Hoofdstuk 8

 

 

 

Net als gisteravond stond Colin voortdurend door de jaloezieën naar buiten te loeren, gefascineerd door alle activiteiten bij de Lucassi’s. Omdat hij eigenlijk niets wilde missen, had hij zich er vanochtend slechts met de grootste moeite toe kunnen zetten om naar zijn werk te gaan, en hij was zo vroeg mogelijk weer naar huis gekomen. Nooit eerder had hij er zo dicht op gezeten, had hij direct getuige kunnen zijn van wat hij met zijn daden teweegbracht.

Al ging het in dit geval strikt genomen om Tiffany’s daden. Maar ze had het voor hém gedaan, en hij was blij met haar cadeau. Hij maakte zich niet eens meer druk om Rover. Als de jongen in staat was geweest hem aan te wijzen, was de politie allang binnengevallen. De enige agent die tot nu toe echter langs was geweest, was de rechercheur die eerder vanavond had aangebeld om te vragen of hij Samantha Duncan misschien had gezien.

‘Wat gebeurt er?’ vroeg Tiffany.

Achter hem schalde de televisie. Hij verhief zijn stem om erbovenuit te komen. ‘Er is weer iemand binnen.’

‘In uniform?’

‘Nee.’

‘Dan zal het wel een vriend of familie zijn. Het is al de hele dag een komen en gaan, mensen die eten brengen en hulp aanbieden.’ Ze glimlachte alsof ze net zo enthousiast was als hij over het drama dat zich een huis verder afspeelde, maar hij wist dat het toneel was. Niet dat het hem iets kon schelen. Zolang ze maar deed wat hij haar opdroeg, of ze het nu leuk vond of niet.

‘Zijn er ook buren bij ze langs geweest?’ vroeg hij.

‘Een paar, hoezo?’

Hij drukte zich dichter tegen de muur in de hoop een glimp op te vangen van degene die bij de Lucassi’s binnen zat. ‘Zoe woont hier nog maar kort. En volgens mij houdt ze iedereen op afstand, dus het zou me verbazen als ze veel steun krijgt uit de wijk. Tegen ons doet ze ook nooit bepaald hartelijk.’

‘Ze is toch best aardig?’

‘Het is een kille, arrogante trut, probeer me maar niks anders wijs te maken. Er kan nauwelijks een goeiemorgen af bij haar als ik haar tegenkom.’

Tiffany leek te twijfelen hoe ze moest reageren, maar uiteindelijk slikte ze wat ze had willen zeggen weer in. ‘De buurt leeft natuurlijk gewoon mee door de situatie nu. En Anton woont hier al veel langer.’

‘Wie zijn er nog meer geweest?’

‘Zijn predikant, zijn ouders, zijn secretaresse.’

Hij had iets verwacht in de trant van: ‘Een man in een witte SUV, een dame in een rode Audi.’ ‘Hoe weet jij dat het zijn predikant was?’

‘Ik heb wat flarden opgevangen.’

Colin rechtte zijn rug en sloeg zijn armen over elkaar. ‘Waar stond je dan?’

‘Ik was de voortuin aan het wieden. Ik moest toch thuisblijven, dus heb ik maar meteen wat klusjes gedaan.’

De schijn ophouden was cruciaal. Als ze de boel netjes onderhielden, werd er minder op hen gelet. Alleen had ze zich niet voor niks ziek moeten melden. ‘Als ik niet wil dat die bemoeials in het verpleegtehuis een hele toestand maken van je lip, hoe kom je er dan bij dat de buren je wel zo mogen zien?’

Tiffany’s ogen werden groot van angst. Haar machteloosheid prikkelde hem, en even had hij de aanvechting alsnog op haar aanbod van gisteravond in te gaan. Maar hij was zo in de ban van het besef dat Samantha boven opgesloten zat, dat hij weinig behoefte had aan zijn eigen vrouw.

Later, beloofde hij zichzelf. Het had geen haast. Dat was het voordeel van een type als Tiffany, iemand voor wie anderen geen belangstelling hadden gehad, iemand die uit dankbaarheid voor zijn liefde nog trouwer was dan een hond. Wat hij ook uithaalde, ze zou hem nooit verlaten.

