Hoofdstuk 27

 

 

 

Toen Zoe zijn kamer in liep, zei Jonathan niets, hij sloeg simpelweg de dekens terug.

Daarstraks had hij een T-shirt aangehad, maar dat moest hij uit hebben gedaan voordat hij zijn bed weer in was gestapt, want het lag nu op de grond. Ze kon de contouren van zijn brede schouders zien, zijn blote torso – en voelde haar lichaam hunkeren.

De gedachte aan Sam drong zich op, maar ze verjoeg hem. Geen verdriet nu. Even niet.

De joggingbroek die hij haar had geleend had ze uitgetrokken omdat die te warm was om in te slapen. Ze had nu een kort nachthemdje met spaghettibandjes aan en een slipje eronder. De intensiteit waarmee hij toekeek terwijl ze naar het bed bewoog, gaf haar echter het gevoel dat ze spiernaakt was.

Toen ze eenmaal naast hem stond aarzelde ze, ineens wat verlegen, wat nerveus. Maar hij gaf haar niet de tijd zich te bedenken. Hij duwde zich op zijn knieën overeind en schoof zijn handen onder de stof om haar taille te omvatten, draaide haar zo dat het maanlicht dat door de kieren in de jaloezieën viel haar bescheen.

Kino’s staart sloeg tegen de vloer alsof hij het goedkeurde, maar Zoe was niet geïnteresseerd in de hond. Ze was alleen geïnteresseerd in het aanraken van Jonathan, in aangeraakt worden door hem.

‘Wacht.’ Ze hield hem tegen. ‘Ik ben niet aan de pil.’

‘Ik heb condooms,’ zei hij, ‘maak je maar geen zorgen.’

Haar armen om hem heen vouwend liet ze zich door hem kussen, en er voerde een rilling door haar heen terwijl zijn tong langs de hare gleed.

Ze verstrengelde haar vingers in zijn dikke haar toen hij de kus verdiepte, en begeerte verspreidde zich door haar aderen, versterkte elke sensatie, tot zelfs de lichtste streling haar deed trillen. ‘Wat doe je dat heerlijk,’ fluisterde ze.

Hij schoof haar nachthemd omhoog tot het van haar schouders gleed. ‘Je bent zo mooi,’ bracht hij vol eerbied uit, en hij boog zich net genoeg voorover om met zijn blote borst over haar tepels te wrijven.

Hoe licht het contact ook was, het was alsof ze een stroomstoot kreeg. Zoe hoorde hem naar lucht happen voordat hij haar stevig tegen zich aan trok.

Het duurde niet lang voordat ze samen op het bed neervielen. Zoe onderdrukte doelbewust alle rationaliteit terwijl ze zich verloor in de hitte die hij in haar opwekte. Voor het eerst in weken, dagen, maanden, bevrijd van zorgen. Toen hij op haar ging liggen, was ze zo opgewonden dat ze haast kreunde van frustratie omdat hij ineens stopte.

‘Je zou jezelf eens moeten kunnen bekijken. Zo’n prachtige vrouw heb ik nog nooit gezien,’ zei hij, teder haar handen boven haar hoofd klemmend.

‘Hoeveel heb je er dan zo gezien?’ vroeg ze met een plagerig glimlachje.

‘Genoeg om te weten waar ik het over heb.’ Hij schonk haar een zwoele grijns en bracht zijn mond naar haar borsten.

Tegen de tijd dat hij zijn hoofd weer ophief, lag ze naar adem te snakken. ‘Dit was onvermijdelijk,’ zei hij.

Bij het zien van de ernstige uitdrukking op zijn gezicht werd haar opwinding doorsneden met angst. Stel dat ze nog wél verliefd kon worden? Stel dat dat gebeurde – en het niets werd? Alweer?

Even twijfelde of ze niet beter terug kon naar de veiligheid van haar eigen kamer. Want opeens wist ze zeker dat met Jonathan alles anders zou zijn. Van hem zou ze zich niet zo eenvoudig kunnen losmaken als ze van Anton had gedaan. Wat riep ze over zichzelf af? Of over Sam, als – wannéér – ze haar dochter ooit terugkreeg?

