Hoofdstuk 20
‘We zijn in elk geval op twee punten wijzer geworden,’ concludeerde Jonathan terwijl ze het ziekenhuis uit liepen.
Zoe was zo laaiend om wat ze had gezien dat haar stem oversloeg. ‘O ja? Wat dan?’ Bij haar auto trok ze het portier met een ruk open. ‘Dat de dader een sadistische schoft is?’
Hij leek over haar reactie na te denken. ‘Oké, op drie punten. Maar twee ervan zijn gunstig.’
Ze rommelde in haar tas, op zoek naar haar sleutels. Ze wilde hier weg. Weg van de gebroken jongen. Weg van de aangeslagen ouders die zo’n indruk op haar hadden gemaakt. Over twee of drie maanden, eerder misschien, kon zij daar zo aan een bed staan. Als ze tenminste het geluk had haar dochter levend terug te vinden.
‘Gúnstig?’ herhaalde ze. ‘Ik geloof dat me iets ontgaat.’
‘Denk maar eens na.’ Hij kwam vlak voor haar staan. Bij ieder ander was dat een onschuldige beweging geweest, maar zijn lichaam sloot haar in, en hij was zo dichtbij dat ze vlug achter het stuur schoof om wat afstand te scheppen. Ze wilde haar gevoelens voor Jonathan niet toelaten. Niet nu er zoveel andere turbulente emoties door haar heen woelden.
‘Ik wil er niet over nadenken.’
‘We hebben ons beperkt tot Rocklin,’ zei hij.
‘Als we op zoek zijn naar dezelfde man.’
‘Dat zou kunnen.’
‘Hoe dan ook, de politie zal heus niet alle huizen ondersteboven keren.’
‘Ze kunnen ons er niet van weerhouden overal aan te bellen. Het is een klein gebied. En degene die Toby heeft ontvoerd, moet de ruimte hebben om ongestoord zijn gang te kunnen gaan, want hij houdt zijn slachtoffers langdurig vast. Daarmee zijn Anton, Franky en je vader uitgesloten, als dat niet al door eerdere informatie was gebeurd.’
‘We kennen drie mensen die het níét hebben gedaan. Moet ik daar blij om worden?’
‘Blij is een relatief begrip. Ik zeg alleen maar dat we vandaag beter af zijn dan gisteren. Het feit dat hij zijn ze zo lang bij zich houdt, dat hij ze als hond behandelt, vertelt ons iets over zijn persoonlijkheid.’
Gefrustreerd omdat ze haar sleutels niet meteen kon vinden in de inderhaast volgepropte tas, liet ze het ding in haar schoot vallen en keek naar hem op. ‘Dat is niet voldoende. Heb je wel gezien hoe die knul eraan toe was?’
Zijn ogen ontmoetten die van haar. ‘Hij leeft nog, Zoe.’
‘Nog maar net. Dat kun je morgen misschien niet meer zeggen. En ik durf te wedden dat hij de afgelopen paar weken vaak genoeg liever dood had willen zijn.’
‘Mijn punt is dat de dader hem meer dan twee maanden bij zich heeft gehad. Dat is uitzonderlijk lang. De meeste ontvoeringen door onbekenden lopen binnen een paar uur fataal af. Ik zal het moeten navragen bij Jasmine –’
‘Jasmine?’
‘Skyes vroegere partner. Een van de oprichters van De Laatste Linie. Ze heeft forensische psychologie gestudeerd en is gespecialiseerd in misdadigersprofielen. Ze is kortgeleden getrouwd en naar Louisiana verhuisd, maar ze doet nog wel wat freelance klusjes en advieswerk voor ons. Ik denk dat zij ons misschien kan helpen te bepalen met wat voor type we te maken hebben.’
‘Bij “meester” zou je in elk geval aan een man denken.’
‘Ja, en aan een sadist, zoals jij al zei. Maar we hebben meer nodig.’
Zoe haalde mismoedig haar schouders op. ‘Volgens mij hebben we niet met een mens te maken, maar met een monster.’
‘Wel met het soort monster dat zijn prooi niet direct doodt, Zoe. Dat biedt hoop.’
