keuken ging Mia met Owens shirt aan op een kruk zitten toekijken terwijl hij op een dienblad een versnapering voor hen klaarmaakte. Ze kon haar ogen niet van hem afhouden, en dat was niet alleen omdat hij slechts een boxershort droeg, waardoor ze zijn krachtige, gespierde lijf goed kon bewonderen. Alles wat hij deed, fascineerde haar, elke beweging, elk klein gebaar. Ze nam het allemaal in zich op, alsof ze het probeerde te memoriseren: zoals hij zijn hoofd heen en weer bewoog terwijl hij koos wat hij op het blad zou leggen; zoals hij met zijn tong klakte wanneer hij een beslissing had genomen; zoals hij zich plotseling omdraaide en naar haar glimlachte. Hoog op de kruk, haar knieën tot onder haar kin opgetrokken en haar armen eromheen geslagen, voelde ze zich gelukkig en zorgeloos. Jong ook. Belachelijk jong. Ze moest plotseling hardop lachen bij die gedachte.
‘Wat is er zo leuk?’ vroeg hij.
Ze gooide haar hoofd achterover en stak haar handen in de lucht. ‘Ik voel me zo gelukkig dat ik wel door de kamer zou kunnen dansen en het is net of ik een beetje dronken ben.’
Hij kwam naar haar toe, streek haar haren uit haar gezicht en kuste haar. ‘Ik wil dat je je voortaan altijd zo voelt.’
‘Dronken?’
Hij glimlachte. ‘Ik dacht eerder aan gelukkig.’
Weer boven in bed aten ze wat en praatten ze verder.
‘Hoelang kun je blijven?’ vroeg Owen.
‘Ik ben voor de rest van de dag de jouwe. Zolang ik maar wegga terwijl het nog licht is. Ik heb geen zin om in het donker door het bos te lopen.’
‘Ik zou je met de auto naar huis kunnen brengen.’
‘Dat zou kunnen. Maar dan bestaat de kans dat we gezien worden.’
‘We zijn gisteravond ook gezien.’
‘Je weet wat ik bedoel. Als wij samen gezien worden, zal dat beslist meer belangstelling wekken dan wanneer we deel uitmaken van een groep.’
‘Ik weet het,’ zei hij. ‘Ik wil alleen niet stiekem doen. Ik wil niet dat wat ik voor je voel tot iets goedkoops en verachtelijks wordt gemaakt.’
‘Dat wil ik ook niet.’
‘Ga dan bij hem weg, Mia.’
Ze slikte. Dit was het. Zodra ze deze woorden hardop had uitgesproken kon ze niet meer terug. ‘Dat ben ik ook van plan,’ zei ze. ‘Maar zet me alsjeblieft niet onder druk. Dat is wat Jeff altijd heeft gedaan. Of beter gezegd, wat ik heb toegestaan dat hij deed.’
‘Vergelijk me niet met je man,’ zei hij vol gevoel. ‘Ik ben helemaal niet zoals hij.’
Ze kon zien dat ze hem had gekwetst. ‘Het spijt me, zo bedoelde ik het niet. Maar je moet me de dingen op mijn manier laten doen. Wanneer Daisy naar Australië is en Jeff over de schok van haar vertrek heen is, ga ik hem om een echtscheiding vragen.’
‘Wanneer heb je dat besloten?’
Ze keek op haar horloge. ‘Ongeveer een uur geleden.’
Hij keek haar verbijsterd aan. ‘Wow, dat had ik niet aan zien komen. Je zit vandaag vol verrassingen.’
Ze voelde zich lichtelijk bedwelmd en glimlachte. ‘Het voelt goed.’ Ze leunde tegen hem aan en kuste hem. ‘Maar het is belangrijk voor me om de dingen in de juiste volgorde en om de juiste redenen te doen. Ik wil niet dat iemand, en vooral niet mijn kinderen, slecht over je denkt. Wat betekent dat ik voorlopig niet wil dat iemand van ons weet. We moeten voorzichtig zijn. Vind je dat erg?’
Hij pakte haar hand vast en vlocht zijn vingers tussen de hare. ‘Ik begrijp het,’ zei hij. ‘Ik zal geduld hebben.’
Een week. Zeven hele dagen waren verstreken sinds Eliza op het vliegveld op Serene had staan wachten en de vreselijke waarheid over Greg had ontdekt.
Een week. Een leven lang. Het was zo goed als hetzelfde.
Waar ze zich nog het meest voor schaamde – afgezien van het slopende zelfmedelijden waaronder ze gebukt ging – was dat ze op haar werk niet normaal had kunnen functioneren. Haar werk kwam voor haar altijd op de eerste plaats en hoe slecht ze zich ook voelde, het had haar er nooit van weerhouden te doen wat ze moest doen. Ze verafschuwde het dat ze vrij had moeten nemen omdat ze niet kon stoppen met huilen.
