Hoofdstuk 29
Franky zag er afgetobd uit. Hij had een wit T-shirt en een slobberige spijkerbroek aan, die laag op zijn heupen hing, en er lag een schaduw van stoppeltjes over zijn wangen. Zo te zien was hij ook bloednerveus. Zoe zag hem zijn handen aan zijn broek afvegen terwijl de auto tot stilstand kwam. Een paar meter achter hem stond een taxi stationair te draaien.
Er reden niet veel taxi’s in Sacramento, zeker niet in de buitenwijken.
‘Is hij met het vliegtuig gekomen?’ vroeg ze aan Jonathan terwijl hij de wagen op de handrem zette.
Er verscheen een verwarde frons op zijn voorhoofd. ‘Nee, hij zei dat hij met de auto was.’
Ze kregen geen gelegenheid om nog iets tegen elkaar te zeggen. Franky stond afwachtend hun kant op te kijken. Laten we maar eens zien of hij serieus is, dacht Zoe met een diepe ademteug, en ze stapte uit.
Franky kwam niet op haar af. Naast hem stond een grote bruine zak, en hij had een kleinere vast. Hij leek niet te durven bewegen uit angst haar af te schrikken. Hij hield zijn blik op Jonathan gericht, alsof hij het te pijnlijk vond om haar aan te kijken. Af en toe gleden zijn ogen haar kant op, maar zodra hij merkte dat ze terugkeek, liep hij rood aan en schoten ze weer naar Jonathan.
Nog voordat ze hem konden begroeten, haalde hij een dikke bundel bankbiljetten uit de kleinere zak. ‘Ik heb het bij me,’ kondigde hij aan.
Hij stak Jonathan het geld en de zak toe, maar Jonathan pakte het niet aan. ‘Hoe kom je daaraan?’
‘Geen zorgen. Ik heb niks strafbaars gedaan.’ Hij liet de briefjes door zijn vingers glijden. ‘Het is eerlijk verdiend.’
‘Zeg dan hoe je eraan komt,’ drong Jonathan aan.
Franky gebaarde naar de taxichauffeur dat hij moest wachten. ‘Mijn opa had een verzameling oude munten. Sommige nog uit de burgeroorlog. Schitterend mooi, we keken er vroeger altijd samen naar. Hij heeft ze mij nagelaten. Samen met zijn truck,’ voegde hij eraan toe.
‘Je hebt ze verkocht?’ vroeg Zoe.
‘Ik heb ze door mijn oma laten verpanden en haar mij de opbrengst laten telegraferen. In de tussentijd heb ik zelf de truck ingeruild.’ Zijn toon werd verontschuldigend. ‘Het is nét geen tienduizend, maar veel scheelt het niet. Negenduizend tweehonderdveertig dollar. Ik moest er honderdzestig afhalen om straks terug te kunnen vliegen.’
Zoe stond met haar oren te klapperen. Hij had zijn twee meest dierbare bezittingen verkocht, het enige van waarde wat hij had, om de beloning bij elkaar te schrapen?
‘Alsjeblieft,’ zei hij toen Jonathan nog steeds geen aanstalten maakte de zak aan te pakken.
Blijkbaar wilde hij het geld afgeven en meteen weer vertrekken, voelde hij zich opgelaten in haar aanwezigheid, maar blijkbaar wilde Jonathan het hem niet gemakkelijk maken. Hij gebaarde naar Zoe. ‘Het is niet voor mij. Geef het maar aan haar.’
Het was nog steeds duidelijk dat Franky haar niet aan durfde te kijken. Maar hij was zo blij dat hij haar deze gift kon overhandigen dat hij dichterbij schuifelde, en naar zijn schoenen starend hield hij haar de zak voor. ‘Ik hoop dat je je dochter terugvindt,’ mompelde hij.
Tranen vertroebelden haar zicht terwijl haar vingers zich om het papier vouwden. Negenduizend tweehonderdveertig dollar. Hij had net genoeg gehouden om naar huis terug te kunnen. ‘Dank je wel,’ zei ze.