‘Niemand heeft mijn gezicht gezien,’ zei ze. ‘Ik heb mijn hoofd de hele tijd omlaag gehouden, en ik heb met niemand gepraat.’ Ze stootte een lachje uit. ‘Volgens mij hadden ze niet eens door dat ik er stond. Ze waren allemaal in rep en roer door Samantha.’

Eigenlijk had ze een afranseling verdiend, bedacht hij geirriteerd, maar de gebeurtenissen buiten waren opwindender, dus hij zette het idee van zich af. Voorlopig. ‘Van wie zou die oude Mercedes zijn? Die roestbak moet minstens achthonderdduizend kilometer op de teller hebben.’

Tiffany liep naar het raam aan de andere kant van de haard en tuurde door de jaloezieën. ‘Die heb ik hier nog nooit eerder gezien.’

‘De bestuurder is rond de een meter negentig, een kilo of negentig. Atletisch gebouwd. Moet hoognodig eens naar de kapper.’

Ze stak haar handen omhoog. ‘Zegt me niks.’

Net op dat moment kwam de man die hij had beschreven vanuit de achtertuin van de Lucassi’s de poort door lopen. ‘Kijk, die daar!’ fluisterde Colin.

Ze volgde zijn wijsvinger. ‘Kan het de recherche zijn?’

Colin snoof minachtend. ‘Jij was er zelf bij toen die vent gisteravond aanbelde, Tiff. Je weet hoe hij eruitziet.’

‘Maar het kan toch een collega zijn? Misschien hebben ze er een heel team op gezet.’

‘Niet nu al – zeker niet zolang ze het er nog op houden dat ze misschien is weggelopen.’

‘Kun je nagaan hoe kortzichtig ze zijn.’

‘Wat bedoel je?’

‘Waarom zou ze nou weglopen als ze een moeder heeft die zo zielsveel van haar houdt?’

Hij reageerde niet op de gekwelde ondertoon in haar stem. Van Tiffany was nooit gehouden. Haar moeder, die vijf jaar geleden door haar broer was doodgeschoten, was een nog grotere heks geweest dan die van hem. Hij was geregeld geslagen, maar dat was ook een vorm van aandacht. Tiffany was straal genegeerd. In de periode dat ze in Modesto op dezelfde school hadden gezeten, had hij gezien hoe die verwaarlozing zijn sporen had getrokken. Het was tot hem doorgedrongen dat onverschilligheid ernstiger was dan mishandeling, in elk geval dan mishandeling waarmee geen permanente schade werd aangericht. ‘Ze kennen Zoe net zomin als jij. Mijn moeder sloeg altijd bewust alleen op plekken waar mijn kleren overheen vielen. Misschien pakt Zoe het ook zo aan. Ze is vast helemaal niet zo aardig als jij graag wilt geloven.’

‘Ze is wel aardig,’ hield ze vol.

De telefoon ging over, maar hij liet het aan Tiffany over om op te nemen. Ze deed alles om zijn bestaan aangenamer te maken. Dat was de prijs die ze betaalde voor het gevoel gewenst te zijn.

‘Hallo?’

Terwijl hij met een half oor meeluisterde, zag hij hoe de vreemde buiten het terrein afspeurde. Plotseling richtte de man zijn blik op het raam, en Colin dook weg. Hij betwijfelde of hij door de jaloezieën heen te zien was, maar hij wilde geen risico nemen.

‘Colin?’

‘Wat?’ vroeg hij verstoord.

‘Tommy wil je spreken. Hij zegt dat je niet meer hebt laten weten hoe laat hij vanavond kan komen.’

Hij aarzelde. Eigenlijk moest hij zijn vriend wel even te woord staan, maar hij kon zich nauwelijks losrukken van het boeiende schouwspel buiten. Hij realiseerde zich echter dat hij de identiteit van de man in de tuin niet zou kunnen achterhalen door hem domweg te bespioneren, dus hij liep naar Tiffany toe en nam het toestel over. ‘Ja?’ bromde hij.

‘Hé, man, is er soms iets?’

‘Nee, niks.’

‘Gaat het pokeren vanavond nog door?’

