Hoofdstuk 30
De Simpsons bleken niet bij Toby op de kamer te zijn toen Zoe en Jonathan de afdeling op kwamen. Een verpleegster hield hen bij de ingang van de intensive care tegen en vroeg naar hun namen. Ze pleegde een telefoontje voor ze ze toestemming om gaf door te lopen.
Door de openstaande jaloezieën viel de zon naar binnen, en er stond een radio aan, alsof zijn ouders niet wilden dat het stil was om hem heen. De bloemen op het nachtkastje gaven een vrolijk tintje, maar voor zover Zoe kon beoordelen was Toby’s toestand nog niet verbeterd.
Het was pijnlijk de jongen nog steeds bewegingloos in hetzelfde bed te zien liggen, gekoppeld aan dezelfde apparaten, want elke dag dat hij in coma bleef werd het onwaarschijnlijker dat hij ooit bij zou komen. Al wisten de Simpsons tenminste waar hun zoon was. Het bood misschien wat troost om te weten dat de Meester hem niets meer kon doen.
‘Je bent een smerige schoft, Meester,’ mompelde ze terwijl ze de hand van de jongen vastpakte.
Jonathan stond vlak achter haar. Hij probeerde zijn arm om haar heen te slaan om haar te steunen, nam ze aan. Maar ze ontweek zijn aanraking door verder naar voren te stappen. Ze mocht niet meer op hem leunen; ze wist waartoe dat zou leiden. Telkens wanneer ze naar hem keek drongen de herinneringen aan de afgelopen nacht zich aan haar op. Toekomst of geen toekomst, de seks had een spirituele dimensie gehad die ze met niemand anders ooit had ervaren.
En dat was precies het probleem. Jonathan mocht niet het losse draadje zijn waardoor haar hele weefsel uiteenrafelde.
‘We zullen je krijgen,’ bezwoer ze Toby’s belager.
Bij het horen van een geluid bij de deur draaide ze zich om. Mr. en Mrs. Simpson kwamen binnen met een papieren zak. De geur van Chinees eten vulde de ruimte terwijl ze via het voeteneind naar de andere zijde van het bed liepen.
Zoe wilde geen inbreuk maken op hun privacy. Ze begon zich te verontschuldigen voor hun onaangekondigde bezoek, maar bij Mrs. Simpsons twinkelende ogen en brede glimlach hield ze halverwege haar zin op.
‘Wat is er?’ vroeg ze nieuwsgierig.
De vrouw wisselde een blik uit met haar echtgenoot. ‘Lyle wilde niet dat ik jullie belde, maar nu jullie er toch zijn vertel ik het maar.’
‘Theresa –’ begon hij lichtelijk vermanend, maar ze negeerde hem.
‘Toby heeft vanochtend in mijn hand geknepen!’
Zoe blies haar adem uit. ‘Wat?’
‘Hij heeft in mijn hand geknepen!’
‘Lieverd, je weet dat de dokter heeft gezegd dat we er niet te veel achter moeten zoeken. Het kan een onwillekeurige spiertrekking zijn geweest. Daarom heb ik haar gevraagd jullie niet te bellen,’ voegde hij er tegen Zoe en Jonathan aan toe. ‘Ik wilde niet dat jullie… valse hoop kregen als… nou ja, jullie snappen het wel.’
‘Ik snap het.’ Zoe begreep het volkomen. Maar de adrenaline joeg al door haar heen.
‘Ik geloof niet dat het onwillekeurig was,’ zei Mrs. Simpson. ‘Zijn hersens draaien op volle toeren in dat slapende lijf. Hij probeerde te zeggen dat ik het niet op moet geven. Ik zei: “Het is Moederdag, kleine. Kom bij me terug”.’ Haar stem brak, maar ze schraapte haar keel en ging dapper verder. ‘En toen kneep hij in mijn hand. Ik zweer dat het precies op dat moment gebeurde. De dokter kan zeggen wat hij wil, dat kan geen toeval zijn.’
