Hoofdstuk 10

 

 

 

Bij thuiskomst stond Anton met een kop koffie op de veranda. Zoe wuifde naar hem terwijl Colin de BMW parkeerde, maar haar verloofde reageerde niet.

‘O jee.’ Colin klakte met zijn tong. ‘Ik geloof dat het hommeles is.’

‘Hij is in elk geval niet blij,’ stemde ze in. Het feit dat hij er zo uitgerust uitzag, stak bijna net zo hard als de ergernis die op zijn gezicht te lezen was.

Colin legde zijn hand op haar been. ‘Als je wilt kan ik wel uitleggen waar we zijn geweest.’

‘Nee, jij hebt al genoeg gedaan. Maar bedankt voor het aanbod.’

‘Hou eens op met dat bedanken,’ zei hij zonder zijn hand terug te trekken. ‘Ik zou haast denken dat je nooit vrienden hebt gehad.’

Met de onberekenbare types waartussen ze was opgegroeid, en de talloze keren dat ze als volwassene was verhuisd, was haar leven te onbestendig geweest voor langdurige relaties. Telkens afscheid moeten nemen was te pijnlijk, dus ze stond het zichzelf niet toe zich aan iemand te hechten. Aan niemand behalve Sam. Sam was behalve haar dochter altijd haar beste vriendin geweest.

De gedachte aan hun onlosmakelijke band deed haar hart ineenkrimpen, terwijl ze zich net iets beter was gaan voelen.

Ze stapte uit de auto en haalde een doos met flyers van de achterbank. Colin stond erop de andere te dragen. Hij liep met haar mee en gaf hem aan Anton zodra ze het trapje op waren.

Antons mond vormde een harde, rechte streep. ‘Wat is dit?’

‘Flyers.’ Colin wreef in zijn handen alsof hij een grote klus had geklaard, wat ook zo was. ‘We kwamen elkaar vannacht tegen, konden geen van tweeën slapen, en we bedachten dat we de tijd net zo goed nuttig konden gebruiken.’

Antons blik dwaalde naar de sigarettenpeuk op het pad en vervolgens naar Zoe. ‘Had je dat niet even kunnen zeggen? Is het niet in je opgekomen dat ik me zou afvragen waar je was gebleven, zeker omdat je auto nog voor de deur staat?’

Met het besef dat hij oprecht ongerust was geweest smolt haar wrok. Was ze domweg op zoek naar een zondebok, reageerde ze haar angst en spanning op Anton af? Het zou kunnen. ‘Het spijt me,’ zei ze. ‘Ik was zo geconcentreerd bezig… Ik… ik heb er niet bij stilgestaan.’

Zijn voorhoofd rimpelde alsof hij moeizaam een of andere emotie onderdrukte. Hij stak zijn armen naar haar uit en pakte haar vast, zo goed en zo kwaad als dat ging terwijl ze allebei een doos vasthielden. ‘Doe zoiets alsjeblieft nooit meer,’ zei hij.

‘Nee, beloofd,’ mompelde ze.

Colin schraapte zijn keel, waarschijnlijk om hen eraan te herinneren dat hij er nog stond. ‘Ik ga er maar eens vandoor. Ik heb een druk programma vandaag.’ Hij liep weg maar bleef halverwege de tuin ineens staan. ‘O, ik vergeet haast mijn stapeltje mee te nemen. Ik pak de straten op weg naar kantoor wel, en alle winkels tussen hier en het centrum.’

Weer dat kordate optreden. ‘Zou je dat willen doen?’ Ze schonk hem een glimlach. Ze voelde zich schuldig omdat ze Anton zo had laten schrikken, maar Colin had haar enorm geholpen.

‘Natuurlijk. Geef mij maar de helft.’

‘Zoveel?’

‘Ik laat er ook wat bij Tiff achter, dan kan zij de zaken doen waar ik niet langskom.’

Zoe gaf haar doos aan hem. ‘Je bent geweldig, Colin.’

‘Het stelt niks voor.’ Hij gaf haar een knipoog. ‘Je hoort nog van me.’

Samen met haar verloofde keek ze hem na terwijl hij naar zijn voordeur liep. Toen hij was verdwenen, bukte Anton om de peuk op te rapen. ‘Rookt hij?’

