Hoofdstuk 3
Met een frons hing Zoe op. Ze probeerde nu al twee uur achter elkaar haar dochter te bereiken, maar Sammie nam maar niet op. Hoorde ze de telefoon soms niet? Misschien was ze met de radio aan in slaap gevallen en…
‘Ahum.’
Jan Buppa, de bureaucheffin, stond over haar bureau heen gebogen. Zoe had zo zitten piekeren dat ze haar niet aan had horen komen. Bovendien had ze geleerd zich in de open kantoorruimte van de administratie af te sluiten voor haar omgeving, zodat ze haar werk tenminste gedaan kreeg.
Over het algemeen was het verstandig de hectiek te negeren – maar op een bezoekje van Jan kon je beter voorbereid zijn.
‘Lekker aan het dagdromen, Zoe?’ vroeg haar cheffin spottend. ‘Sorry dat ik je wakker maak, maar je bent toch wel van plan die contracten af te hebben voor je naar huis gaat, hè?’ Ze gebaarde naar de stapel mappen waar Zoe al sinds vanochtend vroeg mee bezig was. Een klus waar ze drie dagen zoet mee kon zijn, maar Jan verwachtte dat ze voor vijven klaar was.
Volgens Anton, die deze baan voor haar had geregeld, mocht ze in haar handen knijpen dat ze hier was aangenomen. Tate Commercial was een van zijn belastingcliënten. Ze mocht hem niet in diskrediet brengen. ‘Natuurlijk,’ antwoordde ze met een geforceerd glimlachje. ‘Jij hebt de makelaars beloofd dat ze morgenochtend klaarliggen, dus daar zorg ik voor.’
‘Mooi zo. Ik wilde alleen even zeker weten dat je niet vergeet dat we een deadline hebben.’
Zoe klemde haar kaken op elkaar terwijl Jan zich op haar hielen omdraaide en naar haar eigen plek marcheerde. Had ze haar salaris maar niet zo hard nodig, wenste ze voor de zoveelste keer. Door die contracten zou ze vanavond nog later thuis zijn dan anders. Ze vond het vreselijk dat ze Sammie zo aan haar lot moest overlaten.
Heel even fantaseerde ze dat ze tegen Jan zou roepen dat ze dood kon vallen, maar de echo van Antons woorden hield haar tegen. ‘Jan heeft gewoon de pest in omdat ze jou hebben aangenomen in plaats van haar schoondochter. Het eerste jaar wordt het misschien moeilijk, maar je moet toch ergens de kost mee verdienen zolang je zelf je diploma nog niet hebt. En waar zou je meer kunnen leren over het soort objecten dat je op een dag zelf in portefeuille wilt hebben? Voor succes moet je offers brengen,’ had hij gezegd op een toon alsof hij het monopolie had op zelfopoffering.
Het ergerde haar dat hij zo bevoogdend kon doen tegen haar. Hem had het nooit ergens aan ontbroken, hij was opgegroeid in een fatsoenlijke buurt, hij had nooit honger hoeven lijden. Al had hij ergens wel gelijk. Als ze haar situatie wezenlijk wilde verbeteren, moest ze concessies doen. Los van Jan zou ze het ook best naar haar zin hebben gehad bij Tate Commercial. Het was een mooi opstapje naar een zelfstandige carrière. Zoe wilde iets bereiken, vooral om zichzelf te bewijzen dat ze anders was dan haar vader. Ze was alleen zo ongerust over Samantha…
Hoewel ze merkte dat Jan haar in de gaten hield, koos ze het nummer van haar verloofde.
‘Hallo?’
‘Anton? Heb jij Sammie vandaag nog gesproken?’
‘Ja, om twaalf uur voor het laatst. Hoezo?’
‘Ik krijg haar maar niet te pakken.’
‘Dan ligt ze te slapen. Ik belde haar ook wakker.’
Zoe keek naar de klok aan de wand. Om twaalf uur, dat was al drie uur geleden. ‘Ze heeft Pfeiffer, Anton.’
‘Daarom slaapt ze ook zoveel. Dat hoort erbij,’ zei hij afgemeten.
Blijkbaar vond hij dat ze overdreef. Misschien was dat ook wel zo, maar Zoe durfde geen risico te nemen. ‘Hoe laat ben jij vanavond thuis?’
