Hoofdstuk 25
Er klopte iets niet. Jonathan kon de vinger er niet achter krijgen, maar Zoe had vreselijk gedesoriënteerd geleken, erger dan met twee glazen wijn bij het eten te verklaren viel. Misschien had ze ongemerkt toch meer gedronken – of had ze het niet willen toegeven. Of wellicht lag het aan de combinatie van alcohol en slaaptabletten. Dat leek hem wel aannemelijk. Maar als ze zoveel op had gehad, waarom hadden Colin en Tiffany haar dan in de auto laten stappen? Volgens Colin was er niets mis geweest toen ze bij hem wegging, en de receptionist had dat bevestigd.
Pas toen ze diep genoeg sliep om niet meer te merken dat hij bewoog, maakte hij zich voorzichtig los en stond op. Ze had naar het sms’je gestaard alsof ze het nooit eerder had gezien, naar de pillen alsof ze die niet herkende. En zelf leek ze ook niet te begrijpen waarom ze een motel op zo’n eind rijden had genomen. Rond Rocklin zelf zaten er wel zes, daar moest ze in de ochtend toch weer zijn, en de prijzen waren hier ook niet lager…
Wat hem nog het meest dwarszat, waren haar verfomfaaide kleren. Voordat hij met haar had gepraat, had hij het terzijde geschoven; ze zou het wel uitleggen wanneer ze wakker werd. Nu bleek dat ze zich nergens meer iets van herinnerde, kon hij maar niet ophouden erover te piekeren. Toen David en hij haar hier hadden gevonden, was haar blouse halfopen geweest, en haar gulp had opengestaan. En voor zover hij kon bepalen, had ze niet eens een toilettas meegebracht.
Zo geruisloos mogelijk liep hij met het potje de badkamer in, waar het lichter was. Het zag er gloednieuw uit, net zoals ze zelf had gezegd. Wat betekende dat hij moest kunnen nagaan hoeveel ze er had geslikt.
Hij draaide het dekseltje eraf en schudde ze in zijn palm. Volgens het etiket moesten er achtenveertig in zitten. Als ze er twee had genomen, moesten er nog zesenveertig over zijn. Maar hij telde er maar veertig.
‘Heeft ze er ácht genomen?’ mompelde hij, en hij controleerde het nog eens.
Weer kwam hij uit op veertig. Dat kon verklaren waarom ze zo versuft was geweest, maar hij had er moeite mee te geloven dat ze zoiets zou doen terwijl Samantha nog spoorloos was.
Hij haalde het prullenmandje uit de kamer. Omdat ze de medicijnen onderweg had gekocht, moest er ook ergens een zakje van de apotheek liggen. Hij hoopte een bonnetje te vinden, met de tijd en het adres erop. Misschien zou de verkoper zich nog herinneren of ze zich vreemd had gedragen.
Maar er lag helemaal niets in het bakje, geen verpakking, geen bonnetje.
Even overwoog hij in haar telefoon te kijken. Misschien had ze iemand gebeld die hem zou kunnen vertellen hoe ze eraan toe was geweest. Nee, zonder haar toestemming mocht hij dat niet doen, vond hij.
Hij liet zich in de stoel zakken waarop hij eerder was ingedommeld, dacht na over haar verwarde toestand – en beredeneerde dat hij toch zou moeten doen – voor haar eigen bestwil. Vrouwen die ongemerkt waren gedrogeerd gooiden het vaak op de alcohol die ze hadden gedronken, en ze hadden het altijd over katerachtige symptomen na afloop. Als er vannacht iets was gebeurd wat niet door de beugel kon, wilde hij het weten.
Met haar tas sloop hij de badkamer weer in. Hij haalde haar mobieltje eruit en opende de lijst met verzonden berichten. Behalve het sms’je aan hem had ze niets verstuurd. En bij de laatste uitgaande gesprekken stond niets van na halfzes gisteravond. Wat de inkomende betrof – hij scrolde nog wat menu’s door – had ze vier oproepen van hem ontvangen, eentje van rechercheur Thomas en eentje van een nummer met een kengetal uit Zuid-Californië. Hij nam aan dat dat van Sharon was, de vriendin van haar vader, die ze op het trailerpark hadden ontmoet.
In haar postvakje zag hij het sms’je waarin hij haar had gevraagd contact met hem op te nemen, en nog een van Anton. Dat van haar ex was na dat van hem binnengekomen. Het merkwaardige was dat ze beiden gemarkeerd waren als gelezen.
