30

Het plan dat met zo veel tamtam geboren was, doofde al snel als een nachtkaars uit. Antoinette praatte veel over de boerderijwinkel. Ze kocht een schrift waarin ze eindeloze lijstjes met ideeën opschreef, maar ze dééd er niets mee. David hielp haar een schuur uitkiezen en bedacht waar de parkeerplaats moest komen, en de varkensstal en het kippenhok, maar verder gebeurde er niets. Dokter Heyworth wist een geschikte beheerder, een oud-patiënt. De man heette Toby Lemon en had eerder gewerkt voor een winkelketen in kruidenierswaren tot hij daaruit gestapt was om voor zichzelf te beginnen. De recessie had zijn plannen een halt toegeroepen en nu werkte hij in de plaatselijke supermarkt, wat hij verschrikkelijk vond. Maar zolang er geen bedrijf was, hadden ze geen baan voor hem. Margaret probeerde Antoinette enthousiast te maken, maar ze wist dat er maar één iemand was die haar weer levenskracht zou kunnen geven Het was onmogelijk om Phaedra te vervangen.

De zomerdagen lengden, het goudgele koren op de velden stond hoog. Het werd warmer, maar in Davids hart was het kil alsof het midden in de winter was. Hij hield zijn verdriet voor zich, hoewel iedereen wist wat de oorzaak was. Joshua, Roberta en Tom kwamen nog steeds in het weekend, maar de stemming was bedrukt. Af en toe werden ze allemaal weer dolenthousiast over de boerderijwinkel en dreigde Tom zijn baan in Londen op te geven en naar Fairfield te komen om de zaak te leiden, maar dan gingen ze allemaal weer weg en verstreek er weer een aantal weken voor het onderwerp opnieuw ter sprake kwam.

David ging niet meer naar die familiebijeenkomsten zoals vroeger. Hij bleef in zijn huis een boek lezen, of was op de boerderij aan het werk. Toen het oogsttijd was, reed hij tot ’s avonds laat op zijn tractor rond en vervoerde graan van de combines naar de schuren. Op regenachtige dagen veegde hij de vloeren en tastte de tarwe op. Zijn bezigheden boden hem troost. Als hij het druk had, had hij geen tijd om aan Phaedra te denken en zich af te vragen wat ze deed en of ze nog wel eens aan hem dacht.

Vaak keek hij op naar de maan als hij ’s avonds met Rufus een rondje om het meer liep en dan stelde hij zich voor dat zij er ook naar keek en dacht aan de keer dat ze Antoinette bespioneerd hadden toen ze piano speelde. Dat was de eerste keer dat hij haar hand had vastgehouden en had beseft dat hij van haar hield. Hij vroeg zich af of zij nog om hem gaf, of dat ze net zo gemakkelijk verder was gegaan met haar leven als dat ze weg was gegaan. Tenslotte was het niet meer dan een kortstondige flirt geweest. Niets in haar gedrag had erop gewezen dat ze zo ‘wanhopig, waanzinnig en verpletterend’ verliefd op hem was als ze dat op zijn vader was geweest.

Ze had geen pogingen ondernomen om contact met hem op te nemen, dus had ze kennelijk geen behoefte meer om hem te zien. Hij hield zichzelf voor dat hij haar moest vergeten.

 

Begin september merkte Antoinette dat ze minder boos op Phaedra was. Ze kon niet ontkennen dat ze haar miste. De jonge vrouw was het zonnetje in huis geweest. Sinds haar vertrek was Fairfield Park in duisternis gehuld en lachte niemand nog. Zelfs Roberta leek zich – na haar aanvankelijke triomf omdat ze het bij het rechte eind had gehad met haar verdenkingen – te schamen, alsof ze zich ervoor geneerde dat ze alles op alles had gezet om Phaedra te ontmaskeren. Eigenlijk wilde Antoinette dat Phaedra toch George’ dochter was, dat ze terug zou komen en dat alles weer werd zoals het was geweest voor het allemaal zo verschrikkelijk mis was gegaan. Ze wilde Phaedra terug, onbezoedeld.

Op een saaie, regenachtige middag kreeg ze opeens behoefte om naar George’ graf te gaan. Ze was er niet meer geweest sinds die verschrikkelijke dvd-onthulling in de lente, en tot dat moment had ze er ook niet naar getaald. Ze had wrok en woede gevoeld, maar nu, dankzij de tijd die was verstreken, voelde zich alleen nog maar verdrietig. George had zo veel weg genomen, en hij wist het niet eens.