Hoop had niet bepaald de overhand bij Zoe; ze had alleen maar een hevige dorst naar vergelding. Het was de enige manier om te compenseren wat ze allemaal had verloren, de enige manier om sterk te blijven, te blijven vechten.
Opnieuw begon ze in haar tas te rommelen. ‘Ik wil Sam terug. Maar zelfs als dat niet lukt…’ Ze staarde hem aan. ‘…zal ik niet rusten tot die smeerlap achter de tralies zit.’
‘We pakken hem wel.’
Haar vingers stootten eindelijk tegen haar sleutelbosje. ‘Hoe eerder hoe beter.’
‘Wat ga je vandaag verder doen?’
Ze startte de motor zodat ze haar raampje kon laten zakken, en hij stapte achteruit en sloot het portier. ‘Naar de media.’ Ze was van plan geweest daar Skyes hulp bij te vragen. Nu besefte ze dat ze die niet nodig had. Het verhaal van de Simpsons zou meer voer voor de pers zijn dan dat van haarzelf. ‘En vanavond ga ik bij de Bells eten. En jij?’
‘Je voormalige buren?’
‘Colin organiseert een zoekactie voor zaterdag. We gaan de route uitstippelen.’
Jonathan zette zijn telefoon aan en kromp ineen bij het zien van de hoeveelheid gemiste oproepen. Hij had eigenlijk geen tijd om deze zaak op zich te nemen, en toch had hij, op een korte bespreking eerder vanochtend na, zijn hele agenda vrijgemaakt. De achterstanden begonnen enorm op te lopen. ‘Ik ga terug naar Rocklin om nog wat rond te neuzen. Omdat Sam zo lang alleen thuis is geweest voor ze verdween, en niemand haar heeft gezien, denk ik dat de ontvoerder uit de wijk komt.’
‘Maar de politie heeft iedereen al ondervraagd. Jij hebt zelf ook al met heel veel mensen gesproken. Wat heeft het nog voor zin? Wie het ook heeft gedaan, hij zal het toch nooit toegeven.’
‘Ik weet dat het nutteloos lijkt. Maar dat is alles op het moment. Ik zal uitleggen wat er met Toby is gebeurd, dat zal iedereen overtuigen die twijfelt aan het gevaar. Misschien schiet ze een detail te binnen wat eerst niet belangrijk leek. We moeten blijven spitten, Zoe.’
‘Die avond dat we elkaar voor het eerst ontmoetten, zei je dat Sam de dader waarschijnlijk kende.’
‘Dat geloof ik nog steeds.’
Ze huiverde. ‘Dan moet hij uit de buurt komen…’
Op de raampost leunend boog hij zich voorover om naar de achterbank te turen. ‘Kom je later nog langs?’
‘Nee.’ Ze haalde haar auto van de handrem. ‘Ik weet niet eens waar je woont.’
Hij pakte een visitekaartje, schreef het adres achterop en gaf het aan haar. ‘Als ik niet thuis ben: de sleutel ligt onder de mat.’
‘Ik kom niet naar je toe,’ zei ze, maar toen ze het kaartje in haar portemonnee stak, schonk hij haar een veelbetekenende grijns.
‘Mijn hond doet niks.’
‘Jonathan, ik ben mezelf niet. Ik kan het me niet veroorloven me in een affaire te storten.’
Hij rechtte zijn rug en stapte achteruit zodat ze kon optrekken. ‘Ik heb een logeerbed.’
De vraag was of ze dat al dan niet zou gebruiken…
Er was iets aan de hand, dat realiseerde Samantha zich direct.
Ze had verwacht dat Tiffany boos zou zijn na hun eerdere ruzie, en dat ze haar dreigement nooit meer aardig tegen haar te zijn waar zou maken. En toch stond ze daar, met naar wat het scheen opnieuw iets lekkers.
‘Drink op,’ zei ze toonloos, en ze schoof haar een groot glas toe.