Als Zoe zijn dringende bericht had ontvangen, waarom had ze dan niet gereageerd? Voor hetzelfde geld had hij haar willen vertellen dat Toby uit zijn coma was bijgekomen, of dat hij informatie over Sam had.
Hij wist hoe zielsveel ze van Sam hield, maar op deze manier wekte ze de indruk dat het haar allemaal niks kon schelen. Alsof ze het er verder maar bij liet zitten.
Het was niets voor Zoe, dit gedrag, en daarom bleef het aan hem knagen.
Zijn vinger bleef boven de toets hangen waarmee hij Antons sms’je zou openen. Hij hield zichzelf voor dat het niet netjes was, maar wat er was gebeurd was zo raadselachtig dat hij het uiteindelijk toch las.
Het is niet makkelijk om over je heen te komen, Zoe. Toen ik je vanavond zag en besefte dat ik je nooit meer mocht aanraken, brak mijn hart.
Tegenover Jonathan had Anton beweerd dat hij Zoe niet had gezien. Had hij bedoeld dat hij haar niet had gesproken? Of had hij gelogen? Had hij haar iets toegediend en…
Toen hij Zoe had gevonden, had ze boven op de sprei gelegen, alsof ze er haastig was achtergelaten. Hij stapte de badkamer uit en staarde naar het bed. In San Diego had ze gezegd dat ze geen pillen wilde. Zelfs als ze van gedachten was veranderd, dan nog was hij er vrij zeker van dat ze eerst zijn sms’je zou hebben beantwoord.
Wat was haar in vredesnaam overkomen vannacht? Als ze inderdaad zoals de receptionist zei nuchter was geweest bij aankomst, wat was er dan daarna gebeurd? Was Anton haar soms hier naartoe gevolgd? Of iemand anders?
Hij moest zich ervan verzekeren dat ze niet was verkracht.
Toen hij het licht aandeed, verschoof ze, en ze rolde zich op haar rug. ‘Jonathan?’
‘Ja, ik ben het.’ Over haar heen leunend pakte hij haar bij haar kin, en hij draaide haar gezicht van links naar rechts om haar te inspecteren.
Met een frons bedekte ze haar gezicht. ‘Wat doe je?’
‘Kijken of je gewond bent.’
‘Waarom zou ik gewond zijn?’
‘Ik hoop dat het niet zo is.’
Ze trok een kussen over haar hoofd om zich tegen het felle schijnsel te beschermen. ‘Ik wil nog even slapen.’
‘Mag ik je blouse uittrekken, Zoe? Om te kijken of je schrammen of blauwe plekken hebt?’ Hij had genoeg verkrachtingsaangiften behandeld om te weten waar hij naar moest zoeken. In een van die zaken had de gebitsafdruk van de dader op de borsten van het slachtoffer zelfs tot zijn veroordeling geleid.
Ze reageerde niet.
Hij haalde het kussen weg en schudde zachtjes aan haar schouder. ‘Zoe?’
Ze mompelde iets onsamenhangends; hij besefte dat hij geen duidelijk antwoord zou krijgen. Vlug maakte hij de knoopjes die nog dichtzaten los en schoof het kledingstuk over haar armen.
Op haar rug zat de band van haar beha helemaal verdraaid, en hij hing maar met één haakje vast, wat zijn achterdocht versterkte. Zo slordig deed toch geen enkele vrouw dat? Tenzij ze ladderzat was. Maar de receptionist had beweerd dat Zoe er keurig verzorgd uit had gezien en broodnuchter was geweest. Waarom zou ze zich daarna hebben uitgekleed, zoveel slaappillen hebben genomen dat ze een overdosis riskeerde, en vervolgens weer op zo’n rommelige manier haar kleren hebben aangetrokken?
Het had er alle schijn van dat iemand anders haar had aangekleed. En als dat zo was, had diegene haar hoogstwaarschijnlijk ook úítgekleed.
Ervan overtuigd dat haar iets was overkomen stroopte hij haar broek af en onderzocht de rest van haar lichaam – of wat hij ervan kon zien zonder haar slipje uit te doen. Behalve een rode striem om een van haar enkels, die erop zou kunnen wijzen dat ze vastgebonden was geweest – zag hij echter geen sporen van geweld.
Terwijl hij naar de rode streep stond te turen, werd ze weer even wakker, en ze staarde hem versuft aan.
‘Ik wil met je naar het ziekenhuis om je te laten onderzoeken,’ zei hij terwijl hij haar been teruglegde.
‘Waarom?’ mompelde ze.