Ze reed naar Fairfield, parkeerde haar auto in de berm en haastte zich onder een grote paraplu door de motregen naar de kerk. Het gebouw zag er grijs en grimmig uit in de regen. De ramen waren donker, de grote deur was dicht, maar tegen George’ glimmende nieuwe grafsteen leunde een bosje gele rozen. Ze glansden op in de sombere duisternis als een baken en Antoinettes hart sprong op bij de gedachte dat Phaedra misschien was teruggekomen. Ze staarde naar de bloemen met een sprankje hoop in haar hart. Was het mogelijk dat, terwijl ze Phaedra zo gemist had, ze zo dichtbij was geweest, in Fairfield? Ze keek vol verwachting om zich heen, maar het kerkhof was op een paar sombere kraaien na verlaten. Teleurgesteld liet ze haar schouders hangen. Als Phaedra het niet geweest was, dan konden die rozen alleen van Margaret zijn. Zij was degene in de familie die regelmatig naar de kerk ging. Ze bukte zich en pakte de bloemen op. Ze waren pas geplukt, roken heerlijk en waren bedekt met kleine regendruppeltjes.

‘O, George, weet je wel hoe erg je in de problemen zit?’ zei ze zachtjes. ‘Heb je enig idee wat voor puinhoop je hebt achtergelaten? Jij hebt het schip verlaten en ons op de rotsen te pletter laten slaan.’ Het voelde wonderlijk prettig om haar hart te luchten tegen de man die alle ellende had veroorzaakt. ‘Ik besef nu dat je misschien toch van mij hield, en tegelijkertijd van Phaedra. Je hield waarschijnlijk op een heel verschillende manier van ons, zoals Margaret al zei. Misschien vormden wij samen de vrouw met wie jij wilde zijn. Ik was de ene helft, Phaedra de andere. Het is vreemd, want zonder haar voel ik me incompleet, alsof we echt twee helften van één geheel zijn. Ik mis haar, George. Ik mis haar heel erg. Ze heeft vreugde in ons huis gebracht, en nu is die verdwenen. Het zal nog wel een tijdje duren voor ik jou vergeven heb – het heeft je moeder jaren gekost om je vader voor hetzelfde vergrijp te vergeven, dus je snapt wel dat ik nog niet zover ben. Maar ik doe mijn best. Waar je ook bent – en als je me kunt horen –, weet dan dat ik mijn best doe. En als het maar enigszins in je macht ligt, zorg dan dat ze terugkomt.’ De tranen welden in haar ogen op toen ze de rozen weer tegen de grafsteen legde. In plaats van terug te gaan naar haar auto, liep ze over het kerkhof naar het hek in de heg dat toegang gaf tot dokter Heyworths tuin.

Even later stond ze bij de deur van zijn serre en klopte op het glas. Er brandde licht, dus ze wist dat hij thuis moest zijn. Ze drukte de deurkruk naar beneden. De deur was open. ‘Hallo!’ riep ze. ‘Ik ben het, Antoinette.’

Ze snoof. Was dat geen brandlucht? Geschrokken haastte ze zich door de serre en de gang naar de keuken. ‘William, William! Alles goed me je? Ik ben het, Antoinette! William!’

De keuken stond blauw en dokter Heyworth was bezig de ramen open te schuiven om de rook naar buiten te laten. Toen hij Antoinette zag, keek hij haar schaapachtig aan. ‘O jee, je hebt me betrapt terwijl ik de cake heb laten verbranden.’

‘Cake?’ riep ze uit. ‘Is dat die lucht?’

‘Ik was bezig een citroencake voor je te bakken, maar ik werd afgeleid.’

‘Goede god, het lijkt wel of het huis in brand staat.’

Hij bukte zich en haalde een rond bakblik uit de oven met iets wat eruitzag als houtskool. ‘Dit is ’m. Weinig aanlokkelijk, hè?’

‘Je kunt beter,’ zei ze glimlachend. ‘Sorry dat ik je zo overval.’

‘Je bent zeker door het hek van de kerk gekomen?’

‘Ja, dat wordt een gewoonte van me.’

‘Een prettige gewoonte, vind ik. Hoor eens, heb je zin om ergens uitgebreid thee te gaan drinken?’

Ze lachte. ‘Dat heb ik niet meer gedaan sinds ik op kostschool zat en mijn ouders me op zondag mee uit namen.’

‘Dan maken we er een nieuwe gewoonte van. Laten we een kop thee en een plak cake nemen bij Oliver’s.’

