26

Stel je voor, een besmettelijke ziekte die je via je oren opdoet.

Oester en zijn bomenknuffelende ecobullshit, zijn bio-invasieve apocriefe bullshit. Het virus van zijn informatie. Wat vroeger voor mij een prachtige diepgroene jungle was, dat is nu een tragedie van klimop die al het andere wurgt. De heerlijk glanzende zwarte vluchten spreeuwen, met hun snerpend gefluit, die roven de nesten van wel honderd verschillende inheemse vogels leeg.

Stel je voor, een idee dat bezit van je geest neemt zoals een leger een stad bezet.

Buiten de auto nu is Amerika.

 

O, schitterende bespreeuwde luchten, Boven ambergolven worm- en kruiskruid. O, purperen bergen kattenstaarten, Hoog boven de builenpestvlakte.

 

Amerika.

Een oprukkend leger van ideeën. De hele machtsgreep van het leven.

Als je naar Oester luistert, is een glas melk niet meer gewoon een lekker drankje bij een chocoladekoekje. Dan zijn het koeien die gedwongen worden zwanger te blijven en die volgepompt worden met hormonen. Dan zijn het de onvermijdelijke kalveren die een paar ellendige maanden leven, bekneld in kalverboxen. Een karbonade betekent een varken dat gestoken wordt en bloedt, dat met een strop om zijn poot opgehangen wordt om krijsend te sterven terwijl het wordt opgedeeld in karbonaden en koteletten en spek. Zelfs een hardgekookt ei staat voor een kip met poten die kreupel zijn van de krappe kooien in legbatterijen, die niet meer dan tien centimeter breed zijn, zo smal dat ze niet eens haar vleugels kan uitslaan, zo hels makend dat haar snavel wordt afgesneden om te voorkomen dat ze de hennen pikt die aan weerszijden van haar gevangen zitten. Haar veren afgesleten aan de kooi en zonder snavel legt ze het ene ei na het andere, tot haar botten zo kalkarm zijn dat ze in het slachthuis verpoeieren.

Dat is de kip in kippensoep, de leghennen, de hennen die zo gedeukt en geblutst zijn dat ze vermalen en gekookt moeten worden omdat niemand ze ooit bij een slager zou kopen. Dat is de kip in corndogs. Kipnuggets.

Dat is het enige waar Oester over praat. Dat is zijn informatiepest. Dat is het moment dat ik de radio aanzet, op country-and-western. Op honkbal. Alles, als het maar hard en constant is en ik me kan verbeelden dat mijn broodje gewoon een broodje is. Dat een dier niet meer is dan dat. Een ei is gewoon een ei. Kaas is geen klein zielig kalfje. Dat ik er als mens recht op heb om dat te eten.

Hier heb je Big Brother die zingt en danst, dus ik denk niet te veel na, voor mijn eigen bestwil.

In de plaatselijke krant van vandaag staat weer een dood fotomodel. Er staat een advertentie in onder de kop:

Attentie klanten van hondenfokkerij Vallende Ster

De advertentie luidt: “Als uw nieuwe hond kinderen in uw huishouden met rabiës besmet, komt u misschien in aanmerking voor deelname aan een collectieve eis tot schadevergoeding.”

Terwijl we rijden door wat vroeger prachtige natuur was en ik eet van wat vroeger een broodje ei was, vraag ik waarom ze niet gewoon die drie boeken konden kopen die ze bij de Boekenstal zochten. Oester en Helen. Of gewoon de bladzijden stelen en de rest van de boeken laten staan. Ik zeg: de reden waarom we deze reis maken is om te voorkómen dat mensen boeken verbranden.

“Relax,” zegt Helen achter het stuur. “Die winkel had drie exemplaren van het boek. Het probleem was dat ze niet wisten waar.”

En Oester zegt: “Ze stonden allemaal op de verkeerde plank.” Mona d’r hoofd slaapt in zijn schoot en hij pelt de slierten van haar haar vaneen in strengen rood en zwart. “Dat is de enige manier om haar in slaap te krijgen,” zegt ie. “Ze wordt nooit meer wakker als ik dit blijf doen.”