‘Een uur of zes, zeven.’
‘Waarom pas zo laat? Het aangifteseizoen is toch voorbij?’
‘Ja, en nu ben ik bezig met alle klanten die uitstel hebben aangevraagd.’
‘Kun je niet even een kwartiertje vrijmaken om langs te gaan, om te controleren of alles in orde is met haar?’
‘Wat? Je wilt dat ik dat hele eind op en neer rij?’
Zoe had al de hele dag last van een zeurende hoofdpijn. Afwezig wreef ze over haar linkerslaap in een poging het bonken te verzachten. ‘Ja.’
‘Stel je niet zo aan. Wat zou er nou in vredesnaam met haar gebeurd kunnen zijn?’
‘Dat weet ik niet, daarom wil ik juist dat je gaat kijken. Misschien… misschien is ze het zwembad in gedoken en heeft ze haar hoofd gestoten.’
‘Ze mag niet het zwembad niet in. Bovendien is het water nog veel te koud.’
Door een van de manshoge ramen viel een strook zonlicht over Zoes bureau. ‘Het is de afgelopen weken heel warm geweest.’
‘Niet warm genoeg om te zwemmen. En ze is pas dertien. Ze weet donders goed dat ze er niet in mag als wij er niet bij zijn.’
‘Anton, ik zou zelf wel gaan als het kon, maar ik zit hier vast tot…’ Ze wendde haar gezicht af van Jan, zodat die niet zou zien dat ze over haar toeren begon te raken. ‘Ik heb geen idee hoe laat het wordt voor ik klaar ben.’
Het duurde een hele poos voor Anton reageerde. ‘Oké, ik ga wel even,’ zei hij uiteindelijk met een diepe zucht. ‘Maar ik bel je alleen terug als er iets mis is. Vorige week hebben ze je nog gewaarschuwd dat je alleen in je pauze privé mag bellen.’
Haar baan of Antons reputatie konden haar niet half zoveel schelen als haar dochter. ‘Bel me sowieso maar terug. Zolang ik mijn bureau leeg heb voor ik naar huis ga, zullen ze vast niet moeilijk doen.’
‘Prima. Je hoort over tien minuten van me.’
Nadat hij de verbinding had verbroken, richtte ze met tegenzin haar aandacht weer op haar computer, en ze ging verder met het invoeren van clausules voor een zevenjarig huurcontract voor een winkelpand in South Natomas. Ze rondde het document af, gaf een printopdracht en begon aan het volgende.
Een halfuur later had Anton nog steeds niet gebeld. Was hij op zijn werk ergens door afgeleid en vergeten dat hij had beloofd bij Sam te gaan kijken?
Hij zal wel onderweg zijn, hield ze zichzelf voor, en ze besloot nog tien minuten te wachten. Als ze dan nog niks van hem had gehoord, zou ze hem opnieuw bellen, ook al riskeerde ze daarmee ruzie.
Naarmate de seconden voorbij kropen werd ze steeds rustelozer.
Na acht minuten ging haar mobieltje over, en ze griste het van haar bureau. Het nummer van hun vaste lijn stond op het schermpje. Eindelijk.
‘Anton, is alles in orde met haar?’
Er volgde een gespannen stilte.
‘Anton?’
‘Ik kan haar nergens vinden.’
Zoe had kunnen denken dat hij haar plaagde om haar overbezorgdheid, maar daarvoor klonk hij veel te serieus. Zijn woorden raakten haar als een vuistslag, en het duurde een paar tellen voor ze in staat was iets terug te zeggen. ‘Hoe bedoel je dat je haar nergens kunt vinden?’
‘Ik heb overal gezocht. De achterdeur is van het slot en er ligt een boek bij het zwembad, maar ze is weg.’
Zoes hart begon zo hard te bonken dat het het geratel op de toetsenborden van haar collega’s overstemde, het gesprek van de twee makelaars die bij de kopieermachine stonden, het gezoem van de printer. ‘Heeft ze geen briefje neergelegd?’
‘Niet dat ik zie.’
‘Maar dat kan niet. Waar zou ze heen kunnen gaan? Ze weet dat ze de straat niet op mag. De dokter heeft gezegd dat ze anderen nog kan besmetten.’