‘Ik ben al zo vaak langs Oliver’s gelopen, maar ik ben er nooit binnen geweest.’

‘Wat kent u uw eigen stadje slecht, lady Frampton.’ Hij lachte haar breed toe. ‘Wat doen we hiermee?’ Hij hield de rokende cake omhoog.

‘O, het is zonde om hem weg te gooien,’ zei Antoinette lachend. ‘Ik zou hem bewaren voor een speciale gelegenheid.’

‘Goed idee.’ Hij zette de cake op het aanrecht. ‘Ik ga even een schoon overhemd aantrekken.’

 

De ramen bij Oliver’s waren beslagen en aan de tafeltjes zaten mensen met natte jassen te schuilen voor de regen. Ze kozen een tafeltje achterin en bestelden thee. Antoinette vond de geur van zelfgebakken brood en gemalen koffie opbeurend. Ze keek naar dokter Heyworth en vond ook hem heel opbeurend.

‘Ik ben naar George’ graf geweest,’ zei ze tegen hem. ‘Sinds de lente was ik er niet meer geweest. Ik vond dat het tijd werd dat ik eens met hem praatte.’

Dokter Heyworth glimlachte haar toe. ‘Voel je je nu beter?’

‘Ja, inderdaad. Ik weet niet of hij iets gehoord heeft van wat ik tegen hem heb gezegd, maar ik heb mijn hart in ieder geval kunnen luchten.’

‘Dat is mooi.’

‘Weet je, Margaret heeft haar wrok zo lang gekoesterd dat ze er helemaal door is verzuurd. Zo wil ik niet worden.’

‘Dat zal ook niet gebeuren, Antoinette, omdat jij George zult vergeven. Er zit niets anders op. Als je kwaad op hem blijft, verandert dat toch niets aan wat hij gedaan heeft en zul je je er ook niet beter door voelen. Het zal juist doorzieken en je ongelukkig maken. Dus aanvaard het verleden, laat het los en ga verder. Dan wordt je toekomst er niet door bedorven.’

‘En Phaedra, William? Wat moet ik daarmee?’

Dokter Heyworth merkte het verdriet in haar ogen op – verdriet dat er niet geweest was toen ze over George had gesproken. ‘Je mist haar, hè?’

‘Heel erg – en ik voel me er niet goed onder dat ik zo’n afkeer van haar heb gehad. Dat was niet eerlijk van me.’

‘Daar moest je doorheen om zo ver te komen als je nu bent. Alleen de tijd kon je dit inzicht geven.’

‘Maar ze is voorgoed verdwenen.’

‘Misschien.’

‘Het is zo oneerlijk. Iedereen is er somber onder dat ze er niet meer is. Ze is maar zo kort bij ons geweest, en toch heeft ze veel indruk gemaakt. Fairfield was een gelukkige plek. En nu lopen we allemaal te mokken als kinderen op een feestje nadat de goochelaar vertrokken is. Tom ligt de hele dag in zijn bed, Joshua zit chagrijnig in de zitkamer de krant te lezen, Roberta kijkt de hele tijd alsof het haar schuld is dat Phaedra is weggegaan. Ik wil gewoon dat het allemaal weer wordt zoals het was.’

‘Dat gebeurt ook wel. Te zijner tijd.’

‘Ik hoop dat je gelijk hebt.’ Antoinette lachte hem schuldbewust toe. ‘Het lukt me zelfs niet om aan de boerderijwinkel te beginnen. Het is een fantastisch idee, maar ik mis de motivatie nu Phaedra er niet is. Ik weet zeker dat we ontzettend veel plezier zouden hebben als we het samen zouden doen, net zoals toen we het tuinhuis restaureerden. Weet je nog dat we gedanst hebben? Wat hebben we toen samen een pret gehad. Die middag is verdwenen, en hij komt nooit meer terug.’

‘Maar er zullen nog meer van dat soort middagen volgen – misschien zelfs fijnere. Je moet niet in het verleden blijven hangen, Antoinette. Leef in het nu.’

Ze lachte hem breed toe terwijl de serveerster thee en cake op het tafeltje zette. ‘Dit smaakt vast beter dan die cake van jou,’ zei ze. ‘Wat denk jij?’

