Hoofdstuk 36

 

 

 

Sam staarde uit het raam terwijl Colin weer instapte. Hoewel ze zichzelf er bijna voor had moeten wurgen, was het haar gelukt met haar gezicht bij zijn BlackBerry te komen. Met haar kin had ze lukraak wat toetsen ingedrukt. Kennelijk had ze daarmee iemand bereikt, want er klonk nu een blikkerig: ‘Hallo… hallo?’ uit het microfoontje.

Gelukkig was Colin te opgejaagd om het te horen boven het gekraak van de zak die hij aan haar voeten liet zakken. Hij zette zijn limonadeblikje in de bekerhouder en startte de motor zonder ook maar naar het mobieltje te blikken.

Sam wilde om hulp roepen, maar ze kon niet uitleggen waar ze waren, en zodra ze iets zei zou Colin het doorhebben en de verbinding verbreken. Mocht degene die had opgenomen dan terugbellen, dan zou hij gewoon zeggen dat het een stom grapje was. Hij was een te gladde leugenaar om zich door een telefoontje te laten dwarsbomen.

Dus hoe kon ze duidelijk maken dat ze in gevaar was?

Met haar moeder zo dichtbij had ze een enorme stoot nieuwe energie gekregen, hoop, hoe akelig de situatie ook was. Ze hadden het wel vaker zwaar gehad. Op de een of andere manier zouden ze zich ook hierdoorheen slaan.

‘Colin?’ Ze bad dat er niet was opgehangen.

‘Wat?’

‘Waar… waar zijn we?’

Zijn humeur was vanmiddag nog slechter dan anders. Waarschijnlijk door zijn opgezwollen, bloedende neus. Zijn stem kreeg er een rare klank door. ‘In de bergen.’

Daarmee werd het niet veel duidelijker. ‘Waar… waar gaan we heen?’

Met een fronsende blik in de achteruitkijkspiegel raakte hij voorzichtig zijn neus aan. ‘Wat moet dit voorstellen, een kennisquiz? Ik dacht dat je zo ziek was.’

Samantha had zich nog nooit zo beroerd gevoeld, zelfs niet die keer dat ze met griep thuis had moeten blijven en drie dagen achter elkaar had overgegeven. Maar ze had haar moeder nu terug, en ze zou vechten. ‘Ga je ons… vermoorden?’

‘Wat dacht je zelf?’

Bewust vermeed ze het naar de BlackBerry te kijken. ‘Ik denk van wel.’

‘Iemand moet hiervoor boeten.’ Hij gebaarde naar zijn beurse gezicht.

‘Je hebt Rover ook vermoord, hè?’

‘Hou je kop,’ gromde hij. ‘Over Rover wil ik het niet hebben. Ik wil helemaal niet praten. Ik kan amper lucht krijgen.’

Zich verzettend tegen de zwakte en vermoeidheid kneep Sam haar ogen dicht. ‘Waarom… waarom doe je het?’

‘Omdat ik het fijn vind, daarom.’

De stem was niet meer te horen. Alsjeblieft, nee… ‘Ik dacht… ik dacht dat een jurist die bij… hoe heet het ook weer?’

‘Scovil, Potter & Clay. Een van de meest invloedrijke firma’s in Sacramento.’

‘O ja, nu weet ik het weer.’ Hoe had ze het kunnen vergeten? Hij schepte er aldoor over op. Je zou denken dat hij de loterij had gewonnen op de dag dat hij was aangenomen. ‘Ben je… ben je niet bang dat je achter de tralies belandt?’

‘Welnee.’

‘Waarom niet.’

‘Omdat dat nooit zal gebeuren.’

Blijf praten. Ze had geen idee of het zin had, maar het was haar enige kans. Ze moest hem zo veel mogelijk laten prijsgeven. Misschien zou degene aan de andere kant van de lijn de politie inschakelen. ‘Hoe weet je… dat ze je… niet zullen pakken?’

‘Omdat ze te dom zijn om het optelsommetje te maken.’

‘Je zei… je zei dat je je…’ Alles om haar heen begon te draaien. Wat had ze willen zeggen? Iets over zijn vader, dat was het. ‘…dat je je vader had vermoord.’

‘En wat dan nog?’