‘Ik vermoed dat ze naar de Quick Stop is gelopen om snoep te halen. Daar ben ik nu naartoe op weg.’
‘Heb je ook in het zwembad gekeken?’
‘Ik heb in het zwembad gekeken.’
De hemel zij dank dat haar dochter niet in het water dreef. ‘Heb je sporen van een gevecht gezien?’
‘Haal je nou geen rare dingen in je hoofd, Zoe. Je weet zelf hoe veilig deze buurt is.’
Rocklin was een van de meest geliefde buitenwijken van Sacramento, met praktisch de laagste misdaadcijfers van Californië. Een wereld van verschil met het verpauperde trailerpark in Los Angeles waar Zoe was opgegroeid, waar ontvoeringen, diefstal en moorden aan de orde van de dag waren geweest.
‘Het kan zijn dat een klasgenootje op weg vanuit school heeft aangebeld,’ opperde Anton. ‘Het is nergens voor nodig om overhaaste conclusies te trekken.’
‘Ik bel Marti’s ouders wel even.’
‘Niet vanaf je werk.’
‘Om iets dringends als dit? Waarom niet?’
‘Ik regel het wel. Als jij niet oppast, raak je je baan kwijt. En wat denk je dan, als je er straks achter komt dat ze gewoon weer eens de dwarse puber uithangt?’
Nee, Samantha was nooit dwars. Maar Zoe wist dat zodra ze in de verdediging zou springen, Anton zou beginnen over die ene keer dat Sam had gezegd dat ze naar de repetitie van haar band ging, en in plaats daarvan met haar beste vriendin bij een jongen langs was gegaan. Ze hoorde het hem weer zeggen. ‘Tieners blijven tieners, Zoe. Bereid je maar voor op nog veel meer ellende,’ had hij eraan toegevoegd.
Beschermde ze Sammie te veel? ‘Als ze niet ziek was, zou ik me niet zoveel zorgen maken. Maar ze mag zichzelf niet vermoeien.’
Dat was een rationeel argument dat Anton zou begrijpen. Al zou Zoe zelf zich hoe dan ook zorgen hebben gemaakt. In haar eigen jeugd had ze akelige ervaringen opgedaan, ervaringen waarvoor ze Sam wilde behoeden. De verkrachting die op haar vijftiende in een zwangerschap had geresulteerd was er slechts een van geweest. Alleen al bij het idee dat haar dochter in handen zou vallen van een vent als degene die haar in haar vaders trailer tegen de grond had geklemd, brak het koude zweet haar uit. Had iemand Sam gezien toen ze stiekem naar de winkel was gelopen, haar mooi gevonden, haar gevolgd?
Zoe realiseerde zich pas dat ze haar ogen had dichtgeknepen toen ze Jans stem weer hoorde. ‘Wat is er voor nodig om jou vandaag bij de les te houden, Zoe?’
‘Ik…’ Moeizaam slikkend keek ze op. ‘Ik zit met een privéprobleem.’
‘We hebben hier geen tijd voor privéproblemen.’
‘Ik kan er helaas niks aan doen. Ik weet dat die contracten belangrijk zijn.’ Hoezo belangrijk? Waarom? Ze stelden niks voor vergeleken bij de veiligheid van haar dochter. Al had Anton misschien gelijk, hield ze zichzelf voor, en deed Sam alleen maar dwars. ‘Maar zou ik… Zou ik heel even naar huis kunnen en dan later terugkomen om ze af te maken?’
‘Je wilt hier uren voor sluitingstijd weg, terwijl je nog een stapel van een halve meter hoog op je bureau hebt liggen?’
‘Ja.’ Het moest. Sam was het enige waar ze aan kon denken.
Jan schudde haar hoofd. ‘Types zoals jij, jullie zijn allemaal hetzelfde.’
‘Types zoals ik?’
‘Je komt bij je sollicitatie binnenzetten met geverfde wimpers, loopt te pronken met je figuur in een kort rokje…’ Ze wiegde met haar platte achterste alsof ze Zoes loopje imiteerde. ‘…en wanneer je eenmaal bent aangenomen zit je de godganse tijd aan de telefoon te kwekken of je nagels te lakken.’