Roken vond hij een smerige gewoonte, dat wist ze, en geirriteerd herinnerde ze zich de paar trekjes die ze van Colins sigaret had genomen. ‘Kennelijk alleen als hij niet kan slapen.’

Hij liep naar de zijtuin om de peuk in de container te gooien.

‘Flyers gaan rondbrengen dan maar?’ vroeg ze toen hij terug was.

‘Ja.’

‘Mooi. Kom op.’

Ze wilde zich omdraaien, maar hij hield haar tegen. ‘Ik doe het wel. Jij moet je bed in. Je bent al bijna achtenveertig uur achter elkaar in touw, en je hebt al die tijd amper iets gegeten. Ik begrijp niet dat je nog rechtop kunt staan.’

Zolang ze maar druk bezig was, kon ze de pijn nog enigszins verdragen. Wanneer ze stilzat, sloeg de twijfel toe. De manier waarop Anton haar probeerde af te remmen werkte alleen maar averechts. ‘Ik kan toch niet slapen, Anton. Ik word gek als ik niets doe. Het kan me niks schelen of ik moe ben. Waarom wil je dat nou niet begrijpen?’ Ze greep zijn arm vast. ‘Ik móét Sam vinden. Ze is de enige die telt voor me!’

Zo-even was zijn gezicht nog rood geweest, maar nu trok hij wit weg. ‘Tel ík dan niet?’

Had ze dat werkelijk gezegd? Ze dwong zichzelf haar grip te verzachten. ‘Ik… sorry. Zo bedoelde ik het niet,’ zei ze. Al vreesde ze diep vanbinnen dat ze het wel degelijk meende.

 

Toen Colin de keuken in kwam, zag hij Tiffany in haar badjas en pantoffels aan tafel zitten. Ze hing er volledig uitgezakt bij, maar hij kon zich er niet over opwinden. Het was hem eindelijk gelukt de aandacht van zijn sexy buurvrouw te wekken, hij had uren samen met haar doorgebracht en was hij in een onverwoestbaar humeur.

‘Waar heb je gezeten?’ vroeg ze.

Er klonk nervositeit door in haar stem. Ze was zo bang om hem kwijt te raken. Hoe vaak hij haar ook geruststelde, ze bleef aan zichzelf twijfelen. De overtuiging dat ze zijn liefde niet waard was, dat ze niemands liefde waard was, zat zo ingebakken dat ze er nooit vanaf zou komen. Dat had ze te danken aan Nancy, die belabberde moeder van haar. En aan de broer die Nancy had doodgeschoten. Door in de cel te belanden had die Tiffany’s verlatingsangst nog eens verhevigd.

De manier waarop Colin zelf haar behandelde was vast ook niet bevorderlijk voor haar zelfvertrouwen, maar hij vond dat ze van geluk mocht spreken dat ze hem had. Hij had gemakkelijk iemand kunnen vinden die wel zeker was van zichzelf, al zou een gelijke tevreden houden hem te veel moeite zijn.

‘Op pad.’ Hij liet de doos met flyers met een plof op het aanrecht zakken. ‘Waar is mijn ontbijt?’

‘Ik heb nog niks gemaakt. Ik wist niet wanneer je terug zou zijn.’

Hij zette zijn handen in zijn zij en keek dreigend naar haar verfomfaaide verschijning. ‘Probeer je nou bewust zo lelijk te zijn?’

Ze sloeg haar ogen neer. ‘Nee.’

Het gebeurde maar zelden dat ze zich onopgemaakt en met ongekamde haren vertoonde. Hij had haar van het begin af aan duidelijk gemaakt dat ze te allen tijde op haar voordeligst voor de dag moest komen. Dat betekende twee keer per dag douchen – eenmaal ’s ochtends en nog eens na het bezoek aan de sportschool, voordat hij thuiskwam uit zijn werk. Misschien tolereerden andere mannen het als hun vrouw erbij liep als een slons, maar hij wilde dat ze de seksbom was die hij zelf had geschapen.

‘Het is pas zes uur,’ zei ze nukkig.

‘Nou en? Wat zit je hier te zitten? Opschieten!’

Ze stond op maar aarzelde bij de doorgang naar de eetkamer. ‘Waarom vertel je niet waar je vandaan komt?’

