14
Volgens Architectural Digest zijn grote landhuizen omgeven door uitgestrekte landschapstuinen en maneges waar raspaarden worden gefokt uitstekende plaatsen om te wonen. Volgens Town & Country zijn lange kettingen met dikke parels luisterrijk. Volgens Travel & Leisure ‘is een privé-jacht dat afgemeerd ligt in de Middellandse Zee relaxed.
In de wachtkamer van Helen Boyle Onroerend Goed gaat dat door voor groot nieuws. Een echte primeur.
Op het kloostertafeltje liggen van die chique tijdschriften. Er staat een gebochelde chesterfieldbank bekleed met roze gestreepte zijde. De sofatafel erachter heeft hoge leeuwenpoten waarvan de klauwen glazen bollen omklemmen. Je vraagt je af hoeveel van die meubels hier werden afgeleverd zonder hun ijzerwaar, zonder handvatten op de laden en andere metalen onderdelen. Verkocht voor junk is het hier aangekomen en Helen Hoover Boyle heeft het weer in elkaar gezet.
Een jonge vrouw half zo oud als ik zit achter een met houtsnijwerk versierd Louis XIV-bureau en kijkt naar een klokradio op het bureau. Het naamplaatje op haar bureau vermeldt Mona Sabbat. Naast de klokradio staat een politiescanner die storing kraakt.
Uit de klokradio klinkt de stem van een oudere vrouw die tegen een jongere vrouw tekeergaat. Het schijnt dat de jongere vrouw ongetrouwd zwanger is geworden, dus noemt de oudere vrouw haar een slet en een hoer. Een stomme hoer, zegt de oudere vrouw, want de slet heeft haar benen uit elkaar gedaan zonder er zelfs maar voor betaald te krijgen.
De vrouw achter het bureau, dat mens Mona, zet de politiescanner af en zegt: “Ik hoop dat u het niet erg vindt. Ik ben dol op dit programma.”
Die media-holics. Die stilte-foben.
De oudere vrouw op de klokradio zegt tegen de slet dat ze haar kind moet afstaan voor adoptie, anders verpest ze zijn toekomst. Ze zegt tegen de slet dat ze volwassen moet worden en haar studie microbiologie afmaken en trouwen, maar tot die tijd niet meer seksen.
Mona Sabbat pakt een bruinpapieren zak van onder haar bureau en haalt er iets uit dat in cellofaan is gewikkeld. Ze pulkt het cellofaan aan een kant open en je ruikt knoflook en goudsbloem.
De zwangere slet op de klokradio huilt en huilt.
Schelden doet geen zeer, maar niet heus.
Volgens een artikel in Town & Country is handgeschreven privé-correspondentie op luxe briefpapier weer helemaal in, in, in. In een nummer van Estate staat een advertentie onder de kop:
Attentie bezoekers van de Teugelberg paardrij-en-poloclub
De advertentie luidt: “Hebt u een parasitische huidinfectie opgelopen van paardrijden?”
Het telefoonnummer heb ik niet eerder gezien.
De radiovrouw zegt tegen de slet dat ze moet ophouden met huilen.
Hier heb je Big Brother die zingt en danst en je voldouwt, zodat je geest nooit genoeg honger krijgt om na te denken.
Mona Sabbat zet beide ellebogen op het bureau en leunt dichter naar de radio terwijl ze haar handen om haar lunch klemt. De telefoon gaat en ze neemt op met de woorden: “Helen Boyle Onroerend Goed. Altijd het Geschikte Huis.” Ze zegt: “Sorry, Oester, dr. Sara is op de radio.” Ze zegt: “Ik zie je bij het ritueel.”
De radiovrouw noemt de huilende slet een teef.
Op het omslag van First Class staat: ‘Sabelbont: de gerechtvaardigde doodslag’.
En zo snel als een hik, terwijl ik maar met een halfoor naar de radio luister, terwijl ik maar met een half oog lees, gaat het wurglied door mijn hoofd.
Uit de klokradio klinkt nu alleen nog maar het snikken en snikken van de slet.
In plaats van de stem van de oudere vrouw is er stilte. Zoete, gouden stilte. Te mooi om iemand in leven te laten.
De slet haalt diep adem en vraagt: “Dr. Sara?” Ze zegt: “Dr. Sara, bent u er nog?”