Wilde hij wel zeggen wat hij vermoedde? Ze had zoveel doorstaan. ‘Gewoon als… voorzorgsmaatregel.’
Ze reageerde niet, maar toen hij haar blouse weer dicht begon te maken, hield ze hem tegen – en leidde zijn hand naar haar borst. ‘Ik weet iets beters.’
Al zijn spieren spanden zich aan terwijl hij zichzelf toestond haar aan te raken. Hij verlangde zo naar haar, al vanaf de allereerste keer dat hij haar had gezien. Ondanks Sheridan. Ondanks het feit dat ze een cliënte was.
Alleen was er geen slechter moment denkbaar.
Zachtjes bevrijdde hij zijn pols uit haar greep, en hij streek over haar wang. ‘Jij verdient meer dan je ooit hebt gekregen, Zoe.’
Haar ademhaling was al net zo oppervlakkig als de zijne. ‘En krijg ik dat nu van jou?’ Haar hese stem en ondeugende glimlach wezen erop dat ze zijn opmerking seksueel interpreteerde. Zo had hij het niet bedoeld, maar hij liet haar in de waan. Hij wist dat ze geen relatie wilde die verderging dan het lichamelijke; ze was niet langer bereid de risico’s te nemen die daarbij hoorden.
‘Jon?’ drong ze aan bij zijn aarzeling.
Zijn hart ging als een bezetene tekeer. Het lukte hem amper zijn hoofd erbij te houden, maar hij moest sterk blijven. ‘Nee.’
Zoe bleek niet te zijn verkracht. Terwijl Jonathan op het parkeerterrein van Sierra College tegen zijn auto stond geleund en aanhoorde hoe Colin de vrijwilligers instructies gaf, betwijfelde hij zelfs of ze wel was gedrogeerd. Omdat er geen sporen van geweld waren aangetroffen, had de arts op de Spoedeisende Hulp haar gedrag en geheugenverlies toegeschreven aan stress en overmatig alcoholgebruik. Het had Jonathan grote moeite gekost hem over te halen een toxicologisch bloedonderzoek te laten doen, maar de uitslagen zouden nog dagen op zich laten wachten.
Hij was ontzettend opgelucht door de bevindingen van de dokter, maar hij had nog steeds geen antwoord op zijn nijpende vragen. En na nog een nacht met zo weinig slaap voelde hij zich een wrak.
Colin was nu bezig routekaarten uit te delen aan zijn collega’s en aan buurtbewoners die zich hadden gemeld. Ook de media en de politie waren present. Thomas had zo-even een praatje gehouden en gaf iedereen nu een velletje met informatie.
Het moest vreselijk voor Zoe zijn dat ze niet mee kon zoeken. Hij wist hoe graag ze had gewild, maar de arts had erop gestaan haar in het ziekenhuis te houden tot ze volledig was hersteld. Ze had geprotesteerd, maar ze was te zwak geweest om vol te houden. Als hij haar achterliet, had ze gedreigd toen hij was vertrokken, zou ze nooit meer iets met hem te maken willen hebben.
Ergens hoopte hij dat ze dat had gemeend. Dan kon hij misschien ophouden met het telkens opnieuw beleven van die paar tellen waarop zijn hand op haar borst had gelegen…
Terwijl de vrijwilligers in hun auto’s stapten en op weg gingen naar het hun toegewezen gebied, kwam Colin op hem af lopen. ‘Goeiemorgen.’
‘Goeiemorgen.’ Jonathan glimlachte om zijn verbazing over Colins voorkomen te verbergen. Hoewel hij net zo onberispelijk verzorgd gekleed was als anders, waren zijn ogen bloeddoorlopen, alsof ook hij een zware nacht achter de rug had. ‘Gaat het wel?’
‘Met mij? Natuurlijk. Waarom vraag je dat?’
‘Zo te zien ben je net zo geradbraakt als ik.’
‘Ach, het is laat geworden,’ zei hij met een sullige grijns. ‘Wat heb jij voor excuus?’
‘Hetzelfde.’
Hij boog zich voorover om in Jonathans wagen te turen. ‘Waar is Zoe? Ik dacht dat ze ook zou komen.’
‘Ze voelde zich niet lekker.’
‘Jammer.’ Hij fronste. ‘Wat mankeert haar?’
‘Dat weet ik nog niet. Misschien kun jij me helpen daarachter te komen.’
‘Ik?’
‘Hoeveel heeft ze gisteravond bij jullie gedronken?’