‘Terwijl er intussen betere maar minder aantrekkelijke kandidaten thuis duimen zitten te draaien? Is dat het wat je zo dwarszit, Jan? Heb je het over die dikke schoondochter van je?’
Het hing erom wie er het meest schrok – Zoes cheffin of de drie andere secretaresses die het hoorden. Ze hielden abrupt op met tikken, en hun monden zakten open.
Jan werd vuurrood. ‘Wát zeg je daar?’ vroeg ze met overslaande stem.
‘Je hebt het wel verstaan,’ snauwde Zoe. ‘En voor alle duidelijkheid, ik had met mijn wimpers niet geverfd en ik heb niet in een kort rokje rondgelopen bij mijn sollicitatie. En ik heb nog nooit mijn nagels gelakt tijdens mijn werk.’
‘En je hebt ook nooit een steek uitgevoerd!’
‘Dat is niet waar! Als dat zo was, had je me allang ontslagen. Je zoekt al van meet af aan een excuus om van me af te komen.’ Zoe pakte haar tas uit haar lade, smeet hem dicht en beende naar de uitgang.
‘Als je wegloopt,’ riep Jan haar achterna, ‘kom je er ook niet meer in.’
Bij de deur draaide Zoe zich nog even naar haar toe. ‘Ik wil er ook niet meer in.’ Ze probeerde kalm en beheerst te lijken terwijl ze de verzameling makelaars in de kantoortuin en de secretaresses bij de receptie de rug toekeerde, maar ze trilde over haar hele lijf. Hier zou ze enorme ruzie over krijgen met Anton. En als dat tot een breuk leidde, zouden zij en Samantha niet langer bij hem kunnen blijven.
Hier in Rocklin kon ze zich geen woonruimte veroorloven, zeker niet nu ze werkloos was. Dat betekende dat Samantha naar een andere school zou moeten, en ze hun leven weer van de grond af aan zouden moeten opbouwen. De cirkel die ze eindelijk had doorbroken, zou zich weer sluiten. Ze was nauwelijks een treetje hoger geklommen op de ladder, of ze gleed er alweer af.
‘Waarom laat ik me ook door die trut op stang jagen?’ mompelde ze nijdig terwijl ze naar haar auto stampte. Een vraag waarmee ze zichzelf afleidde van het werkelijke probleem: het feit dat ze nog steeds niks van Anton had gehoord. Waarom had hij nog niet gebeld?
Met tussenpozen van een minuut draaide ze vier keer zijn nummer, maar ze kreeg telkens de ingesprektoon.
Waarschijnlijk had hij Sam allang opgepikt, maar was hij even bezig met een klant.
Toen ze aan kwam rijden, zag ze haar verloofde echter in zijn eentje op het verandatrapje zitten. Hij merkte haar niet meteen op, zo driftig zat hij te telefoneren.
Uit zijn woorden maakte ze op dat hij de politie aan de lijn had.
Haar hand schoot naar haar hals. ‘Nee!’
Er verschenen diepe rimpels in zijn voorhoofd terwijl hij opkeek en het mondstuk bedekte. ‘Ik kan haar niet vinden, Zoe,’ zei hij. ‘Nergens.’
Op het ruwe keienpad zakte Zoe door haar knieën.
‘Maar ik nu heb een rechercheur aan de lijn.’ Met zijn blik maakte hij haar duidelijk hoe schuldig hij zich voelde omdat hij haar ongerustheid had weggewuifd. ‘Daarom had ik je nog niet gebeld. Ik… ik wilde je iets positiefs kunnen vertellen. Ik heb meteen hulp ingeroepen.’
‘Een rechercheur?’ fluisterde ze, amper in staat te bevatten dat haar dochter was verdwenen.
‘Geen paniek.’ Hij vroeg degene die hij aan de lijn had om een moment geduld, legde het toestel neer en kwam op haar af om haar overeind te helpen. Hij bleef haar ondersteunen tot ze binnen waren. ‘Ze komt wel weer boven water,’ zei hij terwijl hij haar op de bank neerzette. ‘Laat het maar aan mij over.’
Terwijl Zoes hele wereld dreigde in te storten, liep hij terug naar buiten alsof hij alles met een telefoontje kon oplossen.