Voorzichtig zijn, hield ze zichzelf voor, maar ze was al te ver om nog terug te kunnen…

 

Verstrikt in de lakens werd Zoe wakker. Ze lag ingeklemd tussen Jonathan aan de ene en Kino aan de andere kant en kon zich nauwelijks bewegen. Het gaf niet; ze had geen haast om op te staan. Soezerig en tevreden sloot ze haar ogen, en ze stelde zich voor dat ze iemand anders was en dat dit moment een leven lang kon duren.

Tot haar mobieltje haar eraan herinnerde dat ze niet iemand anders was, en dat haar dochter nog steeds vermist werd.

Kino opzij duwend stapte ze uit bed en holde de keuken in op haar mobieltje te pakken. Ze nam niet de tijd om zich aan te kleden. Na zo’n heerlijke nacht hoopte ze onwillekeurig dat dit het telefoontje was waarop ze had gewacht.

Misschien zou er eindelijk een eind komen aan de nachtmerrie.

Toen ze Colin Bells naam op het schermpje zag staan, trof de teleurstelling haar als een vuistslag. Dit was niet het goede nieuws waar ze zo naar verlangde. Als haar dochter was gevonden, zou Thomas haar bellen. Maar Colin had zich zo ingespannen om haar te helpen, en ze had na de zoekactie van gisteren geen contact meer met hem opgenomen. Toen Jonathan haar eenmaal had verteld dat er geen sporen van Sam waren aangetroffen, had ze besloten zichzelf een poosje rust te gunnen om de tegenvaller te verwerken voor ze het obligate bedanktelefoontje zou plegen.

Een zucht bedwingend bedacht ze dat het geen zin had het langer uit te stellen, en ze nam zo vriendelijk mogelijk op, gelet op het feit dat hij haar zojuist uit een warm bed had gehaald, los had getrokken van de eerste echte troost sinds Sam was verdwenen.

‘Hé,’ zei hij. ‘Fijne Moederdag.’

Was het Moederdag? Dat was ze vergeten. Gegeven de omstandigheden werd ze er ook liever niet aan herinnerd. Kennelijk was dat niet in Colin opgekomen, maar hij bedoelde het vast goed. ‘Bedankt.’

‘Hoe is het? Ik heb me zorgen gemaakt om je.’

Het was prettiger geweest als hij ‘wij’ had gezegd. ‘Prima, het gaat al beter.’ Ze liep de keuken uit en zocht een gemakkelijker plekje op de bank.

‘Wat is er gisteren met je gebeurd? Het was zeker ernstig, dat je niet mee bent komen zoeken.’

‘Ik weet het niet precies.’ Ze wilde hem niet over de slaappillen vertellen. ‘Een griepje, denk ik.’

‘Griep kan heel vervelend zijn.’

Ze deed haar mond open om te reageren toen er een vreemd beeld – een herinnering? een droom? – voor haar opdoemde. Ze zat bij Colin aan tafel, naar… plattegronden te kijken? Tiffany stond verderop af te wassen. Colin, die naast haar zat, stond op.

Een vraag, met haar eigen stem. ‘Waar ga je naartoe?’

Colin die antwoordde. ‘Tiffany even helpen met opruimen.’

‘Je hebt zo’n lieve vrouw.’ Haar stem weer, met een glimlach erin.

‘Zo lief dat ze me zelfs helpt om mensen te vermoorden.’ Colins reactie, gniffelend.

Het waren wazige, surrealistische flarden. Was het een hallucinatie, opgewekt door de alcohol die ze had gedronken?

Dat moest wel. Niemand maakte zo’n opmerking tegen een gast.

‘Zoe?’

‘Ik ben er nog.’

Een geluid in de gang maakte haar duidelijk dat Jonathan uit bed was. Hij leunde tegen de deurpost en sloeg zijn armen over elkaar. Hij had een boxer aangetrokken, wat haar verlegen maakte over haar eigen naaktheid. Ook al hadden ze vannacht gevreeën, ze voelde zich bij daglicht opgelaten tegenover hem – zeker bloot in zijn woonkamer. Op de een of andere manier was dat anders. ‘Wie heb je aan de lijn?’ vroeg hij.

Ze trok een sprei van de rugleuning van de bank om zichzelf te bedekken. ‘Colin Bell.’

‘Wat wil hij?’

Ze probeerde hem niet aan te gapen terwijl hij daar in al zijn glorie stond. Toen ze met Anton had samengewoond, had ze geprobeerd zichzelf ervan te overtuigen dat seksualiteit, of het gebrek daaraan, niet belangrijk was. Tederheid. Trouw. Berekenbaarheid. Dat waren zaken die telden.