Colin wreef over zijn gladgeschoren kin. ‘Drie, vier glazen wijn hooguit. Ik heb het niet echt bijgehouden. Hoezo?’
‘Was ze aangeschoten toen ze wegging?’
‘Welnee. Anders had ik haar nooit laten rijden.’
‘Had ze goed gegeten?’
‘Niet genoeg naar mijn idee, nee.’
Vier glazen op een praktisch lege maag, dat kon de verklaring zijn.
‘We zijn ongerust of ze het wel volhoudt allemaal,’ zei Colin. ‘Zo te horen begint ze in te storten.’
‘Misschien. Waar is Tiffany?’ Jonathan had gehoopt haar te kunnen spreken. Misschien had zij een ander perspectief op Zoes gedrag dan Colin.
‘Die is naar het chalet van mijn vader. Voordat Sam verdween, hadden we afgesproken daar het hele weekeinde heen te gaan.’
‘En nu is ze er zonder jou naartoe?’
‘Ik ga haar straks achterna. Ze wilde vast wat boodschappen neerzetten en de boel schoonmaken.’
Begrijpelijk. Alles was begrijpelijk, behalve Sams verdwijning en Zoes toestand vannacht.
‘Jammer dat we die beloning waarover Zoe het tijdens het eten had niet kunnen uitloven,’ vervolgde Colin. ‘Zo zou het er veel aanlokkelijker uitzien.’ Hij krabbelde $ 10.000 BELONING op een flyer. ‘Dan zou er heel wat harder worden gezocht, hè?’
Op de terugreis vanuit Los Angeles had Zoe hem over de beloning verteld. Ze had niet gezegd dat de plannen waren veranderd, maar hij kon zich wel indenken wat de oorzaak was. ‘Houdt Anton zich niet aan zijn belofte?’
‘Hij kwam vanochtend langs om te zeggen dat ik het er bij kon zetten – dat hij het wel zou betalen. Maar nu ze uit elkaar zijn, weet ik niet of ik hem wel kan vertrouwen. Het kan een truc zijn om Zoe terug te krijgen. Als hij zich eenmaal realiseert dat het niet werkt, wat dan? En ik kon haar niet te pakken krijgen, dus…’
Jonathan vroeg zich af hoe Zoe daarop zou hebben gereageerd. Hij wist dat ze er alles voor overhad om Sam te vinden. Hij wist ook dat ze zich niet verplicht zou willen voelen tegenover Lucassi. ‘Laten we Anton er maar buiten laten.’
‘Mijn idee. Misschien loof ik zelf wel een beloning uit.’
Het was Jonathan niet duidelijk of Colin blufte, maar hij vermoedde van wel. ‘Zou Tiffany dat niet erg vinden?’
‘Doe niet zo raar! Ze is net zo dol op Zoe en Sam als ik.’
‘Jullie zijn wel heel zorgzaam.’
‘Zo hoort dat ook. We zijn naaste buren. Nou ja, we wáren naaste buren.’
Jonathans BlackBerry ging over. Op het schermpje stond een nummer ergens in zuidelijk Californië, maar het was een ander dan dat hij op Zoes mobieltje had gezien.
‘Bedankt voor alle hulp,’ zei hij tegen Colin, en hij nam op, maar voor hij kon horen wie hij aan de lijn had, onderbrak die hem.
‘Blijf je erbij vandaag?’
‘Ik heb een afspraak. Ik wilde gewoon even kijken of je er wel uit kwam met de organisatie. Ik hou contact met Thomas van de recherche om te zien hoe het loopt.’
‘Oké.’ Hij gaf Jonathan de beschreven flyer. ‘Zeg maar tegen Zoe dat ik hoop dat ze snel opknapt.’
‘Zal ik doen.’ Naar Sams foto starend drukte Jonathan zijn telefoon weer tegen zijn oor. ‘Hallo?’
‘Spreek ik met Jonathan Stivers?’
‘Ja, dat klopt.’
‘Met Franky Bates.’
Degene die Zoe op haar vijftiende had verkracht. Jonathan had hem zijn kaartje gegeven zonder echt te verwachten nog iets van hem te vernemen. ‘Wat kan ik voor je doen, Franky?’
‘Eh… ik weet dat je… nou ja, dat Zoe vast niks met me te maken wil hebben. Maar… ik heb een hele poos lopen nadenken, en ik… ik wil graag helpen. Als het kan. Ik bedoel, als het mag van haar.’