‘Waarom denk je?’ Hij haalde een doos muesli uit de kast en vulde een kommetje. ‘Omdat ik bij mijn minnares was.’ Bij het horen van haar stokkende adem kon hij de verleiding niet weerstaan haar nog een trap na te geven. ‘En het was fantástisch,’ zei hij met een wellustige grijns.

Haar kin beefde. ‘Is… is het de receptioniste van kantoor?’ bracht ze amper verstaanbaar uit.

Hij trok de koelkast open. ‘Misty?’ Tjonge, wat liet Tiffany zich toch gemakkelijk beetnemen. Hij grinnikte in zichzelf. ‘Die dikke trut? Alsjeblieft, zeg, waar zie je me voor aan?’

‘Wie dan?’ Ze kreeg amper nog lucht, zag hij – ze stond op het punt te gaan hyperventileren. Als hij doorging, zou ze waarschijnlijk flauwvallen en met haar hoofd tegen de grond slaan.

‘Tiff, rustig,’ zei hij. ‘Het is maar een geintje. Je weet dat jij de enige voor me bent. Ik was bij Zoe! De buurvrouw van hiernaast.’

Er ontsnapte haar een hikje terwijl ze vocht om haar emoties in bedwang te houden.

‘We hebben flyers gemaakt.’ Hij tikte tegen de doos die hij had meegebracht. ‘Je ziet me hier toch mee binnenkomen? Vraag je je niet af wat erin zit?’

‘Ik snap het niet.’ Met een glazige blik zocht ze zijn gezicht af.

Hij zette de muesli en een pak melk op tafel en nam haar in zijn armen. ‘Stil maar, oké? Ik ben er weer. Ik laat je heus niet in de steek. We zijn bij Kinko’s geweest om flyers te maken met Sams foto erop. Is het niet om te gillen?’

Het lukte haar om een zwak lachje uit te brengen. ‘O!’

‘Je boft maar dat ik zoveel van je houd. Want die onzekerheid van je is om gek van te worden.’ Hij gaf een tik op haar billen. ‘Ga nu maar douchen voor ik van gedachten verander en je niet meer loslaat.’

‘Ja,’ zei ze, maar ze kwam niet in beweging.

‘Wat sta je hier nou nog?’ bromde hij.

‘Hoe kwam je dan bij Zoe terecht? Je lag naast me toen ik in slaap viel.’

‘Ik was opgestaan om bij Samantha te kijken en ben even buiten gaan roken. Zoe zat voor op de veranda.’

‘Dus je hebt aangeboden haar te helpen?’

‘Vind je het niet geniaal?’ vroeg hij met een smalende grijns.

Ze gebaarde naar de doos. ‘Waarom heb je ze dan allemaal mee naar huis genomen?’

‘Domkop, dat is maar een deel. Ik heb gezegd dat wij ze rond zouden brengen.’

Ze knipperde verbaasd. ‘En doen we dat ook?’

‘Reken maar.’ Hij schonk melk in het kommetje. ‘Niets zo overtuigend als twee meelevende buren die alles doen om te helpen, toch?’

Haar glimlach kwam niet voort uit leedvermaak, dat wist hij. Het was niet aan haar besteed om van andermans ellende te genieten, hoe meesterlijk zijn opzet ook was. Ze was gewoon opgelucht omdat ze zich voor niets zorgen had gemaakt.

‘Goh, wat ben je toch slim.’

‘Razend slim.’

‘Colin?’

Hij had zijn eerste hap al genomen. ‘Hm?’

‘Het is alweer een poosje geleden dat…’ Ze trok haar ceintuur los en liet de badjas openvallen. ‘Mis je me niet een beetje?’

Na de nacht met Zoe kon haar flirterige uitdrukking hem niet prikkelen. ‘Zie je soms niet dat ik sta te eten?’ snauwde hij.

Ze dook ineen alsof ze een klap had gekregen. ‘Maar… je hebt nog nooit een dag overgeslagen, laat staan twee.’

Ach gut, ze voelde zich verwaarloosd. ‘Ik spaar het op.’

‘Waarvoor?’

‘De jongens komen vrijdagavond langs.’

‘Je wilt me… aanbieden aan je vrienden?’ Ze knoopte haar badjas weer dicht.