 

Toen ze de volgende dag aan de oever van het meer neerknielde en de treurwilg plantte in de kuil die Barry gegraven had, dacht Antoinette aan William. Ze moest glimlachen bij de herinnering aan hoe hij de cake had laten verkolen, de schaapachtige uitdrukking op zijn gezicht toen hij haar in de deuropening had zien staan, en aan het theedrinken bij Oliver’s. Ze verheugde zich op zijn bezoeken. Hij was het afgelopen half jaar een grote troost voor haar geweest en de enige die haar een licht gevoel in haar hart had gegeven.

Ze vond het heerlijk dat hij nu gewoon langskwam zonder eerst te bellen. Soms nam hij een muziekstuk voor haar mee, andere keren liepen ze naar het tuinhuis en zaten ze voor de haard te praten – ze hadden elkaar altijd wel iets te vertellen. Hij was een goede raadgever en kon goed luisteren, maar hij was ook geestig, en hoe beter ze hem leerde kennen, hoe meer ze zijn humor waardeerde. Het was een droge humor, waarmee hij verdrietige dingen tot iets grappigs maakte. Geleidelijk aan merkte Antoinette dat als ze bij hem was ze haar melancholie van zich af kon schudden en weer vreugde voelde.

Ze drukte de aarde rondom de treurwilg aan en stond op om hem te bewonderen. ‘Als hij groot is, is hij vast prachtig,’ zei ze tegen Barry.

‘Wilgen worden snel groot.’

‘Mooi, wat doen we nu?’ Ze draaide zich om naar het rijtje planten en struiken dat netjes op het gras achter haar lag en bedacht hoe mooi het er allemaal uit zou gaan zien. Zonder Phaedra leken haar plannen om de tuinen ’s zomers open te stellen voor publiek en een boerderijwinkel te beginnen echter onuitvoerbaar; ze voelde zich niet flink genoeg om zoiets in haar eentje te ondernemen. Ze veegde haar voorhoofd af en keek naar boven naar het huis, half in de verwachting dat ze William zou zien die over het grasveld naar haar toe kwam lopen, maar in plaats daarvan kwam Basil aangedribbeld, om de komst van Margaret aan te kondigen.

De oude dame kwam met vastberaden tred in haar lange groene jas en rubberlaarzen aangelopen. Vroeger zou Antoinette bij deze aanblik de schrik om het hart zijn geslagen, maar nu kikkerde ze op bij het vooruitzicht van het prettige gezelschap van haar schoonmoeder en haar nietsontziende humor.

‘Kom eens kijken wat we hier aan het doen zijn,’ zei ze toen Margaret bij haar was.

‘God, jullie zijn weer bezig geweest op de kwekerij.’ Margarets wangen waren rozig van de wandeling. Ze droeg een groene sjaal die onder haar kin was vastgeknoopt en een designerzonnebril die ze van Tom had gekregen. Het zag er grappig uit in combinatie met haar Barbour-jas en rubberlaarzen.

‘Ik heb het er druk mee.’

‘Goed zo! De tuin is zo groot: je begint aan de ene kant en als je er dan eindelijk helemaal doorheen bent, kun je weer opnieuw beginnen.’

‘Ga je mee een kop thee drinken? Ik ben wel toe aan een pauze.’

‘Heerlijk!’

Ze liepen samen over het gras naar het huis.

‘Ik had Roberta net aan de telefoon. Joshua en zij zijn op een chic liefdadigheidsfeest in Battersea Power Station uitgenodigd. Denk je dat David haar de saffieren wil lenen? Ze zijn nu officieel van hem, omdat hij de oudste zoon is. Het is alleen maar voor deze gelegenheid, en dan worden die saffieren eindelijk weer eens gedragen.’

‘Je weet hoe David over Roberta denk,’ zei Antoinette.

‘Het wordt zo langzamerhand wel eens tijd dat ze de strijdbijl begraven! Echt, we schieten er niets mee op als die twee steeds met elkaar bakkeleien.’

‘Ik zal het hem vragen. Je weet maar nooit…’

‘Het zou fijn zijn als hij het goedvond. We moeten allemaal onze geschillen bijleggen en verdergaan.’

Antoinette schudde haar hoofd. ‘Ik weet niet of David dat wel kan.’

‘O? Is het zo erg?’

‘Ja, het is erg, Margaret. Zijn hart is echt gebroken.’

‘Goeie hemel, dat wist ik niet. Nou, dan moeten we daar iets aan doen!’

‘Hij wil niet naar haar op zoek. Hij denkt dat zij hem niet meer wil. En bovendien weet hij toch niet waar hij moet beginnen met zoeken.’

Margaret kneep haar ogen samen. ‘Ben jíj zover dat je haar kunt vergeven, Antoinette?’