Jonathan opende zijn portier en kroop achter het stuur, maar hij wachtte met het starten van de motor. ‘Ik snap wel wat je drijft, Franky, maar je kunt niks doen.’
‘Ik dacht al dat je dat zou zeggen. Maar ik ben in Sacramento. Je kunt me overal voor inzetten.’
Verbaasd schoot Jonathan overeind. Had Franky’s aanwezigheid hier verband met vannacht? ‘Wanneer ben je aangekomen?’
‘Een paar uur geleden. Ik heb net ontbeten. Ik durfde je niet al te vroeg te bellen.’
‘Maar waaróm ben je hier? Dat lijkt me relevanter.’
‘Ik hoopte dat je zou geloven dat ik het meende als ik de reis maakte.’
‘Ben je met het vliegtuig gekomen of –’
‘Nee, met de auto. Ik dacht opeens: Hé, waarom zit ik me hier op te vreten over die toestand. Ik ga erheen en vraag of ik wat kan doen.’
‘Heb je contact gehad met Zoe?’
‘Nee, nee, natuurlijk niet. Maar mijn oma heeft me wat dingetjes meegegeven voor haar. Gewoon zelfgebakken koekjes en een gehaakte sjaal, en een cadeautje voor haar dochter als ze tenminste… voor wanneer we haar kunnen vinden. Niks bijzonders, maar ze wilde het per se meegeven.’
Als Franky de hele nacht op de weg had gezeten, moest hij dat op de een of andere manier kunnen bewijzen. ‘Heb je benzinebonnetjes om aan te tonen waar je geweest bent, Franky?’
Hij aarzelde even, maar zijn stem klonk overtuigd toen hij antwoordde. ‘Ja zeker. Wil je ze zien?’
‘Waarschijnlijk wel. Bewaar ze maar voor me.’
‘Oké.’
Jonathan wreef in zijn ogen. Franky was niet de boosdoener. Niet deze keer. ‘Ik zou Zoe maar niet lastigvallen,’ zei hij. ‘Ik denk dat je beter naar huis kunt, dat je je hierbuiten moet houden.’
‘Ik wil geen problemen veroorzaken. Daarom bel ik jou. Ik wil alleen… jullie moeten allebei weten dat ik klaarsta als jullie me nodig hebben. Als je wilt dat ik twee weken papieren doorspit of de bossen uitkam, dan doe ik dat. Of ik kan flyers uitdelen of bij mensen aanbellen, weet ik veel. Iéts. Ik bedoel, ik wil desnoods jouw rekening wel betalen als Zoe het geld niet heeft.’
In San Diego had Jonathan niet bepaald de indruk gehad dat Franky zo goed in de slappe was zat. ‘Ik ben bang dat de onkosten die ze heeft jouw budget te boven gaan, maar… ik zal het aan haar doorgeven.’ Wat kon hij anders zeggen? Franky kwam zo oprecht over.
‘Hoeveel heeft ze dan nodig?’ vroeg hij.
Jonathan hield de flyer omhoog. ‘Ideaal gesproken?’
‘Laten we daar maar mee beginnen.’
‘Tienduizend dollar.’
Franky floot. ‘Dat is niet niks.’
‘Nee.’
‘Dat is jouw tarief?’
‘Nee, ik werk pro Deo. We willen een beloning uitloven voor informatie over Samantha.’
‘Een beloning, dat is een slim idee. Dat had ik zelf moeten bedenken.’
‘Het kan net dat extra zetje geven.’
Even bleef het stil. ‘Oké.’
‘Wat oké?’ herhaalde Jonathan verward.
‘Als… als ik eraan kan komen, hoe krijg ik het dan bij jou?’
Na een blik op zijn horloge draaide Jonathan de contactsleutel om. Hij had een afspraak bij het bedrijf dat een deel van de chalets bij Placerville verhuurde. Omdat de medewerkster ermee had ingestemd speciaal voor hem op haar vrije zaterdag naar kantoor te komen, mocht hij haar niet laten wachten. ‘Ik wil niet dat je een bank overvalt omdat wij tienduizend dollar nodig hebben, Franky.’
‘Ik hou me tegenwoordig aan de wet. Ik ben veranderd.’
‘Kun je er dan op een andere manier aan komen?’
‘Ik weet maar één oplossing. Maar dat zou moeten lukken.’
Jonathan had de neiging aan hem te twijfelen, maar de vastberadenheid in zijn stem suggereerde dat hij zijn belofte waar zou maken. ‘Prima, als je denkt dat het lukt, bel me dan maar zodra je het hebt, dan spreken we ergens af.