‘Dus dan… dan schrik je nergens voor terug.’

Hij reageerde niet.

Wat kon ze nog meer aansnijden? ‘Waar is Tiffany?’

‘Als die verstandig is, is ze nog bij het chalet en hangt ze nu bij de politie het verhaal op dat ik heb verzonnen.’

‘Doet ze altijd… precies wat je zegt?’

‘Natuurlijk.’

‘Waarom?’

Hij lachte. ‘Omdat ze te weinig zelfvertrouwen heeft om voor zichzelf te denken.’

Sam merkte dat ze het bewustzijn weer dreigde te verliezen. Ze had al energie opgebruikt. ‘Wat… wat zou er gebeuren als… als ze niet gehoorzaamde?’

Zijn antwoord verbaasde haar niet. ‘Dan zou ik haar afmaken.’

‘Hou je dan niet van haar?’

‘Twee benen met een gat ertussen, meer is ze niet voor me.’

 

De woorden die Tiffany had opgevangen sneden dwars door haar ziel. Ze liet haar mobieltje vallen en greep naar haar borst. Daardoor schoot ze de verkeerde weghelft op, en een auto die haar tegemoetkwam toeterde hard en reed haar bijna de berm in. Het kon haar echter niet schelen of ze verongelukte. Dood, ze wilde dood. Zonder Colin had ze niemand meer. Niet haar moeder, die haar sowieso nooit had gewild. Niet haar broer, die er meer had gehecht wraak te nemen dan zijn zus opvangen. Niet de pestkoppen op school die haar het leven zuur hadden gemaakt.

Hij had gezegd dat hij haar zou afmaken, en dat ze alleen maar twee benen met een gat ertussen voor hem was…

Nee, dat kon hij niet gemeend hebben. Het was gewoon voor de grap geweest. Dat deed hij soms, grove uitspraken doen om mensen te choqueren.

Toch besefte ze diep vanbinnen dat ze zijn gedrag vergoelijkte, zoals ze altijd deed wanneer hij haar teleurstelde. Dat was gemakkelijker dan de waarheid onder ogen zien, de waarheid die haar nu zo luid toeschreeuwde dat ze zich er niet langer doof voor kon blijven. Hij was bezig zichzelf te vernietigen, en hij sleurde haar mee de afgrond in.

Ze hield haar hand voor zich en keek naar de ring die hij gisteren voor haar had gekocht. Een bewijs van zijn liefde, probeerde ze zichzelf voor te houden, maar zijn andere daden bewezen het tegendeel. Voordat hij met Zoe was weggereden, had hij tegen haar gezegd dat Tommy zou bellen, dat ze hem een paar dagen moest vermaken, dat ze open moest staan voor zijn wensen en moest meewerken.

Hoe kon het hem zo koud laten of zij wel iets met Tommy wilde? Toen Colin nog van plan was geweest mee te doen, was het anders geweest. Ze had zichzelf althans wijsgemaakt dat het anders was. Maar dit… dit duidde op een omslag in hun relatie, en niet ten goede. Tot nu toe was hij heel bezitterig geweest, was hij al boos geworden als een andere man maar naar haar keek.

Ze dacht aan het lijk dat onder de buiten-wc begraven lag, aan Rover en aan Sam. Aan wat hij met ze had gedaan…

Waar had ze zich toe laten drijven? Alleen maar in de hoop hem gelukkig te maken, te voldoen aan zijn ideaalbeeld, zich te verzekeren van zijn aandacht.

Ze moest zo hard huilen dat haar zicht werd vertroebeld, dus ze zette haar auto aan de kant.

Na een korte aarzeling belde ze Sheryl, die bij de derde keer overgaan opnam.

‘Hallo?’

‘Sheryl?’

‘Tiffany? Wat klink je raar. Gaat het wel, meisje?’

Het zelfverwijt dreigde haar te verstikken. ‘Nee, het gaat helemaal niet.’

‘Hoezo? Waar ben je?’

‘Doet er niet toe. Ik bel alleen even… om tegen je te zeggen dat…’ Ze zag de man voor zich van wie ze met hart en ziel had gehouden, met die grijns die haar zo had verblind – en krabbelde bijna terug.

‘Wat is er nou?’ drong Sheryl aan.