‘Het is maar seks, Tiff. Het stelt niks voor. Ik wil met je pronken. Omdat ik zo trots op je ben.’

‘Maar ik heb geen behoefte aan… aan andere mannen.’

‘Ik heb het niet over een verhouding. Ik heb het over een avondje feesten. En je zult zo high zijn dat het je niet eens meer uitmaakt.’

Ze reageerde niet.

‘Hé, bederf het nou niet. Ik heb ze al een verrassing beloofd.’

Er verscheen een smekende blik in haar ogen. ‘Moet het echt, Colin?’

Met een vloek zwiepte hij de doos muesli van het aanrecht; de korrels regenden over de vloer. ‘Waarom doe je dit nou? Waarom moet je het voor me verpesten?’

Bij zijn uitbarsting had ze haar hoofd bedekt. ‘Ik wil alleen maar met jou,’ sputterde ze terwijl ze tussen haar armen door loerde.

‘Als je weigert mee te werken, raak ik je nooit meer aan,’ dreigde hij. ‘En nu die troep opruimen. Ik moet douchen, anders kom ik te laat op kantoor.’

 

‘Ik heb iets voor je meegebracht.’

Vanuit het hoekje waar ze in weg was gekropen keek Samantha toe terwijl Tiffany de kamer in stapte, de deur achter zich op slot deed en langzaam op haar af kwam. Ze had een rafelige blauwe deken bij zich, het soort dat je in een hondenmand zou leggen. Maar Sam zou nog dankbaar zijn geweest voor een oude dweil. Omdat ze niet naar buiten kon kijken had ze geen idee wat voor weer het was, maar ze was tot op het bot verkleumd. Tiffany had haar in haar natte bikini achtergelaten, waarschijnlijk als straf omdat ze in haar broek had geplast. Ze had om kleren gevraagd, maar die had ze niet gekregen.

‘Wat voor dag is het vandaag?’ Ze was de tel kwijtgeraakt, had al haar energie nodig om een beetje warm te blijven, zich te verzetten tegen de knagende honger en de almaar toenemende angst dat Anton haar moeder inmiddels had wijsgemaakt dat ze beter af waren zonder haar.

‘Woensdag. Colin is net naar de zaak.’

Bij het horen van zijn naam welde de haat in haar op, maar het was een opluchting om te weten dat hij weg was. Gisteravond had hij haar de stuipen op het lijf gejaagd.

‘Ben je niet blij?’ vroeg Tiffany met een knikje naar de lap. Ze was zichtbaar teleurgesteld over Sams gebrek aan enthousiasme. ‘Als je de regels netjes op kunt zeggen, mag ik hem aan je geven. Als beloning.’

Als beloning? Alweer zoals je over een huisdier sprak. Het hing erom wie er gestoorder was, Colin of Tiffany.

Sam trok haar knieën tegen haar borst om zich af te schermen. ‘Waarom ben jij niet naar je werk?’

‘Colin vond dat mijn lip nog een dagje moest genezen,’ antwoordde ze schouderophalend. ‘De wond is al praktisch dicht, zie je?’

‘Je moet weg bij hem.’

De dromerige glimlach verdween. ‘Hoe kun je zoiets nou zeggen? We zijn getrouwd.’

‘Hij is gemeen tegen je. Hij is tegen iedereen gemeen.’

‘Klets niet. Hij houdt van me – hij zou voor me door het vuur gaan.’

‘O?’ Samantha stak haar kin naar voren. ‘En die lip dan?’

‘We hebben onze hoofden tegen elkaar gestoten, meer niet.’

‘Hij zei gisteren anders tegen me dat hij mij net zo zou toetakelen als jou als ik niet ophield met huilen.’

Tiffany streek over haar tot in de puntjes verzorgde kapsel. ‘Je bent een klein ettertje, weet je dat? Doe ik aardig tegen je, en moet je zien hoe je reageert.’ Ze gooide de deken naar de deur. ‘Je zou hem nu nooit meer mogen hebben van Colin.’

Meteen had Sam spijt van haar brutaliteit. Ze verstrakte de greep om haar benen. Het was buigen of barsten, besefte ze. ‘Wacht, ik ken ze uit mijn hoofd.’ Misschien had ze niet toegegeven als ze kleren aan had gehad, maar ze snakte haast nog meer naar iets om zich mee te bedekken dan naar normaal eten.