‘Lieverd, we hebben ruim een uur geprobeerd het hem nog eens te laten doen, hem gevraagd om op de een of andere manier te reageren, maar… niks.’
Alleen al de mogelijkheid dat Toby wakker zou worden deed Zoes hart sneller slaan. Of was het misschien inderdaad naïef er meer achter te zoeken?
Ze pakte Toby’s hand weer vast en boog zich over hem heen. ‘Je redt het wel, Toby. Je hebt ouders die van je houden, en die wachten op je. Ze zijn vlak bij je,’ zei ze tegen hem, en hoe onwaarschijnlijk het ook was, ze hoopte dat hij haar ook even zou knijpen – of een ander teken zou geven waaraan ze al haar hoop kon ophangen, maar hij verroerde zich niet.
Het was pas uren later, toen zij en Jonathan terugkwamen nadat ze een nieuwe flyer hadden gemaakt – een waarop de door Franky Bates uitgeloofde beloning stond vermeld – dat ze een telefoontje uit het ziekenhuis kregen.
‘Hij heeft net zijn ogen opengedaan!’ krijste Mrs. Simpson in de hoorn.
‘Kan hij ook praten?’ vroeg Zoe, maar ze kreeg geen antwoord omdat de moeder te hard snikte om nog iets uit te brengen.
‘Ik ken Sheridan.’
Jonathan blikte naar Zoe, die naast hem liep, en loodste Kino weg bij de tuin van de buren zodat ze konden oversteken. Op het licht van een paar lantaarns na was het donker, en het was kouder dan het in ruim een week was geweest. Zoe had een van zijn sweatshirts aan. Hij had een paar keer geprobeerd haar aan te raken, maar ze wilde het niet, en hij begreep niet waarom.
‘Van de lotgenotengroep?’ vroeg hij omdat dat de meest onschuldige reactie leek. Eigenlijk wilde hij het niet helemaal over Sheridan hebben, zeker niet met Zoe. Het was niet bepaald een luchtig onderwerp, aangezien hij eerst vannacht met Zoe had gevreeën en vervolgens vanochtend zijn gevoelens voor Sheridan had opgebiecht.
‘Ja.’ Hopelijk konden ze het daarbij laten.
Zoe ging er echter op door. ‘Ze is ontzettend aardig, Jon. En heel knap ook.’
Niet knapper dan zij, maar hij wist dat ze hem toch niet zou geloven. Hij probeerde van onderwerp te veranderen. ‘Ik ben zo blij dat Toby uit zijn coma is.’
De mouw van haar sweatshirt oprollend keek ze op haar mobieltje of ze oproepen had gemist, ook al had ze hem sinds Mrs. Simpsons telefoontje niet meer losgelaten en had ze hem wel horen overgaan.
‘Ik vraag me af of hij wel… nou ja, weer helemaal de oude wordt,’ zei ze zorgelijk.
Ze hadden nog geen volledig verslag gehad. Mrs. Simpson had nog eens gebeld om te zeggen dat hij zijn naam herkende, en dat was het laatste wat ze hadden gehoord. Om ze niet steeds lastig te vallen, had Jon contact opgenomen met rechercheur Thomas, en die had de behandelend arts weer benaderd. Die waagde zich niet aan voorspellingen. Pas over een paar dagen konden ze bepalen in hoeverre Toby zou herstellen.
Dat weerhield hem en Zoe er niet van te wensen dat het veel eerder duidelijk zou zijn. En Jonathan had nog een extra reden om opgelucht te zijn over deze positieve wending. Eerder had Zoe gezegd dat ze haar spullen op wilde halen zodat ze naar een motel kon. Hij had verwacht dat ze zou vertrekken zodra ze de kans had, maar tot nog toe had ze geen aanstalten gemaakt. Ze wachtte op nieuws, en dat wachten was gemakkelijker met iemand anders erbij.