Nu probeerde ze de verloren tijd echter in te halen. Het was zondagmiddag en ze had het grootste deel van de dag aan een cliëntenvoortgangsrapport zitten werken dat overmorgen gepresenteerd moest worden. Nu ze daarmee klaar was, ruimde ze de lege zak Kettle-chips en twee blikjes Red Bull op waaruit haar lunch had bestaan en gaf ze zichzelf een schouderklopje. Goed gedaan, meisje.
Toen ze het afval echter in de overvolle vuilnisbak probeerde te proppen en zich realiseerde dat het er niet meer bij kon en dat de inhoud van de vuilnisbak bovendien stonk, vlamde er woede in haar op. Ze keek haar kleine keuken rond, die er gewoonlijk altijd onberispelijk uitzag, maar nu een zootje was: een stapel vieze borden, schalen en mokken in de spoelbak, een pan op de kookplaat, die ze niet eens in de week had gezet nadat ze er gisteravond roereieren in had gebakken, overal kruimels op het aanrechtblad en een gebruikt theezakje in een walgelijk bruin plasje op de afdruipplaat.
Was dit waartoe ze gereduceerd was? Een leven in vuiligheid? Genoeg! Daar moest een eind aan komen. Dus stroopte ze haar mouwen op en ging ze aan de slag om de keuken op orde te brengen.
Ze had verwacht daarna een grote, gerechtvaardigde tevredenheid te voelen, maar toen ze klaar was, vroeg ze zich alleen maar af wat voor nut het eigenlijk had. Waarom maakte ze zich druk om de keuken? En waarom sloofde ze zich op zondag uit om een rapport voor te bereiden dat de cliënt zou lezen om er daarna waarschijnlijk koffie over te morsen en het weg te gooien?
Nee, hield ze zichzelf voor. Dat had wel degelijk zin. Haar werk was belangrijk. Wat ze deed, maakte verschil. Het deed ertoe. En als om te bewijzen dat alles wat ze deed van waarde was, stortte ze zich meteen snel en efficiënt op haar volgende taak.
Ze zette de strijkplank klaar en het strijkijzer aan en pakte de overvolle wasmand. Strijken was, zoals alles in haar leven, gewoonlijk een gestructureerde bezigheid die op een vaste tijd in haar drukke agenda gepland stond. Op die manier hield ze alles in de hand, altijd al. Ze had op kostschool geleerd haar leven soepel en efficiënt, volgens een strikt tijdschema in te delen.
Ze kwam al snel in een gestaag ritme: ze streek eerst de kraag, dan de mouwen en de rug van de bloes en daarna de voorpanden. Het was stompzinnig, maar door zijn vertrouwdheid vreemd troostrijk werk. Niet veel later lag een dozijn identieke, onberispelijk gestreken bloezen klaar om in de kast te worden gelegd. Simon plaagde haar vaak met de uniformiteit van haar werkkleding en als hij ooit haar kast met werkkleding zou zien, die niets anders bevatte dan deze bloezen en een reeks zwarte en antracietgrijze rokken en jasjes, zouden zijn ergste vermoedens over haar bevestigd worden – dat ze akelig gestructureerd was en aan een dwangneurose leed. Dat zou best eens kunnen, en als het waar was stamde ook dat uit haar kostschooltijd. Ze had er zelf geen problemen mee. Ze was wie ze was. Waarom zou ze zich anders voordoen?
Simon daarentegen was waarschijnlijk de meest ontspannen persoon die ze kende en trok volgens eigen zeggen ’s morgens het eerste aan wat hij zag liggen. Anders dan zij deed hij zijn was niet zelf, maar maakte hij gebruik van een bedrijf dat zijn wasgoed eens per week kwam ophalen en terugbrengen. Hij had er bij haar op aangedrongen dat ze hetzelfde zou doen en vond dat ze haar tijd beter kon besteden aan plezier maken. Hij zei altijd dat soort dingen; dat ze zich meer zoals hij zou moeten gedragen en meer lol zou moeten maken in haar leven.
Toen ze klaar was, schakelde ze het strijkijzer uit en zette ze het op het aanrecht om af te koelen. Ze ruimde de strijkplank op en liep met de bloezen naar de slaapkamer. In haar werkkleerkast, het enige waar ze heimelijk genoegen in schepte, begon ze de bloezen op te hangen, waarbij ze ervoor zorgde dat de hangertjes op exact gelijke afstanden van elkaar hingen. Op de bodem van de kast stonden haar zwarte werkschoenen – met comfortabel platte zolen of een laag hakje – al net zo volmaakt op hun plaats; ze vond het vreselijk als dingen niet exact in de rij stonden en kon er niet tegen als niet alles op orde was.