Peinzend nam Tiffany haar op. ‘Vraag je om een herkansing?’

Sam herinnerde zich hoe moeilijk het was om onder de dikke matras te komen. Wat zou er gebeuren als ze beter werd en Colin er niet meer voor terugdeinsde om haar aan te raken? ‘Ja.’

‘Ja, Meesterés.’

‘Ja, Meesteres,’ herhaalde Sam gedwee, al zong ze intussen ‘ik haat je ik haat je ik haat je’ in zichzelf.

‘Goed zo.’ Ze glimlachte weer. ‘Noem ze maar op dan.’

Ook al had ze nog steeds geen hap genomen van de droge brokken die Tiffany had neergezet, haar maag dreigde zich om te keren. ‘Ik moet hem aanspreken met Meester, en jou met Meesteres.’

‘Tja, dat heb ik net min of meer voorgezegd, hè?’ zei ze grinnikend. ‘En verder?’

Sam staarde naar de kattenbak. ‘Ik moet die…’ Ze wees ernaar. ‘…als toilet gebruiken en zelf om de dag het grit verschonen.’

‘En?’

‘Als ik braaf ben, word ik beloond.’

‘Waarmee?’

‘Normaal eten. Kleren. Zonlicht.’

Met rimpelende neus duwde Tiffany de bak met haar voet verder de hoek in. ‘Zonlicht? Heeft hij dat gezegd?’

‘Hij zei dat ik karweitjes zou krijgen.’ En om klusjes te doen zou hij haar hieruit moeten laten, en de andere kamers hadden wel ramen. Dat was waar ze zich op concentreerde: de kans de buitenwereld te zien, haar straat, haar huis, haar moeder.

‘En als je probeert te ontsnappen?’

‘Dan vermoordt hij me,’ antwoordde Samantha. ‘Als ik lawaai maak, dan vermoordt hij me. Als ik hem niet gehoorzaam, dan vermoordt hij me. Als ik jóú niet gehoorzaam, dan vermoordt hij me.’

‘Keurig.’ Tiffany schopte de lap naar haar toe.

Vlug wikkelde Sam hem om zich heen.

‘Al je brokken staan er nog.’

‘Zou jij die troep weg krijgen?’ vroeg Samantha met een verwijtende blik.

‘Je moet eten. In elk geval een beetje.’

Als Sams tranen niet op waren geweest, was ze in huilen uitgebarsten, zo heerlijk was het om de deken om zich heen te voelen.

‘Samantha! Ik zei wat tegen je. Moet ik hem soms weer afpakken?’

Nee! Ze zou alles doen om hem te mogen houden, om niet meer in haar blootje te hoeven zitten. ‘N-nee, Meesteres.’ Terwijl de kou uit haar huid trok, begon ze hevig te beven.

‘Moet je jezelf nou toch eens zien,’ zei Tiffany spottend. ‘Als je je niet beheerst, plas je zo weer in je broek.’

‘Ik… ik k-k-kan er niks aan doen,’ bracht ze met een snikje uit.

Er lichtte een vleugje mededogen op in Tiffany’s ogen. ‘Weet je wat, we spreken het zo af. Jij neemt brokken, om er alvast wat aan te wennen, en dan breng ik je straks een boterham.’

Het was een list, vermoedde Sam, tot Tiffany eraan toevoegde: ‘Maar als je ooit aan Colin vertelt dat ik je wat anders heb gegeven, krijg je nooit meer een kruimel van me, begrepen?’

Bij de hoop die in haar opflakkerde voelde ze het trillen afnemen. Zou Tiffany een lichtpuntje kunnen worden in deze duisternis? ‘Ik… ik zal het niet doorvertellen. Ik zweer het.’

‘Mooi zo. En je moet me nog iets anders beloven.’

‘Wat dan?’

Dichterbij stappend dempte Tiffany haar stem. ‘Dat je je nooit tegen Colin verzet, wat hij ook van je wil.’

Samantha’s vingers verkrampten om de vervilte wol. ‘W-waarom niet?’

‘Omdat hij je dan vermoordt,’ antwoordde ze met een strakke blik. ‘Denk maar niet dat het een loos dreigement was.’