Sam trok de halsband wat losser, maar veel gaf hij niet mee. Het hangslot maakte dat onmogelijk, anders had ze hem over haar hoofd geschoven. ‘Wat is het?’ Wilde Tiffany haar vermoorden? Haar vergiftigen?
‘Geen getreuzel,’ zei Tiffany. ‘Het is beter dan hondenvoer, oké? Meer hoef je niet te weten.’
Sam pakte het glas omdat ze te uitgehongerd was om het af te slaan. Het zag eruit als een aardbeiensmoothie, en zo rook het ook. Aardbei was haar lievelingssmaak.
Voorzichtig stak ze haar tong in het ijskoude vocht. Heerlijk. Maar na de brokken zou rattengif vast nog goed hebben gesmaakt. ‘Waarom heb je dit voor me gemaakt?’
‘Denk maar niet dat we ineens weer vriendjes zijn. Na vanochtend is dat wel over.’
Dan was er een andere reden, en Sam kon wel raden wat. Het drankje hoefde niet per se dodelijk te zijn, maar er zat een of ander slaapmiddel in. Waarschijnlijk hetzelfde spul dat Colin haar al eerder had gegeven. Dat was de enige keer dat ze iets anders te drinken had gekregen dan het water in de bak. Ze was er zo suf van geworden dat ze nauwelijks haar armen omhoog had kunnen krijgen.
Als ze niet probeerden haar te vermoorden, wilden ze dat ze onder zeil raakte. Waarom?
Haar maag gromde terwijl ze het glas pakte. ‘Ga je vanavond weg?’
‘Dat gaat je niks aan, oké? Ik vergeet heus niet hoe je me hebt behandeld.’
Sam had er geen enkele spijt van, maar ze besefte dat het slimmer was om te doen van wel. ‘Daar wilde ik eigenlijk nog sorry voor zeggen. Ik… ik was van streek.’
Tiffany blikte naar de plaats waar Sams ketting aan de ring in de vloer vastzat. ‘Je wilt gewoon dat ik je losmaak, ik heb je wel door. Ook al stik je niet, het doet pijn, hè?’
‘Hoe weet je dat?’
Ze ging er niet op in. ‘Hij mag niet af.’
‘Als ik nou beloof heel braaf te zijn?’
Even leek ze te aarzelen, maar uiteindelijk schudde ze haar hoofd. ‘Ik heb geen keuze. Zeker vanavond niet.’
‘Wat is er dan vanavond?’
‘Dat zou je wel willen weten.’ Ze ergerde zich zichtbaar aan Sams gedraal. ‘Blijf je ernaar zitten staren of drink je het nog op?’
‘Ik heb buikpijn. Ik weet niet of ik het wel binnen kan houden.’ Ze probeerde het glas terug te geven, maar Tiffany’s frons werd dieper.
‘Nee! Je moet het opdrinken.’
‘Waarom?’
‘Heb je er geen trek in?’
‘Ik heb wel trek. Ik ben gewoon… Ik ben misselijk.’
‘Nou en? Schiet op.’
‘Maar ik kán het niet.’
‘Als je het niet neemt, dan sláát Colin je straks wel bewusteloos.’
Dus haar vermoeden klopte. Er kwam iemand langs, en ze wilden niet dat ze lawaai zou maken. ‘Krijgen jullie bezoek?’
Tiffany stapte dichterbij en torende boven haar uit. ‘Hou je mond en drink op.’
‘Ik zeg toch dat ik last van mijn buik heb.’ De stinkende kattenbak was het bewijs. Ze begreep niet hoe Tiffany het kon verdragen, behalve dat ze verstrooider leek dan anders. In elk geval overstemde haar zware parfum de geur.
‘Toch drink je het op! Of heb je soms liever dat ik je halsband weer strakker doe?’
Sam besefte dat ze haar grenzen aftastte, maar dit kon wel eens haar enige kans zijn. ‘K-kun je me nog een paar minuutjes geven?’
Er verscheen een griezelige uitdrukking op Tiffany’s gezicht. ‘Ik heb geen paar minuutjes.’ Ze knipte in haar vingers. ‘Kom op.’