Met een knikte tilde hij de grotere zak op. ‘Dit heeft mijn oma voor je meegegeven. Als je het niet wilt hebben, maakt het niet uit. Het is gewoon wat… bananenbrood en andere dingen die ze zelf heeft gemaakt.’
Toen Zoe het cadeau aanpakte, streken hun handen langs elkaar. Zijn huid was droog en eeltig, typische arbeiderspalmen, maar het contact bevestigde de gedachte die haar in San Diego al had bekropen – dat hij ook maar een mens was. En na alle jaren dat ze panisch was geweest voor hem, wierp dat besef een ander licht op de man die haar zo had beschadigd.
‘Het spijt me zo,’ zei hij met vochtige ogen. ‘Ik hoop dat je me op een dag zult kunnen vergeven.’
Kennelijk verwachtte hij niet dat ze dat direct zou doen. Zijn hoofd buigend draaide hij zich om en stapte de taxi in. Vlak voordat die weg kon rijden, gebaarde Zoe naar de chauffeur dat hij moest wachten. Ze haalde de foto van Sam die ze op de flyer had afgedrukt uit haar tas en gaf hem aan Franky.
‘Mag ik die houden?’
‘Ja, hij is voor jou en je oma. Ik…’ Ze moest twee keer haar keel schrapen, want de emotie sloeg op haar stem. ‘Ik waardeer het dat je zo’n offer brengt.’
Zijn mond krulde zich tot een bitterzoet lachje terwijl hij naar het plaatje keek. ‘Wat is ze mooi, hè?’
‘Zeker.’ Ze schudde hem vluchtig de hand voordat de taxi optrok.
Tiffany bleef maar heen en weer schuiven op de bank. Het was ondraaglijk te zien hoe overstuur haar schoonmoeder was door Paddy’s verdwijning. Hoe kon Colin het aan? Ze had geen idee, maar hij leek er geen enkele moeite mee te hebben. Hij zat aan de keukentafel en had net een groot stuk taart weggewerkt. Nu zat hij het laatste restje glazuur van zijn bord te schrapen.
‘Waar kan hij toch zijn?’ Sheryl stond tussen hen in en richtte haar vraag op Colin, een vraag die ze al minstens vijf keer had gesteld. Het was schokkend om haar zo mee te maken, de vrouw die zelfs stoïcijns had gereageerd toen haar dochter een jaar geleden met kanker was gediagnosticeerd.
‘Hij komt wel weer boven water,’ zei Colin.
Door haar opgeblazen gezicht was Sheryl een karikatuur van haar gebruikelijke zelf. Met haar in een opzichtige roodtint geverfde haar dat tot een suikerspin was getoupeerd en de overdreven dikke laag make-up was ze niet bepaald elegant, maar ze was altijd hartelijk en deed haar best het iedereen naar de zin te maken. ‘Hoe kan het dat jij je geen zorgen maakt?’ vroeg ze. ‘Hij is nog nooit zomaar weggebleven.’
‘Bij jou niet misschien.’ Colin liet met een tik zijn vork vallen en schoof het bord van zich af. ‘Mijn moeder liet hij voortdurend zitten. Hij is een keer voor drie weken naar Las Vegas vertrokken. Volgens mij was hij van plan van haar te scheiden, maar uiteindelijk heeft hij het niet doorgezet.’
De plooitjes rond Sheryls mond werden dieper terwijl ze haar onrust probeerde te bedwingen. ‘We hadden helemaal geen problemen. Waarom zou hij bij me weggaan?’
‘Misschien kwam hij toch iets tekort bij je.’ Zich uitrekkend legde Colin zijn enkels over elkaar. ‘Misschien verlangde hij naar de vrijheid. Of heeft hij een ander leren kennen. Dat gebeurt vaker dan je zou denken.’
‘Denk je dat hij er met een ander vandoor is?’
Tiffany kromp ineen bij de trilling in Sheryls stem. Ze wilde zich erin mengen, tegen Colin zeggen dat hij moest stoppen met zijn valsigheden, maar ze durfde niet.
‘Je zei dat je zijn auto bij het poolcafé hebt gevonden,’ zei hij.
‘Maar volgens de barkeeper is hij gisteravond helemaal niet binnen geweest.’