Haar rechterhand om het stuur klemmend zette ze door. ‘Sheryl… Colin heeft Paddy vermoord.’

‘Wát?’

Nu ze begonnen was kwam de rest er haast vanzelf uit. Ze gooide het geheim eruit dat ze zo lang met zich mee had gedragen, tussen de snikken door naar adem snakkend. ‘Hij… hij heeft hem ergens in het bos begraven. Ik weet niet waar, ik was er niet bij. Maar ik heb Paddy gezien. Het bloed. Ik heb gezien dat Colin het opveegde. En toen heb ik…’

Een zachte kreet. ‘Nee!’

‘Het spijt me zo,’ fluisterde Tiffany.

‘Zeg dat het niet waar is,’ smeekte Sheryl.

Kon ze dat maar. Hoe had ze zo kunnen worden? Hoe had ze hém zo kunnen laten worden? Of was hij altijd al een monster geweest? ‘Het is echt waar,’ zei ze. ‘En Paddy is niet de enige.’ Ze deed haar best om Colins andere huisdieren te beschrijven, maar daar leek Sheryl niet om te malen.

‘Waarom dan? Waarom?’ vroeg ze, maar ze smeekte om een verklaring die niemand haar kon geven, zeker Tiffany niet. Ze had geen idee waarom Colin zo’n plezier beleefde aan zijn gruweldaden. Hoe ze ook van hem hield, in hoeveel opzichten ze hem ook bewonderde, ze had hem nooit werkelijk doorgrond.

‘Ik… ik denk dat er psychisch iets mis is met hem.’ Zich realiserend dat ze vlak bij een steile klif was gestopt, stapte ze uit en tuurde over de rand.

‘O nee,’ jammerde Sheryl. ‘O nee.’

Tiffany schuifelde dichter naar de afgrond, keek toe terwijl er brokken uitgedroogde aarde onder haar voeten afbrokkelden en de diepte in vielen. Misschien had ze niet eens zoveel van Colin gehouden als ze altijd had gedacht. Misschien was ze verliefd geweest op het idee dat een man om haar gaf. Alles wat ze had gedaan, had ze gedaan om eindelijk iemand te hebben die haar waardeerde. Het was alleen zinloos geweest, omdat Colin niet in staat was om een ander te geven.

Plotseling schoot ze in de lach.

‘Wat is er?’ vroeg Sheryl.

‘Hij had gelijk over me.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Ik ben inderdaad zwakzinnig.’

Sheryls toon veranderde. ‘Tiffany, hoe zit het met dat verdwenen meisje?’

‘Samantha?’ De wind, die koeler werd nu de avond naderde, streek door haar haar. Het was prachtig hier. Dit moest een van de mooiste plekken ter wereld zijn.

‘Waar is ze?’

‘Bij Colin, samen met haar moeder. Hij brengt ze naar een chalet in Chester.’

‘Waar in Chester?’

‘Ik heb geen adres, maar zijn vriend Tommy Tuttle weet het wel.’

‘Colin gaat ze toch niet… vermoorden, hè? Hij heeft Paddy gedood omdat… omdat ze ergens ruzie om hadden, toch? Het was vast geen koelbloedige, berekende moord.’

‘Hij heeft Paddy vermoord omdat Paddy hem doorhad. Paddy had de waarheid ontdekt. En Colin heeft nog een jongen vermoord, zoals ik al zei. Als je hem niet tegenhoudt, gaat hij ermee door.’

‘Dit kan niet waar zijn,’ mompelde Sheryl. ‘Dit gebeurt niet echt.’

Tiffany begreep hoe verward ze zich voelde. Zelf had ze ook het idee haar grip op de werkelijkheid kwijt te zijn. Zij was echter al zo lang gewend aan dit bizarre bestaan dat het haar niet meer opviel.

Ineens werd alles haar helder. Ze zou niet teruggaan naar haar mooie huis in Rocklin, zou niemand meer vertellen dat ze getrouwd was met een succesvolle jurist, zou niet pronken met haar nieuwe diamant of hopen dat ze met nog minder calorieën eindelijk perfect genoeg zou worden om haar man tevreden te stellen.

Al die dingen zou ze moeten opgeven – maar ze zou ook niet langzaam wegkwijnen in de cel.