‘Ik krijg het wel weg als ik het rustig aan mag doen. Jij kunt vast iets anders gaan doen, dan kom je zo het lege glas ophalen.’
‘Zodat je het weg kunt gooien?’ Ze stootte een lachje uit. ‘Ik ben niet achterlijk, hoor.’ Met een vloek tilde ze de ketting op, duidelijk vastberaden haar zin door te drijven, en Sam begon zo snel mogelijk te drinken.
‘O, dus nu werk je ineens wel mee.’ Het sarcasme spatte van haar woorden terwijl ze de metalen ketens weer liet vallen.
Het vruchtensap gleed zo zacht Sams keel in dat ze het bijna niet kon verdragen het weer straks uit te moeten braken. ‘Zo, op.’ Ze moest van Tiffany af zien te komen voor het middel in haar bloed terechtkwam.
Gelukkig had Tiffany haast en leek ze er verder niet bij na te denken. Ze pakte het glas aan en schoot naar buiten. Meteen kroop Sam naar de kattenbak. Zelf had ze nog nooit opzettelijk overgegeven, maar ze had het een meisje op school een keer zien doen op het toilet, en het had er vrij eenvoudig uitgezien.
Haar vinger in haar keel stekend begon ze te kokhalzen. Ze gaf haast over maar krabbelde op het laatste moment terug. Ze kon het niet. Het was te pijnlijk, te goor.
Toen gebeurde er ineens iets heel raars. Ze hoefde niet eens meer moeite te doen. Door gewoon zo te zitten, met haar plotseling volle maag boven de smerige kattenbak, lukte het vanzelf. Ze bleef spugen tot ze zeker wist dat alles eruit was.
Na afloop zakte ze op de grond en spitste haar oren. De muren van deze kamer waren dikker dan normaal. Behalve geluiden uit de gang hier boven drong niets hierbinnen door. Maar ze was erachter gekomen dat als ze heel stil was en zich tegen de houten vloer drukte, er van de benedenverdieping soms wat omhoog dreef. Hoe vaag ook, ze was het opengaan van de buitendeur gaan herkennen, het rinkelen van de telefoon, stemmen.
Het huis leek verlaten, maar ze wist dat Tiffany of Colin uiteindelijk bij haar zouden komen kijken.
Nadat ze haar braaksel met grit had bedekt kroop ze terug naar de matras, de ketting achter zich aan slepend. Hopelijk maskeerde de stank van de kattenbak die van haar spuug.
Ze bad dat ze er snel genoeg bij was geweest en alles eruit had gekregen. Ze mocht niet in slaap vallen. Ze moest helder blijven, erachter zien te komen wie er langskwam. Colin en Tiffany verwachtten duidelijk gasten. Als ze alleen maar op stap wilden, zouden ze haar niet verdoven; ze gingen geregeld weg, en ze had zich geen enkele keer weten te bevrijden.
Zichzelf dwingend overeind te gaan zitten sloeg ze haar armen om haar knieën. Als ze terugkwamen, zou ze net doen of ze sliep, zodat ze zich niet meer druk zouden maken om haar. En dan zou ze, zodra het bezoek was gearriveerd, de weinige energie die ze nog had gebruiken om te gillen, met de ketting te rammelen, te stampen – genoeg kabaal te maken om de aandacht te trekken.
Het was een groot risico, want als Colin en Tiffany de enigen waren die haar hoorden, zou ze bij lange na geen zesenzestig streepjes op de plint kunnen krassen.
Het was Tiffany die opendeed. ‘Hallo.’ Haar mondhoeken krulden, maar ze kwam zo gereserveerd en koel over dat Zoe bleef staan in plaats van door te lopen, ook al stapte Tiffany achteruit om haar erlangs te laten.
‘Is er iets mis?’ vroeg ze.
Het kostte Tiffany zichtbaar moeite hartelijker te glimlachen. ‘Natuurlijk niet. Hoe kom je daarbij?’
‘Je ziet er een beetje… opgejaagd uit.’
‘Niks aan de hand. Gewoon een zware dag gehad op het werk. En toen ik thuiskwam klampte die detective van je me aan om iets over Sam te vragen, dus ik ben een beetje in tijdnood geraakt.’