‘Precies. Dat moet toch eigenlijk al genoeg zeggen?’
‘Hoe bedoel je?’ vroeg ze hulpeloos.
‘Hij had met iemand afgesproken.’ Colin haalde zijn neus op. Niet omdat hij verdriet had, maar door alle cocaïne die hij had gesnoven. Zijn slijmvlies was aangetast, en soms kreeg hij een bloedneus. ‘Ik gok op een dame. Ze hebben zijn auto laten staan en zijn met de hare verdergegaan.’
‘Nee, hij houdt van me,’ zei Sheryl met een snikje, maar Tiffany merkte dat ze ernaar neigde het scenario te geloven, simpelweg omdat er geen andere plausibele verklaring was. Mensen hadden vaker buitenechtelijke affaires dan dat ze werden ontvoerd of vermoord.
‘Dat weet ik zo net nog niet, hoor,’ ging Colin verder. ‘Ik wil geen zout in de wonden wrijven, maar ergens heb je er zelf om gevraagd.’
Haar wenkbrauwen schoten omhoog. ‘Ik?’
‘Je kunt zo zaniken, Sheryl. Als je hem terug wilt, zul je daar eens wat aan moeten doen.’
Haar gezicht bedekkend barstte ze in huilen uit, en Tiffany kon het niet meer aanzien. Was wat Colin met zijn vader had gedaan al niet erg genoeg? Sheryl zou Paddy nooit meer zien, en ze zou nooit weten waarom. Moest Colin het nog erger maken door haar een schuldgevoel aan te praten?
Het kon zijn dat hij zijn stiefmoeder niet mocht, maar Tiffany was enorm op haar gesteld. Ze was een lieve echtgenote, een zorgzame moeder. ‘Nee, dat is het niet.’
Het was nauwelijks hoorbaar geweest, maar het feit dat ze iets had gezegd trok de aandacht.
Sheryl liet haar handen zakken. ‘Wat zeg je?’
Tiffany weigerde Colins indringende blik te ontmoeten. Ze wist dat hij haar zou laten boeten, maar op dit moment was haar haat haast net zo sterk als haar liefde. ‘Wat er ook is gebeurd, het is niet jouw schuld.’
De hoop op geruststelling voerde Sheryl naar de bank. ‘Jij denkt niet dat het een ander is?’
‘Ik kan het me niet voorstellen. Paddy houdt veel te veel van je. Een ander zou hem nooit meer kunnen bieden dan jij,’ zei ze vol overtuiging.
Het ging haar nooit gemakkelijk af, genegenheid voor andere vrouwen tonen. Ze voelde zich er verlegen en opgelaten onder, waarschijnlijk omdat haar eigen moeder elke toenadering had afgewezen. Maar voor ze het wist was haar stiefmoeder naast haar neergezakt en zat ze te snotteren op haar schouder – en het was niet verkrampt of gênant. Het leek volkomen natuurlijk omdat Tiffany Sheryls smart deelde. Zij wilde ook dat Paddy terugkwam; ze wilde dat hij niet dood was.
Toen ze opkeek, zag ze dat Colin haar dreigend zat aan te kijken, maar ze schrok niet terug zoals anders. Ze was blij dat ze tussenbeide was gekomen. Als hij wilde dat zij Zoe naar het chalet lokte, mocht hij in ruil wel even aardig zijn tegen Sheryl.
‘Maar wat kan er dan zijn?’
‘Dat weet Tiffany ook niet,’ snauwde Colin. ‘Die weet sowieso van toeten noch blazen.’
‘En jij wel?’ Tiffany wist niet hoe ze het had durven zeggen. Ze was al te ver gegaan. Maar de opluchting op Sheryls gezicht toen ze zich terugtrok, maakte het de moeite waard. ‘Iemand moet hem met een smoesje mee hebben getroggeld… ergens heen,’ verzon ze. ‘Je weet wel… om te kijken naar een wapen dat te koop werd aangeboden of zoiets. Je weet hoe dol hij is op jagen. Bij de belofte van een mooi geweer zou hij met iedereen meegaan. Daarna is hij waarschijnlijk beroofd.’