‘Ik geloof het wel,’ antwoordde Antoinette een beetje gespannen. Ze besefte nu dat, ondanks alles wat er was gebeurd, Phaedra’s talent om het leven van mensen te veraangenamen écht was geweest. ‘Tenminste, als ze opeens voor mijn neus zou staan, denk ik dat ik onmogelijk weerstand aan haar zou kunnen bieden.’ Ze zuchtte en trok haar laarzen uit. ‘Maar ik weet niet of ze ons wel wil zien. Ik heb het verschrikkelijke gevoel dat ze voorgoed weg is en nooit meer gevonden zal worden.’

 

Die avond, toen Antoinette het onderwerp Roberta en de Frampton-saffieren ter sprake bracht, haalde David zijn schouders op en begon over iets anders. Zijn gezicht stond tegenwoordig altijd somber en ernstig; hij keek bijna altijd nors, alsof dat zijn normale gezichtsuitdrukking was, dus ze vond het niet raadzaam om erover door te gaan. Ze hadden samen in de kleine zitkamer gegeten en Antoinette probeerde haar zoon een beetje af te leiden. Ze was George kwijtgeraakt en daarna Phaedra. En met iedere dag die verstreek dreef het verdriet David ook steeds een stukje verder van haar af. Straks was hij niet meer dan een vage schim van de man die hij ooit was geweest. Ze had zich vast voorgenomen om dat te voorkomen. Maar afgezien van Phaedra zoeken en haar mee terugnemen naar huis kon ze niets doen. Hij wilde niet uitgaan en onder de mensen komen; hij wilde zelfs zijn vrienden niet meer zien. Zijn leven was teruggebracht tot de boerderij en Rufus, en hij leek alle vreugde verloren te hebben. Een lange sombere winter strekte zich voor hen uit.

 

Het tweede weekend van september kwam Rosamunde logeren. Joshua, Roberta en Tom kwamen ook. Antoinette had Margaret te eten gevraagd, en hoewel de stemming ingetogener was dan toen Phaedra nog deel had uitgemaakt van de familie, was die toch opgewekter dan in lange tijd. Antoinette wist niet hoe dat kwam. Misschien was het gewoon doordat de tijd afstand had geschapen tussen de afschuwelijke gebeurtenissen van het voorjaar en het begin van de herfst: een nieuw seizoen, een nieuw hoofdstuk, een nieuw begin. Ze dacht aan de bladeren aan de bomen die bruin werden en afvielen, en vroeg zich af of zij, als familie, hun verdriet ook konden laten afvallen en een nieuwe start konden maken.

‘Hoe is het bij de vrouwenvereniging?’ vroeg Margaret aan Rosamunde.

‘Nou, ik wilde er eigenlijk niet bij, maar Marjorie, mijn buurvrouw, die op de honden past als ik weg ben, wilde heel graag die kookcursus volgen. Ik kon haar niet teleurstellen, want ik ben haar heel wat verschuldigd. Dus hou ik haar gezelschap. Ze heeft me namelijk nodig. Ik kon geen nee zeggen.’

Antoinette viel de enthousiaste glans in de ogen van haar zus op. ‘Natuurlijk kon je geen nee zeggen, Rosamunde. Het is heel aardig van je, zeker omdat je zo weinig zin had om lid te worden.’

‘Tja, het is eigenlijk niets voor mij, maar ze hebben mensen als ik nodig voor hun goede werken,’ ging Rosamunde door. Niemand trapte erin. ‘Ik ben natuurlijk onvermoeibaar als het erom gaat geld in te zamelen en kan goed organiseren.’

‘Het klinkt echt als iets voor jou,’ zei Tom terwijl hij een gebakken aardappel in zijn mond stak.

‘Ik heb graag wat omhanden,’ antwoordde Rosamunde. ‘Niets is zo erg als je vervelen. De vereniging slokt al mijn tijd op, al was dat niet de bedoeling. Maar ze hebben me nodig en ik wil anderen niet graag teleurstellen.’ Antoinette ving Margarets blik en ze zag dat haar mondhoeken trilden. Ze keek snel weg, zodat Rosamunde niet zou zien dat ze een beetje om haar moesten lachen.

‘Roberta, vertel eens over dat feest waar jullie naartoe gaan. Het klinkt erg indrukwekkend,’ zei Margaret.

‘O, dat is het ook. We zijn vorig jaar geweest en iedereen die ertoe doet zal er zijn!’ zei ze opgetogen.