Nog steeds geloofde ze dat die eigenschappen uiteindelijk belangrijker waren, maar het was verbazingwekkend hoe sterk lichamelijke aantrekkingskracht kon zijn. Zeker omdat Jonathan ook teder, trouw en berekenbaar leek te zijn. ‘Hij wil gewoon weten hoe het is.’

‘Met wie praat je?’ vroeg Colin. ‘Is er iemand bij je in het motel?’

De jaloezie in zijn stem stoorde haar, maar het was niet openlijk genoeg om hem erop aan te spreken. ‘Nee, ik ben…’ Ze hield zichzelf tegen. Ze was hem geen verklaring schuldig. Haar relatie met Jonathan ging hem niets aan.

‘Is het Anton?’ drong hij aan.

‘Colin, hou op.’

‘Ik vroeg me alleen af of jullie weer bij elkaar zijn.’

‘Nee.’

Er viel een stilte. ‘Je hebt toch niet een of andere vent ergens –’

Met een steek van irritatie klemde ze haar telefoon steviger vast. ‘Het komt nu niet goed uit. Ik bel je later wel terug.’

‘Ben je boos op me?’

‘Nee, natuurlijk niet. Ik had je juist nog willen bedanken voor gisteren. Ik waardeer het echt, wat je allemaal hebt gedaan. Het is alleen… vandaag wordt het moeilijk voor me, snap je?’

‘Ja, ja, uiteraard. Ik snap het.’

‘Fijn. Ik spreek je later nog wel. Dag.’

Tot haar verbazing vroeg hij gewoon verder. ‘Het is Jonathan, hè?’

Zoe blikte naar de man in kwestie, die nu stond te fronsen. ‘Pardon?’

‘Die vent die bij je is?’

‘Colin, hou op. Er is niemand bij me.’

‘Je kunt het me net zo goed meteen vertellen. Ik kom er uiteindelijk toch wel achter.’

‘Waarom wil je het per se weten?’

‘Omdat het niet eerlijk is.’

‘Niet éérlijk?’ herhaalde ze.

‘Je hebt mij nooit een kans gegeven.’

‘Jij bent getrouwd!’

Hij barstte in lachen uit. ‘Het is maar een grápje.’

‘O.’ Ze liet haar adem ontsnappen. ‘Ik nam het serieus.’

‘Weet ik. Jij denkt dat je iedere kerel om je vinger kunt winden.’

Ze verstarde. ‘Niet waar.’

‘Waarom geef je dan verdomme niet gewoon antwoord op de vraag!’ riep hij, en hij hing op.

Te geschokt om zich te verroeren staarde Zoe naar haar mobieltje.

‘Wat is er?’ Jonathan kwam op haar af.

Ze keek op. ‘De buurman,’ bracht ze uit. ‘Hij begon zomaar ineens tegen me te… krijsen. Zo idioot.’ Maar niet idioter dan die droomflard. Of was het geen droom geweest? Met Colins gevoel voor humor wist ze niet wat hij komisch zou vinden.

‘Wat zei hij dan?’

Hoofdschuddend legde ze haar telefoon neer. ‘Niks.’ Ze kon zijn rare gedrag niet verklaren. En ze wilde zeker niet dat Jonathan haar van hetzelfde zou beschuldigen als Colin zojuist: ‘Jij denkt dat je iedere kerel om je vinger kunt winden.’

Hij gaf een duwtje tegen haar knie. ‘Heb je honger?’

Moesten ze eigenlijk al opstaan? Het was zondag. Moederdag. Ze zouden geen nieuwe huurdossiers meer kunnen opvragen, zouden mensen niet kunnen aanspreken zonder familiefeestjes te verstoren. Wat konden ze nog doen om Sam te vinden?

Er was bijna een hele week verstreken, en ze wisten niet eens waar ze moesten beginnen met zoeken.

Ze stak haar hand uit om het haar voor zijn ogen weg te strijken. ‘Kunnen we niet gewoon terug naar bed?’

Hij nam haar even op. Toen tilde hij haar op om haar naar de slaapkamer te dragen.

 

Was dat even dom.

Colin kneep hoofdschuddend zijn ogen dicht en gooide zijn telefoon neer op tafel, zodat hij hem niet door het restaurant zou smijten. Hij had niet zo mogen uitvallen tegen Zoe. Hij had juist zo hard zijn best gedaan om haar voor zich te winnen.