Om een of andere reden moet ik aan mijn vrouw denken, mijn vrouw en dochter.

Met al die sirenes en brandweerauto’s hebben we de hele nacht geen oog dichtgedaan.

“Die Boekenstal was net een rattenhol,” zegt Helen.

Oester vlecht de gebroken stukjes architectuur in Mona d’r haar. De voorwerpjes uit mijn voet, de gebroken zuiltjes en trappenhuisjes en bliksemafleidertjes. Hij heeft haar Navajo-droomvanger uit elkaar gehaald en vlecht de muntjes en glazen kraaltjes en koordjes van I Ching in haar haar. De blauwe en roze veren in paaseitinten.

“We hebben de hele avond gezocht,” zegt Helen. “We hebben elk boek op de kinderafdeling bekeken. We hebben bij wetenschap gekeken. We hebben de afdeling religie doorzocht. We hebben filosofie doorzocht. Poëzie. Volksverhalen. We hebben gekeken bij etnische literatuur. We hebben de hele afdeling fictie doorgelopen.”

En Oester zegt: “De boeken stonden in hun computerbestand, maar ze waren in de winkel gewoon niet te vinden.”

Dus brandden ze het hele zaakje plat. Voor drie boeken. Ze verbrandden tienduizenden boeken om er zeker van te zijn dat die drie vernietigd werden.

“Dat leek ons de enige reële optie,” zegt Helen. “Je weet wat die boeken kunnen aanrichten.”

Om een of andere reden moet ik aan Sodom en Gomorra denken. Dat God de stad zou sparen als er nog één rechtvaardige te vinden was.

Hier is het ‘t tegenovergestelde. Duizenden afgemaakt om een paar te vernietigen.

Stel je voor, een nieuwe Duistere Middeleeuwen. Stel je voor, boeken worden verbrand. En tapes en films en dossiers, radio’s en televisies, allemaal gaan ze in hetzelfde vuur.

Of wij zo’n wereld verhinderen of juist creëren, ik weet het niet.

Op tv zeiden ze dat twee bewakers na de brand dood werden gevonden.

“In werkelijkheid,” zegt Helen, “waren ze al lang vóór de brand dood. We hadden wat tijd nodig om de benzine uit te gieten.”

We vermoorden mensen om levens te sparen?

We verbranden boeken om boeken te sparen?

Ik vraag: waar draait deze reis op uit?

“Waar ie altijd op uit heeft gedraaid,” zegt Oester terwijl ie een pluk haar door een I Ching-muntje rijgt. “Het is één gigantische power grab.”

Hij zegt: “Jij wilt de wereld laten zoals ie is, paps, met alleen jou aan de leiding.”

Helen, zegt ie, wil dezelfde wereld, maar met haar aan de leiding. Elke generatie wil de laatste zijn. Elke generatie haat de nieuwe muziektrend die ze niet begrijpt. We geven niet graag de teugels van onze cultuur uit handen. Tot de ontdekking komen dat onze muziek in liften wordt gespeeld. Onze revolutionaire ballade als achtergrondmuziek bij een reclamespotje. De kleding en het kapsel van onze generatie plotseling retro.

“Ik,” zegt Oester, “ik ben er helemaal voor om de lei schoon te vegen, alle boeken en mensen weg, en opnieuw beginnen. Ik ben ervoor dat niemand de leiding heeft.”

Met hem en Mona als de nieuwe Adam en Eva?

“Neu,” zegt ie terwijl ie het haar van Mona d’r slapende gezicht naar achteren strijkt. “Wij moeten er ook aan.”

Ik vraag: haat ie mensen zo dat ie de vrouw zou doden van wie hij houdt? Ik vraag: waarom pleegt ie niet gewoon zelfmoord?

“Nee,” zegt Oester, “ik hou gewoon van alles hetzelfde. Planten, dieren, mensen. Ik geloof gewoon niet in de grote leugen dat we vruchtbaar kunnen blijven en ons voortplanten zonder onszelf te vernietigen.”