‘Ik heb een keer een aflevering van Dateline gezien met een meisje dat vijf weken in coma had gelegen,’ vertelde hij. ‘Het duurde even, maar uiteindelijk is ze volledig hersteld.’
‘Ik hoop dat dat voor Toby ook opgaat…’
Kino deed een plas tegen een boom en snoof aan een konijnenhol voordat ze Jonathans vaste ommetje vervolgden. ‘Zelfs als het gebeurt, kan het lastig worden informatie los te krijgen over wat hem is overkomen,’ zei hij, want hij wilde niet dat ze te hoog gespannen verwachtingen zou hebben.
Zoe fronste even, maar toen knikte ze, en ze liepen zwijgend door naar de hoek, waar Jonathan Kino strakker aanlijnde om een andere man met hond te laten passeren.
‘Hoelang ken je Sheridan eigenlijk al?’ vroeg ze terwijl ze verder wandelden.
Een kreun smorend hield Jonathan zijn blik op de straattegels gericht. ‘Een jaar of vier.’
‘Heb je ooit iets met haar gehad?’
‘Een poosje.’
‘Wat is er misgegaan?’
Hij slaakte een zucht. ‘Zij vond me leuk, maar ik heb het uitgemaakt omdat ik niet zoveel in haar zag. Daarna vond ik haar leuk, maar heeft zij het uitgemaakt omdat ze niet zoveel in mij zag. Kunnen we het niet ergens anders over hebben?’
‘We zijn toch vrienden?’
Het was moeilijk haar als vriendin te zien wanneer hij zich haar zachte lichaam tegen het zijne voor bleef stellen, dat moment van vannacht bleef herbeleven waarop ze kreunend zijn naam had uitgebracht. ‘Als je het zo wilt noemen.’
‘Ik hoopte gewoon dat ik na dat meervoudig orgasme meer voor je was dan zomaar een cliënte.’
Hij trok een grimas om de sneer, maar hij had erom gevraagd. ‘Je bent niet zomaar een cliënte. Dat ben je nooit geweest.’
‘Dank je wel.’ Ze maakte een lichte buiging. ‘En jij bent niet zomaar een detective.’ Ze lachte, maar hij vond haar opmerking niet grappig.
‘Hoe dan ook,’ ging ze door, ‘als je zo’n verdriet hebt om Sheridan dat het pijnlijk is om over haar te praten, dan –’
‘Het is niet pijnlijk,’ onderbrak hij haar geïrriteerd.
‘Wat is dan het probleem? Zij weet het. Ik weet het. We weten allemaal wat je voor haar voelt.’
Het was alleen niet Sheridan die maar door zijn hoofd bleef spelen. Het was Zoe. Met elke minuut dat hij haar niet kon aanraken werd zijn verlangen groter. En hij wist dat zijn kans ooit nog met haar de liefde te bedrijven almaar kleiner werd – als hij al een kans had gemaakt na vanochtend. ‘Het doet er niet toe wat ik voor haar voel. Ze is getrouwd. We zijn collega’s, meer niet.’
‘Zijn jullie wel eens met elkaar naar bed geweest?’
‘Zoe…’
‘Het geeft niet, je kunt eerlijk zijn. Ik hunkerde vannacht zo naar je dat ik het waarschijnlijk toch wel had gedaan, Sheridan of niet.’
Betekende dat dat ze nu niet meer naar hem hunkerde? Want opnieuw met haar vrijen was het enige waaraan hij nog kon denken.
‘Ik ben er net zo goed schuldig aan,’ zei ze. ‘En ik verwachtte geen eeuwige trouw van je.’ Ze stak haar handen op.‘Ik weet niet waarom het me dwarszat.’
Hoewel hij niet bereid was te speculeren waarom precies, beviel het hem beter als het haar wél dwarszat.
‘Ik bedoel, het was verder niks bijzonders,’ zei ze. ‘Jij hebt vast over Sheridan liggen fantaseren.’