Nu vertrouwde ze hem natuurlijk niet meer.

‘Verdomme!’

De bejaarde dame aan het tafeltje ernaast zat hem al sinds zijn uitbarsting aan te gapen. Hij wierp haar een dreigende blik toen, en toen ze niet wegkeek, maakte hij een obsceen gebaar.

Haar ogen puilden uit, en ze maande haar man samen met haar naar een ander plekje te verhuizen. Daar zat ze net haar beklag te doen tegenover de bedrijfsleider, toen Tiffany terugkwam van het toilet.

De rekening was nog niet gebracht, maar Colin legde veertig dollar neer, stond op en gebaarde dat ze hem voor moest gaan naar buiten.

‘Gaan we al weg?’ vroeg ze verbaasd.

‘Je ziet toch dat ik opsta?’ zei hij op gedempte toon. Hij had al genoeg aandacht gewekt.

Verlangend blikte Tiffany naar haar nog volle bord. ‘Maar ik was nog niet klaar.’

‘Nu wel.’ Hij zou niet wachten tot een of andere zwakbegaafde, papperige bedrijfsleider die vijftien dollar per uur verdiende in zijn met vet besmeurde stropdas aan kwam waggelen om hem aan te spreken op zijn taalgebruik.

‘Waarom?’ vroeg Tiffany, die pas nu leek te merken dat er een gespannen sfeer hing in de zaak. ‘Wat is er aan de hand? We zouden toch Moederdag vieren? Ik mocht vandaag eten wat ik wilde, dat heb je beloofd.’

‘Ik heb me bedacht.’ Hij wees naar de deur, maar ze kwam niet in beweging.

‘Ik was nog maar net begonnen.’

‘Jammer dan. Je bent ook helemaal geen moeder,’ bromde hij.

‘Omdat we ervoor hebben gekozen geen kinderen te nemen. Maar ik ben een vróúw. Ik kan zo moeder worden als jij dat wilt.’

‘Houd je kop nou maar. Je hebt genoeg op. Als ik je niet in de gaten houd, word je een nijlpaard. Doorlopen nu!’

‘Colin…’ Ze keek de manager en het oudere echtpaar en vroeg zacht: ‘Wat heb je gedaan?’

Hij gaf geen antwoord. ‘Als je nu niet meekomt, laat ik je hier achter.’

Zodra hij haar eindelijk de deur uit had weten te krijgen, opende hij met zijn afstandsbediening de autoportieren. Ze wilden net instappen toen de medewerker zijn hoofd naar buiten stak.

‘Mocht je dit etablissement nog eens willen bezoeken, denk dan om je manieren.’

Colin weigerde zich de les te laten lezen door zo’n onbenul. ‘Weet je wat ik vind van dat “etablissement” van je?’ Hij stak zijn middelvinger naar hem op.

De man zette een paar stappen naar voren – maar bleef te ver op afstand om een werkelijke uitdaging te vormen. ‘Hé, jij bent hier niet meer welkom!’

‘Al geef je me geld toe,’ riep Colin, ‘mij zie je hier nooit meer terug!’

Tiffany was vuurrood geworden en dook de auto in. ‘Wat heb jij ineens?’ vroeg ze terwijl een groepje personeel zich in de uitgang verdrong om te kijken wat er gebeurde. ‘We zijn in het openbaar.’

‘Het is een baggertent.’

‘Niet waar. Het is een ontzettend leuke zaak. Jij hebt hem zelf uitgekozen.’

‘Dat was voordat ik die smerige pannenkoeken had geproefd.’

Op het moment dat hij achteruit begon te steken, realiseerde hij zich dat hij iets was vergeten. ‘Verdomme!’

‘Wat nu weer?’

Hij zette de wagen terug. ‘Ga mijn telefoon halen, die ligt nog op tafel.’

Gelukkig protesteerde ze niet, want hij was niet in de stemming voor een discussie. Toen ze terugkwam, zag hij echter aan haar uitdrukking dat er iets mis was.

‘Je hebt Zoe gebeld,’ zei ze terwijl ze instapte.

‘Nou en?’

‘Nou én? We hebben gisteravond geboft dat we niet zijn betrapt. Waarom laat je haar niet met rust? We hebben haar dochter al, Colin. Is dat niet genoeg voor je? Wat heeft ze toch dat je haar zo achterna zit?’