‘Dat zou kunnen, ja,’ stemde Sheryl in.
Colin bracht bij wijze van uitzondering zijn eigen bord naar de gootsteen. ‘Misschien zit Glen erachter,’ opperde hij. ‘Heeft iemand al nagevraagd waar die vannacht is geweest?’
Bij de suggestie dat haar zoon haar man iets kon hebben aangedaan, werd Sheryl lijkwit. ‘Glen zou hem met geen vinger aanraken. Hij doet geen vlieg kwaad.’
‘Glen kan Paddy niet uitstaan,’ zei Colin. ‘En je kent zijn driftbuien.’
‘Nee, Glen heeft hem niks gedaan. Paddy komt wel terug. Hij ligt vast ergens gewond langs de weg, bewusteloos. Hij wordt wel gevonden, en dan komt hij naar huis.’
‘Het zal wel,’ zei Colin. ‘Nou, bel ons maar zodra hij binnenstapt. Ik moet nog wat werk inhalen voor ik morgenochtend naar kantoor ga.’
Met zijn hoofd gebaarde hij naar de deur om aan te geven dat ze vertrokken, en de bravoure die Tiffany zojuist nog had gevoeld, verdampte. Zo meteen zou ze weer alleen met hem in de auto zitten. En even later in hun dure huis, in hun schijnbaar vredige buurt, in een van de veiligste wijken van Sacramento.
En achter die façade van perfectie kon van alles gebeuren.
‘Dus nu ben je ineens dikke vriendinnen met Sheryl?’
Colin blikte opzij en zag dat Tiffany stil voor zich uit bleef kijken, alsof ze een strenge straf verwachtte. Die verdiende ze ook – minstens een sessie met de slipketting en de zweep. Haar houding straalde alleen nog steeds iets opstandigs uit, en dat maakte hem eerder ongerust dan kwaad. Hij had er geen moment aan getwijfeld dat Tiffany hem zou steunen, wat hij ook zei of deed, dat ze overal in mee zou gaan, zoals ze tot nu toe altijd had gedaan. Allemachtig, ze had hem zelfs vier kinderen laten ontvoeren en martelen.
Toch was ze zojuist in verzet gekomen. Het kwam door Paddy. De huisdieren kon ze hem vergeven. Het was een aspect van hun huwelijk dat ze nooit prettig had gevonden, maar ze had zich erbij neergelegd omdat het niet persoonlijk was. Ze ging ervan uit dat Colin niets voelde voor de tieners die hij niet kende, met wie ze geen van beiden een band hadden. Dat ook Paddy hem koud liet, had ze niet verwacht. Dat hij zijn eigen vader zo koelbloedig kon vermoorden zonder berouw te hebben, beangstigde haar.
Diep vanbinnen beangstigde het hemzelf ook. Hij wist niet waarom het hem aan de emoties ontbrak die anderen hadden; misschien had zijn moeder gelijk gehad. Hij had zijn hele leven geprobeerd aan haar en de rest van de wereld te bewijzen dat hij even slim was als ieder ander, even bekwaam, even productief. En toch kon het hem eigenlijk niet schelen hoe er over hem werd gedacht.
Dat was nu ook tot Tiffany doorgedrongen. Ze zag eindelijk wat zijn moeder al had doorgehad toen hij nog heel jong was geweest, wat zijn vader tot op het eind had geweigerd te geloven. En Colin besefte waar dat toe zou leiden. Ze zou ook aan zijn liefde voor háár gaan twijfelen, en dat was de enige reden waarom ze bij hem bleef.
‘Geef je nog antwoord?’
Ze frunnikte aan haar veiligheidsgordel. ‘Ik vind het gewoon zielig voor haar, dat is alles.’
‘En dat vind ik niet?’
Ze draaide zich naar hem toe. ‘Zo gedroeg je je in elk geval niet.’
Hij kon de vragen die haar kwelden haast horen terwijl ze hem bestudeerde. ‘Voor mij is dit ook niet makkelijk,’ zei hij, en hij pakte haar hand vast.