Zijn huisdieren hield Colin altijd voor zichzelf, en ook Samantha zou hij niet met ze delen. Maar hij voelde er wel wat voor een showtje voor ze op te voeren met Tiffany, ze misschien zelf ook wat plezier met haar te laten hebben. Die twee waren helemaal vol van haar, vonden dat ze een regelrechte seksbom was geworden nadat ze met hem was getrouwd. Alleen zou hij als hij ze uitnodigde een verklaring moeten hebben voor haar gescheurde onderlip. En als het middel dat hij Samantha had gegeven uitgewerkt raakte en ze weer begon te krijsen, zou het moeilijk worden daar een draai aan te geven.

Met alle drukte bij de buren was het veel te riskant, besloot hij. ‘Nee, ik kan niet. Ik heb een hele berg werk mee naar huis moeten nemen.’

‘Kun je geen uurtje spijbelen? Ik heb een pornofilm gehuurd, man, je slaat steil achterover. James raakt door het dolle heen als hij het ziet.’

‘Niet vanavond.’

Er viel een stilte, maar Tommy probeerde zijn teleurstelling te verbergen. ‘Nou ja, ander keertje dan maar.’

‘Vrijdag zou het wel kunnen,’ zei Colin. Tegen die tijd zou de kust wel weer veilig zijn. ‘En dan krijgen jullie iets veel beters dan zo’n suffe video.’

‘Wat kan er nou beter zijn dan een pornofilm?’ vroeg Tommy lachend.

‘Een liveoptreden. Zorg jij maar voor bier en pizza, en laat James dat restje weed van laatst meebrengen, dan zorg ik voor het entertainment.’

Toen hij ophing, zag hij dat Tiffany hem wantrouwig op stond te nemen, maar hij trok zich er niets van aan. Ze zou zich best vermaken. Hij zou zijn vrienden om haar laten smeken, ze alles laten doen wat ze hen opdroeg, haar de baas laten spelen. Na afloop zou ze waarschijnlijk vragen of het nog een keer mocht.

‘Wat?’ Hij keek strak terug.

Ze boog haar hoofd. ‘Niks.’

Hij liep terug naar het raam. De man die rond had lopen snuffelen leek te zijn verdwenen, al stond de oude Mercedes nog steeds voor de deur.

Wie was die vent toch? Om de een of andere reden kreeg Colin de kriebels van hem. Hij was jonger dan de rechercheur die hier langs was geweest, en hij leek zo… fanatiek. Vastberaden. ‘Ze kunnen echt nérgens uit afleiden dat Sam hier zit, hè?’ Hij had het al eerder gevraagd, maar hij wilde zeker weten dat Tiffany hem alles had verteld.

‘Nergens. Ze is hier uit vrije wil heen gekomen.’

‘Kan iemand het gezien hebben?’

‘Dat denk ik niet. Maar stel dat dat wel zo is, dan zeggen we dat ze een paar minuten later weer weg is gegaan. Dat ze hier is geweest betekent nog niet dat wij haar iets aangedaan hebben. We hebben geen strafblad, geen motief dat zij kennen. Jij bent een aanstormend topjurist in de onroerendgoedsector. Ik heb een keurige baan in de verpleging. We staan niet geregistreerd als wanbetalers. We onderhouden alles netjes. Ze krijgen heus niet zomaar een huiszoekingsbevel.’

In wezen dreunde ze gewoon op wat hij haar zelf had ingeprent, maar ze had gelijk. Zonder gegronde reden zouden ze nooit binnen mogen.

Toch wilde die vent hem maar niet loslaten.

‘Wanneer heb je voor het laatst bij Sam gekeken?’

‘Ik heb haar gevoerd vlak voor je thuiskwam.’

Hij draaide zich naar haar toe en trok een wenkbrauw op. ‘Wat heb je haar gegeven?’

Ze antwoordde zo zacht dat hij het niet verstond.

‘Wát heb je haar gegeven?’ herhaalde hij geërgerd. ‘Duidelijk praten.’

Haar bedeesde uitdrukking gaf haar een haast kinderlijke uitstraling, zeker met die gescheurde onderlip. ‘De kliekjes van gisteravond.’

Hij zette zijn handen in zijn zij. ‘Míjn eten?’

‘Je wilt toch niet twee dagen achter elkaar hetzelfde.’

‘Maar dat mag ze niet hebben. Het is hier geen vijfsterrenhotel!’

‘Ik… ik wist niet of ik haar hetzelfde moest voeren als Rover of… of dat zij een ander soort huisdier zou worden.’

‘Ik heb het meest met honden.’