‘Onvoorstelbaar dat ze mij dan niet gevraagd hebben,’ zei Tom.

‘Dat komt doordat jij er niet toe doet,’ zei Joshua, maar het klonk vriendelijk.

‘Er is sprake van dat de hertog en de hertogin van Cambridge ook zullen komen, maar dat weet niemand nog zeker. Het is allemaal diep geheim,’ vertelde Roberta.

‘Het klinkt erg feestelijk,’ zei Margaret enthousiast. ‘In mijn tijd ging ik naar alle feesten van niveau en mijn balboekje was altijd vol.’

‘Oma, we hebben tegenwoordig geen balboekjes meer,’ lachte Tom.

‘Vrouwen houden de boot niet meer af en mannen houden de deur niet meer voor je open,’ verzuchtte Margaret. ‘Ik zou jullie generatie maar niet zo ophemelen, als ik jou was.’

Tom sloeg melodramatisch zijn ogen ten hemel. ‘Ik hou niet van vrouwen die de boot afhouden!’

‘De vrouw die jou uiteindelijk voor zich wint, zal de vrouw zijn van wie je altijd had gedacht dat jij haar niet kon krijgen, neem dat maar van mij aan. Dat zijn de vrouwen met niveau,’ zei Margaret resoluut. ‘Maak maar plezier met die lichtzinnige types als je het niet laten kunt, maar trouw met een vrouw met niveau. Ja toch, Antoinette?’

‘Natuurlijk,’ zei Antoinette, die opeens werd afgeleid door het geluid van de voordeur die open- en dichtging.

Een tel later stond David met Rufus in de deuropening. ‘David!’ riep Antoinette verrast uit. ‘Ik had je niet verwacht voor het eten.’

‘Ik blijf ook niet,’ antwoordde hij. Hij zag er verlegen uit. In zijn handen hield hij een rood etui. Roberta herkende het onmiddellijk en haar hart sloeg een slag over.

‘Ach, blijf nou,’ soebatte zijn moeder. ‘Het is al zo lang geleden dat we allemaal samen waren.’

‘Je moeder heeft gelijk. Blijf toch!’ zei Roberta haar na.

Margaret onderbrak hen op een toon die geen tegenspraak duldde. ‘Jij gaat nergens heen voor je goed gegeten hebt, David. Je ziet eruit als een magere, hongerige wolf. Joshua, pak eens een stoel.’ Ze wapperde met haar hand in de richting van de extra Chippendale-stoelen die netjes op een rijtje tegen de muur stonden.

‘Ik ben gekomen om Roberta de Frampton-saffieren voor haar feest te geven,’ zei David.

Roberta’s gezicht begon te glimmen van opwinding. ‘O, David, ik weet niet wat ik moet zeggen!’ Maar ze wist wel wat ze moest doen. Gestimuleerd door dankbaarheid en meer dan vijf maanden zelfverwijt, schoof ze haar stoel naar achteren en rende om de tafel heen om hem te bedanken. Tot Davids verbazing sloeg ze haar armen om zijn nek en drukte haar lippen op zijn rasperige wang. ‘Dank je wel,’ zei ze ernstig. ‘Dit betekent heel veel voor me.’

Haar oprechte dankbaarheid deed Davids bevroren hart enigszins ontdooien en een klein glimlachje speelde om zijn mondhoeken. Hij gaf haar het etui. ‘Eet met ons mee,’ zei ze. ‘Alsjeblieft!’ Haar betekenisvolle blik vertelde hem dat ze hem om vergiffenis vroeg.

‘Oké, dan blijf ik,’ antwoordde hij met een berustende zucht, maar Antoinette zag dat hij het fijn vond dat ze hem had overgehaald.

David schepte zijn bord vol en ging tussen Rosamunde en zijn grootmoeder zitten. Roberta sloeg hem over de tafel heen gade. Ze wist dat hij kapot was van Phaedra, maar ze had zich niet gerealiseerd dat het zo erg met hem was. Het was alsof hij niet langer om zichzelf gaf. Hij was ongeschoren, met donkere kringen onder zijn ogen, en somber – een schim van de geestige charismatische man die hij vroeger was geweest. Het was net of Phaedra het leven uit hem had weggezogen en een leeg omhulsel had achtergelaten. Haar hart kromp ineen nu ze hem zo zag, en ook al wist ze dat zij niets kon doen aan de leugens van Phaedra, ze had wel een grote rol gespeeld bij haar ontmaskering. Zou ze nu niet ook iets kunnen doen om het weer goed te maken?