Terwijl Tiffany zichzelf koelte toewapperde, begreep Zoe dat ze zich had moeten haasten om ook nog de maaltijd in elkaar te draaien.
‘Niet dat ik het erg vond, hoor,’ vervolgde Tiffany. ‘Maar ik kan verder toch niet helpen. Dat heb ik ook al tegen de politie gezegd.’
‘Het spijt me. Hij… hij hoopt gewoon dat iemand iets heeft gezien of gehoord dat tot nog toe niet is gemeld. En jij was die dag thuis.’
‘Hád ik maar iets gehoord.’
‘Ik weet het. En ik wil je echt geen extra last bezorgen.’ Zoe wilde of naar binnen of meteen weer vertrekken, niet hier op de veranda blijven staan, waar Anton haar zou kunnen zien. Het was haar zelf niet duidelijk wat haar gevoelens tegenover hem waren, en ze wilde niet geconfronteerd worden met eventuele resterende wrok of verwarring. Als het niet om Sam was, had ze zich hier helemaal niet meer in de buurt vertoond. ‘Kan ik misschien beter later terugkomen, zodat jullie eerst een beetje kunnen uitpuffen en rustig eten? Je hoeft heus niet voor me te koken of –’
‘Het is geen moeite,’ viel Tiffany haar in de rede. ‘Het is al bijna klaar.’ Ze gebaarde naar de woonkamer. ‘Plof maar lekker neer op de bank. Colin is nog niet thuis, maar die kan elk moment komen.’
Zoe liep de kamer in waarvan ze een glimp had opgevangen op de dag dat Sam was verdwenen. Net als toen was het keurig opgeruimd, maar de meubels waren van een veel mindere kwaliteit dan ze van een afstandje leken. De bank, de salontafel, zelfs de schilderijen, leken uit een koopjeshal te komen. Ze was lang genoeg met Anton omgegaan om replica’s te herkennen. Objecten die niet authentiek waren, achtte hij ver beneden zijn stand. Alles hier leek als een kant-en-klaar pakket gekocht, tot op de afbeeldingen van mediterrane villa’s aan de wand toe. Alleen de rozen op de eettafel hadden niet dezelfde perzikkleurige en beige tinten als het interieur.
‘Wat mooi,’ zei ze met een knikje naar de bloemen.
‘Bedankt. Van Colin gekregen.’
‘O, ik stoor toch niet bij jullie trouwdag of een andere speciale gelegenheid?’
‘Welnee. Hij heeft ze gewoon laten bezorgen omdat hij zoveel van me houdt,’ antwoordde ze glunderend.
‘Wat lief.’ En geruststellend. Het bewees Colins liefde voor zijn vrouw, en daardoor voelde ze wat zich minder opgelaten over zijn interesse in haar. ‘Kan ik je soms ergens mee helpen?’
Tiffany beet op haar onderlip terwijl ze het aanbod overwoog. ‘Is dat niet raar als je te gast bent?’ vroeg ze. ‘Ik bedoel, zou het onbeleefd zijn als ik ja zei?’
‘Helemaal niet,’ antwoordde Zoe lachend. ‘Ik spring maar al te graag bij. Per slot van rekening zit je door mijn privédetective in tijdnood. Zeg maar wat ik kan doen.’
‘Ik was bezig met de salade. Als jij de worteltjes en komkommer verder kunt snijden, en de bietjes en walnoten erdoorheen kunt doen, dan ga ik me omkleden voordat Colin thuiskomt.’
‘Geen probleem.’
Tiffany ging haar voor naar de keuken en repte zich toen weg alsof Colin koninklijk bezoek was in plaats van de gastheer. Maar Zoe was niet beledigd dat ze vooral indruk wilde maken op hem. Ze vond het zelfs vertederend.
Ze stond net de bietjes door de salade te mengen toen ze de voordeur open hoorde gaan. ‘Hallo? Tiff? Hé, is Zoe er al?’
Ze stak haar hoofd de gang in. ‘Ik ben hier. Je vrouw is zich boven aan het omkleden.’