‘Bel de politie,’ zei ze, en ze klapte haar telefoon dicht.

Ze stapte weer in de auto, liet de motor warmdraaien en gaf vol gas.

Nog steeds verlangde ze naar Colin, was het laatste dat door haar heen schoot voordat de wagen het ravijn in stortte.

 

Het telefoontje van Sheryl Bell kwam binnen terwijl Jonathan op weg terug was naar Sacramento. Hij was met tegenzin afgedropen bij Paddy’s chalet – waar Zoes spoor was doodgelopen – en hij gaf Glen nu een lift terug naar Nyack. Hij wist niet wat hij verder kon doen, had geen idee waar Colin met Sam en Zoe heen kon zijn. Sinds hij weer bereik had, probeerde hij onophoudelijk de Bells te pakken te krijgen, zowel op hun vaste lijn als op Colins mobiel, maar geen van beiden nam op.

Ook Jasmine had hem niets zinnigs meer kunnen vertellen. Hij moest ze zo snel mogelijk zien te vinden, had ze opnieuw gezegd.

‘Ik weet waar Colin heen is!’ riep Sheryl nog voordat hij goed en wel zijn naam had kunnen zeggen.

Jonathan ging vol in de remmen. ‘Waar dan?’

‘Naar Chester, bij Lake Almanor.’

Dat lag hier zeker twee uur rijden vandaan. Waarschijnlijk wel drie, met al die kronkelende weggetjes. Jonathan probeerde te berekenen wat de kortste route was. Via Reno? Ja, via de andere kant zou het helemaal eeuwen duren. ‘Waarom naar Chester?’

‘Hij heeft er een chalet van een vriend geleend. Het is zo’n krot dat het al een hele poos leegstaat.’

‘Van wie heb je dit gehoord?’

‘Van Tiffany.’

‘Tiffany?’ herhaalde hij verbaasd. ‘Ik dacht dat die bij hem zou zijn.’ Hij was ervan overtuigd dat zijn vrouw overal van op de hoogte was. Ze had Colin zelfs een alibi voor de moord op Paddy gegeven.

‘Nee.’

Bij de volgende afrit maakte hij rechtsomkeert. Hij had GPS op zijn BlackBerry, maar tot aan Reno kende hij de weg uit zijn hoofd. ‘Waar is ze dan?’ Hadden ze zich opgesplitst? Had Tiffany Sam bij zich, en Colin Zoe?

‘Ik ben bang dat haar iets is overkomen.’

‘Hè?’

Sheryl begon te snotteren. ‘Ze… ze deed heel raar toen ik haar aan de lijn had. Ze heeft me alles verteld. Toen hing ze op, en ik heb haar minstens twintig keer geprobeerd terug te bellen, maar ik krijg geen gehoor.’

‘Heb je dit ook al bij de politie gemeld?’

‘Ja, natuurlijk. Maar… jij was op zoek was naar dat meisje, dus ik dacht dat jij het ook wel wilde weten.”

Voor hem begon een vrachtwagen een andere in te halen. Weigerend af te remmen schoot Jonathan ze door de berm voorbij. ‘Klopt. Bedankt.’

Ze snikte. ‘Tiffany zei dat Paddy dood is.’

Dat had hij al vermoed. ‘Het spijt me, Sheryl.’

Er viel een lange stilte terwijl ze haar emoties in bedwang probeerde te houden. ‘Het is gebeurd. Ik zal moeten leven met wat Colin heeft gedaan. Maar zorg alsjeblieft…’ Haar stem brak. ‘…zorg dat je hem te pakken krijgt, oké? Je moet hem tegenhouden voor er nog meer slachtoffers vallen.’

‘Daar kun je op rekenen,’ beloofde hij haar. Het was alleen de vraag of hij daarin zou slagen voordat Colin Zoe en Sam kon vermoorden.

Met hetzelfde akelige voorgevoel dat hem had bekropen op de nacht dat hij dat paniekerige telefoontje van Maria had gekregen, toen ze had gefluisterd dat hij haar moest komen halen, trapte hij het gaspedaal dieper in. Bij Maria was hij te laat gekomen.

Bij Zoe en Sam moest hij koste wat kost op tijd zijn.