Nu ging ze te ver. Hij bleef staan en draaide zich naar haar toe. ‘Als je me probeert duidelijk te maken dat ik geen schijn van kans maak je ooit nog in bed te krijgen, dan is dat prima gelukt,’ bromde hij, en hij beende via de kortste weg naar huis.
Zoe had er geen misverstand over laten bestaan. Misschien was ze wel iets té scherp geweest, dacht ze terwijl ze een warme douche nam. Maar sinds hun wandeling had Jonathan geen toenaderingspoging meer gedaan. Het was veilig om bij hem te blijven logeren – een nacht of twee in elk geval. Langer wilde ze zich niet opdringen. Ze zou al weg zijn geweest, maar ze kon het niet aan door een of andere onpersoonlijke motelkamer te ijsberen, een gat in het tapijt te slijten terwijl ze hoopte en bad dat Toby volledig zou herstellen – zowel omwille van hemzelf als omwille van Sam.
Ze pakte een handdoek, droogde zich af en schoot de pyjamabroek aan die Jonathan haar had geleend. Nadat ze haar tanden had gepoetst en haar haar had geföhnd, liep ze de badkamer uit, verwachtend Jonathan achter zijn computer aan te treffen. Hij zat meestal aan de keukentafel te werken. Maar nu lag hij met de afstandsbediening op de bank tv te kijken – met een diepe frons op zijn voorhoofd.
‘Is er iets leuks op de buis?’
Zijn ogen schoten haar kant op, focusten nadrukkelijk op haar behaloze lijf en gleden toen naar haar gezicht. ‘Niks leukers dan dat.’
Haar handen vlogen naar haar borsten, die meteen waren gaan tintelen. ‘Sorry. Heb je liever dat ik wat anders aantrek?’
‘Als jij liever hebt dat ik naar wat anders kijk.’
Ze dacht even na, maar uiteindelijk haalde ze haar schouders op. Wat ze aanhad was niet bijzonder uitdagend. Bovendien leek het nogal zinloos nu ineens preuts te worden. Hij had haar borsten al gezien, ze betast, ze gekúst. ‘Als jij er niet mee zit, zit ik er ook niet mee.’
Een van zijn wenkbrauwen ging omhoog, maar hij leverde verder geen commentaar. Hij keek weer naar de televisie en keurde haar geen blik meer waardig.
Toen er werd overgeschakeld naar een reclameblok vroeg ze: ‘Hoe heeft Sheridan haar man leren kennen?’
‘Ik wil het niet over haar hebben!’ antwoordde hij afgemeten.
Bij het zien van zijn strakke kaken besefte ze dat hij kwaad was. Ze leek maar geen onderwerp te kunnen verzinnen waarbij ze zich allebei prettig voelden. Sheridan was het enige wat, in zekere mate, de seksuele spanning tussen hen kon verminderen. Er waren simpelweg te veel erotische herinneringen, te veel verlangens.
Misschien was het toch niet zo verstandig bij hem te blijven logeren.
‘Ik ga ervandoor,’ zei ze terwijl ze opstond.
‘Dat is het probleem niet.’
‘Wat is dán het probleem?’
Hij ging staan en kwam naar haar toe, zijn blik verankerd met de hare, en de tinteling die ze net in haar borsten had gevoeld, voerde nu door haar hele lichaam. Ze hield zichzelf voor niet terug te deinzen, hoewel haar intuïtie schreeuwde dat ze moest maken dat ze wegkwam.
Over haar T-shirt heen omvatte hij langzaam haar borst met zijn palm, kneep plagerig in haar tepel, en hij bracht zijn mond naar de hare.
Zijn kus was een trage verkenning, pijnlijk zoet. Zoe probeerde het te ontkennen, maar ze wist zeker dat hij merkte hoe haar lijf reageerde op zijn aanraking. ‘Wat jij met me doet,’ zei hij. ‘Dát is het probleem.’ En hij liep de kamer uit.