Heel even staarde hij haar met zulke onverhulde waardering aan dat ze naar de rozen moest kijken om zichzelf eraan te herinneren dat het wel erg goed boterde tussen hem en Tiffany. ‘Heb je trek?’ vroeg ze om hem af te leiden.
‘Nou en of.’
Ergens had ze het idee dat hij niet op het eten doelde.
‘Je vrouw heeft een heerlijke maaltijd bereid.’ Ze dook de keuken weer in. Hopelijk kwam Tiffany snel terug.
Een paar tellen later hoorde ze roffelende voetstappen op de trap. ‘Colin, je bent er!’
‘Ja, eindelijk,’ zei hij. ‘Ik zweer het, zonder mij zou het een puinhoop zijn op de zaak. Ik ben er het kortst, maar ik doe tachtig procent van het werk.’
Dat leek Zoe nogal overdreven. Te oordelen naar zijn luide toon wilde hij haar alleen maar imponeren, maar ze probeerde hem het voordeel van de twijfel te gunnen.
‘Jij bent ook de slimste,’ zei Tiffany.
Er viel een stilte; vermoedelijk stonden ze elkaar te kussen. Toen verscheen Colin zonder koffertje in de deuropening, en Tiffany glipte langs hem heen om de salade van Zoe over te nemen.
‘Wat vind je van ons huis?’ vroeg hij.
‘Prachtig.’
‘Heeft Tiffany je al een rondleiding gegeven? De indeling hier is anders dan bij Anton. We hebben een kamer minder, maar ook een extra ruimte boven de garage.’
Was dat reden genoeg om haar het hele pand te laten zien? Ze kon het zich niet voorstellen, maar ze wilde niet onbeleefd zijn.
‘Nog niet,’ antwoordde ze. ‘Ik ben er net.’
‘Je moet zo eens kijken wat er met de achtertuin gaat gebeuren,’ Hij liep weg en kwam terug met een ontwerp waarop een gemetselde barbecue, een mozaïekterras, een zwembad en een jacuzzi waren ingetekend, samen met nieuwe beplanting.
‘O, dat wordt vast schitterend. Wanneer beginnen jullie eraan?’
‘Over een jaar ongeveer.’
‘Schermen jullie het zwembad af wanneer er kinderen komen?’
Die vraag leverde haar een holle blik op. ‘Waarom zouden we?’
Dat leek Zoe nogal logisch. ‘Voor de veiligheid.’
‘Colin heeft nooit kinderen gewild,’ merkte Tiffany op. ‘En ik vind het prima zo. We zijn gelukkig samen.’
Zoe richtte haar ogen op Colin. Had hij niet nog onlangs gezegd dat hij een gezin wilde? ‘Ik hoop dat jullie niet van gedachten zijn veranderd door wat er met Sam is gebeurd.’
‘Nee, daar ligt het niet aan.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Er zal op een dag vast wel een koter komen, maar dat is iets voor later. Voor veel later. Ik ben pas vijfentwintig. Ik wil eerst nog heel veel andere dingen doen.’
‘Ja, het is in elk geval een hele verantwoordelijkheid,’ mompelde Zoe.
‘Dat lijkt mij ook.’ Hij schonk haar een knipoog. ‘Voorlopig hou ik het maar bij huisdieren. Dat is een heel ander verhaal.’
Daar had ze hem nooit eerder over horen praten. ‘Hebben jullie die dan?’
‘Nog niet.’ Tiffany wierp haar man een blik toe die aangaf dat dit wel eens een omstreden onderwerp kon zijn.
‘We denken aan een hond.’
‘Wat voor een?’
Colin trok een fles wijn open en vulde haar glas. ‘Wat voor soort zou bij me passen, denk je?’
‘Ik zou het niet weten,’ antwoordde ze met een glimlach.
‘Eentje die zich goed af laat richten, die braaf gehoorzaamt, die –’
Voordat hij verder kon uitweiden, onderbrak Tiffany hem opnieuw. Haar uitdrukking was bijna… angstig. ‘We kunnen aan tafel.’