Ik zeg dat ie een verrader van zijn eigen soort is.

“Ik ben een fucking patriot,” zegt Oester en kijkt uit zijn raampje. “Dat wurglied is een zegen. Waarom denk je dat het überhaupt gemaakt is? Het bespaart miljoenen mensen de trage, verschrikkelijke dood die ons te wachten staat door ziekte, door hongersnood, droogte, door straling van de zon, door oorlog, door alles waar we naar op weg zijn.”

Dus hij is bereid zichzelf en Mona te doden? Ik vraag: en zijn ouders? Doodt ie die ook zomaar? Hoe zit het met alle kleine kinderen die weinig of geen leven hebben gehad? Hoe zit het met alle goede, hardwerkende mensen die groen leven en aan recycling doen? De veganisten? Zijn die voor hem ook niet onschuldig?

“Het gaat niet om schuld of onschuld,” zegt ie. “De dinosaurussen waren niet goed of slecht, maar ze zijn wel allemaal dood.”

Die ideeën maken hem tot een soort Adolf Hitler. Een Jozef Stalin. Een seriemoordenaar. Een massamoordenaar.

En terwijl ie een gebrandschilderd raam in Mona d’r haar vlecht zegt Oester: “Ik wil zijn wat de dinosaurussen doodde.”

En ik zeg: het was een daad van God die de dinosaurussen doodde.

Ik zeg: ik reis geen kilometer meer met een wannabe massamoordenaar.

En Oester zegt: “En dr. Sara dan? Mams? Help me even. Hoeveel heeft paps hier er nog meer vermoord?”

En Helen zegt: “Ik naai mijn vis dicht.”

Bij het geluid van Oester zijn sigarettenaansteker draai ik me om en vraag: moet hij roken? Ik zeg: ik probeer te eten.

Maar Oester heeft Mona d’r boek over primitieve ambachten, Handwerken van traditionele volksstammen, beet en houdt het open boven de aansteker, hij wappert de bladzijden in het vlammetje. Met zijn raam op een kier duwt ie het boek naar buiten en wacht tot de vlammen exploderen in de wind voordat ie het loslaat.

Zwenkgras is dol op vuur.

Hij zegt: “Boeken kunnen zo kwaadaardig zijn. Moerbei moet haar eigen soort spiritualiteit vinden.”

Helen d’r telefoon gaat. Oester zijn telefoon gaat.

Mona zucht en rekt zich uit. Met haar ogen dicht, Oester zijn handen plukken nog in haar haar, zijn telefoon rinkelt nog, wrikt ze haar hoofd dieper in Oester zijn schoot en zegt: “Misschien heeft de grimoire wel een spell om de overbevolking te stoppen.”

Helen slaat de werkagenda op de huidige datum open en noteert een naam. In haar telefoon zegt ze: “Exorcisme, nee, doe maar geen moeite. We kunnen het huis zo weer in de verkoop doen.”

Mona zegt: “Weet je, wat we nodig hebben is een soort universele ‘castratiespell’.”

En ik vraag: maakt niemand zich hier zorgen dat ie naar de hel gaat?

En Oester haalt zijn telefoon uit zijn medicijnzakje.

Zijn telefoon rinkelt maar door.

Helen houdt haar telefoon tegen haar borst en zegt: “Denk maar niet dat de regering niet al lang werkt aan een of ander uitgekookt besmettelijk middeltje om de overbevolking tegen te gaan.”

En Oester zegt: “Om de mensheid te verlossen leed Jezus Christus ongeveer zesendertig uur aan het kruis.” Zijn telefoon rinkelt maar door en hij zegt: “Ik ben bereid een eeuwigheid in de hel te branden voor hetzelfde doel.”

Zijn telefoon rinkelt maar door.

In haar telefoon zegt Helen: “Echt? Het ruikt naar zwavel in uw slaapkamer?”

“Mag jij zeggen wie de betere verlosser is,” zegt Oester en flipt zijn mobieltje open. In de telefoon zegt ie: “Advocatenkantoor Dunbar, Dunaway en Doogan…”