Toen de kast netjes was ingeruimd, deed ze zoals altijd een stap terug om haar werk te bewonderen voordat ze de kastdeuren sloot. Maar net als eerder in de keuken vond ze geen bevrediging in de volbrachte taak. In plaats daarvan ervoer ze een verkillend gevoel van doelloosheid. Ze keek naar de rij kleren die haar leven beheersten en opende toen de kleinere kleerkast ernaast waar ze haar vrijetijdskleren al net zo netjes geordend bewaarde.
Afgezien daarvan had het verschil echter niet groter kunnen zijn. Terwijl ze naar de weinige kledingstukken keek die ze bezat voor een leven buiten haar werk – oeroude spijkerbroeken, loszittende joggingbroeken, een paar wijde shirtjes en een stel gympen die hun beste tijd hadden gehad – probeerde ze zich te herinneren wanneer ze voor het laatst iets voor zichzelf had gekocht dat niet voor op kantoor bedoeld was. Ze had toch vast wel iets bijzonders gekocht voor wanneer ze Greg zag? Toen realiseerde ze zich echter dat dat niet zo was. Omdat... omdat ze nooit samen naar een bijzondere gelegenheid waren geweest. Hij was altijd hierheen gekomen voor zoals hij zei een lekker zelf gekookt maal, want hij wilde met haar samen zijn – alleen met haar – en geen enkel kostbaar moment van hun tijd samen verspillen door haar met andere mensen te delen.
Leugenaar! wilde ze roepen. Leugenaar. Je wilde niet dat iemand ons zag omdat je je vrouw bedroog! Ik was niet meer voor je dan een snel en simpel nummertje!
Haar hart ging tekeer en de kamer waarin ze stond leek steeds kleiner te worden tot ze alleen nog maar de harde realiteit van haar meelijwekkende bestaan zag – opgesomd in de zielige inhoud van de kleine kleerkast. Was dit het nou? Was dit haar leven? Kon je het überhaupt wel een leven noemen?
Terwijl ze de tranen van boosheid bedwong, keerde ze terug naar de kleerkast die haar pakjes en bloezen bevatte, rukte in een wilde razernij van verwarde emoties de hangertjes van de stang en gooide jasjes, rokken en bloezen over haar schouder. Uitgeput en met haar wangen nat van tranen zakte ze uiteindelijk op de vloer neer en verborg ze haar gezicht in de stapel kleren.
Toen ze later wakker werd doordat er iets pijnlijk tegen haar oor drukte – een kleerhangertje – keek ze naar de wanordelijke stapel kleren. Ik word gek, dacht ze.
Ze slaakte een kreun toen de deurbel ging.
Gewoon negeren, hield ze zichzelf voor.
De bel ging weer.
En nog een keer.
Ze stond met tegenzin op om te gaan kijken wie het was.
‘Simon,’ zei ze verrast toen ze de deur opendeed, ‘ik dacht dat jij met je broer naar een of ander muziekfestival was.’
‘Dat was ik ook. Ik ben net terug en wilde even komen kijken hoe het met je gaat. Ik heb je proberen te bellen, maar je nam niet op.’
‘Ik deed een dutje,’ zei ze, wat in feite waar was. Een comateus dutje.
‘Mag ik binnenkomen?’ vroeg hij.
Het zou ontzettend onredelijk zijn als ze nee zei, dus knikte ze en liet ze hem binnen. Hij was nog nooit in haar flat geweest en ze zag hem nieuwsgierig rondkijken toen ze hem door de smalle gang voorging naar de woonkamer.
‘Was je aan het opruimen?’ vroeg hij terwijl hij door de open deur haar slaapkamer in keek.
Ze volgde zijn blik en bloosde hevig, niet alleen om de toestand van haar slaapkamer, maar om de herinnering aan wat ze had gedaan. Terugdenken aan de waanzin waaraan ze had toegegeven was echter een vergissing; ze voelde zich plotseling weer vreselijk ellendig. Ze vocht tegen de tranen die haar weer dreigden te overweldigen, maar het haalde niets uit.
Even later hield Simon haar vast en huilde ze opnieuw tranen met tuiten. Deze keer huilde ze echter niet om wat Greg haar had aangedaan, maar om wat ze zichzelf had aangedaan, om wat ze was geworden.
Toen Mia Medlar House binnen stapte, hoorde ze het antwoordapparaat piepen: er had iemand een bericht ingesproken.
Het was Daisy en ze was van streek. Jeffs bezoek was niet goed verlopen. Wat had hij in godsnaam nu weer gedaan?