Ze kromp ineen, alsof ze zijn smekende toon wantrouwde en verwachtte dat hij haar een klap zou geven. Maar hij liet alleen zijn vingers over haar zachte huid glijden.
‘Denk je nou echt dat het me niks doet, Tiff?’ vroeg hij. ‘Paddy was mijn váder. Ik zal hem nooit meer zien – en daar ben ik verantwoordelijk voor.’ Hij probeerde wat tranen op te roepen, maar het lukte niet. Ze waren er domweg niet. Hij hoopte dat zijn getergde uitdrukking overtuigend genoeg zou zijn. ‘Ik bedoel, ik ben geen onmens. Natuurlijk is het pijnlijk voor Sheryl. Ze zal hem missen. En jij ook. Daar voel ik me vreselijk schuldig over. Maar jullie hoeven geen van beiden te leven waarmee ik zal moeten leven, of wel?’
Fronsend keek ze naar hun verstrengelde handen. ‘Je had het nooit mogen doen.’
‘Hier hebben we het al over gehad. Ik had geen keus. Had je liever mij kwijtgeraakt dan hem? Want daar kwam het op neer. Hij had ons aangegeven, Tiff. We waren achter de tralies beland. Ik heb het gedaan om jou te beschermen.’
Ze knipperde een paar keer. ‘Wat een afschuwelijke week is dit geweest.’
‘Ik weet het. Ik ben mezelf niet. Vooral vandaag niet. Het spijt me. Het is gewoon… ik wil het verdriet om Paddy niet toelaten. Ik wil het niet accepteren. Het is gemakkelijker om het te overschreeuwen, om boos te zijn dat het heeft moeten gebeuren.’
‘Dat begrijp ik wel,’ zei ze zacht.
‘Hoe zou jij je in mijn plaats voelen?’
Ze trok een grimas.
‘Precies. Ik ga door een hel, dus als ik hardvochtig overkom, geef me dan alsjeblieft wat ruimte om het op mijn eigen manier te verwerken.’
Hem een meelevende blik schenkend drukte ze een kus op zijn palm. ‘Het komt wel weer goed,’ zei ze. ‘We slaan ons er samen wel doorheen.’
De benauwdheid die hem al sinds ze waren ingestapt in de greep had, begon weg te ebben. ‘Wat bof ik toch met jou. Met jou kan ik elke ramp doorstaan.’
‘Daar heb je een vrouw voor.’
‘In goede en slechte tijden.’
Ze wreef met zijn hand over haar wang. ‘Precies.’
Nu voelde hij toch wel íéts. Hopelijk was het meer dan opluchting. ‘Ik heb nog een cadeautje voor je.’
‘O ja?’
‘Voor Moederdag, en om het een beetje goed te maken van Paddy en Zoe.’
Haar stemming verbeterde zichtbaar. Ze kneep zelfs even in zijn vingers. ‘Wat dan?’
‘Weet je nog, die diamanten ring die je zo graag wilde?’
Haar ogen werden groot. ‘Ja?’
‘Die ga ik voor je kopen.’
‘Echt waar?’
‘Ja. Vanavond nog.’
‘Maar Colin, die kost vijfduizend dollar! Dat kunnen we ons niet veroorloven.’
‘Hé, je bent getrouwd met een geslaagd jurist. Ik kan me af en toe best wat luxe permitteren voor mijn schat.’
‘Maar dan moet het op krediet.’
‘Maak je maar geen zorgen. Binnenkort ga ik veel meer verdienen dan nu.’
Haar glimlach werd stralender dan hij in lange tijd had gezien, en de druk op zijn borst verdween. Hij had haar weer waar hij haar hebben wilde; ze ging nergens heen.
‘Mijn collega’s worden stikjaloers als ze hem zien.’
‘Dan begrijpen ze hoe bijzonder je bent.’ Hij liet het dak van de cabrio openschuiven en grijnsde terwijl de warme middagbries door zijn haar waaide en zijn zorgen wegblies. Waarom zou hij zich ook zorgen maken? Er was niets wezenlijks veranderd. Paddy was weg, maar ze konden best zonder hem. Ze hadden alles wat ze nodig hadden.