‘Dus… ik moet haar dat spul uit de garage geven?’

‘Natuurlijk. Anders blijft het maar liggen.’ Hij draaide zich weer naar het raam. Het was inmiddels donker aan het worden, en toen het keukenlicht bij de buren aanging, kon Colin zien dat Lucassi met de bezoeker stond te praten. Waar was Zoe? ‘Als het op is, geef je maar een seintje, dan haal ik nog een baal,’ voegde hij eraan toe.

Tiffany leunde tegen de bank. ‘Oké.’

‘Is ze een beetje bijgetrokken?’

‘Moeilijk te bepalen. Ze zegt niet veel. Ze vraagt alleen telkens of ze naar huis mag. Meer komt er niet uit. Toen ik nee zei, rolde ze zich van me af en ging weer slapen.’

‘Dus ze heeft niet gegeten?’

‘Geen hap.’

‘Daar krijgt ze nog spijt van.’

De keuken was nu leeg. Lucassi en zijn gast waren een andere kamer in verdwenen, buiten zicht.

Colin besloot zijn wachtpost te verlaten om boven bij zijn nieuwe aanwinst te gaan kijken. Nu zijn vrienden niet langs zouden komen, had hij mooi de tijd om haar af te richten.

 

Samantha’s kamer was smetteloos schoon. Haar kleren hingen op kleur gerangschikt in de kast, met haar schoenen keurig in het gelid op de bodem. Het bed was netjes opgemaakt, de laden waren ordelijk ingedeeld, haar sieraden lagen in een houten kistje op de commode. Het enige kinderlijke aspect was het prikbord dat tegen de grote spiegel aan stond. Vermoedelijk had Lucassi haar verboden het aan de muur te hangen. Iemand die zo zuinig was op zijn bezittingen wilde vast niet dat het stucwerk werd beschadigd voor iets wat hij ongetwijfeld ‘troep’ zou noemen.

Jonathan bleef staan en liet zijn blik over de foto’s glijden. Samantha met een ander jong meisje, Samantha in Disneyland met een oudere man met een woeste snor, Samantha met haar moeder. Het was opvallend dat de kiekjes waar ook haar stiefvader op stond zo waren bevestigd dat hij wegviel. Wellicht niet met opzet, al zou dat wel heel toevallig zijn.

‘Zie je wel? Hier is niks te vinden,’ zei Lucassi vanaf de stoel voor het bureau, waarop een schoolboek lag en een vel uitgewerkte algebraopgaven met de datum van gisteren. Haar persoonlijke spulletjes had ze waarschijnlijk in een van de kasten opgeborgen – ze moest ze toch érgens laten – maar het huiswerk was het enige teken dat hier een tienermeisje woonde. Vermoedelijk had Samantha zitten blokken voordat ze naar het zwembad was gegaan.

‘Wie is dit?’ Hij hield de foto van Sam samen met de oudere man omhoog.

‘Dat is haar grootvader, Ely Duncan. En mocht je het niet meteen zien aan die bespottelijke snor en al die tatoeages: het is geen doorsnee opa.’

‘Wat is het dan voor iemand?’ Jonathan had al het een en ander over hem gehoord, maar hij was benieuwd hoe Lucassi over hem dacht.

‘Hij zit bij een motorbende, heeft een strafblad, verdwijnt om de haverklap de gevangenis in.’

‘Is hij geïnteresseerd in Sam?’

‘Volgens mij is hij alleen geïnteresseerd in zichzelf, anders had hij Zoe wel een betere jeugd gegeven.’

‘Hij is wel geïnteresseerd.’

Zoe stond in de deuropening. Ze had haar doorgelopen make-up afgespoeld, haar haar in een paardenstaart gebonden. ‘Hij is alleen…’ Ze zocht naar het juiste woord. ‘…te labiel voor een geregeld leven.’

Jonathan hield de foto dichterbij, bestudeerde het ruige, verweerde gezicht van Zoes vader. ‘Waar is hij nu?’

‘In Los Angeles.’

‘Als hij niet in de cel zit, tenminste,’ voegde Lucassi eraan toe. ‘Ze heeft niks meer van hem gehoord sinds ze mij is ingetrokken.’