En er komt een diepe stem die zegt: “De dr. Sara Lowenstein Show kampt tijdelijk met technische problemen.” De diepe stem verontschuldigt zich. Een tel later begint er dansmuziek te spelen.
Het omslag van Manor-Born zegt: “Vrijetijdsdiamanten!”
Ik sla mijn handen voor mijn gezicht en kreun.
Dat mens Mona pelt het cellofaan van haar lunch en neemt nog een hap. Ze zet de radio af en zegt: “Jammer.”
Op de rug van haar handen lopen roestbruine hennaversieringen naar haar vingers, haar vingers en duimen zwaar van de zilveren ringen. Een hoop zilveren kettingen lussen om haar nek en verdwijnen in haar oranje jurk. Op haar borst is de gekreukte oranje stof van haar jurk hobbelig van al het hangwerk daaronder. Haar haar bestaat uit duizenden rode en zwarte pijpenkrullen en dreadlocks die opgespeld zitten boven zilveren filigrein oorbellen. Haar ogen zien er amberkleurig uit. Haar vingernagels zwart.
Ik vraag of ze hier al lang werkt.
“Bedoelt u in aardse tijd?” vraagt ze. En ze haalt een paperback uit een bureaula. Ze trekt het dopje van een helgele markeerstift en opent het boek.
Ik vraag of Mrs. Boyle over gedichten praat.
En Mona zegt: “Bedoelt u Helen?”
Ja. Zegt ze ooit gedichten op? Op haar kantoor, belt ze daar ooit mensen op en leest ze gedichten voor over de telefoon?
“Begrijp me niet verkeerd,” zegt Mona, “maar Mrs. Boyle zit veel te veel in de geldkant van de dingen. Weet je?”
Ik moet beginnen te tellen, ik tel 1, ik tel 2…
“Het zit zo,” zegt ze, “als het verkeer vastzit, moet ik met Mrs. Boyle mee naar huis rijden – zodat zij de carpoolstrook kan nemen. Daarna moet ik de bus nemen, twee keer overstappen, om thuis te komen. Weet je wel?”
Ik tel 4, ik tel 5…
Ze zegt: “Een keer hadden we echt iets samen, het ging over de power van kristal. Eindelijk leek het of we allebei op een bepaald level communiceerden, maar toen bleek dat we over twee totaal verschillende realities praatten.”
Dan sta ik op. Ik vouw een vel papier uit mijn achterzak open, laat haar het gedicht zien en vraag of het haar bekend voorkomt.
Een gehighlighte regel in het boek op haar bureau luidt: Magie is het focussen van energie die nodig is voor natuurlijke verandering.
Haar amberen ogen gaan over het gedicht. Vlak boven de oranje hals van haar jurk, boven haar rechtersleutelbeen, heeft ze drie kleine zwarte sterretjes getatoeëerd. Ze zit met de benen over elkaar in haar zwenkstoel. Haar voeten zijn bloot en smerig, met zilveren ringen om elke grote teen.
“Ik weet wat dit is,” zegt ze en haar hand komt omhoog.
Voor haar vingers zich eromheen sluiten, vouw ik het papier op en stop het in mijn achterzak.
Met haar hand nog in de lucht richt ze haar wijsvinger op me en zegt: “Daar heb ik van gehoord. Dat is een wurgspell, niet?”
Gehighlight in het boek op haar bureau staat: Het ultieme product van de dood is de aanroeping van een wedergeboorte.
In het gepolitoerde blad van het bureau zit een lange diepe kras.
Ik vraag wat ze weet van wurgliederen.
“Ze worden in alle boeken genoemd,” zegt ze en haalt haar schouders op. “Maar ze zeggen dat ze verloren zijn geraakt.” Ze steekt haar hand uit, met de palm omhoog, en zegt: “Laat nog eens zien.”
En ik vraag hoe ze werken.
En ze wenkt met haar vingers.
En ik schud van nee. Ik vraag hoe het komt dat anderen er dood aan gaan en niet de persoon die het opzegt.
En haar hoofd een beetje opzij houdend zegt Mona: “Waarom doodt een geweer niet de persoon die de trekker overhaalt? Het is hetzelfde principe.” Ze strekt allebei haar armen boven haar hoofd en reikt met haar handen naar het plafond. Ze zegt: “Dat werkt niet als een recept in een kookboek. Dat kun je niet ontleden met een of andere elektronenmicroscoop.”
Haar jurk is mouwloos en haar okselhaar is gewoon muisbruin.