 

Zijn humeur was grondig verpest door zijn gebroken neus, en door het feit dat Tiffany zo weigerachtig was geweest toen hij haar had opgedragen de politie om de tuin te leiden. De opwinding over zijn plannetjes voor vanavond was weggeëbd. Terwijl hij met het vallende duister in Chester arriveerde, kon hij alleen nog maar door zijn mond ademen. Hij proefde bloed in zijn keel, en hij had knallende koppijn.

‘Niet te geloven wat die slet me heeft geflikt,’ bromde hij terwijl hij zijn auto onder een groep bomen parkeerde. Hij zou waarschijnlijk naar de plastisch chirurg moeten, en waar kon hij dat van betalen? Bij de firma was hij vast niet meer welkom. Officieel was hem nog niet de wacht aangezegd, maar dat was slechts een kwestie van tijd. Tussen de rits gemiste oproepen van Jonathan Stivers stond ook telkens het nummer van de firma. Ongetwijfeld wist Scovil inmiddels dat hij er vroeger tussenuit was geknepen.

Uiteindelijk had hij zijn telefoon maar uitgezet.

De koplampen beschenen een onverlicht, krakkemikkig huis, maar hij keek er nauwelijks naar. Hij bracht de wagen tot stilstand en bleef zitten, dacht na over het verlies van zijn baan en mogelijk ook zijn mooie woning. Wist hij eigenlijk wel waar hij mee bezig was? Was hij wel zo onvatbaar voor tegenslagen als hij had gedacht?

Nee. Hij had een vreselijke misstap begaan. Door Zoe. Als het niet om haar was geweest, was hij op kantoor gebleven, had hij de contracten afgemaakt en Scovils vertrouwen herwonnen. Als het niet om Zoe was geweest, zou hij nog steeds kunnen zeggen dat hij deel uitmaakte van een prestigieus bedrijf. Zelfs als hij straks ergens anders aan de slag kon, zou het niet meer worden zoals het was geweest. Het vanzelfsprekende respect dat hij had gekregen zodra hij de namen van de vennoten noemde, zou hij kwijt zijn. Het was bovendien nog maar de vraag of hij wel ergens anders aan de slag zou kunnen. Het was een klein wereldje, het verhaal van zijn ontslag zou rondzingen. Waarschijnlijk zat er niet eens iets anders op dan een eigen praktijk te openen. Maar zonder cliënten zou hij geen inkomen hebben.

Hoe moest hij klanten weglokken bij de grote jongens als zijn reputatie naar de haaien was?

‘Maak jij je borst maar nat,’ siste hij tegen Sam, die naast hem lag te slapen.

Hij schakelde de motor uit. Hij had aangeboden haar niet te lang te laten lijden. Die kans had Zoe met beide handen moeten aangrijpen. In plaats daarvan had ze zijn neus gebroken. Nu zou hij ervoor zorgen dat Sam een langzame dood stierf – voor de ogen van haar moeder.

Eerst moest hij alleen wat pijnstillers nemen. Bij het benzinestation had hij op het toilet geprobeerd een lijntje coke te snuiven, dan had hij ze niet nodig gehad, maar daardoor was het bloeden nog heviger geworden.

Tegen de tijd dat hij Sam het chalet in had gedragen en terugliep om Zoe te halen, was hij zo gedeprimeerd dat hij niet eens zin meer had om ze te martelen. Had hij Tiffany toch maar meegebracht. Die wist hem altijd op te beuren als hij chagrijnig was. Dan masseerde ze onvermoeibaar zijn nek, net zolang tot hij ontspande.

Misschien kon hij Zoe en Sam hier achterlaten en naar huis gaan, naar zijn vrouw…

Nee, het was veel te ver rijden. Hij zou haar bellen en zeggen dat ze hierheen moest komen, dat was het. Ze kon morgen wel wegblijven van haar werk, zich weer ziek melden. Hij had haar nodig. Hij zou wel opknappen als hij eenmaal zijn excuses had aangeboden voor zijn hufterige gedrag. Ze had geroepen dat ze hem haatte, en daar had hij haar voor afgestraft, maar daar had hij nu spijt van. Tiffany had het niet gemeend. Zij was de enige die werkelijk van hem hield.