Wist hij het maar. Hij verlangde naar Sam, maar hij verlangde nog heviger naar haar moeder, zeker sinds ze vastgebonden op zijn bed had gelegen. Hij was er zó dichtbij geweest een god voor haar te worden – meester over haar genot, meester over haar pijn, meester over haar leven. Tot zijn vader het had verpest. En nu spreidde Zoe haar benen voor een ander, anders had ze niet om acht uur ’s ochtends een vent op haar motelkamer gehad.

Ze kwam zo preuts over, met haar ‘Je bent getrouwd, Colin’, maar ze was een hoer, zoals alle vrouwen. Waarom kreeg hij geen respons van haar? Vond ze hem soms te min? Hij was jong, aantrekkelijk, succesvol. Hij had nog nooit zo hard zijn best gedaan, en hij had nog nooit zo weinig resultaat geboekt.

‘Geef je nog antwoord?’ vroeg Tiffany.

‘Ze is… verwaand,’ zei hij. ‘Ze moet leren wat minder hoog van de toren te blazen.’

‘Je hebt haar al afgestraft. Je hebt haar haar dochter afgenomen en –’

‘Jíj hebt haar haar dochter afgenomen.’

‘Voor jou! En ik heb er spijt van, weet je dat? Ik probeerde je een plezier te doen, maar ík heb er alleen maar ellende van. Ben je soms verliefd op Zoe, Colin? Geef je meer om haar dan om mij? Is dat het?’ Ze begon hard te snikken. ‘Als je haar niet vermoordt, kun je net zo goed míj afmaken.’

Hij raakte de controle over de situatie kwijt, besefte hij. Gisteren was hij op het nippertje ontkomen. Hij mocht zijn zelfbeheersing niet verliezen, en Tiffany mocht geen inzinking krijgen. Over nog geen uur werden ze bij zijn stiefmoeder verwacht; ze moesten erbij blijven met hun hoofd zodat ze geen blunders begingen.

Vanaf uit de drukke verkeersstroom sloeg hij een woonstraat in en bracht de wagen tot stilstand.

‘Waarom stop je?’ vroeg Tiffany snotterend. ‘Wat doen we hier?’

‘Praten.’

‘Waarover?’

‘Je moet rustig blijven.’

‘Ik kán niet rustig blijven. Telkens wanneer ik denk dat ik van Zoe af ben, kom jij weer met haar aanzetten.’

‘Dat kun jij oplossen, Tiff. Als je me helpt haar naar een afgelegen plekje te lokken en –’

‘Nee!’

Hij maakte een sussend gebaar. ‘Luister. Het enige wat ik wil is haar naar het chalet brengen en haar laten toekijken terwijl ik Sam onder handen neem. Daarna maak ik ze allebei af.’

‘We kunnen geen risico’s meer nemen. We moeten een normaal leven gaan leiden. Wat wij hebben gedaan kan niet, Colin, dat weet je zelf ook wel.’

‘We stoppen er ook mee. Hier blijft het bij, dat beloof ik je. Ik houd zoveel van je dat ik alles voor je overheb.’

Het kostte Tiffany zichtbaar moeite haar emoties te bedwingen. Ze veegde haar wangen droog. ‘Echt waar?’

‘Natuurlijk. Dat hoef je toch niet te vragen.’

‘Zo voelt het anders niet.’

‘Dat komt gewoon door je eigen onzekerheid.’

‘Dus als ik je nog een laatste keer help, houd je ermee op?’

‘Ja.’

‘Geen huisdieren meer, geen anderen?’

Hij boog zich naar haar toe om haar te kussen, gebruikte zijn tong erbij om overtuigender over te komen, al dacht hij intussen aan Zoes lippen, Zoes lichaam. ‘Stil maar, schat. Geen anderen meer,’ zei hij terwijl hij zacht haar tranen wegstreek. ‘Wij tweetjes, voor eeuwig samen.’

Trillend klampte ze zich aan hem vast. ‘Dat zou ik zo graag willen, Colin. Dat is het enige wat ik ooit heb gewild.’

‘Breng Zoe dan naar me toe. Gun me één weekeinde met haar, en dan hoef je nooit meer over haar in te zitten.’

Even staarde ze voor zich uit. ‘Daar blijft het bij? Dat beloof je?’

‘Dat zei ik toch net?’

Ze knikte. ‘Oké, ik zal ervoor zorgen.’