Dus ik vraag: hoe kan het werken bij iemand die het lied niet eens hoort? Ik kijk naar de radio. Hoe kan een bezwering werken als je hem niet eens hardop zegt?
Mona Sabbat zucht. Ze legt haar open boek omgekeerd op haar bureau en steekt de gele markeerstift achter haar oor. Ze trekt een bureaula open en pakt een blocnote en een potlood en zegt: “U hebt geen flauw idee, hè?”
Ze schrijft op de blocnote en zegt: “Toen ik nog katholiek was – dat is jaren geleden – kon ik in zeven seconden een weesgegroetje zeggen. Ik kon een onzevader van negen seconden zeggen. Als je zoveel penitentie krijgt als ik, dan word je snel.” Ze zegt: “Als je zo snel wordt, dan zijn het niet eens meer woorden, maar het is nog wel een gebed.”
Ze zegt: “Het enige wat een spell doet is een intentie focussen.” Dat zegt ze langzaam, woord voor woord, en ze wacht een tel. Haar ogen in de mijne zegt ze: “Als de intentie van degene die het zegt genoeg power heeft, dan valt degene tegen wie de spell is gericht in slaap, maakt niet uit waar.”
Hoe meer emoties iemand heeft opgekropt, zegt ze, des te krachtiger is de bezwering. Mona Sabbat kijkt me met samengeknepen ogen aan en vraagt: “Wanneer hebt u voor het laatst geneukt?”
Bijna twintig jaar geleden, maar dat vertel ik haar niet.
“Mijn indruk is,” zegt ze, “dat u een kruitvat van iets bent. Woede. Verdriet. Iets.” Ze houdt op met schrijven en bladert door haar gehighlighte boek. Ze stopt op een bepaald punt, leest even en bladert dan door. “Een evenwichtig persoon,” zegt ze, “iemand die goed functioneert, moet het lied hardop lezen om iemand in slaap te laten vallen.”
Ze leest door, fronst en zegt: “Zolang je je persoonlijke issues niet echt aanpakt, zul je jezelf nooit in control hebben.”
Ik vraag of dat allemaal in haar boek staat.
“Het meeste is van dr. Sara,” zegt ze.
En ik zeg dat het wurglied meer doet dan mensen laten slapen.
“Hoe bedoelt u?” vraagt ze.
Ik bedoel dat ze doodgaan. Ik zeg: “Weet je zeker dat je Helen Boyle nooit gezien hebt met een boek dat Versjes en rijmpjes van over de hele wereld heet?”
Mona Sabbats geopende hand zakt naar het bureau en neemt het in cellofaan verpakte lunchpakketje op. Ze neemt een hap terwijl ze naar de klokradio staart. Ze zegt: “Zonet op de radio.” Mona zegt: “Deed u dat?”
Ik knik.
“U hebt dr. Sara zonet gedwongen te reïncarneren?” vraagt ze.
Ik vraag of ze gewoon Helen Hoover Boyle even wil bellen op haar mobieltje, zodat ik misschien met haar kan praten.
Mijn pieper gaat.
En dat mens Mona zegt: “Dus u wilt beweren dat Helen datzelfde wurglied gebruikt?”
Mijn pieper zegt dat ik Nash moet bellen. De pieper zegt dat het belangrijk is.
En ik zeg dat ik het niet kan bewijzen, maar dat Mrs. Boyle weet hoe of wat. Ik zeg dat ik haar hulp nodig heb om het te controleren. Zodat ik mezelf kan controleren.
En Mona Sabbat houdt op met schrijven en scheurt het vel van de blocnote. Ze houdt het tussen ons in omhoog en zegt: “Als u serieus wilt weten hoe die macht onder controle moet worden gehouden, kom dan naar een ritual van de Wiccans.” Ze wappert met het vel en zegt: “Wij hebben meer dan duizend jaar experience in één kamer bij elkaar.” En ze zet de politiescanner aan.
Ik pak het papier. Er staat een adres, een datum en een tijd op.
De politiescanner zegt: “Eenheid Bravo-negen, code negenveertien in de Loomis Place Flat, nummer 5D.”
“Het kost een heel leven om de mystical depth van die kennis te leren,” zegt ze. Ze pakt haar lunchpakket en pelt het cellofaan eraf. “O,” zegt ze, “en neem je favoriete vleesvrije warme maaltijd mee.”
En de politiescanner zegt: “Heb je dat?”