Wat was er de laatste tijd toch mis met hem?

Te veel cocaïne.

Zijn BlackBerry uit zijn zak halend liep hij naar de voorkant van de auto, en in het schijnsel van de koplampen tuurde hij op het schermpje. Tot zijn verrassing bleek hij hier bereik te hebben.

‘Hallo, met Tiffany Bell. Op het moment ben ik helaas niet bereikbaar, maar spreek een boodschap in, dan bel ik je zo snel mogelijk terug.’

Het piepje klonk in zijn oor. ‘Hé, waarom neem je niet op? Ik mis je, Tiff. Sorry dat ik zo rot tegen je heb gedaan. Ik ben te ver gegaan. Ik kon het niet helpen – het komt door de coke. Ik wou dat je bij me was. Kun je hierheen komen?’

Hij ging ervan uit dat ze direct terug zou bellen. Ze liet hem nooit langer dan een paar minuten wachten. Maar hij had Zoe de auto al uit gesleept, haar samen met Sam in de achterkamer vastgebonden, een uur tv zitten kijken, en nog steeds had Tiffany niks van zich laten horen.

Opnieuw koos hij haar nummer. En nog eens, en nog eens. Verdomme, waar zat ze toch? Vier, vijf, zes keer. Dacht ze soms dat dit een spelletje was? Wilde ze hém soms straffen? Zij had deze ellende veroorzaakt door Rover te laten ontsnappen. Dat was de eerste dominosteen geweest.

‘Het is je eigen schuld!’ krijste hij in de telefoon. ‘Waag het niet me om me buiten te sluiten, Tiff!’ Was ze misschien bij Tommy? Had ze het zo naar haar zin met hem dat het haar niet kon schelen dat hij haar probeerde te bereiken? Misschien behandelde Tommy haar beter, vree hij tederder.

De gedachte dat ze voor zo’n type zou vallen maakte hem misselijk. ‘Dit zul je bezuren,’ dreigde hij. ‘Ik kom naar jullie toe en ik –’

Zijn dertig seconden zaten erop; de voicemail schakelde uit. Hij kreeg niet eens de kans haar uit te schelden.

Afgemat en piekerend zakte hij achterover op de bank. Hij had nog een paar pijnstillers genomen, maar ze hielpen niet.

Alle lust was hem vergaan. Zoe en Sam moest hij maar vergeten, hij wilde naar huis. Hij zou ze afmaken en op zoek gaan naar zijn vrouw.

Hij hees zich overeind en liep de keuken in om een mes te pakken.

 

In een poging Sam warm te houden en gerust te stellen kroop Zoe zo dicht mogelijk tegen haar aan. Haar dochter had alleen het bikinibroekje aan dat ze had gedragen op de dag dat ze was ontvoerd, en het was steenkoud hier.

‘Het komt wel goed,’ mompelde ze om haar te kalmeren, al twijfelde ze daar zelf aan. Sammie was ernstig verzwakt. Ze had hulp nodig, en snel.

Wat kon ze doen? Voor de zoveelste keer probeerde ze zich uit het touw om haar heen te wurmen, maar de minste beweging zorgde voor helse pijnen in haar gebroken en inmiddels opgezwollen hand. Het koord sneed de bloedsomloop af, maar het was haar kaak die het meest zeer deed. Colin had haar tegen haar kin geschopt. Dat herinnerde ze zich nu weer.

Geen wonder dat ze buiten westen was geraakt…

‘Sammie? Gaat het wel, lieverd?’

‘Het… gaat… wel, mammie,’ fluisterde ze kortademig.

Zoe moest zich concentreren zodat ze niet opnieuw bewusteloos zou raken. Met de minder beurse kant van haar gezicht streek ze over Sams voorhoofd. Het was een zegening haar alleen al te kunnen voelen. ‘Ik ben zo blij dat we weer bij elkaar zijn.’

‘Zelfs… hier?’

‘Zelfs hier.’

‘Ik houd van je, mammie.’

Zoe zoog haar longen vol lucht, dwong zichzelf helder te blijven nadenken. Hou vol… Ze moest een plan verzinnen, iets doen, voordat het te laat was.

‘Ik ook van jou,’ zei ze, net voordat de deur werd opengesmeten en tegen de wand dreunde.