‘Hij zit niet in de cel,’ zei Zoe. ‘Thomas van de recherche heeft het al nagetrokken. Hij heeft een plaatselijke collega zelfs gevraagd een kijkje te gaan nemen bij de trailer, maar… tot nu toe hebben ze hem niet kunnen vinden. Niemand weet waar hij is.’

‘Wanneer heb je voor het laatst contact met hem gehad?’

‘Een maand of negen geleden.’

‘Is dat normaal?’

Ze maakte een gebaar alsof ze wilde zeggen dat ‘normaal’ bij hem een betrekkelijk begrip was. ‘We hebben nooit de deur platgelopen bij elkaar, maar dit is wel langer dan anders.’ Ze zweeg even. ‘We hebben afgelopen zomer flink ruzie gehad.’

‘Waarover?’

‘Hij wilde dat Sam een week bij hem kwam logeren, zodat hij haar mee kon nemen naar Disneyland.’

‘Dat was al eerder gebeurd, begrijp ik.’

Ze boog haar hoofd. ‘Ja, twee jaar terug een keer. Maar toen was ik er zelf ook bij.’

‘En ze mocht niet nog eens?’

‘Ik wilde niet dat ze in haar eentje zo’n hele reis ondernam. Ik had er geen vertrouwen in dat hij goed genoeg voor haar zou zorgen. En…’ Ze pauzeerde opnieuw. ‘…ik was net bij Tate Commercial aangenomen, dus ik had nog geen vakantiedagen.’

Afgaand op wat Ely Duncan zijn dochter had laten overkomen, leek het hem inderdaad niet verstandig een dertienjarig meisje bij hem onder te brengen. ‘Heb je hem laten weten dat Sam vermist wordt?’

‘Ik heb zijn voicemail ingesproken. Een paar keer zelfs. Maar hij heeft nog steeds niet gereageerd.’

‘Hij ligt vast ergens ladderzat in een steeg.’

Jonathan negeerde Lucassi’s opmerking en wees naar een andere foto. ‘Dit is zeker Marti, haar beste vriendin?’

‘Ja, klopt.’

‘Kun je me haar adres en telefoonnummer geven? Als haar ouders het ermee eens zijn, wil ik haar graag spreken.’

‘Natuurlijk.’

Ze bleek de gegevens uit haar hoofd te kennen; Jonathan voerde alles direct in op zijn BlackBerry.

‘De politie is trouwens al bij haar langs geweest,’ zei Zoe. ‘Zij heeft niks vreemds aan Sam gemerkt de afgelopen tijd, en voor zover zij wist had ze ook geen nieuwe mensen leren kennen. Volgens haar zou ze nooit zomaar weglopen.’

‘Is er al een buurtonderzoek geweest?’

‘Vanmiddag, ja.’

‘Niemand heeft iets gezien,’ zei Lucassi. ‘Het lijkt wel alsof ze bij het zwembad in rook is opgegaan.’

‘De poort stond toch open toen je thuiskwam?’ Daar had Jonathan naar gevraagd toen ze achter waren.

‘Klopt.’

‘Dan is ze niet in rook opgegaan. Ze is ofwel op eigen houtje vertrokken, ofwel meegelokt door een bekende.’

‘Hoe kun je daar zo zeker van zijn?’

‘Er zijn geen tekenen van een gevecht.’

‘Ze zou nooit weggaan zonder iets te laten weten,’ mompelde Zoe als een bezwering.

Daar raakte Jonathan ook steeds meer van overtuigd. Sams gedrag strookte niet met dat van een wegloper. Er was geen aanwijsbare aanleiding geweest. Haar beste vriendin was nergens van op de hoogte, ze had geen enkel kledingstuk meegenomen en ze was ziek. Bovendien had ze kort voor haar verdwijning nog braaf aan haar huiswerk gezeten. Als ze van plan was geweest ervandoor te gaan, waarom zou ze dan de moeite hebben genomen een lesopdracht af te maken?

Nee, het was veel waarschijnlijker dat ze was ontvoerd door iemand die ze vertrouwde, zoals haar wetteloze grootvader. Of dat haar moeders zelfingenomen verloofde erachter zat.

Voorlopig besloot Jonathan zijn hoop op Ely Duncan te vestigen. Want als Anton Lucassi de kwade genius was, een kerel die in de kamer van zijn stiefdochter kon zitten en zonder een zweem van wroeging zo’n ongerustheid kon veinzen, was het meisje allang dood.