Zijn mobieltje ging over. Omdat de enige van wie hij wilde horen vlak naast hem zat, bespeurde hij een sterke weerzin om te kijken wie het was.
‘Is dat jouw telefoon?’ vroeg Tiffany toen hij geen aanstalten maakte hem uit zijn zak te halen.
‘Ja.’ Met een zucht haalde hij hem tevoorschijn.
‘Wie is het?’ Aan haar toon te horen had ze gezien dat zijn gezicht vertrok.
‘Ik herken het nummer niet, maar…’
‘Wat?’
‘Het kengetal is van Los Angeles.’
‘Dan moet het je moeder zijn.’
Dat vermoedde hij ook. De laatste keer dat Paddy contact had gehad met zijn zus, had Courtney in het zuiden gewoond. Het lag voor de hand dat Tina daar ook in de buurt zat. Die twee waren altijd aan elkaar blijven plakken.
Tiffany beet op haar lip. ‘Denk je dat ze verwacht dat je met Moederdag zou bellen?’
‘Dat lijkt me sterk. Ik heb haar al in geen jaren gesproken.’
‘Wat wil ze dan?’
Hij had geen idee, maar hij wist zeker dat het niet positief was. De allerlaatste keer dat hij haar had gezien, had hij in zijn examenjaar gezeten en nog steeds bij Paddy gewoond. Ze was op bezoek geweest en had hem ervan beschuldigd dat hij die dag haar banden lek had gestoken. Ze was tegen hem tekeergegaan, had hem uitgescholden voor duivelsgebroed.
Nu hád hij het ook wel gedaan, maar ze had niet zo snel naar hem moeten wijzen. Ze had op zijn minst even moeten twijfelen, op zijn minst moeten wíllen geloven dat hij er niet achter zat.
‘We merken het wel.’ Vlak voordat de voicemail kon inschakelen nam hij op. ‘Hallo?’
‘Colin?’
Inderdaad zijn moeder. ‘Wat wil je?’ vroeg hij.
‘Dat je me vertelt waar je vader is.’
Op slag joeg de spanning weer door zijn lijf. Ze had hem steevast doorgehad. Daarom haatte hij haar zo. Wanneer hij haar aankeek, zag hij zijn ware zelf terugstaren. ‘Hoe weet je het van pa?’
‘Sheryl heeft me net gebeld. Ze wilde weten of hij naar mij terug was. Niet te geloven, toch? Na al die tijd.’
Colin kromp ineen omdat hij waarschijnlijk de oorzaak van dat telefoontje was geweest. ‘Ze is in paniek, daarom haalt ze zich zulke idiote dingen in haar hoofd,’ zei hij. ‘Pa is ertussenuit geknepen, maar hij komt wel weer terug. Hij komt altijd weer thuis, of niet soms?’
‘Hij was gelukkig met Sheryl. Hij zou niet zomaar bij haar weggaan.’
‘Nou, dan weet ik ook niet wat ik nog kan zeggen. Ik heb niks van hem gehoord. Ik heb geen idee waar hij is.’
‘Volgens mij wel. Hij heeft gisteravond geprobeerd me te bereiken. Ik was er niet, maar hij heeft een boodschap achtergelaten, zei dat hij me over iets heel belangrijks moest spreken. Het ging over jou.’
Colins greep op het stuur verstrakte. ‘Jij probeert me al eeuwen ergens op te pakken.’
‘Omdat ik al eeuwen verwacht dat je een keer echt goed de fout in gaat. Ik heb me jaren geleden voorgenomen meteen aan jou te denken als er iets met iemand van de familie zou gebeuren.’
‘Moet je jezelf nou eens horen! Je bent gestoord, weet je dat? Een moeder hoort het beste van haar zoon te denken.’
‘Niet als je zo’n zoon hebt als ik.’
‘Hoe kom je erbij? Hoe weet je zo zeker dat ik anders ben?’
‘Omdat je al anders bent vanaf de dag dat je werd geboren, Colin. De eerste woorden uit jouw mond waren een leugen, en dat liegen is nooit meer opgehouden. Ik heb geprobeerd je te helpen door je mee te nemen naar de kerk. Ik dacht dat je daar misschien het geweten kon ontwikkelen waar het je aan ontbrak. Maar je manipuleerde werkelijk iedereen – de voorgangers, je onderwijzers, zelfs je eigen vader.’
‘Als ik niet spoor, is dat jouw schuld! Jij hebt me mishandeld!’
Een even spottende als ongelovige gelach galmde in zijn oor. ‘Mishandeld? Die corrigerende tik af en toe? Ik probeerde je tot rede te brengen, Colin, ik weigerde me te laten bespelen. Er moesten consequenties zijn voor je gedrag, en ik wist niet hoe ik het anders moest aanpakken. Ik was aan het eind van mijn Latijn en ik bleef knokken om de zoon te redden van wie ik zo graag wilde houden. Ik dacht dat als je maar zou leren verantwoordelijkheid te dragen voor je daden, de rechten en gevoelens van anderen te respecteren, het wel in orde zou komen met je. Maar het had geen enkele zin. Je was opzettelijk zo wreed tegen je zusje. En je zette Paddy en mij tegen elkaar op, hebt een gelukkig huwelijk verwoest. Je wist zelfs je leraren en coaches, de ouders van je vriendjes, wijs te maken dat ik naar een gesticht moest.’
Na haar zenuwinzinking was het hem nog haast gelukt ook om haar te laten opnemen. ‘Daar hoor je ook thuis. Welke moeder zou doen wat jij hebt gedaan?’
‘Ervandoor gaan met Courtney? Ik had geen keuze. Ik moest het enige kind redden dat het redden waard was.’
‘Val toch dood,’ bromde hij, en hij hing bijna op, maar bij haar volgende woorden bevroor hij.
‘Ik schakel de politie in, Colin. En ik vertel ze dat je gevaarlijk bent.’
‘Als je dat doet, kom je erachter hoe gevaarlijk ik écht ben.’
‘Is dat een dreigement?’
Hij woelde door zijn haar. Hij moest oppassen, mocht zijn zelfbeheersing niet verliezen. Wie weet nam ze dit gesprek op. ‘Natuurlijk niet. Ik zou je nooit iets doen, niemand ooit iets doen. Je maakt me gewoon zo kwaad dat ik domme dingen zeg. Je hebt altijd al geweten hoe je me zo ver kunt krijgen dat ik uitval.’
‘Vertel wat je met Paddy hebt gedaan, Colin.’
‘Ik heb hem niet aangeraakt!’
‘Hij hield van je, weet je dat? Die arme sukkel hield van je, meer dan van mij of van Courtney, anders waren we nog bij elkaar geweest. Je staat diep bij hem in het krijt voor dat blinde geloof in je. Ik hoop maar dat je hem niet hebt bedankt op de manier die ik vermoed.’ Ze verbrak de verbinding.
Colins hart bonkte alsof hij een halve marathon had gelopen. ‘Die vuile heks! Man, wat haat ik haar!’ Hij smeet zijn telefoon tegen het dashboard. ‘Ze laat me nog steeds niet met rust!’
Tiffany had genoeg opgevangen om wit weg te trekken. Ze pakte niet eens zijn toestel op, dat was afgeketst en bij haar voeten was geland. ‘Hoe weet ze het?’
‘Ze weet niks. Ze kan ons niks maken. Zelfs als ze de politie erbij haalt, kunnen ze niks bewijzen. Het enige wat ik moet doen is vuur met vuur bestrijden.’
‘Hoe bedoel je?’ vroeg ze angstig.
‘Maak je maar geen zorgen.’ Hij ademde door zijn neus in, hield de lucht vast, liet hem weer los, ademde weer in, en al snel daalde er een ijzige kalmte over hem neer. ‘Ik heb het al eerder tegen mijn moeder opgenomen, en ik heb altijd gewonnen. Ik ben nou eenmaal beter in het opwekken van sympathie dan zij. En tegenwoordig heb je als mishandeld kind iedereen aan jouw kant.’ Als ze het hem moeilijk maakte, zou hij beweren dat ze wraak op hem wilde nemen – en was hij in staat er een gedocumenteerde geschiedenis van te overleggen.